Staatsrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7

Vragen

Vraag 1

Het SGP-arrest betreft de consequenties van de anti-discriminatiebepaling zoals die is opgenomen in het VN Vrouwenverdrag.

  1. Wat is voor de Staat het inhoudelijke argument om te bepleiten dat het arrest van het gerechtshof zou worden vernietigd?
  2. Waarom moet volgens de HR in dit geval een beperking op de vrijheid van de SGP om uiting te geven aan haar levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging worden aanvaard?

Vraag 2

De Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) werkt met de begrippen ‘’direct onderscheid’’ en ‘’indirect onderscheid’’.

  1. Waarin verschilt direct onderscheid van indirect onderscheid?
  2. Commerciële aanbieders van producten of diensten hanteren soms verlaagde tarieven voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld voor vrouwen of senioren. Onder welke voorwaarde zijn deze praktijken in overeenstemming met de Awgb?

Vraag 3

Is het verenigbaar met art. 7 Gw wanneer Nederlandse overheden inhoudelijke beperkingen stellen aan het gebruik van de vrijheid van meningsuiting?

Vraag 4

In zijn noot onder de Jezus redt-uitspraak beschrijft Schutgens de stand van de jurisprudentie over art. 7 Gw.

  1. Wat is het voornaamste verschil in beschermingsreikdwijdte tussen de leden 1 en 3 van art. 7 Gw?
  2. Waarom concludeert de Afdeling Bestuursrechtspraak in de zaak- Jezus redt dat de appellant zich niet met succes op zijn recht op vrije meningsuiting kan beroepen?

Vraag 5

In de uitspraak van het EHRM in de zaak Von Hannover t. Duitsland II draaide het onder meer om de bescherming die roddelbladen genieten onder art. 10 EVRM.

  1. Waarom kan van art. 10 EVRM worden gezegd dat het zowel een ruimere als beperktere mate van bescherming biedt dan art. 7 Grondwet?
  2. Welke betekenis hecht het Hof aan de positie of status van de persoon over wie gepubliceerd wordt, de positie of status van het medium dat publiceert en de aard van het onderwerp waarover de publicatie handelt?

Vraag 6

De Onderwijsraad heeft in 2012 op verzoek van de Tweede Kamer een advies uitgebracht over de vraag of de interpretatie van art. 23 Gw nog past in de huidige maatschappelijke context.

  1. Welke garanties biedt art. 23 Gw aan het openbaar onderwijs?
  2. Welke garanties biedt art. 23 Gw aan het bijzonder onderwijs?
  3. Welke maatscchappelijke ontwikkelingen geven aanleiding de traditionele interpretate van art. 23 Gw te herzien?

Vraag 7

Enkele jaren geleden werd bekend dat de kwaliteit van het onderwijs op sommige bijzondere scholen (vooral in de grote steden) onder de maat was. De verantwoordelijke wethouders zinden op manieren om de betreffende scholen te dwingen de kwaliteit te verbeteren. Zijn de gemeenten bevoegd slecht presterende scholen om die reden te korten op hun financiering?

Vraag 8

Naast de Grondwet bevatten ook diverse verdragen garanties inzake het onderwijs. Waarin verschilt de verdragsrechtelijke bescherming van de garanties die de Grondwet biedt?

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. De Staat heeft een aantal inhoudelijke argumenten. Als eerst stelt ze dat de bestaande wetgeving al voldoende mogelijkheid biedt om discriminatie tegen te gaan en dat zij en afweging heeft gemaakt tussen de twee grondrechten en besloten heeft dat het recht op vrijheid van godsdienst van de SGP voorgaat gelet op de rol van politieke partijen in ons democratische stelsel. De twee criteria ‘convincing and compelling reasons’ and ‘a pressing social need’ worden hierbij meegenomen. Het laatste argument is dat de burgerlijke rechter niet bevoegd is wetgeving te maken, en dit verwijst weer naar de eerdere arrest Waterpakt en Faunabescherming. Zie r.o. 4.2.4
  2. Volgens de HR moet een beperking worden aanvaardt aangezien het actief en passief kiesrecht niet als twee losse dingen gezien kunnen worden. R.o. 4.5.5

Vraag 2

  1. Direct onderscheid is verboden volgens de grondwet, het kent een gesloten stelsel, tenzij het indirect onderscheid oplevert. Indirect onderscheid is onderscheid op een ogenschijnlijk neutrale grond, dat leidt tot direct onderscheid. Indirect onderscheid zou wel objectief gerechtvaardigd kunnen zijn.Een voorbeeld van indirect onderscheid is bijv. kort haar hebben (want dan betreft het meer mannen dan vrouwen) en lengte (mannen zijn meestal langer dan vrouwen)
  2. Zoiets zou  in overeenstemming met de Awgb als het een legitiem doel nastreeft en de gebruikte middelen hiervoor passend en noodzakelijk zijn, ex art. Je moet het ook objectief kunnen rechtvaardigen, wat hier niet het geval is!

Het stappenplan wat je bij dit soort vragen moet hanteren:

  • Wordt er direct onderscheid gemaakt op grond van een van de gronden genoemd in art 1 Awgb?
  • Is er sprake van een situatie waar het verbod van onderscheid geldt van art. 7 Awgb?
  • Is er een uitzondering mogelijk?

Geslacht wordt wel genoemd in de Awgb dus hier is sprake van direct onderscheid, maar leeftijd wordt niet genoemd dus hier kan je je niet op beroepen.  

Vraag 3

 Ja, er mogen beperkingen worden gesteld aan de inhoud van uitingen, en alleen de wetgever is hiertoe bevoegd, zie art. 7 lid 1 Gw. Zie ook blz 347 van het handboek!

Vraag 4

  1. Het verschil in beschermingsreikwijdte is dat lid 1 een algeheel censuurverbod bevat en bij lid 3 is dit censuurverbod slechts inhoudelijk. Bij lid 3 mag je dus iets meer normeren op inhoudelijke gronden dan bij lid 1. De achterliggende gedachte hiervan is dat lid 3 een ruimer bereik heeft in uitingsvormen dan bij lid 1 waar het nog over drukwerk in ruime vorm gaat.
  2. Je moet eerst vaststellen met welk grondrecht je te maken hebt:  art 7 lid 3 en art. 10 EVRM. Die hebben beide hun eigen beperkingsmogelijkheden welke je per grondrecht moet langslopen. 
  • 10 EVRM: Uit de welstandsnota geldt dat er beperkt mag worden. De welstandsnota regelt niks over de inhoud, maar puur over hoe het eruitziet. Wanneer mag er beperkt worden: sunday times critera: bij wet voorzien, legitiem doel dienen en is het noodzakelijk in democratische samenleving? (hierin weer 3 subcriteria: dringende maatschappelijke behoefte, proportionaliteit en aangevoerde gronden moeten relevant en toereikend zijn) Dit wordt allemaal door de afdeling bevestigend beantwoord, zie r.o 2.12.5. Er wordt voldaan aan de beperkingssystematiek dus de beperking is gerechtvaardigd. 
  • Art. 7 Gw: de 3 verspreidingsrecht criteria moeten worden afgelopen: 
    • Er mag geen algeheel gebod van een zelfstandig middel van verspreiding zijn
    • Het mag niet op grond van de inhoud en
    • Het moet niet afhankelijk zijn van een algeheel vergunningsstelsel. 

Vraag 5

  1. Wat betreft de reikwijdte heeft art. 10 EVRM een grotere, omdat dit artikel bijvoorbeeld ook gaat over het recht om informatie te kunnen ontvangen, en art. 7 Gw heeft dit niet. Ook betekent ''wet'' in het EVRM al het mogelijke recht, terwijl ''wet'' in de Grondwet slechts een wet in formele zin betekent.  art. 7 Gw biedt meer bescherming vanwege het duidelijk neergelegde censuurverbod, art 10 EVRM zegt dit niet met zoveel woorden
  2. Status van de persoon: acht het Hof belangrijk, zie r.o. 110. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen personen die prive handelen en mensen die in publieke context handelen, waaronder beroemdheden. Mensen die in publieke context handelen hebben minder bescherming op hun priveleven. positie of status van het medium: de pers wordt gezien als een ‘’publieke waakhond’’ zie r.o. 110 alinea 2. De aard van het onderwerp: ook belangrijk volgens het Hof, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het rapporteren van feiten die bijdragen aan een politiek debat, of publicaties die hier niets mee te maken hebben, ook r.o. 110.

Vanaf r.o. 107 worden  er criteria op een rij gezet die van belang zijn voor afweging tussen meningsuiting vs privacy. Dit wordt de Hannoverchecklist/hannovertest genoemd 5 criteria.

  1. Is er bijdrage aan het debat algemeen belang
  2. Hoe bekend is de persoon in kwestie en hoe is het onderwerp waar het over gaat?
  3. Wat ishet eerdere gedrag van de persoon in kwestie?
  4. Inhoud, vorm en gevolgen van publicatie
  5. Wat zijn de omstandigheden waarin de fotos zijn genomen?

Vraag 6

  1. De Gw garandeert dat openbaar basisonderwijs in iedere gemeente gevolgd kan worden, en dat dit door de staat wordt bekostigd. Ook garandeert de Gw dat het openbaar onderwijs ongeacht de levensbeschouwing algemeen toegankelijk is voor zowel medewerkers als leerlingen, en dat de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd wordt door de overheid.  
  2. De Gw garandeert dat het bijzonder onderwijs door de staat wordt betaald. Een school met bijzonder onderwijs mag zijn eigen religieuze opvattingen tot uitdrukking brengen. Ook komt het bijzonder onderwijs  3 vrijheden toe: de vrijheid van stichting, richting en inrichting. (zie blz 226 klapper).
  3. Zie blz 230: secularisatie, ontzuiling en individualisering zijn de maatschappelijke ontwikkelingen die worden genoemd.  De kanttekening die wordt geplaatst is dat deze verschuivingen in het scholenaanbod niet echt waarneembaar zijn en het aantal bijzondere scholen gelijk is gebleven.

Vraag 7

Nee, gemeenten zijn hier niet toe bevoegd. De Gw gaat ervan uit dat toezicht op onderwijskwaliteit een zorg is van de rijksoverheid, en niet van de lagere overheden.

Vraag 8

Zie art. 2 eerste Protocol EVRM of art. 14 handvest EU: de bescherming is hier meer gericht op het recht om onderwijs te genieten, ‘’droit d’apprendre’’.  Terwijl art 23 Gw meer laat zien welke rol de overheid speelt bij het geven van onderwijs, en de aanbieder van onderwijs beschermt (zie dit met de schoolstrijd in het achterhoofd). Verdragen beschermen meer de volger van het onderwijs.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1830 1