Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9226 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Bij het benoemen en op één lijn brengen van de feitelijke handeling, de tenlastelegging en de delictsomschrijving, kunnen zich problemen voordoen. Het Stiefkindarrest is hier een goed voorbeeld van. De verdachte in deze casus had ontucht gepleegd met de minderjarige dochter van zijn vriendin. Zij woonden samen, maar waren ongehuwd. De rechtbank en het hof oordeelden dat verdachte en de moeder leefden “als ware gehuwd”, waardoor de dochter kon worden aangemerkt als stiefkind van de verdachte. In het cassatiemiddel wordt dit aangevochten.
Is de minderjarige dochter te kwalificeren als een stiefkind van de eiser in cassatie?
Bij de interpretatie van het artikel maakt de Hoge Raad gebruik van zowel de wetshistorische als de teleologische interpretatiemethode. De Hoge Raad overweegt dat het legaliteitsbeginsel noopt tot een restrictieve uitleg van het artikel, maar dat niettemin zou kunnen worden betoogd dat er een ruimere uitleg aan het begrip 'stiefkind' gegeven wordt. In dat geval zou volgens de Hoge Raad duidelijk moeten worden gezegd welke kinderen wel en niet onder het begrip 'stiefkind' vallen en daartoe acht de Hoge Raad zichzelf niet bevoegd; dit is de taak van de wetgever. De teleologische interpretatie biedt in casu dan ook geen uitkomst en daarom maakt de Hoge Raad gebruik van de wetshistorische, welke leidt tot een restrictieve uitleg van het artikel. Daarnaast overweegt de Raad dat art. 249 Sr voldoende ruimte biedt om kinderen die weliswaar aan de man zijn toevertrouwd, maar niet onder 'stiefkind' kunnen vallen toch te beschermen. De officier van justitie had er voor kunnen kiezen deze bepaling ten laste te leggen, in plaats van het bestanddeel 'stiefkind'.
De Hoge Raad vindt in beginsel niet dat het hof te ver is gegaan door het kind onder het begrip 'stiefkind' te scharen, maar vervolgt door te zeggen dat het hof vervolgens zelf heeft vastgesteld dat zij geen stiefkind is. Hieruit volgt dat het hof ten onrechte het onder 5 bewezenverklaarde feit als 'ontucht met zijn minderjarig stiefkind' heeft gekwalificeerd. De Hoge Raad concludeert daarom voor wat betreft punt 5 tot ontslag van alle rechtsvervolging.
Een huwelijk tussen de ouder en vermeende stiefouder is vereist om als stiefkind aangemerkt te worden.
Welke betekenis kent het hof toe aan het bestanddeel “stiefkind” in artikel 249 lid 1 Sr?
Welke betekenis kent de Hoge Raad toe aan dit bestanddeel?
Welke interpretatiemethoden komen voor in de overwegingen van de Hoge Raad?
Welke interpretatiemethode laat de Hoge Raad de doorslag geven?
Het Hof heeft kennelijk, hetgeen niet onbegrijpelijk is, de in de tenlastelegging voorkomende bewoordingen 'zijn (feitelijk) minderjarig stiefkind' aldus uitgelegd dat daarmee is bedoeld het minderjarig kind van de vrouw met wie de verdachte samenleefde als waren zij gehuwd.
het oog heeft gehad op het geval dat de dader gehuwd is (geweest) met de ouder van het desbetreffende kind van wie hij zelf niet de ouder is en niet ook op het geval dat de dader in concubinaat leeft of heeft geleefd met de ouder van het desbetreffende kind.
Wetshistorische interpretatiemethode ; R.O. 4.3.1 “uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet waarbij 249 lid 1 Sr is opgenomen”(kamerstukken)
Er wordt uiteindelijk restrictief uitgelegd;
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1256 |
Add new contribution