Oefententamen B Arbeids & Organisatiepsychologie - Sociale Arbeids & Organisatiepsychologie - B1 - Psychologie - UvA

Vragen

Vraag 1

Een oude auto wordt uit elkaar gehaald om te zien hoe deze werkt en gemaakt is. Dit betreft de toepassing van

  1. Menselijk kapitaal (human capital)

  2. Structureel kapitaal (structural capital)

  3. Relatie kapitaal (relationship capital)

Vraag 2

In het huidige bedrijfsleven bestaan er steeds meer verschillen tussen werknemers (workforce diversity). Anna is 25 en werkt als psycholoog bij een groot adviesbureau. Ze werkt daar samen met Arnold en Lies. Arnold is 37 jaar oud en van Aziatische afkomst. Lies is 41 en heeft een lichte fysieke beperking. Ondanks alle verschillen kunnen de drie zonder problemen met elkaar samenwerken. De hierboven beschreven verschillen tussen Anna, Arnold en Lies zijn voorbeelden van:

  1. Oppervlakte niveau diversiteit (surface level diversity)

  2. Persoonlijke waarden (personal values)

  3. Diepgaand niveau diversiteit (deep level diversity)

Vraag 3

Wanneer een arbeidsadviseur in een organisatie het gedrag van een werknemer onderzoekt volgens het MARS-model, waar zal hij dan niet direcht op letten?

  1. Rol perceptie (role perception)

  2. Motivatie (motivation)

  3. Verantwoordelijkheidsgevoel (sense of responsibility)

Vraag 4

Een onderdeel van het MARS-model is motivatie. Welk van de onderstaande begrippen is volgens het MARS-model geen onderdeel van motivatie?

  1. Intensiteit (intensity)

  2. Werkvermogen (ability)

  3. Volharding (persistence)

Vraag 5

Lisa heeft een sterke betrokkenheid bij de natuur en het welzijn van alle mensen. Op welke dimensie van Schwatz's waardencircumplex (Values Circumplex) scoort Lisa hoog?

  1. Conservatie (conservation)

  2. Conformiteit (conformity)

  3. Zelftranscendentie (self-transcendence)

Vraag 6

Welke twee persoonlijkheidstrekken uit het Five-Factor Model (FFM) (Big Five) zijn het best te gebruiken bij het voorspellen van de individuele prestatie voor bijna elk soort baan?

  1. Neuroticisme (neuroticism) en openstaan voor ervaringen (openness to experience)

  2. Openstaan voor ervaringen (openness to experience) en consiëntieusheid (conscientiousness)

  3. Consiëntieusheid (conscientiousness) en neuroticisme (neuroticism)

Vraag 7

Welke bewering over persoon-organisatie waarde congruentie (person-organization value congruence) is waar?

  1. Incongruentie (incongruence) tussen de waarden van de persoon en die van de organisatie kan bijdragen aan betere besluitvorming

  2. Congruentie tussen de waarden van de persoon en die van de organisatie kan leiden tot contraproductief werkgedrag (counterproductive work behavior)

  3. Een sterke mate van persoon-organisatie waarde congruentie bevordert de creativiteit

Vraag 8

Welke uitspraak is waar over de mate van individualisme van een cultuur, als deze hoog collectivistisch is?

  1. De cultuur kan zowel laag als hoog individualistisch zijn

  2. De cultuur zal laag individualistisch zijn

  3. De cultuur zal hoog individualistisch zijn

Vraag 9

Wat wordt verstaan onder contraproductief werkgedrag (counterproductive work behavior)?

  1. Het is vrijwillig gedrag dat direct of indirect schadelijk kan zijn voor de organisatie

  2. Het is werkgedrag dat door tegenwerking vanuit de organisatie weinig productief is

  3. Het is werkgedrag waarmee de werknemer zelf weinig voordeel behaald

Vraag 10

Tim krijgt een promotie op zijn werk aangeboden. Hij heeft de afgelopen tijd hard gewerkt en verschillende trainingen gevolgd. Tim schrijft zijn promotie echter niet toe aan zijn harde werk en het volgen van de diverse trainingen maar aan geluk. Deze laatste zin verwijst naar:

  1. Waarnemende oriëntatie (perceiving van Jung)

  2. Oordelende oriëntatie (judging van Jung)

  3. Een externe attributiestijl (external locus of control)

Vraag 11

Wat is het overkoepelende probleem van het rationele-keuze paradigma (rational choice paradigm)?

  1. Mensen kiezen wat impliciet favoriet is (implicit favorite)

  2. Mensen hebben een gelimiteerd rationaliteit (bounded rationality)

  3. Mensen kiezen een oplossing die goed genoeg is (satistficing)

Vraag 12

De neiging om een ogenschijnlijk slecht besluit te herhalen of meer middelen in een falende koers te investeren, verwijst naar het volgende probleem met het evalueren van de uitkomsten van een beslissing:

  1. Rechtvaardiging na de beslissing (postdecisional justification)

  2. Escalatie van betrokkenheid (escalation of commitment)

  3. Plannen van het scenario (scenario planning)

Vraag 13

Een werknemer doet minder inspanning om nieuwe klanten te werven, omdat zijn leidinggevende gestopt is met complimenten geven na het aanbrengen van nieuwe klanten. Dit voorbeeld is een illustratie van:

  1. Zelf-bekrachtiging (self-reinforcement)

  2. Negatieve bekrachtiging (negative reinforcement)

  3. Extinctie (extinction)

Vraag 14

Wat is een voorbeeld van een teambeloning?

  1. Gainsharing plans

  2. Employee stock ownership plans (ESOPs)

  3. Profitsharing plans

Vraag 15

Welke optie kiezen mensen van nature als we kijken naar het rationele keuze paradigma (rational choice paradigm)?

  1. De optie met de hoogste subjectieve verwachte waarde (subjective expected utility)

  2. De optimale optie na een geprogrammeerde beslissing (programmed decision)

  3. De optimale optie na een niet-geprogrammeerde beslissing (non-programmed decision)

Vraag 16

Welk van de volgende elementen helpt bij het verhogen van de affectieve betrokkenheid (affective commitment) van medewerkers bij een organisatie?

  1. Lage werkgelegenheid (low employment)

  2. Rechtvaardigheid en ondersteuning (justice and support)

  3. Financiële beloning (financial incentives)

Vraag 17

Wat zijn de drie fasen van een stersservaring van het Algemene Adaptatie Syndroom (General Adaptation Syndrome) van Selye?

  1. Alarmreactie (alarm reaction), weerstand (resistance) en verdragen (coping)

  2. Alarmreactie (alarm reaction), weerstand (resistance) en uitputting (exhaustion)

  3. Alarmreactie (alarm reaction), aanpassing (adaptation) en verdragen (coping)

Vraag 18

Welke van de onderstaande motivatietheorieën is hiërarchisch?

  1. ERG Theory

  2. Four-Drive Theory

  3. Learned Needs Theory

Vraag 19

Welke drie componenten staan onderaan in de behoeftenhiërarchie van Maslov

  1. Veiligheid, waardering en erkenning van jezelf en anderen en zelfverwezelijking

  2. Fysisologische behoeften, veiligheid en waardering en erkenning van jezelf en anderen

  3. Fysisologische behoeften, veiligheid en behoefte aan sociaal contact

Vraag 20

Wat is geen drijfveer volgens de vier-drijfveren theorie?

  1. Verwerven

  2. Begrijpen

  3. Zelfverwezelijken

Antwoorden

1. B

Zie hoofdstuk 1

2. A

Zie hoofdstuk 1

3. C

Zie hoofdstuk 2

4. B

Zie hoofdstuk 2

5. C

Zie hoofdstuk 2

6. C

Zie hoofdstuk 2

7. A

Zie hoofdstuk 2

8. A

Zie hoofdstuk 2

9. A

Zie hoofdstuk 2

10. C

Zie hoofdstuk 2

11. B

Zie hoofdstuk 7

12. B

Zie hoofdstuk 7

13. C

Zie hoofdstuk 3

14. A

Zie hoofdstuk 6

15. A

Zie hoofdstuk 7

16. B

Zie hoofdstuk 4

17. B

Zie hoofdstuk 4

18. A

Zie hoofdstuk 5

19. C

Zie hoofdstuk 5

20. C

Zie hoofdstuk 5

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1804 1