Fetal alcohol spectrum disorders: Summary of Neuropsychological and behavioral features (2011) - Mattson et. al. - Article
- 1279 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Het consumeren van alcohol tijdens de zwangerschap heeft veel gevolgen. De ergste zijn toch wel een verstoring van het gedrag en neurologische gevolgen. Veel mensen kennen het foetaal alcoholsyndroom (FAS) en dit valt dus onder de foetale alcohol spectrum stoornis. FAS is een van de ernstigste elementen van de foetale alcohol spectrum stoornis. Het consumeren van alcohol tijdens de zwangerschap is gelinkt aan cognitieve tekortkomingen op veel neuropsychologische vlakken bij het kind. Hieronder vallen de intellectuele presentatie, leren, geheugen, uitvoerende functies, motorische functies, aandacht, taal en activiteit. Ook hangt het samen met gedragsproblemen, zoals moeilijkheden op academisch niveau, hogere kansen op psychiatrische stoornissen en het zich niet aan kunnen passen aan nieuwe situaties. Dit artikel zal een samenvatting geven van de neuropsychologische effecten van extreme blootstelling aan alcohol tijdens de zwangerschap.
De term FAS zal gebruikt worden om te verwijzen naar patiënten of proefpersonen die voldoen aan de diagnostische criteria voor FAS. De term foetale alcohol spectrum stoornis (FASD genoemd in de rest van deze tekst, naar fetal alcohol spectrum disorder) verwijst naar de grotere groep patiënten die prenataal blootgesteld werd aan alcohol en die wel of niet voldoen aan de diagnostische criteria voor FAS. FASD kan gezien worden als een paraplu-term; er vallen meerdere subcategorieën onder. Hieronder kunnen FAS, gedeeltelijke FAS, alcohol gerelateerde neuro-ontwikkelingsstoornis en andere, niet- gediagnostiseerde problemen van individuen vallen.
Het is moeilijk om de verschillende neurobiologische uitkomsten te begrijpen, want daarvoor dient men meer te weten over de hoeveelheid alcohol (dosering) die geconsumeerd is, hoe vaak frequentie) er geconsumeerd is en wanneer dit plaats vond (welke week van de zwangerschap, welke ontwikkelingsfase van de zwangerschap. Over het algemeen geldt dat de hoeveelheid alcohol die ingenomen is, samenhangt met de ernst van de uitkomsten. Het patroon van blootstelling aan alcohol kan dit echter wel modereren. Zo kan een grote drinkpartij van alcohol resulteren in ernstigere tekortkomingen dan chronische blootstelling aan alcohol. De timing van de blootstelling is ook bepalend voor de gevolgen. De blootstelling aan alcohol tijdens verschillende periodes van de ontwikkeling van de foetus kan de ernst van functionele abnormaliteiten beïnvloeden. Het is echter moeilijk om achteraf te achterhalen wanneer en hoeveel alcohol iemand heeft genomen tijdens de zwangerschap.
Een van de meest voorkomende bevindingen bij individuen die blootgesteld zijn alcohol tijdens de zwangerschap, is een lager intellectueel capaciteit. De meeste mensen die gediagnosticeerd worden met FAS, zijn niet intellectueel beperkt en intellectuele beperkingen zijn geen noodzakelijke criteria voor de diagnose van FAS. FAS wordt echter wel gezien als een van de voornaamste oorzaken voor intellectueel beperkingen. Een studie wees uit dat kinderen met FAS een lager IQ hebben dan kinderen met partiële FAS en alcohol-gerelateerde neuro-ontwikkelingsstoornissen. De gemiddelde schatting van het IQ van individuen die veel aan alcohol blootgesteld zijn geweest en FAS hebben is 70 en 80 voor niet-dysmorfische individuen. Er is vaak wel een verschil te vinden tussen verbale en non-verbale intelligentiescores, maar de richting van dit verschil is niet consistent. Ook is IQ gerelateerd aan psychopathologie. Kinderen met zware intellectuele beperkingenervaren grotere psychiatrische verstoringen en IQ-scores van onder de 50 geven een indicatie van slechte psychiatrische uitkomsten. Veel van deze mensen groeien ook langzamer. Er is veel minder onderzoek gedaan naar intellectuele vaardigheden van individuen met lagere levels van alcohol blootstelling en de resultaten zijn ook weer tegenstrijdig. Sommige studies hebben gevonden dat zelfs individuen die in mindere mate blootgesteld waren aan alcohol een lager IQ hebben, terwijl andere studies hebben gevonden dat er voor deze individuen geen negatievere uitkomsten zijn op intellectueel gebied dan voor de controlegroep.
Uitvoerende functies zijn gerelateerd aan de frontale kwab en de basale ganglia en deze blijken gevoelig te zijn voor prenatale alcohol blootstelling. Uitvoerende functies worden gezien als het vermogen om problemen op te lossen, zoals het plannen, het werkgeheugen, geheugen, aandacht, perceptie en de inhibitie van responsen. De meeste studies tonen aan dat individuen met FAS problemen hebben met het wekgeheugen, de inhibitie van stimuli en het oplossen van problemen. Uit onderzoek bleek dat kinderen die prenataal blootgesteld waren aan alcohol, incorrecte strategieën gebruikten om problemen op te lossen en moeite hadden om dingen te plannen. Ook hebben ze moeite met het vormen van en identificeren van abstracte concepten en het overgaan van de ene op de andere categorie. Onderzoek wijst uit dat individuen die prenataal blootgesteld zijn aan alcohol, problemen hebben met het vormen en switchen van concepten en het analytisch denken. Dit veroorzaakt vervolgens beperkingen in het probleem-oplossend vermogen. Kinderen die blootgesteld waren aan alcohol moeten ook meer hun best doen (te zien aan een hogere activiteit in bepaalde hersenonderdelen) om bepaalde responsen te onderdrukken. Ze kunnen niet altijd hun aandacht ergens bij houden. Ook het manipuleren van informatie (zoals het opnoemen van getoonde letters in omgekeerde volgorde) gaat niet altijd goed bij deze kinderen.
Uit onderzoek met dieren weten we dat de hippocampus vooral gevoelig is voor de effecten van prenatale alcohol blootstelling. Onderzoek met hersenscans bij mensen heeft geen duidelijke resultaten, maar veel studies hebben wel gevonden dat ook de hippocampus van mensen gevoelig is voor de effecten van alcohol. Kinderen die prenataal aan alcohol blootgesteld zijn hebben problemen met leren en met het terughalen van verbale informatie. Ze onthouden mindere woorden tijdens bepaalde woorden-tests en ze hebben meer moeite met het terughalen van deze woorden. Deze beperkingen zijn aanwezig in kinderen met en zonder de lichamelijke karakteristieken van FAS. Wat het onthouden en terughalen van verhalen betreft, zijn de resultaten weer tegenstrijdig. Een onderzoek wijst uit dat kinderen met FASD veel beter zijn met het terughalen en herkennen van informatie uit een verhaaltje, dan uit woordenlijsten. Dit onderzoek had echter geen controlegroep en het mag daarom niet als heel betrouwbaar gezien worden. Ander onderzoek toont aan dat kinderen van tien jaar met FASD slecht waren in het onthouden van verhalen, maar kinderen van veertien jaar met FASD waren goed in het onthouden van verhalen. Deze kinderen waren niet heel vaak blootgesteld aan alcohol en het lijkt erop dat de geheugenfunctie van kinderen die in mindere mate blootgesteld zijn aan alcohol, verbeteren kan. Het slecht terug kunnen halen en onthouden van informatie geldt niet alleen voor verbale dingen, maar ook voor non-verbale dingen, zoals figuren.
Het onderzoek naar de effecten van prenatale alcohol blootstelling op taalvaardigheid toont tegenstrijdige resultaten. Case-studies suggereren dat de prenatale blootstelling aan alcohol samenhangt met verstoringen in taalvaardigheid. Voorbeelden van verstoringen zijn het gebrek aan woordbegrip, het niet kunnen benoemen van een voorwerp, grammaticale problemen en problemen met expressieve en receptieve vaardigheden. Sommige studies wijzen uit dat kinderen die blootgesteld waren aan alcohol, minder expressief waren (ze uitten/verwoorden zich minder). Andere studies laten zien dat kinderen met FASD van twee en drie jaar moeite hebben met het uiten van taal, maar dat ze vanaf vier jaar geen moeite meer hadden. Echter, een andere studie heeft gevonden dat kinderen van twee en drie jaar met FASD helemaal geen moeite hadden met het uiten van taal. Een reden voor deze verschillende bevindingen zou kunnen zijn dat de kinderen uit de verschillende studies in verschillende mate blootgesteld zijn geweest aan alcohol. Ook het communiceren met anderen gaat wat moeizaam. Doordat kinderen met FASD moeilijk informatie kunnen structureren, kunnen ze ook moeilijk het perspectief van de ander aannemen.
Veel studies tonen aan dat FASD samenhangt met slechte motorische functies. Zo zijn er studies die aantonen dat er een slechte oog/hand coördinatie is bij deze kinderen, dat ze trillende bewegingen maken en een slechte balans hebben. Nieuw onderzoek toont aan dat kinderen met FASD ook een trage motorische reactietijd hebben. Ook is hun coördinatie van motorische vaardigheden minder goed. Deze bevindingen zijn ook niet zo gek, want blootstelling aan alcohol tast de motorische delen van de hersenen aan. Hersenonderzoek toont aan dat de kleine hersenen en de basale ganglia kleiner in volume en grootte zijn bij individuen met FASD. Motorische disfunctie komt niet alleen door problemen met de hersenen, maar ook door problemen met de spieren. Zo toont onderzoek aan dat een blootstelling aan alcohol ervoor kan zorgen dat de spieren niet goed ontwikkeld worden en dat deze kinderen hierdoor vertraagd of ‘trillerig’ reageren. Onderzoekers zijn het er niet over eens of de motorische vaardigheden op latere leeftijd vooruit gaan. Sommige studies laten zien dat dit het geval is, anderen laten weer het tegenovergestelde zien.
Hyperactiviteit en aandachtverstoringen worden vaak geobserveerd bij individuen die hevig blootgesteld werden aan alcohol. Kinderen met FASD hebben moeite met aandacht, reactietijd en het verwerken van informatie. Deze kinderen hebben ook een grotere kans op ADHD dan kinderen die niet blootgesteld werden aan alcohol tijdens de zwangerschap. Aandachtproblemen zijn vrijwel hetzelfde als uitvoerende problemen. Kinderen met FASD hebben moeite met de inhibitie van responsen, het organiseren van informatie en moeite met het richten van aandacht op bepaalde punten.
Studies laten zien dat kinderen met FASD moeite hebben met lezen, spellen en wiskunde en dit wordt ook gevonden als er gecontroleerd wordt voor IQ. Er is echter niet veel bekend over de aard van deze beperkingen. Kinderen die blootgesteld zijn aan alcohol doen het slechter op wiskundige toetsen dan de controlegroep en er is zelfs enig bewijs dat kinderen met FASD moeite hebben met het verwerken van nummers. Hersenonderzoek laat zien dat kinderen met FASD abnormaliteiten hebben in hersengebieden die belangrijk zijn voor de mathematische verwerking.
Naast de genoemde beperkingen, hebben kinderen met FASD nog meer problemen. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat deze kinderen vaak emotionele problemen hebben. Zo vertonen ze vaak agressief gedrag en hebben ze een grotere kans op depressie. Studies moeten echter ook kijken naar de omgeving om conclusies te kunnen trekken over de oorzaak van bepaalde gedragsproblemen bij deze kinderen. Studies hebben ook gevonden dat kinderen met een blootstelling aan alcohol stemmingswisselingen hebben, maar dat deze relatie gemedieerd wordt door de moeder-kind interactie. Kinderen die minder emotioneel gesteund worden en weinig affectiviteit van hun moeder krijgen, zullen ook eerder een neerslachtige stemming hebben dan kinderen die wel gesteund worden. Andere onderzoeken hebben laten zien dat kinderen met FASD vaker delinquent gedrag laten zien en verkeerde morele beslissingen nemen. Ook lieten andere studies zien dat deze kinderen vaker liegen en beter zijn in liegen dan hun leeftijdsgenoten. Er is bewijs dat suggereert dat gedragsproblemen en psychopathologie van kinderen met FASD ook intact blijven tijdens de volwassenheid. Dit zal dan vaak resulteren in slechtere levensuitkomsten, zoals een verslaving en problemen met de wet. Impulsiviteit, stemmingswisselingen en een verslaving kunnen er ook voor zorgen dat iemand zelfmoord pleegt en onderzoek laat zien dat mensen met FASD een hogere kans hebben op het willen plegen van zelfmoord. De negatieve uitkomsten kunnen gedeeltelijk ook veroorzaakt worden door problemen met de taal en communicatie. Kinderen met FASD kunnen zich minder goed aanpassen en socialiseren en zullen hierdoor minder vriendschappelijke relaties hebben en minder goed passen in de ‘gewone’ wereld.
Sommige kenmerken van negatieve effecten van FASD komen overeen met andere stoornissen. Alhoewel kinderen met FASD een grotere kans hebben om ADHD te hebben, betekent dit niet dat deze twee stoornissen precies hetzelfde zijn. Onderzoek wijst uit dat kinderen met FASD en kinderen met ADHD overeenkomsten vertonen op aandachtsgebied, communicatieve aspecten en adaptieve functies. Toch bestaan er ook verschillen tussen kinderen met FASD en kinderen met ADHD op cognitief domein. Een van deze domeinen was het aandachtdomein. Kinderen met ADHD hebben meer moeite met het richten van de aandacht en het behouden van aandacht, terwijl kinderen met FASD moeite hebben met het switchen en coderen van aandacht. Er is ook een verschil in geslacht te zien. Een studie liet zien dat meisjes met ADHD en FASD meer moeite hadden met het coderen van bepaalde stimuli en het behouden van de aandacht dan meisjes met FASD maar zonder ADHD. Jongens met FASD en ADHD waren juist beter in het coderen en behouden van aandacht dan jongens met alleen FASD. Ook bij leertaken zijn er verschillen te vinden. Kinderen met FASD hebben moeite met het coderen van bepaalde woorden, terwijl kinderen met ADHD moeite hebben met het ophalen van informatie uit het geheugen. De communicatieve vaardigheden en sociale vaardigheden van kinderen met ADHD verbeteren met de tijd, de communicatieve vaardigheden en sociale vaardigheden van kinderen met FASD zullen hoogstwaarschijnlijk niet erg verbeteren. Kinderen met ADHD presteren ook beter op sociale en gezichtsherkenningstaken dan kinderen met FASD.
Wanneer kinderen met FASD worden vergeleken met kinderen die niet blootgesteld waren aan alcohol, maar wel met hetzelfde IQ, komen er veel overeenkomsten voor. Zo zijn de expressieve en receptieve taalvaardigheden en het behoud van stimuli en verbaal materiaal van deze twee groepen hetzelfde. Een verschil tussen deze twee groepen is dat de aanpassingsvaardigheden van de kinderen met FASD slechter zijn dan die van de andere groep. Externe gedrag (gedrag gericht op de omgeving) is minder goed in de groep kinderen met FASD.
Er zijn niet altijd resultaten te vinden die met elkaar overeenstemmen. Nieuwe studies moeten kijken naar de oorzaak van deze verschillen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
785 |
Add new contribution