Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Hoorcollege + arresten Verbintenissenrecht BA2

Hoorcollege Verbintenissenrecht BA2

Week 1

Een onrechtmatige daad wordt ook wel een delict genoemd.

Vermogen is het geheel aan goederen en schulden die een persoon heeft. Schulden zijn de debet zijde van een verbintenis. Dus dat is de verbintenis die jou verplicht om iets te doen of na te laten.

Een verbintenis is een (afdwingbare) rechtsverhouding tussen ten minste twee partijen, waarbij de ene partij iets te vorderen (actieve zijde) heeft van de andere partij, waartoe de andere partij verplicht (debet zijde) is. Het is een vermogensrechtelijke rechtsverhouding.

De prestatie, van de debiteur, is het object van de verbintenis. Deze prestatie kan bestaan uit het doen, geven of nalaten.

Wat is de reden dat de wetgever het begrip “voorvloeien” in art. 6:1 BW heeft opgenomen? Het begrip “voortvloeien” is minder bepalend. De wetgever heeft hiermee willen zeggen dat het niet altijd met zoveel woorden rechtstreeks letterlijk, de bron van verbintenissen, in de wet terug te vinden hoeft te zijn. Het kan namelijk ook uit het stelsel van de wet voortvloeien.

  • Dit wordt beschreven in het arrest Quint/Te Poel.

Verbintenissen uit de wet (dit zijn verbintenissen die ontstaan omdat de wet dat bepaalt): onrechtmatige daad, risicoaansprakelijkheid, wanprestatie, ongerechtvaardigde verrijking, onverschuldigde betaling en zaakwaarneming.

Verbintenis scheppende overeenkomsten zijn altijd meerzijdige rechtshandelingen. Dit omdat je altijd twee of meer partijen nodig hebt. De een doet een aanbod en de ander aanvaardt dat aanbod. Het hoeft niet altijd zo te zijn dat een uitwisseling van prestaties inhoudt. Het kan best zo zijn dat een meerzijdige rechtshandeling een eenzijdige verplichting met zich meebrengt, bijvoorbeeld een schenkingsovereenkomst.

Verbintenissen uit meerzijdige rechtshandeling => verbintenissen die ontstaan uit daarop gerichte wilsverklaring of gerechtvaardigd vertrouwen.

Quint/Te Poel: HR => uit de woorden “uit de wet” volgt niet dat elke verbintenis rechtstreeks op eng wetsartikel moet steunen, doch daaruit slechts mag worden afgeleid, dat in gevallen die niet bepaaldelijk door de wet zijn geregeld, de oplossing moet worden aanvaard, die in het stelsel van de wet past en aansluit bij de wet in de wet geregelde gevallen.

Door wilsovereenstemming raak je gebonden aan een overeenkomst. Deze gebondenheid is gebaseerd op: het beginsel van contractsvrijheid, dat je contracteert met wie je wilt en met welke inhoud je maar wilt, het consensualisme en het gegeven woord bindt. Grondslagen voor gebondenheid zijn wilsovereenstemming en bescherming van het gerechtvaardigd vertrouwen.

 

In de onderhandelingsfase (precontractuele fase) hebben we ook te maken met het beginsel van contractsvrijheid. Je bent nergens aan gebonden totdat je een akkoord verklaart. Voor die tijd ben je vrij om onderhandelingen af te breken, maar er is wel een minimumgrens. In die onderhandelingsfase geldt namelijk wel art, 6:162 BW (OD). Dit is in deze fase te vertalen als “je bent gehouden om de rechtsgoederen en belangen van anderen te ontzien”. Hierdoor kan je schadevergoedingsplicht worden, omdat je een toerekenbare onrechtmatige daad hebt gepleegd in die fase.

Het fundament van het vorderen van nakoming is te vinden in art. 3:296 BW.

Kan er in de precontractuele fase een verbintenis ontstaan? Ja, uit de wet. Bijvoorbeeld uit onrechtmatige daad. Op grond van onrechtmatige daad wordt schade vergoed die uitgebleven zou zijn als je niet met die persoon onderhandeld zou hebben. Dit wordt het negatief belang genoemd. Dit is anders dan het positief belang. Het positief belang is de vergoeding bij wanprestatie. De partij wordt dan in de positie gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de overeenkomst was nagekomen (gemaakte kosten + gederfde winst).

Arrest Baris/Riezenkamp (de onderhandelingen worden beheerst door de redelijkheid en billijkheid). HR: “…dat partijen door in onderhandeling te treden over het sluiten van een overeenkomst tot elkaar komen te staan in een bijzonder, door de goede trouw (R&B) beheerste rechtsverhouding, medebrengende dat zij hun gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij…”

 

Als je een contract hebt dan is er een verbintenis, als er een verbintenis is dan kan je de redelijkheid en billijkheid toepassen (art. 6:2 of 6:248 BW).

Hoe herken je een contract?

De wet gaat er vanuit dat een contract tot stand komt door aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW). Dat zal je dan uit de feiten moeten kunnen afleiden. Vervolgens is het bepaalbaarheidsvereiste van art. 6:227 BW ook van belang. Het gaat erom dat het bepaalbaar is wat voor verplichting je op je genomen hebt. Dit is een soort bodemnorm die je kunt stellen aan een contract. Als het niet bepaalbaar is wat partijen met elkaar hebben afgesproken dan is er geen sprake van een contract.

Hoe herken je een aanbod?

Een aanbod herken je aan het feit dat een aanvaarding daarvan leidt tot een contract (overeenkomst). Oe iets een aanbod of aanvaarding is moet uit de context worden gehaald.

Arrest Plas Bouwonderneming / gemeente Valburg:

De gemeente wil een zwembad laten maken en kiest twee ondernemingen uit die hun plannen mogen laten zien. De gemeente beslist gunstig voor Plas. Het ziet er naar uit dat het goed gaat voor Plas. Maar na een vergading stapt een van de commissieleden naar voren en laat een offerte van een andere aannemer X zien (die er niet vanaf het begin was). Het contract wordt vervolgens aan die derde wordt gegund en niet aan Plas. Echter, Plas had al kosten gemaakt en meende ook winst mis te zijn gelopen (positief belang). De rechter vindt jammer genoeg dat er in deze situatie geen sprake is van een contract. De rechter vond wel dat de onderhandelingen ten onrechte afgebroken zijn. Er was dus geen overeenkomst, maar je hebt de andere partij zo in vertrouwen gebracht, dat uit de onderhandelingen een contract zou volgen, waardoor je niet zomaar die onderhandelingen mag afbreken, zonder dan ook gederfde winst en de gemaakte kosten te vergoeden (dit is de laatste stadium van uit het arrest Baris/Riezenkamp).

In het CBB arrest brengt de HR een nuance uit op het voorgaande arrest Plas/Valburg. HR: de derde stadium is een strenge tot terughoudendheid lopende maatstaf. Met andere woorden: die derde fase zou zich zelden voordoen. De essentie van CBB is dat de vrijheid om af te breken centraal staat, dat is de nuancering op het arrest van Plas/Valburg, tenzij het afbreken onaanvaardbaar is op grond van het totstandkomingsvertrouwen (R&B) van de wederpartij en andere omstandigheden.

 

Arrest NBM/Securicor: hier is de uitspraak van het Hof van belang.

Hier was de vraag of een eenzijdige toezegging kan leiden tot een verbintenis. Hier is de leer van Quint/Te Poel nodig, want dat een toezegging leidt tot een verbintenis staat nergens letterlijk in de wet geregeld dus we moeten kijken of het uit de stelsel van de wet is te herleiden (art. 3:33/35 BW). Hof: het wekken van gerechtvaardigd vertrouwen en het niet gestand doen daarvan is een onrechtmatige daad (die verpacht tot vergoeding van het positief belang).

De wilsvertrouwensleer (art. 3:33/3:35 BW).

Deze leer gaat er vanuit dat je een wil en een verklaring nodig hebt die met elkaar overeenstemmen. Als dit het geval is dan is het in beginsel niet geldig.  

Week 2 “lastgeving/volmacht & wilsgebreken”

Volmacht is een bevoegdheid die verleend wordt bij eenzijdige rechtshandeling. Dit is de bevoegdheid om vertegenwoordigingshandelingen te verrichten “in naam van” de achterman.

Een overeenkomst van lastgeving is een overeenkomst van opdracht. Deze opdracht kan op twee manieren worden verricht:

  • Als je lasthebber handelt “in eigen naam” voor rekening van de lastgever. Dit noem je indirecte vertegenwoordiging.
  • Je kan ook handelen “in naam van” de lastgever. Dan heb je te maken met volmacht. dit is een directe vertegenwoordiging.

De achterman wordt ook wel de principaal genoemd.

Arrest Kribbenbijter

Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam, dat wil zeggen als wederpartij van die ander, is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkander hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en mochten afleiden.

Rechtspraak: voor toerekening van schijn van volmachtsverlening kan ook plaats zijn als derde heeft vertrouwd op volmachtsverlening op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de pseudo-volmachtgever komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn kan worden afgeleid (Felix/Aruba & ING/Bera Holding arresten).

ING/Bera Holding

Uit dit arrest volgt dat de schijn van volmachtsverlening aan de vertegenwoordigde kan worden toegerekend, indien men op grond van feiten en omstandigheden gerechtvaardigd op de volmachtsverlening heeft vertrouwd.

Bescherming van gerechtvaardigd vertrouwen

  1. Vertrouwen dat verklaring de wil van de verklaarde weergeeft (3:35)
  2. Vertrouwen dat de onmiddellijke vertegenwoordiging bevoegd is om te vertegenwoordigen (3:61)
  3. Vertrouwen dat uit onderhandelingen een overeenkomst tot stand zal komen (precontractuele fase, R&B)
  4. De verklaringen en gedragingen over en weer en de betekenis die partijen daar in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan mochten toekennen (vertrouwensbeginsel), bepalen op wiens naam is gehandeld (Kribbenbijter arrest).

Ratio: het rechtsverkeer kan niet alleen op de innerlijke wil functioneren;

Het moet soms voorrang verlenen aan uiterlijkheden zoals redelijkerwijs & te goeder trouw begrepen door anderen; voor vertrouwensbescherming wordt soms een direct toedoen vereist en soms is de toerekening grond wat losser.

 

Wilsgebreken

Art. 3:44 / 6:248 BW

Totstandkoming o.g.v. een wilsgebrek

Vernietigbaar

Art. 3:40 BW

Strijd van overeenkomst met wet, goede zeden, openbare orde

Nietig

Art. 3:43 BW

Handelen in strijd met handelingsonbevoegdheid

Nietig

Art. 3:45 BW

Paulianeus handelen (verhaalsmogelijkheden van crediteur wordt beperkt)

Vernietigbaar

Art. 3:39 BW

Veronachtzaming van een wettelijk vormvoorschrift

nietig

 

Wilsgebreken gaan over iets wat op het moment van contractsluiting is fout gegaan. Je hebt dus gehandeld onder invloed van een wilsgebrek. Dat komt altijd later aan het licht.

Dwaling:

Je kunt op drie gronden de vernietiging van de overeenkomst inroepen:

  1. Door de wederpartij gegeven, serieus te nemen informatie (die onjuist of onvolledig blijkt te zijn)
  2. Schending door wederpartij van spreekplicht
    1. Of er een spreekplicht is, hangt af van de omstandigheden. Als er een spreekplicht is, beoogt die ook te beschermen tegen bijv. Onvoldoende onderzoek door de dwalende.
  3. Wederzijdse dwaling. Hier gaat het om de vraag wie het risico van de dwaling moet dragen.

Het peilmoment is de totstandkoming van de overeenkomst => wat wist de dwalende (qua informatie) op het moment dat hij de overeenkomst sloot.

Bij dwaling is het relevant wat zich in de precontractuele fase tussen partijen heeft afgespeeld.

De spreekplicht

Hoedanigheid van partijen: de deskundige partij moet soms meer weten dan de ondeskundige partij, maar wat hij niet weet kan hij ook niet vertellen.

Arrest Offringa/Vinck

Hier ging het over de aankoop van een bungalow met een zwembad. Echter, de koper was teleurgesteld omdat het zwembad lek bleek te zijn. Vervolgens waren er ook ernstige funderingsproblemen. Dit was aan de koper niet medegedeeld. Omdat het hier gaat om een spreekplicht aan de kant van de verkoper moeten we kijken naar wat er allemaal vóór de totstandkoming van de overeenkomst is uitgewisseld (rapporten, taxatierapport correspondenties ect). Vervolgens kan je dan tot de conclusie komen dat de verkoper moet hebben geweten van de gebreken.

  • HR: wanneer een partij vóór de totstandkoming van een overeenkomst aan de wederpartij bepaalde inlichtingen had behoren te geven teneinde te voorkomen dat de wederpartij zich omtrent de betreffende punten een onjuiste voorstelling zou maken, dan zal de goede trouw zich in het algemeen ertegen verzetten dat eerstgenoemde partij ter afwering van een beroep op dwaling aanvoert dat de wederpartij het ontstaan van de dwaling aan zichzelf heeft te wijten
  • In die regel ligt besloten dat als koper zijn onderzoeksplicht verzaakt, dit niet uitsluit dat de verkoper een mededelingsplicht had

Gevolgen van vernietiging:

Vernietiging leidt tot terugwerkende kracht. De overeenkomst heeft dus nooit bestaan. Alle handelingen die er tot voor de vernietiging zijn gedaan, zijn geschiedt zonder rechtsgrond. Dat betekent dat er dus sprake is van onverschuldigde betalingen.

Week 3

Een exoneratie is een contractueel beding dat beoogt aansprakelijkheid uit te sluiten of te beperken, die zonder dat beding op de gebruiker van dat beding zou rusten. Je probeert dus aansprakelijkheid te ontlopen.

Zowel het contractuele aansprakelijkheidsrecht als het delictuele aansprakelijkheidsrecht is in beginsel regelend recht.

 

Als zo een exoneratiebeding onderdeel is van je contract dan zal het geldig kunnen zijn.

Inhoud van de overeenkomst:

  1. Vaststellen van de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen:

    1. Wat hebben partijen over en weer verklaard en hoe hebben zij zich gedragen (wilsverklaring)?
    2. Hoe mochten zij dat over en weer begrijpen (vertrouwensbeginsel)?
    3. Hoe moeten in dat licht de bedingen van hun overeenkomst worden uitgelegd (uitleg)?
  2. Komt de overeenkomst (deels) in strijd met dwingend recht?
    1. Contract geheel vernietigbaar/nietig
    2. Bepaalde clausules vernietigbaar/nietig
    3. Of geheel geldig
  3. Zijn er leemten (niet geregelde zaken)? Zo ja, dan aanvulling door middel van (zie art. 6:248 lid 1 BW): regelend recht in de wet, gewoonte of R&B.
  4. Eventueel:
    1. Toepassing derogerende werking R&B (art. 6:248 lid 2 BW)
    2. Vernietiging onredelijk bezwarende bedingen, art. 6:233
    3. Ontbinding of aanpassing wegens onv. omst, 6:258.

 

De voorwaarden van de eerste stap komen voort uit het Haviltex-arrest. Dit arrest zegt iets over hoe schriftelijke bedingen in een contract moet uitleggen, dus hoe je moet bepalen wat het is dat partijen hebben afgesproken, ongeacht of het op papier is gezet of niet.

 

De grijze lijst => deze voorwaarden worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij de gebruiker kan aantonen dat het in de gegeven omstandigheid niet zo is.

 

De zwarte lijst, daar kan je niet omheen. De voorwaarden die daar staan beschreven zijn per definitie onredelijk bezwarend in consumententransacties.

Arrest Bramer/Hofman beheer (algemene voorwaarden, R&B):

Kunnen algemene voorwaarden zowel onredelijk bezwarend als naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht worden? De mogelijkheid een beroep te doen op de onredelijk bezwarendheid van algemene voorwaarden staat niet in de weg aan een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid. De wederpartij van de gebruiker kan hier kiezen voor een van de bepalingen. Er geldt dus alternativiteit en geen exclusiviteit. De bepalingen kunnen echter niet naast elkaar kunnen worden ingeroepen.

1. Is er sprake van algemene voorwaarden (6:231)?

Bestemmingsbeding => je stelt die voorwaarden op om in een of meer overeenkomsten te gebruiken.

  • Een beperking hierop zijn kernbedingen. Een kernbeding is geen algemene voorwaarden. Een kernbeding is bijvoorbeeld de hoogte van de prijs die je hebt afgesproken. Een kernbeding is een essentieel onderdeel van het contract, zodat het missen van dat onderdeel ervoor zorgt dat de overeenkomst niet tot stand komt. Dit vloeit voort uit het arrest Assoud/Nationale Sporttatalisator.

2. Wat is de werkingsbereik qua overeenkomst?

Zijn er bepaalde overeenkomsten die er juist wel of niet in vallen? De eerste vaststelling is dat het begrip overeenkomst best wel breed is. Afdeling 6.5.3 is door de schakelbepaling (art. 6:216 BW) ook van toepassing op andere meerzijdige rechtshandelingen die niet strikt genomen een overeenkomst zijn (bijvoorbeeld erfpacht).

  • Beperkingen hierop zijn arbeidsovereenkomsten, collectieve arbeidsovereenkomsten en overeenkomsten tussen professionele partijen die beiden niet in NL zijn gevestigd.

3. Wat is de werkingsbereik qua partijen?

Welke partijen vallen nu onder afdeling 6.5.3? op grond van art. 6:231 BW onderscheiden we eerste een gebruiker en een wederpartij. Een gebruiker is elke persoon die gebruik maakt van de algemene voorwaarden. Dit zal in de meeste gevallen de persoon zijn die de algemene voorwaarden heeft opgesteld / heeft doen opstellen. De wederpartij is degene die op de een of andere manier instemt met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de gebruiker. De wederpartij wordt vervolgens weer onderverdeeld in een professionele partij en een consument. Een professionele wederpartij handelt in uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Een consument is een natuurlijk persoon die niet handelt in uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Ook de professionele wederpartij wordt onderverdeeld in grote en kleine professionele wederpartijen. Een grote professionele wederpartij is een rechtspersoon die volledige jaarrekening openbaar maakt, groepsmaatschappij zijn of minstens 50 man in dienst hebben. Een kleine professionele wederpartij is een andere beroeps- of bedrijfsmatig handelende wederpartij. De grote professionele wederpartijen, die worden geconfronteerd met algemene voorwaarden, worden niet beschermd door afdeling 6.5.3. De kleine professionele wederpartij kan nog enige bescherming ontlenen aan die afdeling. Kortom, afdeling 6.5.3. beschermt de consument en de kleine professionele wederpartijen.

 

4. incorporatietoetsing. Hoe toetsen we nu of de algemene voorwaarden onderdeel zijn geworden van het contract?

Dit is essentieel, want we hebben te maken met het contractenrecht. Dat wat je niet afgesproken hebt, dat geldt niet zomaar tussen partijen. Dus we moeten vaststellen of jij hebt ingestemd als wederpartij met de toepasselijkheid van die set algemene voorwaarden. Hier moeten we terugvallen op de regelingen van art. 3:33 & 3:35 BW. Hoe komt een contract tot stand? Door aanbod en aanvaarding daarvan (consensualisme=vormvrij). Dus we moeten gewoon kijken naar de wilsverklaringen van partijen die over en weer zijn gedaan. Je kan uitdrukkelijk (d.m.v. ondertekening), stilzwijgend (d.m.v. door meermalen de toepasselijk verklaring door de gebruiker zonder protest te laten verklaren) of door het gerechtvaardigd vertrouwen worden gebonden aan de algemene voorwaarden.

Een andere stap is d.m.v. art. 6:232 BW. Een wederpartij is aan de algemene voorwaarden gebonden als de gebruiker bij het sluiten van de overeenkomst begreep of moest begrijpen dat de wederpartij de inhoud daarvan niet kende. Het staat er dus niet aan in de weg dat de wederpartij de algemene voorwaarden niet heeft gelezen (drempel verlaging).

5. Kan aan de toepasselijkheid van de set algemene voorwaarden als geheel worden ontkomen door vernietiging wegens schending terhanstellingsplicht?

Als de set algemene voorwaarden overeengekomen zijn door 3:33/3:35, door gewoon aanbod en aanvaarding model, dan is de vraag of je er alsnog van af kunt komen. Die terhanstellingsplicht is in bepaalde gevallen van dwingend recht. Je kan er dus niet van afwijken. Dit is een valkuil voor de gebruiker, want hij is in beginsel verplicht, om voorafgaande aan het contracteren, de set met algemene voorwaarden te geven. Het hoeft echter niet gelezen te worden. Dit is het uitgangspunt. Een vernietigingsgrond is dat de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de set kennis te nemen. Uitzonderingen, zie art. 6:234 BW.

Er is nog een uitzondering, deze is bepaald in het arrest Geurtzen/Kampstaal: in bepaalde gevallen hoeft er niet te worden voldaan aan de terhandstellingsplicht. Als je bijvoorbeeld al eerder zaken met elkaar hebt gedaan en bij de eerste overeenkomst heb je die set al gegeven.

6. Hoe moeten de voorwaarden worden uitgelegd?

Hier moet je gewoon de regels van Haviltex-arrest toepassen. Je moet dus niet alleen naar de taalkundige betekenis kijken, maar ook kijken naar wat de bedoeling van de partijen is geweest.

Contra proferentem (bij consumenten) => het gezichtspunt dat bij twijfel over de uitleg van een voorwaarde, die voorwaarden in het nadeel van de gebruiker dient te worden uitgelegd. Hiermee heb jij in strijd gehandeld met het transparantiegebod.

7. kan aan de toepasselijkheid van een beding worden ontkomen door vernietiging wegens onredelijk bezwarend karakter van het beding?

- Toepassing aan de “open norm” onredelijk bezwarend, art. 6:233 BW. Wie mogen hier een beroep op doen? Dat zijn de kleine professionele wederpartijen en de consumenten. Zij moeten de omstandigheden aanvoeren en bewijzen dat die tot de conclusie leiden dat het beding in casu onredelijk bezwarend is.

Arrest Saladin/HBU: een beding kan onredelijk bezwarend zijn (art. 6:233 onder a BW) en om die reden worden vernietigd, indien het: (1) gelet op de aard en (2) de overige inhoud van de overeenkomst, (3) de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, (4) de wederzijdse kenbare belangen van partijen en (5) de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.

- de zwarte lijst

- de grijze lijst

Consumenten mogen alle drie de gevallen gebruiken. De kleine professionele wederpartijen mogen alleen maar de “open norm” gebruiken.

 

Art. 6:237 BW, de grijze lijst => het beding is vernietigbaar, TENZIJ de gebruiker omstandigheden aanvoert en bewijst dat die tot conclusie leiden dat het beding in casu NIET onredelijk bezwarend is.

Art. 6:236 BW, de zwarte lijst => het beding is zonder meer vernietigbaar, er is geen “tegenbewijs” mogelijk.

Art. 6:233 sub a, de open norm => wederpartij moet de omstandigheden aanvoeren en bewijzen onredelijk bezwarend te zijn.

 

Arrest Matatag/De Schelde (toetsing van exoneraties)

Als twee bedrijven die behoren tot bedrijfstakken die regelmatig met elkaar zaken doen en waarin standaardisering door algemene voorwaarden een alledaags verschijnsel is, is het naar maatstaven van R&B aanvaardbaar om in de algemene voorwaarden aansprakelijkheid ook voor ernstige fouten die niet tot de bedrijfsleiding behoren, geheel of ten dele uit te sluiten en in geval van schade op deze uitsluiting dan ook een beroep te doen.

Week 4 “Tekortkoming en de gevolgen daarvan”

Tekortkoming is niet hetzelfde als tekortkoming, maar toerekenbare tekortkoming is het fundament voor schadevergoeding. Dit is de basis.

Als je het hebt over nakoming, dan heb je het over de inhoud van de overeenkomst. Als we te maken hebben met een contract dan stellen we eerst vast wat de door de partijen overeengekomen rechtsgevolgen zijn. Dit doen we bijvoorbeeld door het leerstuk van de “uitleg”(1). Een tweede stap zou kunnen zijn het “correctiemechanisme” van bijvoorbeeld strijd met het swingend recht (2), het gevolg is nietigheid. De derde stap is kijken of er gaten/leemtes in het contract zitten die niet door partijen zijn geregeld (3, aanvulling). En vervolgens kunnen we ook gebruik maken van art. 6:248/6:233/6:258 BW voor verdere correcties (4). Als je al deze stappen hebt gezet dan weet je wat de inhoud van de overeenkomst is en kan je bepalen of er sprake is van nakoming of geen nakoming.

Vormen van verbintenissen

  1. de garantieverbintenis (als er iets met het product binnen de garantietermijn gebeurt dan ben je als verkoper toerekenbaar tekort gekomen. Hierdoor is er ook geen overmacht mogelijk).
  2. Resultaatsverbintenis => de koopovereenkomst is hier een goed voorbeeld van (levering). Wordt er niet voldaan aan de overeenkomst dan is er sprake van een toerekenbare tekortkoming, tenzij hij overmacht kan aantonen. Als het resultaat uitblijft dan spreken we van wanprestatie en dan is het aan de debiteur om te bewijzen dat er sprake is van overmacht. 
  3. Inspanningsverbintenis => bijvoorbeeld een arts. Bij het leveren van de juiste inspanning dan heeft de arts zijn verbintenis nagekomen, al blijft het resultaat (genezing) uit.
  4. Exoneratie => iemand belooft een dienst te leveren bijvoorbeeld, maar als hij daarmee schade toebrengt dan kan die schade niet op hem verhaald worden.

Stap 5 gaat om de vraag of er is nagekomen. De eerste vraag die zich dan voordoet is of de verbintenis opeisbaar is geworden. Als de verbintenis nog niet opeisbaar is geworden, bijvoorbeeld door een tijdsbepaling of opschortende voorwaarde, dan kan je in de regel niet afdwingen van je debiteur. Maar als je niks hebt afgesproken over het moment van nakoming dan is de vordering direct opeisbaar (terstond).

Een opeisbare verbintenis + niet-nakoming = tekortkoming. De tekortkoming kan zich voordoen in een kwaliteits- (er wordt iets geleverd wat niet naar behoren werkt) of tijdsaspect (er wordt niet geleverd op de afgesproken datum).

Na stap 5 hebben we kunnen vaststellen of er wel of niet is nagekomen. Als er opeisbaarheid is van de niet-nagekomen verbintenis dan spreken we van een tekortkoming. En dan komen we vervolgens bij stap 6. Deze stap gaat over de vraag welke wettelijke remedies je hebt  bij tekortkoming. Dit zijn rechten van de crediteur die je tegenover de debiteur kunt uitoefenen. We hebben het hier over wettelijke remedies, omdat je hiervan mag afwijken vanwege het regelende functie van de wet.

  1. Het vorderen van de nakoming (art. 3:296 BW). Dit is een gedwongen nakoming. Deze “dwang” kun je krijgen door middel van een veroordelend vonnis.
  2. Betaling van een geldsom ter vervanging van de primaire verbintenis (vervangende schadevergoeding).
  3. Opschorting van de eigen prestatie
  4. Ontbinding (geheel of gedeeltelijk) van de overeenkomst. Dit is de beëindiging van de overeenkomst door wanprestatie van de debiteur.
  5. Vordering tot vergoeding van bijkomende schade (aanvullende schadevergoeding).

Niet verenigbaar zijn:

Opschorting kan leiden tot ontbinding. Wanneer er is ontbonden dan vallen de verplichtingen tegenover elkaar weg en valt er niks meer op te schorten. Vervolgens is ontbinding moeilijk te verenigen met nakoming. Je kunt het wel als primair en subsidiair neerleggen (dus eerst nakoming en vervolgens ontbinding), andersom is het niet mogelijk, tenzij partiële ontbinding. Bovendien kan je ook niet nakoming vorderen en vervolgens vervangende schadevergoeding. Het is of het een of het ander.

Verbintenis + opeisbaarheid = nakoming afdwingbaar. Want contractsvrijheid betekent ook dat het gegeven woord om te geven, te doen of niet te doen, bindt. De crediteur van een opeisbare verbintenis heeft in beginsel afdwingbaar recht op nakoming. De rechter veroordeelt in beginsel tot nakoming op vordering van de crediteur. Executie van dat veroordelend vonnis geschiedt door middel van procesrechtelijke instrumenten.

Nakoming mogelijk?

Verbintenis tot het leveren van een genus-zaak. Een genus-zaal is niet specifiek, het gaan niet over een uniek object. Het gaat om een grondstof van een bepaalde kwaliteit en hoeveelheid. Dit kan niet tenietgaan. Hierdoor is een nakoming van een genus-zaak (bijna) altijd mogelijk.

Species-zaak, dit is bijvoorbeeld een origineel schilderij. Het is namelijk een uniek object. Als het tenietgaat dan is nakoming feitelijk onmogelijk geworden. Hierdoor zal je niet tot nakoming worden veroordeeld, want de rechter veroordeeld niet tot het onmogelijke.

Wanneer is iets onmogelijk?

Dit wordt bepaald door de inhoud van het contract. Er zijn twee soorten onmogelijkheden, namelijk absolute en relatieve onmogelijkheid. Bij de absolute onmogelijkheid is het uitgesloten dat er nog nagekomen kan worden. Hierbij kan de schuldenaar de prestatie dus nooit meer verrichten. Van relatieve onmogelijkheid is sprake als de verbintenis om praktische redenen niet kan worden nagekomen. In absolute zin zou de prestatie nog kunnen worden geleverd, echter wordt dit dan zo moeilijk en bezwaarlijk voor de schuldenaar dat het onrechtvaardig zou zijn om de prestatie te moeten leveren.

Ontbinding van wederkerige overeenkomsten & verzuim

Hierbij is art. 6:265 BW van toepassing. Ontbinding is een recht, geen ultimum remedium. Allereest is het van belang dat er sprake moet zijn van een tekortkoming. Als dit er niet is heb je geen recht op ontbinding. Tenzij er sprake is van een uitzondering.

  • Arrest Mol/Meijer => ontbinding is geen ultimum remedium, maar een recht.

Voorwaarden voor ontbinding (lid 2) => er zijn drie categorieën: blijvende onmogelijkheid, tijdelijke onmogelijkheid en nakoming is gewoon mogelijk. Bij dat laatste moet er eerst sprake zijn van verzuim. Dit geldt niet voor de eerste twee vormen. Verzuim is een rechtstoestand waar de debiteur in moet geraken, wil er worden ontbonden als de nakoming gewoon mogelijk is. Er zijn twee wegen waarlangs verzuim kan intreden: namelijk van rechtswege (art. 6:83 BW) en door middel van een ingebrekestelling (art. 6:82 BW).

D.m.v. ingebrekestelling:

Schriftelijke aanmaning + redelijk termijn voor nakoming + uitblijven nakoming binnen deze termijn (lid 1) = verzuim.

Als aanmaning nutteloos is vanwege houding van de debiteur, volstaat schriftelijke aansprakelijkheidstelling (lid 2) = verzuim. Hier treedt direct verzuim in.

Van rechtswege:

Fatale termijn of verontrustende mededeling van de debiteur = verzuim. Hiervoor is er geen rechtshandeling nodig, het treedt vanzelf in.

 

Ontbinding is een bevoegdheid om te ontbinden. Dit komt toe aan de crediteur bij wederkerige overeenkomsten als de debiteur tekortschiet. Na ontbinding blijft de overeenkomst voor het verleden in stand, maar eindigt ex nunc.

  • wanneer? Art. 6:265 BW (opeisbare verbintenis + niet nakoming = tekortkoming + evt. verzuimregels toepassen).
  • Hoe? Art. 6:267 BW (schriftelijk).
  • Gevolgen? Art. 6:269 en verder (geheel of gedeeltelijk, geen terugwerkende kracht, evt. ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan).

Voor ontbinding is tekortkoming voldoende; toerekenbare tekortkoming is niet nodig. Als ontbinding is gegrond op toerekenbare tekortkoming van debiteur, is deze tot schadevergoeding verplicht. Deze vergoeding moet de crediteur in financiële zin in de situatie brengen waarin deze zou zijn geweest als in alle opzichten correct was nagekomen (positief belang).

Schadevergoeding

  1. Aanvullende schadevergoeding => een vergoeding voor schade die de crediteur in overige vermogen lijdt door de tekortkoming.

    1. Vertragingsschade art. 6:85 BW (rentederving, de schade wordt steeds groter naar mate je tekortschiet. Deze wordt gestopt door alsnog na te komen).
    2. Gevolgschade (niet goed geregeld in de wet). Dit is schade die niet kan worden gestopt door alsnog te presteren.
  2. Vervangende schadevergoeding => een bedrag dat in de plaats komt van de primaire prestatie (art. 6:74 jo 6:87 BW).

 

Recht op schadevergoeding (positief belang)

Opeisbare verbintenis + niet-nakoming = tekortkoming + evt. Verzuim vereiste + tekortkoming is toerekenbaar aan debiteur = debiteur is schadevergoeding verschuldigd.

Arrest Kinheim/Pelders

Indien een schuldenaar aanvankelijk een ondeugdelijke prestatie heeft geleverd doch deze vatbaar is voor herstel door alsnog een deugdelijke prestatie te leveren of het gebrek in de geleverde prestatie te herstellen, en van de schuldeiser gevergd kan worden dat hij de schuldenaar daartoe in de gelegenheid stelt, zal verzuim te dien aanzien in beginsel pas intreden nadat de schuldeiser de schuldenaar op de voet van art. 6:82 lid 1 BW de

gelegenheid tot herstel heeft gegeven.

Wanneer evenwel de schuldenaar die ondeugdelijk heeft gepresteerd, nog de gelegenheid heeft alsnog deugdelijk na te komen, bestaat de mogelijkheid dat de schuldeiser ten gevolge van het gebrek in de aanvankelijk geleverde prestatie schade heeft geleden die hij niet zou hebben geleden indien aanstonds deugdelijk was gepresteerd, en die niet door de vervangende prestatie wordt weggenomen. In zoverre is de tekortkoming dan niet voor

herstel vatbaar en is de nakoming blijvend onmogelijk in de zin van art. 6:74 en art. 6:81.

Week 5 “Overeenkomsten & derden (koop)

Een overeenkomst wordt gesloten tussen twee partijen. Derden kunnen hier geen rechten en/of plichten aan ontlenen.

Arrest Blaauboer/Berlips (overeenkomst/derden)

De Hoge Raad heeft in dit arrest duidelijk gemaakt dat het in het goederenrecht om de zaak gaat en in het verbintenissenrecht gaat het om twee partijen. Bij verbintenissen die betrekking hebben op een goed gaat wel de actieve zijde (het vorderingsrecht) maar niet de passieve zijde (schuld) over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt.

Persoonlijke verbintenissen kunnen het eigendomsrecht niet beperken, zodat zij evenmin bij overgang van dat eigendomsrecht op de nieuwe eigenaar van rechtswege overgaan.

Uitzonderingen; (algemeen => overeenkomsten gelden alleen tussen partijen)

Het principe (regel) is niet in de wet is terug te vinden, want het is volgens de wetgever een logische regel. Vervolgens is het niet in de wet te vinden, omdat er een heleboel uitzonderingen op die regel bestaan in de wet als in de rechtspraak. De rechter is dus bevoegd om uitzonderingen te formuleren, en dit heeft de wetgever niet willen blokkeren. Geen uitzonderingen: vertegenwoordiging en opvolging onder algemene titel.

Uitzonderingen in de wet:

  1. Kwantitatieve rechten/plichten:

    1. Bijvoorbeeld een toegezegde servicebeurt op een auto. De garagehouder zegt dat jij (op die auto) nog twee gratis servicebeurten hebt. Na de eerste beurt verkoop jij de auto, maar er is nog 1 gratis servicebeurt over. De wet zegt dan dat de laatste servicebeurt over gaat op de koper van die auto. Omdat het recht van zo een servicebeurt is gebaseerd op “die auto”.
  2. Derdenbeding
    1. Levensverzekering.
  3. “`Paardensprong”
    1. er is bijvoorbeeld een overeenkomst gesloten tussen een opdrachtgever en een aannemer. De aannemer laat dat werk vervolgens uitvoeren door een werknemer. Die werknemer maakt een fout en er ontstaat schade. Stel dat de werkgever dat heeft geëxonereerd. De opdrachtgever wil schadevergoeding, gaat vervolgens naar de aannemer toe, maar de aannemer zegt “geëxonereerd!”. Daarna gaat hij naar de werknemer toe omdat hij heeft gezorgd voor de schade en hij het vervolgens van zijn werkgever kan verhalen. Dit noemt men de paardensprong. Het recht zegt hier dan dat die paardensprong wordt geblokkeerd. De werknemer kan ook een beroep doen op die exoneratie alsof hij daar zelf partij bij is geweest.

 Als het in de wet om derden gaat dan is er sprake van dwingend recht.

Uitzonderingen in de rechtspraak (arresten):

  1. omzeilen van de exoneratie:

    1. Gegaste uien
    2. Securicor
    3. Citronas
  2. Profiteren van wanprestatie (OD):
    1. Pos/Van den Bosch
    2. Curaçao/Boyé

Omzeilen van de exoneratie

Arrest Gegaste uien (uitzondering):

Landbouwer De Klerk krijgt van NV Noordermeer de goedkeuring om uien te gassen, die door de larven van een insect zijn aangetast te ontsmetting door een gasbehandeling. De uien die nu bij De Klerk liggen zijn de uien van De Klerk zelf maar ook die van Noordermeer. De Klerk geeft aan Roteb, een bedrijf van de gemeente, de opdracht om deze uien te ontsmetten door een gasbehandeling. De Klerk vertelt echter niet dat een deel van de uien van Noordermeer zijn. Roteb aanvaardt de opdracht en voert deze vervolgens uit. De ontsmetting van de uien gaat echter fout en alle uien die bij De Klerk lagen opgeslagen moeten worden vernietigd. Noordermeer eist van de gemeente vergoeding van de geleden schade. De gemeente wijst op een exoneratiebeding in de overeenkomst, waarin staat dat de gemeente niet voor eventuele schade aansprakelijk kan worden gehouden. Als verweer hierop stelt Noordermeer dat zij niet gebonden is aan afspraken die tussen De Klerk en Roteb zijn gemaakt. De Hoge Raad overwoog dat Noordermeer, ook al was zij zelf geen partij bij de overeenkomst, toch aan het exoneratiebeding gebonden is. Noordermeer heeft namelijk zonder enige beperking of nadere omschrijving aan De Klerk goedkeuring gegeven om de uien door Roteb te laten ontsmetten door een gasbehandeling. Noordermeer heeft De Klerk hierbij de vrije hand gegeven bij het regelen van de afspraken tussen De Klerk en Roteb. Noordermeer heeft hiermee een situatie in het leven geroepen waarin Roteb ervan uit mocht gaan dat het exoneratiebeding voor alle de bij De Klerk opgeslagen uien, dus ook die van Noordermeer, zou gelden.

Arrest Securicor (uitzondering):

Vlaer & Kol CV, bankiers van Makro Zelfbedieningsgroothandel Delft CV, is met Makro overeengekomen dat zij op elke werkdag bij elk der vestigingen van Makro de kasontvangsten zou laten ophalen door een door haar in te schakelen vervoerder. Ter uitvoering hiervan heeft Vlaer & Kol op eigen naam een overeenkomst gesloten met Securicor. Tijdens dit transport zijn de beide employé's van Securicor die het transport uitvoerden overvallen door onbekenden, die genoemde gelden en geldswaarden hebben geroofd. Macro eist schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Securicor beroept zich op de aansprakelijkheidsbeperking uit de overeenkomst. De overeenkomst is gesloten tussen Vlaer & Kol CV en Securicor. HR: Deze omstandigheden brachten mee, dat Makro het vervoer van de door haar aan Securicor ten vervoer toevertrouwde gelden in redelijkheid de in de vervoersvoorwaarden van Securicor voorkomende aansprakelijkheidsbeperking tegen zich moest laten gelden, ook al was zij geen partij bij de vervoerovereenkomst.

Arrest Citronas (grens):

In augustus 1979 waren Citronas eigenaren en ontvangers van een partij van in totaal 80 000 kisten sinaasappelen die op of omstreeks 23 aug. 1979 met de. ‘Khaly-Freezer’ te Rotterdam zijn aangekomen en die Heinrich Hanno BV als cargadoor heeft doen opslaan in de loodsen van Deka-Hanno aan de Maashaven te Rotterdam in een niet gekoelde cel. In deze periode heerste arbeidsonrust in de haven van Rotterdam, welke op 27 aug. 1979 uitmondde in een staking van havenarbeiders. Hierdoor werden alle betrokken loodsen en terreinen door de actievoerders afgezet. Als gevolg daarvan konden Citronas de sinaasappelen niet doen wegvoeren. Citronas hebben Deka-Hanno tot schadevergoeding aangesproken. Deka-Hanno heeft zich tegenover Citronas beroepen op een aantal bepalingen van de Algemene Voorwaarden van de Vereniging van Rotterdamse Stuwadoors (de RSC), die ondermeer bepalen dat vorderingen tegen de stuwadoor vervalen door enkel tijdversloop van zes en dat aansprakelijkheid van de stuwadoor is uitgesloten behoudens ingeval van opzet of grove schuld.

Hier zijn de uitzonderingen van gegaste uien en securicor niet van toepassing. Daarom hebben we hier niet te maken met derde werking.

Uitgangspunt: overeenkomsten gelden alleen tussen partijen.

Uitzonderingen: rechtvaardiging nodig in de aard van het geval

  • Gegaste uien: op gedrag derde terug te voeren vertrouwen
  • Securicor: aard overeenkomst + beding, i.v.m. bijz. relatie rekening houden met stelsel van de wet.
  • Citronas: hier geen derde werking. Dit is de grens. 

Profiteren van de wanprestatie

Arrest Pos/Van den Bosch:

Van den Bosch pacht sinds 1954 een stuk weiland van Gerrit Brouwer. In het pachtcontract is een clausule opgenomen waarin staat dat als Brouwer en al zijn bij hem inwonende zussen overlijden, Van Den Bosch het exclusieve recht heeft om de grond en de boerderij te kopen. Gerrit en al zijn zussen overlijden op een zus, Neeltje Brouwer, na. Neeltje heeft een achterneef, Pos, die haar vermogen beheert. In 1963 schenkt Neeltje, daartoe aangezet door Pos, de boerderij aan Pos. Pos aanvaard de schenking wetende dat Van den Bosch krachtens de clausule het exclusieve recht heeft om de grond en de boerderij te kopen. Als Neeltje in 1964 overlijdt wil Van den Bosch de grond en de boederij kopen. Hij merkt echter dat Pos het huis van Neeltje geschonken heeft gekregen. Pos weigert om mee te werken aan een overdracht van het huis aan Van den Bosch. Van den Bosch doet een beroep op onrechtmatige daad. De Hoge Raad overwoog dat de redenering van het hof juist was. Pos wist van de koopoptie, Pos had een vertrouwenspositie bij Neeltje en hij moet zich bewust zijn geweest van het nadeel voor Van den Bosch. De Hoge Raad overwoog verder dat er onder bepaalde omstandigheden ook schadevergoeding in een andere vorm dan in de vorm van geld mogelijk is. In casu werd bepaald dat de boerderij en het stuk grond tegen betaling van de geschatte waarde moesten worden overdragen.

Arrest Curaçao/Boyé:

Sprock wil een plantage verkopen, maar op die eiland kunnen er delfstoffen worden gevonden. Hierdoor wordt de plantage meer waard. Hij maakt een beding dat als de eigenaar op dat grond iets vindt, hij daar een deel van krijgt. En vervolgens komt er een andere verkoper die een zelfde beding opneemt. Er ontstaat dus een kettingbeding. De laatste verkoper, AR-CU, vermeld aan Curaçao dat er geen persoonlijke verplichtingen zijn met betrekking tot de plantage (vermijdt kettingbeding te melden). Er wordt wat gevonden en Curaçao weigert om iets te betalen omdat hij geen kettingbeding heeft aanvaard. Boyé, een van die verkopers, zegt dat er sprake is van OD en dat Curaçao gewoon beter in de stukken had moeten kijken.

Of het Eilandgebied verplicht was het beding te eerbiedigen kan slechts worden vastgesteld aan de hand van de verdere omstandigheden van het onderhavige geval, zoals het antwoord op de vragen of het Eilandgebied bij de aankoop van de plantage in 1974 het beding kende en zich van de strekking van het beding, zoals naderhand door het hof uitgelegd, bewust was en of te dier zake toen op het Eilandgebied een onderzoek plicht rustte, terwijl ook van belang kunnen zijn de ernst van het nadeel dat de erven Boye als gevolg van doorbreking van het beding lijden en de voorzienbaarheid van dit nadeel op het moment van de aankoop, als ook de mate waarin het Eilandgebied de wanprestatie van AR-CU NV heeft beïnvloed en de rol die de mogelijkheid van het profiteren daarvan bij de aankoop van het goed voor het Eilandgebied heeft gespeeld.

 

Bijzondere overeenkomsten => Koopovereenkomst

Arrest Beeldbrigade/Hulskamp:

Is het kooprecht op de aanschaf van software van toepassing? De Hoge Raad zei dat het wel onder die regels viel.  Een overeenkomst tot het aanschaffen van standaardcomputerprogrammatuur – op een gegevensdrager of via een download – voor een niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag strekt ertoe de verkrijger iets te verschaffen dat geïndividualiseerd is en waarover hij feitelijke macht kan uitoefenen. Deze toepasselijkheid is ook wenselijk omdat de kooptitel een uitgewerkte regeling geeft inzake conformiteit, klachtplicht en verjaring, en omdat met die toepasselijkheid de rechtspositie van de koper wordt versterkt (met name in het geval van consumentenkoop en koop op afstand). In al deze opzichten bestaat geen aanleiding de aanschaf van standaardsoftware te onderscheiden van de koop van zaken en vermogensrechten.

Consumentenkoop art. 7:5 BW

Het etiket consumentenkoop is voor roerende zaken!

Beschermingsmethode: art. 7:6 BW jo. 3:40 lid 2 BW

Dwingend recht!

 

Verbintenissen

Verkoper => eigendom (7:9), aflevering (=bezit) & conformiteit (7:17)

Koper => betalen (7:26)

 

Conformiteit => het beantwoorden aan de overeenkomst, eigenschappen die de koper mocht verwachten (soms onderzoek plicht aan de kant van de koper).

 

Arrest Oldtimer

Schirmeister koopt een 22 jaar oude auto van De Heus. De Heus is er zich van bewust dat Schirmeister de auto koopt om daarmee aan het verkeer deel te nemen. De Heus deelt Schirmeister mee dat de auto door twee deskundigen onderzocht is en in orde is bevonden. Als Schirmeister na een jaar de auto APK laat keuren, wordt hem verteld dat de auto tal van gebreken vertoont en derhalve een gevaar voor de verkeersveiligheid vormt. Deze gebreken waren gecamoufleerd, zodat het zou lijken dat de auto geen gebreken had. De Heus beroept zich op bedrog, dwaling en wanprestatie en vordert vernietiging dan wel ontbinding van de koopovereenkomst. Een auto beantwoordt niet aan de overeenkomst indien deze gebreken vertoont en derhalve een gevaar voor de verkeersveiligheid vormt, terwijl de verkoper wist dat de auto gekocht was om daarmee aan het verkeer te gaan deelnemen. Op deze algemene regel zijn vier uitzonderingen.

 

Remedies bij non-conformiteit

  1. Art. 7:21 BW (vormen van nakoming):

    1. Na-aflevering
    2. Herstel
    3. Vervanging
  2. Ook:
    1. Schadevergoeding, opschorting, ontbinding
  3. Art. 7:23 BW:
    1. klachtplicht (algemeen 6:89 BW).

Week 7 “Onrechtmatige daad & schadevergoeding”

 

De onrechtmatige daad heeft 5 vereisten:

  1. Onrechtmatigheid
  2. Toerekenbaarheid
  3. Causaal verband
  4. Schade
  5. Relativiteit

 

Onrechtmatigheid (lid 2) gaat over de gedragingen van de dader.

Hier kan je kiezen uit drie verschillende opties van onrechtmatigheid, namelijk 1) inbreuk op een recht, 2) strijd met een wettelijke plicht of 3) strijd met het ongeschreven recht dat in maatschappelijk verkeerd betaamd/zorgvuldigheid (gevaarzetting: Kelderluik arrest).

 

Wanneer is er sprake van gevaarzetting:

De Kelderluik criteria:

  1. Je moet letten op de mate van waarschijnlijk waarmee de niet in acht neming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht;
  2. De hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan;
  3. De ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben;
  4. De mate van bezwaarlijkheid van veiligheidsmaatregelen.

 

Toerekenbaarheid (lid 3) gaat over de dader zelf.

Dit kan op twee manieren. Manier 1) Schuld is een persoonlijk verwijt of 2) het komt voor rekening van de dader door de wet of door de verkeersopvattingen. Als het voor jouw rekening komt dan betekent dit dat jij geen schuld hebt bij de onrechtmatigheid, maar het word je dan toch toegerekend door de wet of verkeersopvattingen.

 

Causaal verband

Er moet een causaal verband zijn tussen de daad en de schade. De daad moet hebben geleid tot de schade.

  1. De conditio sine qua non
  2. Oud: Is de schade redelijkerwijs te verwachten als gevolg van de daad?
  3. Nu: geldt art. 6:98 toerekening als gevolg multi-factor-benadering.
    1. Aard aansprakelijkheid
    2. Aard schade
    3. Redelijkerwijs te verwachten (nummer 2)

 

Aansprakelijkheid voor gebouwen is risicoaansprakelijkheid (6:174).

 

Schade

Aparte afdeling (art. 6:95 en verder)

Bijzondere soorten: immaterieel (6:106), verwonding (6:107), overlijden (6:108).

 

Immateriële schade krijg je niet altijd vergoed. Dit geldt ook voor overlijdensschade (levensonderhoud en kosten van lijfbezorging).

 

Overlijdensschade (Taxibus arrest & Van der Heijden/Holland)

 

Relativiteit (Tandartsen-arrest)

De geschonden norm moet wel strekken tot het beschermen van het gevolg.

 

 

Week 8 “Aansprakelijkheid voor zaken, producten en motorrijtuigen”

 

Risicoaansprakelijkheid => deze heb je als de wet het je toebedeelt.

 

Aansprakelijkheid voor zaken (gebrekkige roerende zaken). Deze aansprakelijkheid heeft een aantal kenmerken:

  1. Kwalitatieve aansprakelijkheden: het gaat hierbij om eigenschappen. Het is een aansprakelijkheid die bij een bepaalde eigenschap van u aanprikt. Het gaat hierbij meestal om de bezitter (art. 3:107 BW) en niet om de eigenaar. Bij bezit dan ben je er fysiek bij, je hebt de zaak in je macht. Als er op grond van art. 6:181 BW sprake is van een bedrijfsmatige gebruiker, dan neemt hij de aansprakelijkheid op zich in plaats van die bezitter.
  2. Het gaat over risicoaansprakelijkheden. Hierbij is het niet nodig dat het jou te verwijten is of dat jij iets verkeerd heb gedaan.
  3. Tenzij-formule. De risicoaansprakelijkheden hebben hun grenzen. Je bent niet onbeperkt aansprakelijk voor elk risico wat je maar kunt bedenken. De aansprakelijkheid wordt dus door de wetgever redelijk toebedeeld.

 

Productenaansprakelijkheid (art. 6:185-193 BW)

Dit is een Europese richtlijn die is doorgewerkt in ons rechtssysteem. Het gaat hier weer om een risicoaansprakelijkheid.

 

Op grond van art. 6:187 BW wordt onder een product verstaan: een roerende zaak en elektriciteit.

Lid 3 van dit artikel stelt de importeur gelijk aan de producent. In lid 4 staat vermeld dat elke leverancier wordt aangemerkt als producent, indien je niet kan vinden wie de echte producent is.

 

Het begrip gebrek staat vermeld in art. 6:186 BW: een product is gebrekkig als het niet de veiligheid die men daarvan mag verwachten, alle omstandigheden in aanmerking genomen.

 

Schade (art. 6:190 BW)

Het gaat hier in dit artikel om gevolgschade => dood, letsel en privé-zaakschade met franchise (drempel) van 500 euro.

 

Arrest Veedfald

Een Deen moet een niertransplantatie ondergaan en zijn broer staat zijn niet af. De nier die wordt verwijderd bij de broer kan niet gelijk bij de ander worden geïmplanteerd, waardoor de nier in een badje wordt gelegd om intact te blijven met een bepaalde vloeistof. Echter, de vloeistof is gebrekkig waardoor er klonten in de nier ontstaan en vervolgens gaat de niet daaraan kapot. Het ziekenhuis en de gemeente werden aansprakelijk gesteld.

 

Motorrijtuigen aansprakelijkheid (art. 185 WVW)

De achtergrond is gelegen in de gevaarzetting. Deze regeling geldt niet wanneer er sprake is van twee motorvoertuigen. Er moet sprake zijn van een motorvoertuig ten opzichte van een voetganger/fietser (een zwakkere). Dit is een aansprakelijkheid die bij de eigenaar/houder ligt. Het gaat in de praktijk richting de risicoaansprakelijkheid. De uitzondering op deze aansprakelijkheid is overmacht. Deze is echter wel heel klein, want het wordt niet snel aanvaard.

 

Overmacht

De rechter: er is alleen sprake van overmacht voor jou als automobilist als er geen enkel verwijt aan jou valt te maken. Dat houdt zelfs in dat jij dan ook rekening moet houden als automobilist met fouten van anderen. Je bent dan alleen bevrijd als de fouten van een ander zo onaannemelijk/onwaarschijnlijk zijn, dat jij daar geen rekening mee hoefde te houden.

 

Bij een aanrijding van een kind onder de 14 jaar ben je aansprakelijk voor de volledige schade, de 100%-regel.

 

Eigen schuld art. 6:101 BW (algemeen)

Denkschema: 1) bijdragen wegen (causaliteit, verhouding van gevaar)

  1. eventuele billijkheidscorrectie

    1. ernst van de fout
    2. andere omstandigheden.

 

Hoge Raad heeft twee billijkheidsregels:

  1. 100%-regel voor kinderen onder de 14 jaar;
  2. tenminste 50% voor 14 jaar en ouder.

 

100%-&50%-regel gelden niet bij: 1) opzet of daaraan grenzende roekeloosheid en 2) regressituaties.

 

Regressituatie

In deze situatie ageert niet het slachtoffer zelf, maar de verzekeraar van het slachtoffer. De verzekeraar gaat dan bij de tegenpartij claimen.

Hoe dan bij regres? Hierbij moet je de regels van art. 6:101 BW toepassen zonder de 100/50%-regel. je moet kijken naar de bijdrage = causaliteit = gevaarzetting en kijken naar de billijkheidscorrectie (hier horen de verwijtvragen bij).

 

Reflexwerking van art. 185 WVW

Hierbij maken we een rollenwisseling. Er is in deze situatie sprake van schade aan een motorrijtuig en aan de zwakkere (voetganger/fietser) heeft geen schade. Hier komt de reflexwerking aan te pas van art. 185 WVW. Het arrest Chan/Maalste is hier van toepassing. Bij reflexwerking vindt er geen toepassing plaats van de 100/50%-regel, dus kijken we weer zoals bij de regressituatie naar de twee voorwaarden in art. 6:101 BW.

 

Week 9 “Werkgever, rechtspersoon, de verjaring & de verbintenissen uit een andere bron”

 

Werkgeversaansprakelijkheid:

Het gaat hierbij om een claim van de werknemer op de werkgever. De werkgever heeft namelijk een zorgplicht ten opzichte van de werknemer. Hij moet redelijkerwijs er alles aan doen om schade te voorkomen. Dit vloeit voort uit art. 7:658 BW. Er is hier geen sprake van een risicoaansprakelijkheid maar in essentie hebben we te maken met een schuldaansprakelijkheid. De rechter neemt niet snel aan dat de werkgever zich heeft gehouden aan zijn zorgplicht.

 

De werkgever is aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt, tenzij hij kan bewijzen dat hij zich heeft gehouden aan zijn zorgplicht OF dat de schade het gevolg is van de opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer zelf. Bij dit laatste hoort het arrest Pollemans/Hoondert. In dit arrest heeft de Hoge Raad een interpretatie gegeven aan het begrip “bewuste roekeloosheid”. De Hoge Raad overwoog dat er van bewust roekeloos handelen gesproken kan worden, indien de werknemer zich, tijdens het verrichten van zijn, aan het ongeval voorafgaande, gedragingen, bewust is van het roekeloos karakter van deze gedragingen. Vervolgens is iets pas “in belangrijke mate” als de tekortkoming van de werkgever daarbij in het niet valt.

 

Aansprakelijkheid van de rechtspersoon

Rechtspersonen kunnen aansprakelijkheid dragen als werkgever. De werkgever is dan bijvoorbeeld een BV/NV. De rechtspersoon wordt gelijk gesteld aan een natuurlijk persoon en kan dus ook een onrechtmatige daad begaan (week 10 materieel strafrecht). 

 

De aansprakelijkheid is afhankelijk van de organen van de rechtspersoon. Het gaat dus bij de aansprakelijkheid om “gedragingen die in het maatschappelijk verkeer als gedraging van de rechtspersoon gelden”.

 

Overheid

De overheid kent een aantal rechtspersonen (de staat bijvoorbeeld). Deze kunnen ook onrechtmatige daden plegen. Er is niet een bepaald wetsartikel die hierbij speciaal geldt. Je moet gewoon de 5 eisen van art. 6:162 BW toepassen. Echter, er is wel sprake van een bijzondere kleuring ten opzichte van de onrechtmatigheid en de toerekenbaarheid. Ten aanzien van de onrechtmatigheid gelden de beginselen van behoorlijk bestuur. Ten aanzien van de toerekenbaarheid geldt er een “in beginsel steeds aansprakelijk”.

 

Verjaring met name ten aanzien van schadevergoeding

Bevrijdende verjaring => 20 jaar art. 3:306 BW.

Bij schadevergoedingsvordering is de verjaringstermijn 5 jaar na bekendheid met schade (dit noemt men een subjectief termijn) en aansprakelijke persoon en na 20/30 jaar na de gebeurtenis (objectief termijn). Dit staat vermeld in art. 3:310 BW.

 

Arrest Van Hese/Schelde

Toepassing van de verjaringstermijn bij een vordering tot schadevergoeding kan onder sommige omstandigheden op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
490 1