Oefenvragen bij Nova Exempla (Zwalve)

Deze oefen tentamenvragen zijn geschreven in het studiejaar 2013-2014.

I Eigendom en mede-eigendom

Vragen

  1. Waarom dient het Romeinsrechtelijke eigendomsbegrip (dominium ex iure Quiritium) streng te worden onderscheiden van het begrip 'bezit' (possessio)?
  2. Welke definitie gaf de Italiaanse hoogleraar Bartolus de Saxoferrato aan het begrip eigendom?
  3. Op welke manier is deze definitie later overgenomen in het Nederlandse OBW van 1838?
  4. Een eigenaar kan, met behoud van zijn eigendomsrecht, het geheel of gedeeltelijke genotsrecht hiervan aan een ander verschaffen. Op welke twee manieren kan hij dit doen?
  5. Wat betekent het wanneer een eigenaar volstrekt bevoegd is?
  6. De begrippen ‘eigendom’ en ‘beschikkingsbevoegdheid’ zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Leg dit uit.
  7. Geef de definitie van het begrip handelingsbekwaamheid.
  8. Geef de definitie van het begrip beschikkingsbevoegdheid.
  9. Er zijn twee manieren waardoor mede - eigendom kan ontstaan. Welke twee manieren zijn dit?

Antwoorden

  1. Waarom dient het Romeinsrechtelijke eigendomsbegrip (dominium ex iure Quiritium) streng te worden onderscheiden van het begrip 'bezit' (possessio)?

Het begrip 'bezit' is feitelijk van aard, terwijl het Romeinsrechtelijke eigendomsbegrip algemeen van aard is omdat het juridisch karakter ervan niet afwijkt naar gelang van de aard van de zaak waarop het is gestoeld.

  1. Welke definitie gaf de Italiaanse hoogleraar Bartolus de Saxoferrato aan het begrip eigendom?

'Het is het recht om op volstrekte wijze over een zaak te beschikken, tenzij de wet dat verbiedt’.

  1. Op welke manier is deze definitie later overgenomen in het Nederlandse OBW van 1838?

Eigendom is het recht om van een zaak het vrije genot te hebben en daarover op volstrekte wijze te beschikken.

  1. Een eigenaar kan, met behoud van zijn eigendomsrecht, het geheel of gedeeltelijke genotsrecht hiervan aan een ander verschaffen. Op welke twee manieren kan hij dit doen?

Door de verlening van een persoonlijk recht van die strekking, zoals bijvoorbeeld huur of bruikleen of door de vestiging van een beperkt zakelijk recht van die strekking, zoals bijvoorbeeld vruchtgebruik of erfpacht.

  1. Wat betekent het wanneer een eigenaar volstrekt bevoegd is?

Dat wil zeggen zonder de toestemming van een derde te behoeven, bevoegd om over zijn recht te beschikken.

  1. De begrippen ‘eigendom’ en ‘beschikkingsbevoegdheid’ zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Leg dit uit.

Een eigenaar is altijd beschikkingsbevoegd, tenzij de wet hem die bevoegdheid ontneemt.

  1. Geef de definitie van het begrip handelingsbekwaamheid.

Hieronder verstaat men het vermogen om onaantastbare rechtshandelingen te kunnen verrichten.

  1. Geef de definitie van het begrip beschikkingsbevoegdheid.

Het vermogen om een zaak of enig goed te kunnen overdragen, met een beperkt recht te belasten of teniet te doen gaan.

  1. Er zijn twee manieren waardoor mede - eigendom kan ontstaan. Welke twee manieren zijn dit?

Erfopvolging en inbreng in een maatschap.

II Bezit en bezitsverschaffing

Vragen

  1. Wat wordt er voorkomen door het bezit in juridische zin te onderscheiden van de feitelijke heerschappij?

  2. Wat is houdt de stelregel van Julius Paulus in?

  3. Welke factoren spelen een rol bij het bepalen van het tijdsverloop dat nodig is om door middel van verkrijgende verjaring eigenaar te worden van een zaak?

  4. Wat bedoelt Julius Paulus met de regel dat “niemand de titel van zijn bezit 'voor zichzelf' kan, dat wil zeggen door een enkele wilsverandering, kan wijzigen”?

  5. Waarom kan, in zaken van bezitsverschaffing, de ‘nemo plus’-regel niet aan de orde zijn?

Antwoorden

  1. Wat wordt er voorkomen door het bezit in juridische zin te onderscheiden van de feitelijke heerschappij?

Dat men altijd de feitelijke macht zou moeten hebben, en dus op verkrijgende verjaring zou stuiten door het uitlenen of verhuren van de zaak.

  1. Wat is houdt de stelregel van Julius Paulus in?

Dat het bezit weliswaar feitelijk (corpore) wordt verkregen, maar dat men het enkel en alleen door de wil (animo) behoudt.

  1. Welke factoren spelen een rol bij het bepalen van het tijdsverloop dat nodig is om door middel van verkrijgende verjaring eigenaar te worden van een zaak?

De aard van de zaak (roerend of onroerend) en de titel waarop men het bezit heeft verkregen (bijvoorbeeld nalatenschap of koop).

  1. Wat bedoelt Julius Paulus met de regel dat “niemand de titel van zijn bezit 'voor zichzelf' kan, dat wil zeggen door een enkele wilsverandering, kan wijzigen”?

Het bezit kan niet enkel en alleen door de wil worden verkregen, maar wordt door een daartoe strekkende wil die blijkt uit een voor de buitenwereld waarneembare daad verworven. Een bewaarnemer kan dus niet voor zichzelf beslissen bezitter te zijn zonder een daad te stellen waardoor deze wil kenbaar wordt gemaakt, in het bijzonder tegenover de bewaargever.

  1. Waarom kan, in zaken van bezitsverschaffing, de ‘nemo plus’-regel niet aan de orde zijn?

De vraag of de derde (de koper) in dit geval bezitter is geworden hangt immer enkel van twee feitelijke vragen af die hemzelf betreffen. Ten eerste of er feitelijk bezit aan hem is verschaft en ten tweede of hij de feitelijke heerschappij heeft aanvaard met de bedoeling die voor zichzelf uit te oefenen.

III Overdracht en titel

Vragen

  1. Grond behoorde tot de res mancipi en moest worden overgedragen door middel van mancipatio, een ‘abstracte’ wijze van eigendomsoverdracht. Waarom typeert men deze wijze van eigendomsoverdracht als abstract? 

  2. Op welk tijdstip moet eigenlijk worden getoetst of er aan alle vereisten voor een geldige eigendomsoverdracht is voldaan?

  3. Geef de definitie van het begrip dos.

  4. Voor de geldigheid van de mancipatio moest er worden voldaan aan twee eisen. Welke twee eisen waren dit?

  5. Wat verstaat men onder een fiduciaire eigendomsoverdracht?

  6. Noem een belangrijk verschil tusen de mancipatio en de res nec mancipi.

Antwoorden

  1. Grond behoorde tot de res mancipi en moest worden overgedragen door middel van mancipatio, een ‘abstracte’ wijze van eigendomsoverdracht. Waarom typeert men deze wijze van eigendomsoverdracht als abstract? 

Omdat de geldigheid niet wordt beïnvloed door ongeldigheid van het daaraan ten grondslag liggend tot eigendomsoverdracht verplichtend obligatoir rechtsfeit. De geldigheid heeft slechts twee vereisten: de voor overdracht vereiste formaliteit moet zijn verricht door een beschikkingsbevoegde. Wie grond zonder een res mancipi in eigendom overgedragen kreeg moet het teruggeven, maar dit werd afgedwongen door een persoonlijke actie uit onverschuldigde betaling. Nadat keizer Justinianus mancipatio als wijze van eigendomsoverdracht had afgeschaft (in 531), dienden verwijzingen daarnaar te worden vervangen door bezitsverschaffing (traditio). Dat is ook hier gebeurd, maar het zestiende boek van Julianus’ Digesta werd inhoudelijk niet aangepast, zodat een abstracte wijze van eigendomsoverdracht door middel van traditio ontstond.

  1. Op welk tijdstip moet eigenlijk worden getoetst of er aan alle vereisten voor een geldige eigendomsoverdracht is voldaan?

Op het tijdstip van de levering (traditio).

  1. Geef de definitie van het begrip dos.

Bruidsschat.

  1. Voor de geldigheid van de mancipatio moest er worden voldaan aan twee eisen. Welke twee eisen waren dit?

De formaliteit die voor de overdracht was vereist diende te zijn verricht door een beschikkingbevoegde. Degene aan wie de grond een res mancipi in eigendom was overgedragen, moest die zaak teruggeven, maar hij kon hiertoe slechts gedwongen worden middels de (persoonlijke) actie uit onverschuldigde betaling (condictio indebiti).

  1. Wat verstaat men onder een fiduciaire eigendomsoverdracht?

Een overdracht waarbij de overgedragen goederen onder bepaalde voorwaarden weer terug moeten keren in het vermogen van de transferent.

  1. Noem een belangrijk verschil tusen de mancipatio en de res nec mancipi.

De mancipatio was een wijze van eigendomsoverdracht die niet gepaard behoefde te gaan met een feitelijke overgifte (traditio) van de in eigendom over te dragen zaak, zoals bij de res nec mancipi was vereist.

IV Overdracht en verjaring

Vragen

  1. Wie genoten er bescherming van de actio Publiciana?
  2. Geef de definitie van het begrip possessio.
  3. Welke twee soorten eigendom kende het Romeinse recht volgens Gaius? 
  4. Waar beschermde de actio Publiciana tegen? 
  5. Wat is een synoniem voor Publiciaans bezitter?

Antwoorden

  1. Wie genoten er bescherming van de actio Publiciana?

De bezitters die bezig waren om door middel van verkrijgende verjaring eigenaar te worden.

  1. Waar beschermde de actio Publiciana tegen? 

Tegen inbreuken van derden in het bezit.

  1. Geef de definitie van het begrip possessio.

Bezit.

  1. Welke twee soorten eigendom kende het Romeinse recht volgens Gaius? 

'Gewoon' eigendom en het 'Praetorisch eigendom', wat na verloop van de verjaringstermijn van rechtswege veranderde in 'gewoon' eigendom naar ius civile.

  1. Wat is een synoniem voor Publiciaans bezitter?

Verjaringsbezitter.

V Zakelijke zekerheidsrechten

Vragen

  1. Wat was de functie van de magister libellorum?
  2. De deelbare vorderingen en schulden die tot een nalatenschap behoren worden, op het moment van de dood van de erflater, van rechtswege, naar rato van hun erfdelen verdeeld over de mede-erfgenamen. Voor welke zaken geldt dit niet?
  3. Wat is het verschil tussen de actio Serviana en de actio in personam?

Antwoorden

  1. Wat was de functie van de magister libellorum?

Hij was het hoofd van de afdeling verzoekschriften.

  1. De deelbare vorderingen en schulden die tot een nalatenschap behoren worden, op het moment van de dood van de erflater, van rechtswege, naar rato van hun erfdelen verdeeld over de mede-erfgenamen. Voor welke zaken geldt dit niet?

Dit geldt niet voor de tot de nalatenschap behorende zaken, dat wil zeggen de eigendomsrechten en andere absolute rechten die samen de zogenaamde ‘boedel’ vormen. Deze moet nog onder de erfgenamen worden verdeeld.

  1. Wat is het verschil tussen de actio Serviana en de actio in personam?

De actie waarmede een zekerheidsnemer de met een zekerheidsrecht bezwaarde goederen opeist is een zakelijke rechtsvordering (actio Serviana). De actie daarentegen waarmede de zekerheidsnemer nakoming vordert van de schuld tot zekerheid waarvan de zekerheidsrechten zijn gevestigd, is een persoonlijke rechtsvordering (actio in personam).

Extra oefenvragen bij Nova Exempla

Hoofdstuk I: Eigendom en mede-eigendom

 

  • Welke definitie gaf de Italiaanse hoogleraar Bartolus de Saxoferrato aan het begrip eigendom?

 

Antwoord: 'Het is het recht om op volstrekte wijze over een zaak te beschikken, tenzij de wet dat verbiedt’.
 

 

  • Op welke manier is deze definitie later overgenomen in het Nederlandse OBW van 1838?

 

Antwoord: Eigendom is het recht om van een zaak het vrije genot te hebben en daarover op volstrekte wijze te beschikken.

 

 

  • Een eigenaar kan, met behoud van zijn eigendomsrecht, het geheel of gedeeltelijke genotsrecht hiervan aan een ander verschaffen. Op welke twee manieren kan hij dit doen?

 

Antwoord: Door de verlening van een persoonlijk recht van die strekking, zoals bijvoorbeeld huur of bruikleen of door de vestiging van een beperkt zakelijk recht van die strekking, zoals bijvoorbeeld vruchtgebruik of erfpacht.
 

 

  • Wat betekent het wanneer een eigenaar volstrekt bevoegd is?

 

Antwoord: Dat wil zeggen zonder de toestemming van een derde te behoeven, bevoegd om over zijn recht te beschikken.

 

  • De begrippen ‘eigendom’ en ‘beschikkingsbevoegdheid’ zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Leg dit uit.

 

Antwoord: Een eigenaar is altijd beschikkingsbevoegd, tenzij de wet hem die bevoegdheid ontneemt.

 

  • Geef de definitie van het begrip handelingsbekwaamheid.

 

Antwoord: Hieronder verstaat men het vermogen om onaantastbare rechtshandelingen te kunnen verrichten.

 

 

  • Geef de definitie van het begrip beschikkingsbevoegdheid.

 

Antwoord: Het vermogen om een zaak of enig goed te kunnen overdragen, met een beperkt recht te belasten of teniet te doen gaan.

 

 

  • Er zijn twee manieren waardoor mede - eigendom kan ontstaan. Welke twee manieren zijn dit?

 

Antwoord: Erfopvolging en inbreng in een maatschap.

 

 

 

Hoofdstuk III:  Overdracht en titel

 

  • Op welk tijdstip moet eigenlijk worden getoetst of er aan alle vereisten voor een geldige eigendomsoverdracht is voldaan?

 

Antwoord: Op het tijdstip van de levering (traditio).

 

 

  • Geef de definitie van het begrip dos.

 

Antwoord: Bruidsschat.

 

 

  • Voor de geldigheid van de mancipatio moest er worden voldaan aan twee eisen. Welke twee eisen waren dit?

 

Antwoord: De formaliteit die voor de overdracht was vereist diende te zijn verricht door een beschikkingbevoegde. Degene aan wie de grond een res mancipi in eigendom was overgedragen, moest die zaak teruggeven, maar hij kon hiertoe slechts gedwongen worden middels de (persoonlijke) actie uit onverschuldigde betaling (condictio indebiti).

 

 

  • Wat verstaat men onder een fiduciaire eigendomsoverdracht?

 

Antwoord: Een overdracht waarbij de overgedragen goederen onder bepaalde voorwaarden weer terug moeten keren in het vermogen van de transferent.

 

 

  • Noem een belangrijk verschil tusen de mancipatio en de res nec mancipi.

 

Antwoord: De mancipatio was een wijze van eigendomsoverdracht die niet gepaard behoefde te gaan met een feitelijke overgifte (traditio) van de in eigendom over te dragen zaak, zoals bij de res nec mancipi was vereist.

 

 

 

Hoofdstuk IV: Overdracht en verjaring

 

 

  • Wie genoten er bescherming van de actio Publiciana?

 

Antwoord: De bezitters die bezig waren om door middel van verkrijgende verjaring eigenaar te worden.

 

 

  • Geef de definitie van het begrip possessio.

 

Antwoord: Bezit.

 

 

 

Hoofdstuk V: Zakelijke zekerheidsrechten

 

 

  • Wat was de functie van de magister libellorum?

 

Antwoord: Hij was het hoofd van de afdeling verzoekschriften.

 

  • De deelbare vorderingen en schulden die tot een nalatenschap behoren worden, op het moment van de dood van de erflater, van rechtswege, naar rato van hun erfdelen verdeeld over de mede-erfgenamen. Voor welke zaken geldt dit niet?

 

Antwoord: Dit geldt niet voor de tot de nalatenschap behorende zaken, dat wil zeggen de eigendomsrechten en andere absolute rechten die samen de zogenaamde ‘boedel’ vormen. Deze moet nog onder de erfgenamen worden verdeeld.

 

 

  • Wat is het verschil tussen de actio Serviana en de actio in personam?

 

Antwoord: De actie waarmede een zekerheidsnemer de met een zekerheidsrecht bezwaarde goederen opeist is een zakelijke rechtsvordering (actio Serviana). De actie daarentegen waarmede de zekerheidsnemer nakoming vordert van de schuld tot zekerheid waarvan de zekerheidsrechten zijn gevestigd, is een persoonlijke rechtsvordering (actio in personam).

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is related to:
Samenvatting Nova Exempla van Zwalve
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1222