Law and public administration - Theme
- 12604 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Instellingen van de EU:
het Europees parlement
de Europese Raad
de Raad van de EU
de Europese Commissie
het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ)
de Europese Centrale Bank
de Europese Rekenkamer
Het Europese Parlement bestond in eerste instantie uit een delegatie van de leden van de parlementen van de lidstaten.
Het Europees Parlement heeft maximaal 751 leden.
De verdeling door de Europese Raad is een compromis tussen een democratisch en een federaal stelsel.
Leden worden gekozen voor de periode van vijf jaar.
In het verleden had het Europese Parlement alleen controlerende en adviserende bevoegdheden.
Tegenwoordig:
Wetgevende;
budgettaire;
controlerende;
goedkeuringsbevoegdheden.
Binnen de EU bestaan er twee wetgevingsprocedures:
De gewone
een aantal specifieke wetgevingsprocedures.
Het budgetrecht van het Europees Parlement heeft primair als bevoegdheid betrekking op de uitgaven en niet zozeer op de inkomsten van de EU.
Bij de controlerende bevoegdheden van het Europees Parlement gaat het primair om de bevoegdheid om vragen te stellen en onderzoek te doen.
Bij de goedkeuringsbevoegdheden is het Europees Parlement bevoegd om de voorzitter van de Commissie te kiezen en de benoeming van de leden van de Commissie goed te keuren.
In 1957 werd in het Verdrag van Rome vastgesteld dat de Raad tot taak had de doelen van het Verdrag te waarborgen.
Het Comité heeft tot taak de voorbereiding van het werk van de Raad.
De vergadering van de Raad kan worden onderverdeeld in
Bespreking van wetgevingszaken
Bespreking van andere zaken.
Binnen de Raad kan besluitvorming op twee manieren plaatsvinden:
Een unanieme besluitvorming.
Een meerderheidsbesluitvorming.
Besluitvorming door een meerderheid kan ook weer op twee manieren plaatsvinden, namelijk via:
Een gewone meerderheid.
Een gekwalificeerde meerderheid.
De Commissie bestaat uit één afgevaardigde per lidstaat, die wordt gekozen op basis van zijn algemene vaardigheden en betrokkenheid bij Europa.
De verkiezing van de Commissie bestaat uit twee fases:
In de eerste fase wordt de voorzitter van de Commissie voorgedragen door de Europese Raad.
In de tweede fase moet de voorzitter van de Commissie samen met de Raad en de lidstaten een lijst voordragen met mogelijke leden van de Commissie.
De voorzitter heeft daarbij de volgende taken:
het vaststellen van de richtlijnen met inachtneming waarvan de Commissie haar taken vervult;
beslissen over de interne organisatie van de Commissie en zodoende de samenhang, doeltreffendheid en het collegiale karakter van haar optreden waarborgen;
het benoemen van andere vicevoorzitters dan de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, uit de leden van de Commissie;
het vertegenwoordigen van de Commissie.
Het HvJ heeft alleen jurisdictie voor zover die in de Verdragen is toegekend.
Op basis van de Verdragen kan het HvJ oordelen in:
zaken die zijn aangebracht door (inwoners van) lidstaten;
prejudiciële vragen de zijn aangebracht door rechters van lidstaten over de uitleg van Gemeenschapsrecht;
andere zaken die expliciet in de Verdragen zijn genoemd.
De Verdragen onderscheiden twee wetgevingsprocedures, namelijk
Een gewone procedure.
Een speciale procedure (art. 289 VWEU).
Bij de gewone wetgevingsprocedures werkt het Europees Parlement samen met de Commissie en de Raad.
Er bestaan twee varianten van de speciale wetgevingsprocedures:
Het Europees Parlement speelt een leidende rol waarbij de Raad goedkeuring moet geven.
De raad speelt juist een leidende rol waarbij het Europees Parlement een goedkeurings- of raadplegingsrecht heeft.
De gewone wetgevingsprocedure bestaat uit meerdere fases (art. 294 VWEU en 297 VWEU):
In de eerste fase dient de Commissie een wetsvoorstel in.
In de tweede fase (ook wel eerste lezing genoemd) gaat het wetsvoorstel naar het Europees Parlement.
Vervolgens gaat het wetsvoorstel naar de Raad.
In de derde fase (ook wel tweede lezing genoemd) ontvangt het Europees Parlement het wetsvoorstel voorzien van commentaar van de Raad.
In de vierde fase (ook wel de bemiddelingsfase genoemd) wordt het wetsvoorstel voorgedragen aan een bemiddelingscomité, bestaande uit afgevaardigden van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
In de vijfde fase (ook wel de derde lezing genoemd) moeten zowel het Europees Parlement als de Raad instemmen met het wetsvoorstel zoals dat door het bemiddelingscomité is opgesteld.
In de vijfde fase moet het wetsvoorstel worden ondertekend door de voorzitter van het Europees Parlement en die van de Raad.
In de zesde fase moet het wetsvoorstel worden gepubliceerd in het officiële publicatieblad van de EU.
Constitutionele voorschriften beschrijven alleen de formele relaties tussen instellingen.
Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat lidstaten zoveel mogelijk zelf moeten doen en dat de EU alleen doet wat de lidstaten niet zelf kunnen doen.
De EU zelf is geen staat noch soeverein.
Het beginsel van bevoegdheidstoebedeling wordt echter door de volgende drie aspecten overschaduwd:
Ten eerste is er de ontwikkeling van de teleologische interpretatie.
Ten tweede is er de ontwikkeling van de algemene bevoegdheden.
Ten derde is er de ontwikkeling van de impliciete bevoegdheden.
Het uitgangspunt is dat de bevoegdheden per politiek domein aan de EU zijn toegekend.
Bij art. 352 gaat het er aldus om dat de EU maatregelen moet nemen, terwijl daarvoor geen
expliciete grond is in de Verdragen, maar het wel noodzakelijk is met het oog op het doel van de EU.
in art. 216 VWEU is vastgesteld dat de EU binnen de bevoegdheden van de Verdragen ook bevoegd is om internationale overeenkomsten te sluiten.
Bij exclusieve bevoegdheden is slechts één instelling bevoegd om een bepaalde bevoegdheid uit te oefenen.
De EU is bijvoorbeeld exclusief bevoegd om internationale overeenkomsten te sluiten als:
een wetgevingshandeling van de EU in die sluiting voorziet;
de sluiting noodzakelijk is om de EU in staat te stellen haar interne bevoegdheid uit te oefenen;
de sluiting gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan wijzigen.
Binnen de EU nemen mensenrechten ook een centrale plaats in en noemt men ze ook wel fundamentele rechten.
De EU is formeel gezien geen partij bij het EVRM.
Handelingen van de EU kunnen indirect worden getoetst aan het EVRM.
Bij een monistisch stelsel is internationaal recht onderdeel van de nationale rechtsorde.
Bij een dualistisch stelsel is het internationaal recht juist geen onderdeel van de nationale rechtsorde.
Rechtstreekse toepassing heeft betrekking op de relatie tussen Europeesrechtelijke normen nationale rechtsvordering,
Rechtstreekse werking heeft betrekking op de situatie van individuen in een specifieke situatie.
De Europese verdragen zijn kaderverdragen en omschrijven de doelen van de EU en scheppen bevoegdheden waarmee de EU die doelen kan bereiken.
Europees-rechtelijke bepalingen hebben een rechtstreekse werking als die bepalingen nauwkeurig, duidelijk en onvoorwaardelijk zijn en geen aanvullende maatregelen vereisen op nationaal of Europees niveau.
Vanuit Europees perspectief gaat Europees recht vóór op nationaal recht.
In het arrest Internationale Handelsgesellschaft oordeelde het HvJ dat de voorrang van Europees recht ook geldt ten aanzien van fundamentele nationale (grond)rechten van lidstaten.
Voordeel van het systeem waarbij het Europees recht het primaat geniet boven nationaal recht heeft onder andere als voordeel dat nationale regels van lidstaten steeds blijven gelden in situaties die puur nationaal zijn.
Binnen de EU zijn burgers lid van twee politieke entiteiten:
de nationale lidstaat
de EU.
Het juridisch systeem van de Europese Unie is gebaseerd op het beginsel van coöperatief federalisme.
Coöperatief federalisme houdt in dat nationale rechters de verplichting hebben om Europees recht toe te passen hetgeen gebaseerd is op het beginsel van loyale samenwerking.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd om bij wijze van prejudiciële beslissing een uitspraak te doen
over de uitlegging van de Verdragen; en/of
over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen, de organen of de instanties van de Unie.
De jurisdictie van het Hof ten aanzien van prejudiciële beslissingen mag om beslissingen omtrent de Verdragen of Europees recht gaan.
common law visie houdt in dat prejudiciële beslissingen de facto als precedenten kunnen worden aangemerkt, hetgeen inhoudt dat de beslissingen van het Hof erga omnes als bindend dienen te worden gezien.
civil law visie betreft de declaratoire theorie, hetgeen inhoudt dat er middels de prejudiciële procedure geen nieuwe regels worden gecreëerd, maar oude regels louter worden verduidelijkt middels een dergelijke beslissing.
Voor het bepalen wat een rechterlijke instantie inhoudt dient met een aantal factoren rekening te worden gehouden:
Te weten of de desbetreffende instantie permanent is;
of het geldende recht toepast;
of de procedure inter partes is;
tot slot of er sprake is van onafhankelijkheid van de overheid.
Acte clair houdt in dat het in de desbetreffende zaak onnodig is om een prejudiciële vraag te stellen.
Het beginsel van loyale samenwerking houdt in dat de Unie en de lidstaten elkaar respecteren en steunen bij de vervulling van de taken die uit de Verdragen voortvloeien.
Het equivalentiebeginsel wordt ook wel het gelijkwaardigheidsbeginsel genoemd en houdt in dat nationale procedurele regels en remedies ten aanzien van de afdwinging van Europese rechten niet ongunstiger mogen zijn dan soortgelijke procedurele regels en remedies ten aanzien van nationale rechten.
Het effectiviteitsbeginsel houdt in dat nationale rechtsregels het niet onmogelijk dan wel uiterst moeilijk mogen maken voor individuen om een aan het Europees recht ontleent recht uit te oefenen. Er wordt gesproken over drie stadia:
Restrictief
Interventie
Balans
De Francovich doctrine betreft staatsaansprakelijkheid.
Uit dit arrest volgt dat Europese lidstaten aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade die zij toebrengen aan particulieren, mits er aan drie voorwaarden is voldaan:
Hetgeen door de richtlijn wordt beoogd, aldus het beoogde resultaat, dient het toekennen van rechten aan particulieren in te houden;
de inhoud van de desbetreffende rechten dienen te kunnen worden vastgesteld op basis van de bepalingen van de richtlijn in kwestie;
er dient sprake te zijn van een causaal verband tussen de door de benadeelde geleden schade en de op de staat rustende verplichting.
Gemeenschapsrecht is een handhavingsmechanisme.
Het HvJ mag nationale wetten niet ongeldig verklaren.
Het vrij verkeer van goederen wordt primair gereguleerd door het derde deel van het VWEU.
Titel II betreft het verkeer van vrije goederen en is onderverdeeld in drie hoofdstukken te weten:
De douane-unie.
De douanesamenwerking.
Het verbod op kwantitatieve beperkingen tussen lidstaten.
Art. 30 VWEU is van toepassing wanneer er sprake is van fiscale belemmeringen wanneer er landsgrenzen worden overschreden
Invoerrechten en uitvoerrechten zijn alle belemmeringen van fiscale aard zijn, die op goederen worden geheven wanneer er een grens wordt overschreden.
Uit art. 110 VWEU volgt dat de lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten al dan niet rechtstreeks geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard dan ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.
Art. 110 VWEU vormt aldus een bescherming tegen nationale fiscale belemmeringen ten aanzien van internationale goederen. Er zijn twee fiscale belemmeringen:
fiscale belemmeringen ten aanzien van gelijksoortige nationale producten;
zijdelingse bescherming.
Uit art. 34 VWEU volgt dat kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verboden zijn.
Kwantitatieve invoerbeperkingen zijn quota en maatregelen van gelijke werking zijn maatregelen die hetzelfde effect hebben als een quota.
Uit art. 35 VWEU daarentegen volgt dat kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verboden zijn.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten rechtvaardigingsgronden:
Verdragsrechtelijke rechtvaardigingsgronden
Jurisprudentiële rechtvaardigingsgronden.
Alvorens er daadwerkelijk van een rechtvaardigingsgrond kan worden gesproken dient er eerst aan enkele voorwaarden te worden voldaan.
De nationale maatregel dient evenredig te zijn.
Dit houdt in dat de maatregel:
geschikt; en
noodzakelijk is.
Voor het verbod van tarifaire belemmeringen geldt dat er géén rechtvaardigingsgronden dan wel excepties mogelijk zijn. Dit geldt eveneens voor art. 110 VWEU.
Verbod van kwantitatieve uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking art. 35 VWEU.
Het beginsel van proportionaliteit is opgenomen in art. 5 lid 4 VEU, ook wel het evenredigheidsbeginsel genoemd, en houdt in dat de inhoud en de vorm van het optreden van de Europese unie niet verder mag gaan dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken.
Het evenredigheidsbeginsel kan worden onderverdeeld in twee aspecten:
Geschiktheid;
noodzakelijkheid;
De interne markt is een ruimte waarbij er geen sprake is van binnengrenzen en waarin vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd is (art. 26 VWEU).
De RVVR is een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrij verkeer van personen is gewaarborgd (art. 3 lid 2 VEU en 67 lid 1 VEU).
De RVVR en de interne markt hebben aldus twee gemeenschappelijke elementen:
Ruimte zonder binnengrenzen
Personen.
Het verkeer van werknemers binnen de Europese Unie is vrij.
Een werknemer volgens de Europese Unie, kan ik vier vereisten worden omschreven:
Gedurende een bepaalde tijd;
Voor een ander en onder diens gezag prestaties leveren;
(Daarvoor) Een vergoeding ontvangen;
Ten aanzien van de prestaties gaat het om reële en daadwerkelijke arbeid.
Art. 45 lid 2 VWEU, hetgeen inhoudt dat er geen sprake mag zijn van discriminatie tussen werknemers van de verschillende lidstaten op grond van hun nationaliteit.
Daarbij hebben werknemers op grond van art. 7 Verordening 1622/68 recht op gelijke sociale voorwaarden.
De bepalingen opgenomen in art. 50 tot en met 55 VWEU ten aanzien van de vrijheid van vestiging in de EU verbieden beperkingen ten aanzien van de vrijheid van vestiging van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat.
Voorbeelden van verdragsexcepties zijn publiek belang en evenredigheid.
Jurisprudentiële excepties, het betreffen hier cumulatieve vereisten:
er is géén sprake van discriminatie;
het dient een publiek belang;
het is geschikt; en
het is noodzakelijk.
Het burgerschap van de Unie komt náást het nationale burgerschap, doch komt niet in de plaats daarvan.
Iedere burger van de Europese Unie heeft het recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie te reizen en te verblijven.
Doelstelling van mededingingsregels is primair de bescherming van concurrentie tussen bedrijven en bescherming van de welvaart van consumenten.
In art. 3 VEU is vastgesteld dat de Unie een interne markt tot stand brengt en zich inzet voor de duurzame ontwikkeling van Europa.
In Protocol 27 betreffende de interne markt en de mededinging is de mededinging als onderdeel van de interne markt weergegeven.
Titel VII bevat gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassen van de wetgevingen.
Er bestaan verschillende soorten overeenkomsten tussen ondernemingen:
horizontale en verticale overeenkomsten
stilzwijgende instemming en eenzijdige handeling
onderling afgestemde feitelijke gedragingen en parallel gedrag
Met horizontale overeenkomst wordt bedoeld een overeenkomst die is gesloten tussen ondernemingen op hetzelfde niveau met elkaar concurreren.
De verticale overeenkomsten hetgeen aldus overeenkomsten zijn tussen ondernemingen die niet op hetzelfde niveau met elkaar concurreren.
Artikel 101 lid 3 VWEU geeft de uitzonderingen op het kartelverbod, er dient aan een viertal cumulatieve voorwaarden te worden voldaan:
De mededingingsbeperkende afspraken dienen bij te dragen tot de verbetering van de productie of de verdeling van producten dan wel tot de verbetering van de technische of economische vooruitgang, behalve als:
een billijk aandeel in de uit die verbetering voortvloeiende voordelen aan de gebruikers ten goede komt;
Er is aan het evenredigheidsbeginsel voldaan;
geschikt;
noodzakelijk.
de betrokken afspraken leveren voor de daarbij betrokken ondernemingen niet de mogelijkheid om voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen.
De markt kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
productie-dimensie
geografische dimensie
Onverenigbaar met de interne markt en verboden is het misbruik maken van een machtspositie op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan:
Het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden.
Het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers.
Het toepassen ten opzichte van handelspartners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging.
Het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de handelspartners van bijkomende prestaties.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1750 |
Add new contribution