Supply Chain Operations Hoorcollege 4

Hoorcollege 4

Proces: hoe heeft een organisatie zijn zaken geregeld. De kern hiervan is of producten uniek zijn of heel gewoon. Grote pompen zijn bijvoorbeeld speciaal voor een klant gemaakt, en kleine blikjes allemaal hetzelfde.

Ook wordt er gekeken naar volume en variëteit. Er wordt gekeken naar de overeenkomst tussen het soort product dat wordt gemaakt, en de manier waarop dit wordt gemaakt. Er wordt verwacht dat er een natuurlijke fit is tussen product en proces.

Er kan een verschil zitten tussen wat verwacht wordt en wat geobserveerd wordt.

Zie slide 6 voor een product-procesmatrix. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen standaardisatie en volume.

 

Project: unieke producten waarvoor je materiaal gebruikt dat je voor van alles zou kunnen gebruiken.

Job shop: unieke producten maar wel meer hetzelfde (kleine series van dezelfde soort producten, minder variëteit.

Batch productie: productie in kleine series met nog minder variatie

Line: grote hoeveelheden van dezelfde producten, de producten kun je door het proces heen zien gaan

Continous process: het zelfde als lijn, maar met vloeibare of ontelbare producten

 

Project: Grote schaal, maar 1 of een beetje eind items, Je kunt duidelijk het begin en eind aangeven. VB: scheepsbouw, vliegtuig, wegen

Jobbing: kleinere schaalgrootte, output is weer 1 of een aantal einditems, Productiemiddelen geschikt om een veelheid aan producten te maken. Verschil met project: middelen worden er niet heen gebracht, maar de producten gaan van de ene bewerking naar het andere. Voorbeeld: productie van tandwielen. Elk product heeft een unieke gang langs de machines.

Batchproductie: er worden altijd meer producten tegelijk gemaakt. Minder variatie en een groter volume. De productiestappen zijn voor ieder product hetzelfde, alleen de bewerkingen zijn per product iets verschillend (verschil met jobbing). VB: brood, bier.

Massaproductie: Veel producten met dezelfde bewerking, en in dezelfde volgorde door het productieproces gaan. Als we meer van hetzelfde maken worden productiemiddelen meer specifiek, bijvoorbeeld op 1 type model auto. Soms ook lange productietijden om de investeringen er uit te halen. Belangrijk is efficiëntie. VB: auto’s.

Continous process: producten zijn niet telbaar (kilo’s, meters) enveranderen niet veel

 

Zie slide 29 voor het onderscheid tussen variëteit en volume. Dit hangt ook af van individuele keuzes die gemaakt worden.

Door massaproductie was er niet meer geschoolde arbeid nodig, maar kon iedereen simpel de producten maken. Bij mass customization worden auto’s bijvoorbeeld wel aangepast aan de klant.

 

Belangrijk: keuze van process matrix: hoe organiseer ik mijn productie

  • Vaste positie

  • Functioneel

  • Cell

  • Productlayout

 

Essentie layout: hoe zijn de fysieke middelen georganiseerd in het bedrijf.

  • Placement of departments

  • Workgroup within departments

  • Workstations, machines

  • Stock-holding points within a facility

Het type process en de layout zijn verschillende concepten. Dit wordt in het boek niet heel duidelijk gemaakt. Layout kan refereren naar een hele organisatie of naar slechts een onderdeel ervan. De geobserdeerde layout is niet altijd de meest logische gebaseerd op volume en variatie.

 

Lay out types:

  • Vaste positie layout: product blijft op dezelfde plek en productiemiddelen worden naar het product gebracht

  • Functionele layout: machines die hetzelfde doen komen bij elkaar. Groeperen op basis van dezelfde soort machine.

  • Cellular layout: productiemiddelen worden gegroepeerd om productieproces te optimaliseren. Groeperen op basis van een deel van de bewerkingen.

  • Product layout: fysieke rangschikking gebaseerd op hoe product wordt geproduceerd. Alle producten hebben dezelfde volgorde.

Ook om de werkplaats heen moet er goed georganiseerd worden.

 

Project: vaste positie

Job: functioneel

Batch: functioneel of cellular

Lijn: product layout

Contineous: product layout.

 

Een supermarket heeft een functionele layout (alles is samen gegroepeerd: groenten, brood, vlees etc.). Je zou met een ander type layout kunnen werken wanneer er een aparte ingang is om noodzakelijke snelle dingen te halen (brood, koffie, diepvriespizza).

 

Customer order decoupling point: zie slide 49 en 50.

Bedrijven kunnen onderscheid worden op het feit of ze op productie produceren, halffabrikaten, make to order of inkopen of engineer-to-order zijn.

Customer Order Decoupling Point (CODP) is het klantsysteem dat order-driven activiteits van forecast-driven activities onderscheid. Het creëert een bepaalde mate van vrijheid om de stroom activiteiten onafhankelijk te optimaliseren van onzekerheden in de marktvraag. De werkelijke CODP is niet altijd gelokaliseerd waar je het zou verwachten, omdat alle factors er invloed op uitoefenen.

 

Operations zijn push gedreven, en customers zijn pull gedreven. Dit betekent planning en control aan de linkerksant, en felxibiliteit aan de rechterkant.

Snelheid en CODP

  1. Make-to-stock: de mens merkt niet dat het geproduceerd wordt omdat het er gewoon is (bijvoorbeeld in de supermarkt of een televisie).

  2. Assemble-to-order: aparte onderdelen kunnen besteld worden, en worden op order gemaakt. (voorbeeld dell voor desktop computers, fotoboeken)

  3. Make-to-order: het bedrijf maakt het product voor de klant van grondstoffen, onderdelen en componenten. Het product wordt uniek voor de klant geproduceerd. Belangrijk is het op tijd leveren terwijl kosten laag gehouden worden. Nadeel is dat er wel gewacht moet worden op het product, en het bedrijf vaak moeite heeft met het leveren op tijd. (voorbeeld: machines, sommige auto’s, exclusieve banken)

  4. Purchase-to-order: Het bedrijf werkt samen met de klant en koopt onderdelen nadat een order geplaatst is. Het wacht op deklant om hun wensen te speciviceren en begint hierna past te bestellen. Reden: ze zijn soms exclusief en lastig te krijgen. De klant moet hier op wachten. (voorbeeld: meubels, dure reserveonderdelen in een reparatiewinkel auto)

  5. Engineer-to-order: (bijvoorbeeld grote machines zoals vliegtuigen, fabrieken). Het bedrijf werkt met de klant om het design te ontwerpen en maakt daarna het product. Vaak is er veel kennis nodig voor het design (veel lastige berekeningen etc.). Produceren is wel makkelijker maar nog steeds lastig omdat er veel leveraars, materialen en subcontractors nodig zijn. De klant moet hierbij dus nog langer wachten.

De klant merkt steeds meer dat het product geproduceerd wordt, omdat de klant er dan meer op moet wachten.

 

CODP bepalen (downstream):

Bij lange productietijden en verder is alles hetzelfde, zullen de producten dichter bij de klant gemaakt moeten worden als gereed product. Bij een slecht proces beheer, is er meer voorraad nodig dichter bij de klant. Hierdoor is er meer betrouwbaarheid van de levering. Als je voorraad hebt kun je betrouwbaar leveren.

 

CODP positie bepalen (upstream):

Bij onregelmatige marktvraag zijn er lage voorraden. Als klanten specifieke productwensen hebben kunnen deze ook minder goed voorspeld worden en kunnen hierdoor de risico’s ook verminderd worden door weinig voorraad te hebben.

 

Als een product uit veel onderdelen bestaat, is er een langere doorlooptijd en duurt productie langer. Als er van tevoren al dingen in elkaar worden gezet zal de wachttijd korter zijn.

Moving backward, MTS  ATO

 

Moving forward, MTO  ATO

 

Assembly Line Design: Hoe bepaald product in bepaalde hoeveelheid te maken, en zo min mogelijk werkplek/werknemers etc. nodig. Bepaalde activiteiten moeten in een bepaalde volgorde. De activiteiten die overal moeten laten gericht worden.

 

Line efficiency bepalen

Cycle time (C) = Productietijd per dag / required output per day (#units)

Theoretical minimum #workstatins Nt = Sum of task times s(T)/Cycle time (C)

Efficiency =

 

Problemen bij balanceren:

  • Als de cycle time niet bereikt kan worden:

    1. Taken splitsen

    2. Parallel workstations gebruiken

    3. Taken delen

    4. Meer bekwame werknemer gebruiken

  • Als balans problematisch is:

    1. Werktijd verlengen

    2. Product opnieuw ontwerpen (redesign)

 

Samengevat:

Het design van een bedrijf leunt zwaar op het volume (variety characteristics of products)

Er moet een fit zijn tussen procestype en lay-out

De CODP staat producenten toe om de vraag naar flexibiliteit van de klant te balanceren met efficiëntie. Opstream en downstream krachten bepalen de positie van de CODP. Assembly Lines kunnen gebalanceerd worden door het invullen van taken in een cycle time.

Access: 
Public
This content is related to:
Notes en collegeaantekeningen Supply chain Operations, Groningen
Follow the author: lucaslucas103
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1902