Oefententamens Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - UL
- 2439 reads
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org. De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Een rechtsrealistische benadering van het recht leidt ertoe dat een rechtssubject:
Lees onderstaande passage uit de tekst ‘Is Reasonable Doubt Reasonable?’ van Larry Laudan (1941-):
“These passages already hint at the conclusion that a more detailed scrutiny of Supreme Court rulings would bear out, to wit, that the Supreme Court in the last generation has attempted to disconnect the standard of proof (BARD) from that set of philosophical notions that originally provided its grounding and coherence.” (p. 300)
Op welk criterium doelt Laudan?
Van den Haag bespreekt het argument van Cesare Beccaria tegen de doodstraf, namelijk dat het executeren van moordenaars moord legitimeert, immers de staat doet met de moordenaar wat de moordenaar met zijn slachtoffer heeft gedaan. Wat vindt Van den Haag van dat argument?
Waarover gaat de correspondentietheorie zoals John Searle die presenteert?
Welke uitspraak met betrekking tot Carel Stolkers opvattingen is onjuist?
Kenmerkend voor het falsificationisme is:
Waarom wijst Karl Popper de theorie van Alfred Adler af?
Wat is de methode die volgens Martin Gardner kenmerkend is voor wetenschappelijke theorieën?
David Hume stelt dat men de relatie tussen oorzaak en gevolg vaststelt door:
Dooremalen, De Regt en Schouten beschrijven de bijdrage van Karl Popper aan de wetenschapsfilosofie. Welke stelling kan niet aan Karl Popper worden toegeschreven?
Wat is volgens Hans Reichenbach de essentie van wetenschap?
Wat is kenmerkend voor het denken van de Griekse filosoof Pyrrho van Elis (360 - 270 v.o.j.)?
Wat onderscheidt de geesteswetenschappen van de natuurwetenschappen volgens degenen die de geesteswetenschappen een zelfstandige status willen geven naast de natuurwetenschappen?
Hoe verhoudt de rechtswetenschap zich volgens Carel Smith e.a. tot de geschiedwetenschap?
Welke uitspraak met betrekking tot Jasper Doomens artikel is correct?
Hoe kan inductie volgens Alan Chalmers gerechtvaardigd worden?
Hoe zijn de opvattingen van Gustav Radbruch te typeren?
Waarom halen ‘the problems of the penumbra’ de scheiding tussen recht en moraal niet onderuit volgens H.L.A. Hart?
Van wie is de uitspraak: “It is wrong always, everywhere, and for anyone, to believe anything upon insufficient evidence”?
Blackstone (door Hart aangehaald) zei: “no human law which conflicts with the Divine law is a law”. Wat is het bezwaar van Hart tegen een dergelijke formulering?
Wanneer werd de doodstraf in de Verenigde Staten van Amerika niet opgelegd?
Als iemand er een bepaalde overtuiging op nahoudt en op grond daarvan een goede daad verricht, dan is deze overtuiging volgens William Clifford (1845-1879):
In de zaak ‘Wingate’ (1970) besliste het Supreme Court dat:
In welke van de volgende (wetenschaps)gebieden speelt inductie geen rol?
In zijn artikel over de doodstraf stelt Ernest van den Haag: “Obviously, deterrence cannot be the decive issue […] since I would be for capital punishment on ground of justice alone.” Uit dit citaat blijkt dat Van den Haag een aanhanger is van de:
Voor welke rechtswetenschappelijke richting is de volgende zin kenmerkend: “no human law which conflicts with the Divine law is obligatory or binding”?
Plato’s theorie van de ideeën is volgens Hans Reichenbach een voorbeeld van:
Zoals toegelicht tijdens het college begon Popper zijn colleges met “Ladies and Gentlemen, observe”. Hij deed dat om zijn gehoor ervan te doordringen dat alleen wanneer je een “point of view” hebt, je iets kunt waarnemen. Hoe zou u dit element in de filosofie van Popper kwalificeren?
Hart citeert een klassieke denker die schreef: “the existence of law is one thing; its merit or demerit is another”. Voor wiens denken is dit citaat representatief?
Van den Haag citeert rechter Douglas, die zou hebben gesteld:
“A law that… said that blacks, those who never went beyond the fifth grade in school, those who made less than $ 3,000 dollar a year, or those who were unpopular or unstable should be the only people executed [would be wrong]. A law which in the overall view reaches that result in practice has no more sanctity than a law which in terms provides the same.”
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Schrijf een kort betoog aan de hand van de beantwoording van de volgende vier met elkaar samenhangende vragen (maximaal 700 woorden).
In de tekst “Positivism and the Separation of Law and Morals” (Harvard Law Review, 1958) gaat H.L.A. Hart in op de controverse tussen diegenen die menen dat men recht en moraal zou kunnen en moeten scheiden en diegenen die menen dat van een dergelijke scheiding geen sprake is en ook niet moet zijn.
a. Geef aan wat de namen zijn van de twee stromingen waarop gedoeld wordt in de bovenstaande tekst. Geef ook aan welke denkers in het ene en welke denkers in het andere kamp moeten worden ingedeeld. Geef daarbij tevens een korte typering van de ideeën van de vertegenwoordigers van die twee stromingen.
b. Geef aan wat Harts kritiek is op de rechtsrealisten (die hij aanduidt als “Realists”), van wie hij Holmes in het bijzonder noemt.
c. Wie is in “Positivism and the Separation of Law and Morals” Harts belangrijkste tegenspeler? Geef ook in enkele woorden aan wat het kenmerkende was van die tegenspeler van Hart.
d. De stroming waarvan Hart een aanhanger is, is een verbijzondering voor de rechtswetenschap van een meer algemene benadering in de wetenschapsfilosofie. Geef aan wat de naam is en het centrale idee van die meer algemene benadering. Geef ook de namen van enkele vertegenwoordigers van die benadering. Ga ook kort in op het punt van kritiek dat door Karl Popper werd aangevoerd op die stroming.
D
A
A
B
B
C
C
C
B
C
B
C
C
B
C
D
B
C
D
C
C
C
C
A
C
C
B
B
D
C
De twee stromingen waarop gedoeld wordt zijn die van (i) het rechtspositivisme en (ii) de natuurrechtsleer. Prominente vertegenwoordigers van het rechtspositivisme zijn: Bentham, Austin en Hart (en eventueel Radbruch I). Prominente vertegenwoordigers van het natuurrechtsdenken zijn: Blackstone, Radbruch II en Fuller (eventueel Plato, Thomas van Aquino en bijvoorbeeld Grotius). (Het kan zijn dat studenten met andere namen komen. Als het om juiste namen gaat, kan dat ook worden gehonoreerd.) De korte typering van hun denken is: Bentham is utilist. Hij verdedigt de rechtsstaatsidee. Hij onderschrijft de scheiding van recht en moraal. Austin is ook rechtspositivist. Hij meent dat het recht zoals het is moet worden gescheiden zoals het recht zoals dat moet zijn. Austin bouwt voort op het werk van Bentham. Blackstone is de natuurrechtsaanhanger tegen wie Bentham en Austin zich keren. Natuurrechtsaanhangers geloven in de betekenis van rechtvaardigheid als onderdeel van het rechtsbegrip. Zij hangen geen scheiding van recht en moraal aan. Integendeel: zij verbinden deze sterk.
Het gaat dan om het feit dat de rechtsrealisten eenzijdig de nadruk leggen op de ‘problems of the penumbra’ en net doen alsof deze zodanig bepalend zijn dat er geen ‘core meaning’ zou zijn. Ze wijzen terecht – net als Hart zelf – op de ‘problems of the penumbra’, maar: “[…] it is good to be occupied with the penumbra. […] But to be occupied with the penumbra is one thing, to be preoccupied with it another.” (p. 615).
Die tegenspeler van Hart was Fuller of Radbruch. Fuller komt indirect aan de orde in het laatste deel van de tekst van Hart. Fuller was een aanhanger van een versie van het natuurrecht. Hij was gepreoccupeerd met de notie van “doel” in het recht. Het zou een “doel” hebben: het dienen van de rechtvaardigheid, georiënteerd op “goed recht”. Ook zei Fuller dat het recht een “innerlijke moraal” heeft. Hier kunnen verschillende correcte dingen worden gezegd over Fuller die moeilijk in één standaardantwoord te vangen zijn. Radbruch is hier ook een goed antwoord. Daarbij kunnen studenten bijvoorbeeld wijzen op de verschillende oplossingen die Hart en Radbruch aandragen voor Duitsers die tijdens het Nazi-regime handelden in strijd met bepaalde ‘hogere’ normen. Voor Radbruch is duidelijk dat zij in strijd handelden met het natuurrecht en dus straf verdienen, terwijl deze optie afwezig is voor Hart – als rechtspositivist –, die voorstelt om een nieuwe wet met terugwerkende kracht te laten gelden.
Die meer algemene benadering in de wetenschapsfilosofie is het positivisme of het logisch-positivisme. De kern van die meer algemene benadering (positivisme) is: de nadruk op feiten, objectiviteit, wetenschappelijkheid, afkeer van metafysica, vaagheid. Men hanteert onder andere inductie als methode en oriënteert zich op de verificatie van hypothesen. Positivisten zijn ook georiënteerd op de wetenschappelijke methode. Zij houden zich bezig met de vraag wat wetenschap van pseudo-wetenschap onderscheidt. Enkele vertegenwoordigers van die stroming zijn Comte, Hume, Russell, Reichenbach, Schlick en Carnap. Hier zijn natuurlijk vele andere vertegenwoordigers te noemen; andere namen kunnen ook goed zijn. De kritiek van Popper was: door inductie kan men niet tot algemene waarheden komen. Verificatie zou moeten worden vervangen door falsificatie. (Studenten moet dit wat uitvoeriger verwoorden/toelichten om alle punten te krijgen.)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens en TentamenTests bij het vak Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2512 |
Add new contribution