Artikel 'Vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht; procederen in nieuwe jas na KEI'
- 1017 reads
Samenvatting over 'Wat houden de KEI-voorstellen in?' naar aanleding van het boek ‘Vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht;
procederen in nieuwe jas na KEI’ van Mierlo & Vonk, geschreven in 2019
De KEI-wetgeving hebben als doel digitalisering en versnelling van de civiele procedure. Sinds 2008 is er al een beperkte digitalisering in de procesvoering doorgevoerd. De voortgang van de dagvaardingsprocedure wordt geadministreerd in een roljournaal voor de partijen en hun procesvertegenwoordigers. Bij verplichte procesvertegenwoordiging is het verplicht dat rolverzoeken per email worden ingediend en de rolbeslissingen per email worden meegedeeld. Bij kantonzaken wordt het verzoek per fax ingediend en de voortgang wordt per brief meegedeeld. KEI ziet op wijzigingen in de procesvoering in eerste aanleg, hoger beroep en cassatie. De grootste zorg vanuit de Tweede Kamer is of het digitale systeem voldoende toegankelijk zal zijn, voldoende beveiligd is en niet vatbaar is voor technische problemen. Om deze redenen wordt de invoering gefaseerd naar onderwerp, tijdstip en hofressort. Het uitgangspunt van de gefaseerde ingevoerde KEI-wetgeving is dat het alleen geldt voor nieuwe onder de betreffende categorie vallende zaken.
Met de wetsvoorstellen volgen er vijf wezenlijke veranderingen:
Alle civiele procedures vangen aan met een geüniformeerde procesinleiding, die toegang geeft tot een eenvoudige, maar naar behoefte te verruimen basisprocedure.
Het is niet langer verplicht om in vorderingszaken de wederpartij bij exploot op te roepen. Een informele oproep zal volstaan, indien wederpartij vervolgens verschijnt.
Voor het verrichten van specifieke proceshandelingen komen er meer wettelijke termijnen.
De regiefunctie van de rechter wordt versterkt door met name casemanagement en de centrale plaats van de mondelinge behandeling.
Alle civiele procedures zullen in beginsel digitaal langs elektronische weg worden gevoerd.
De rolafhandeling en daarmee de algemene, door procesregelingen gestuurde regie van de rolrechter over de voortgang van de vorderingsprocedures worden vervangen door een systeem van termijnen en rechterlijke begeleiding in individuele zaken. Er zullen daarvoor nieuwe procesreglementen worden opgesteld.
Er zal een digitaal systeem voor gegevensverwerking ter beschikking worden gesteld door de rechterlijke instanties. Dit systeem maakt het mogelijk om:
Als gebruiker door het systeem te worden geïdentificeerd.
Na te gaan wie een bericht heeft verzonden.
Na te gaan of een bericht is gewijzigd sinds verzending.
Na te gaan welk tijdstip berichten zijn ontvangen en ter beschikking zijn gesteld in het systeem
Na te gaan op welk moment een storing heeft plaatsgevonden of plaatsvindt.
Het systeem wordt ingericht naar artikel 2 van het ontwerpbesluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht.
Authenticatie om toegang te krijgen tot het systeem vindt ingevolge van artikel 3 van het ontwerpbesluit plaats met een middel dat:
Is uitgegeven door de overheid of onder toezicht van de overheid staand organisatie.
Een tweefactorauthenticatie is.
Is aangewezen door de rechterlijke instanties, bijvoorbeeld DigiD, eHerkenning en de Advocatenpas.
Artikel 5 Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht bepaalt dat de digitale handtekening moet voldoen aan de in artikel 3 genoemde authenticatie, plus dat de identiteit van de ondertekenaar, het moment van ondertekening, en elke wijziging in het document na de ondertekening verifieerbaar is.
‘Mijn zaak’ wordt het portaal via rechtspraak.nl waarmee je toegang krijgt tot het systeem. In het digitale zaakdossier zijn alleen gegevens te vinden. De indiener ontvangt een notificatie van ontvangstbevestiging en toevoegingen aan het dossier.
Tijdstip van ontvangst hangt af van het soort bericht.
Bericht aan rechter: Een elektronisch bericht gestuurd naar de rechter geldt als door de rechter ontvangen op het moment dat het bericht het digitale systeem heeft bereikt (art. 30d lid 1 KEI-Rv).
Bericht van de rechter: Een bericht van de rechter wordt niet naar geadresseerden verzonden, maar in het digitale systeem voor gegevensverwerking geplaatst. Daarvan wordt een notificatie aan geadresseerden gezonden. Verzending van de kennisgeving, notificatie, geldt als tijdstip van ontvangst (art. 30d lid 2 KEI-Rv).
Bericht tussen partijen: Lid 3 van art. 30d KEI-Rv bepaalt dat berichten geplaatst in het digitale systeem voor gegevensverwerking geacht te zijn ontvangen door de wederpartij op het tijdstip dat de rechter hen een kennisgeving van de plaatsing heeft gezonden.
Natuurlijke personen en informele verenigingen zijn vrijgesteld van de verplichting digitaal te procederen, behalve als zij worden vertegenwoordigd door iemand die dat beroepsmatig doet (art. 30c lid 4 KEI-Rv). Zij hebben dus de keuze voor digitaal of papier.
In het kader van de vereenvoudiging en digitalisering hoeft voortaan enkel een procesinleiding als proces inleidend stuk te worden ingediend bij één “loket”, zowel voor de dagvaardingsprocedure als de verzoekschriftprocedure. De procesinleiding is een formulier dat naar gelang de omstandigheden digitaal of op papier moet worden ingediend. De indiener van de procesinleiding dient allereerst te weten of het gaat om een verzoek of een vordering, verder vult hij alle gegevens zoals vermeld in artikel 30a KEI-Rv juist en volledig in.
De indiening dient elektronisch te worden bevestigd: de afronding. De inhoud van de procesinleiding bepaalt het vervolgtraject. Ter griffie moet worden gecontroleerd of de indiener, in samenspraak met de instructies van het digitale formulier, terecht voor het ene of het andere regiem heeft gekozen. De rechter kan, zo nodig, de indiener meedelen de procesinleiding te verbeteren of aan te vullen. Vanaf de indiening van de procesinleiding is de zaak aanhangig (art. 125 KEI-Rv) en is de eiser of verzoeker het griffierecht verschuldigd.
In vorderingszaken wordt de verweerder als eerste opgeroepen. Verschijnt hij niet in de procedure, dan zal de vordering bij verstek worden toegewezen na een marginale toetsing en blijft een mondelinge behandeling achterwege. In verzoekzaken dient een rechter meer zijn eigen oordeel te vormen over de toewijsbaarheid van het verzoek. Bij verzoeken wordt altijd een mondelinge behandeling bepaald.
Op grond van artikel 111 KEI-Rv stuurt de griffier de indiener een oproepingsbericht. In dit bericht zijn nadere verschijnings- en procesvoorschriften opgenomen. Deze voorschriften zijn grotendeels ontleend aan het artikel 111 niet-KEI-Rv. Tezamen met de procesinleiding vormt het oproepingsbericht ongeveer dezelfde informatie als de dagvaarding. Een belangrijke wijziging is dat het oproepingsbericht ook de uiterste datum voor indiening van een verweerschrift bevat. In kantonzaken is dit 4 weken en in andere zaken 6 weken.
Een ander belangrijk verschil is dat het oproepingsbericht nu niet per se door een deurwaarder aan de verweerder hoeft te worden betekend (art. 112 KEI-Rv). Verschijnt de verweerder voor of op de uiterste datum in de procedure, dan is het hoofdstuk oproeping afgesloten. Verschijnt de verweerder niet tijdig, dan zal de eiser, als hij de zaak wilt doorzetten, het oproepingsbericht aan de verweerder moeten laten betekenen binnen 2 weken (art. 112 lid 2 KEI-Rv). Vindt betekening niet binnen de twee weken na de uiterste verschijningsdatum plaats, dan wordt de eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aldus lid 3.
De voorgaande handelingen zijn steeds zo ingericht dat de verweerder ten minste twee weken de tijd heeft om te verschijnen. Volgens artikel 114 KEI-Rv geldt de verweerder als verschenen in zaken;
Voor de kantonrechter: indien hij voor de hem aangezegde uiterste verschijningsdatum de griffie heeft geschreven dat hij wenst betrokken te worden in de procedure of zijn verweerschrift indient.
Voor de voorzieningenrechter: indien hij op de mondelinge behandeling verschijnt.
Alle overige zaken: indien hij de voor hem aangezegde uiterste verschijningsdatum advocaat stelt.
N.B. als de zaak geen kantonzaak is, is de verweerder griffierecht verschuldigd en is zijn verschijnen in zekere zin voorwaardelijk, tenzij het bedrag niet tijdig is betaald.
Artikel 30 j KEI-Rv:
Vorderingszaken: Zodra de verweerder is verschenen, bepaalt de rechter het tijdstip voor de mondelinge behandeling.
Verzoekschriftprocedure: Na ontvangst van de procesinleiding en de betaling van het griffierecht door de verzoeker, stelt de rechter een datum en tijd vast voor de mondelinge behandeling.
Binnen de geldende termijn kan de verweerder en respectievelijk de belanghebbende een verweerschrift indienen (art. 30i lid 1 KEI-Rv). In vorderingsprocedures voor de kantonrechter kan tijdens een zitting een mondeling verweer worden gevoerd (art. 30i lid 2 en art. 82 KEI-Rv). Lid 4 en 5 van art. 30i KEI-Rv gelden alleen voor de vorderingsprocedures. De verplichting om bewijsmiddelen op te nemen, geldt voor beide procedures (art. 30i lid 6 KEI-Rv). De mogelijkheden een tegenverzoek en tegenvordering in te dienen zijn verruimd. Voor de verzoekschriftprocedure geldt echter dat het tegenverzoek op hetzelfde onderwerp betrekking moet hebben (art. 282 lid 4 Rv en lid 8 en 9 van art. 30i KEI-Rv).
Artikel 30k KEI-Rv geeft de inrichting van de mondelinge behandeling. De rechter stelt de partijen in de gelegenheid hun standpunten nader toe te lichten (lid 1). Het recht op pleidooi vervalt, dus de rechter dient dit bekrompen te doen.
De rechter kan:
Partijen verzoeken hem inlichtingen te geven.
Partijen gelegenheid geven hun stellingen nader te onderbouwen.
Een schikking beproeven (komt een schikking tot stand, dan wordt van de zitting een proces-verbaal opgemaakt (art. 30m lid 1 KEI-Rv)).
Met partijen overleggen over het vervolg van de procedure.
Aanwijzingen geven of proceshandelingen bevelen (art. 30o KEI-Rv).
De huidige dagvaardingsprocedure kent geen algemene regeling van het, tijdens de mondelinge behandeling opgemaakte, proces-verbaal. De verzoekschriftprocedure kent dat wel (art. 274 Rv). Artikel 30n KEI-Rv geeft nu een algemene bepaling. Niet van iedere mondelinge behandeling wordt een proces-verbaal opgemaakt. De rechter zal alleen een proces-verbaal opmaken als hij (1) dit, hetzij ambtshalve heeft bepaald, hetzij op verzoek van een partij die daar belang bij heeft of (2) de hoger beroepsrechter of de Hoge Raad daarom heeft gevraagd. Delen van het proces-verbaal kunnen ook door middel van beeld- of geluidsmateriaal worden opgemaakt. Het proces-verbaal is in het algemeen een zakelijke samenvatting van het verhandelde ter zitting (art. 30n lid 3 KEI-Rv).
Mondelinge behandelingen gaan veelal plaatsvinden aan de hand van het digitale dossier. Gaandeweg zullen er overal digitale zittingszalen worden geïnstalleerd met schermen waarop de dossiers kunnen worden getoond en materiaal om beeld- en geluidsopnamen te maken. Ook zullen er op den duur installaties komen voor videoconferenties waarmee mogelijk wordt gemaakt onlinezittingen te houden.
De verwachting van de gerechten is dat, in 90-95% van de niet-incassozaken, de basisprocedure zoals hierboven besproken zal volstaan. Niettemin zullen er zaken zijn die een meer uitgebreide, meer gefaseerde behandeling vereisen. Artikel 30o KEI-Rv biedt de mogelijkheid om de basisprocedure aan bijzondere wensen en noden aan te passen. Met het oog op de in artikel 19 Rv neergelegde eisen van hoor en wederhoor, kan de rechter op verzoek van een partij toestaan of ambtshalve bepalen dat;
Termijnen worden aangepast, korter of langer.
Partijen schriftelijk reageren op elkaars standpunten.
De mondelinge behandeling wordt aangehouden of juist een mondelinge behandeling of andere zitting wordt gehouden.
Voor, tijdens of na een mondelinge behandeling stukken worden ingediend en partijen daarop schriftelijk reageren.
Hierbij moet bedacht worden dat de rolbehandeling in KEI-zaken is afgeschaft en dat verzoeken tot afwijking van de basisprocedure niet langer door de rolrechter worden beoordeeld, maar door een individuele zaaksrechter.
Na de mondelinge behandeling volgt binnen vier weken in kantonzaken en zes weken in andere zaken uitspraak van de rechter. Uitspraak doen is het openbaar maken van de rechterlijke beslissing. De uitspraak wordt door de rechter digitaal ondertekend en in het digitale dossier geplaatst. In het gros van de gevallen zullen na de mondelinge behandeling geen nadere procesverrichtingen nodig zijn. In bijzondere gevallen kan de termijn worden verlengd (art. 30q KEI-Rv). De uitspraak blijft 6 maanden zichtbaar in ‘Mijn Zaak’ en wordt daarna digitaal gearchiveerd.
Als alle partijen bij de mondelinge behandeling zijn verschenen, kan de rechter mondeling uitspraak doen (art. 30p KEI-Rv). Van die mogelijkheid zou de rechter alleen gebruik moeten maken als er spoedeisend belang is bij een onverwijlde uitspraak of als er sprake is van een eenvoudig geval. In beginsel moet de rechter de tijd nemen de uitspraak integraal op schrift te stellen.
De uitspraak dient zo te worden gemotiveerd dat zij genoeg inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang om de uitspraak zowel voor partijen als voor leken controleerbaar en aanvaardbaar te maken.
Ook het hoger beroep wordt in alle gevallen ingesteld middels een procesinleiding. In grote lijnen komt de inhoud overeen met de procesinleiding in eerste aanleg. De bestaande aparte regelingen voor vorderings- en verzoekzaken zijn herschreven naar de digitale procedure.
In vorderingszaken is het recht op pleidooi niet langer een zelfstandige aanspraak, maar opgenomen in de regeling van de mondelinge behandeling. Er zijn enkele wijzigingen ten opzichte van de huidige regelingen. Partijen worden net als in eerste aanleg eiser en verweerder genoemd. De conclusie van antwoord is het verweerschrift geworden, conclusie van eis is verdwenen met de appeldagvaarding. Door de instelling van een procesinleiding is het niet langer mogelijk voor de eiser om het doorzetten van de zaak voor zich uit te schuiven, en daarmee tijd winnen om verder te onderhandellen en of onderzoek te verrichten. De eiser is namelijk direct met het indienen van de procesinleiding griffierecht verschuldigd.
De procesinleiding moet een aantal van de in artikel 30a lid 3 KEI-Rv genoemde gegevens bevatten. Het belangrijkste verschil met de eerste aanleg is dat de eiser zelf kan bepalen of hij de gronden van het hoger beroep in het formulier opneemt (art. 342 KEI-Rv). De procesinleiding wordt opgenomen in het oproepingsbericht door de griffier, deze kan informeel bezorgd worden. De termijnen van betekening en het verschijnen van de verweerder zijn gelijk aan de eerste aanleg. Verschijnt verweerder niet dan wordt verstek verleend en de procedure zonder hem voortgezet. Anders dan in eerste aanleg, wordt het hoger beroep bij verstek niet gegrond verklaard. Zolang geen einduitspraak is gedaan, kan de verweerder het verstek zuiveren. Tegen de einduitspraak bij verstek kan de verweerder verzet in stellen, op voorwaarde dat er geen sprake is van meer dan 1 verweerder waarbij er ten minste 1 daarvan niet is op komen dagen (art. 140 KEI-Rv).
Er bestaat een mogelijkheid bij een aantal hoven om een comparitie na aanbrengen te houden, als de verweerder is op komen dagen en voordat de grieven is ingediend, in bepaalde zaken die daarvoor in aanmerking komen. Hierbij wordt gekeken of het mogelijk is om de zaak alsnog te schikken en/of hoe men de procedure zo efficiënt mogelijk kan afwikkelen.
Als geen comparitie na aanbrengen wordt bepaald of als er geen schikking tot stand komt, dan bepaalt de rechter dat de gronden binnen 10 weken moeten worden ingediend (art. 343 lid 3 KEI-Rv). Na indiening van de gronden door de eiser krijgt de verweerder 10 weken om een verweerschrift in te dienen (art. 347 lid 2 KEI-Rv). Als de verweerder incidenteel hoger beroep heeft ingesteld, (meestal in het verweerschrift), krijgt de eiser 10 weken voor het indienen van een verweerschrift (art. 347 lid 3 KEI-Rv). In kort geding is de termijn vier weken.
Waar in eerste aanleg de partijen na de schriftelijke behandeling tijdens de mondelinge behandeling nog de mogelijkheid kunnen krijgen om hun standpunten toe te lichten en aan te vullen, is een aanvulling niet toegestaan na de schriftelijke uiteenzetting in hoger beroep (art. 347 lid 1 KEI-Rv).
In beginsel vindt er in hoger beroep alleen een mondelinge behandeling plaats als de rechter daar aanleiding toe ziet of een van de partijen aangeeft gebruik te willen maken van zijn recht gehoord te worden. Deze regeling komt in de plaats van het recht op pleidooi. De mondelinge behandeling en uitspraak worden meervoudig gedaan (art. 344 lid 3 KEI-Rv). Uitspraak doet de meervoudige kamer overeenkomstig artikelen 30p en 357 KEI-Rv.
In de verzoekprocedure wordt wel onderscheid gemaakt tussen verzoeker in hoger beroep, verzoeker in eerste aanleg en verschenen belanghebbende in eerste aanleg. De procesinleiding moet de in artikel 30a en 278 KEI-Rv gestelde vereisten bevatten, dus anders dan in vorderingszaken ook de gronden voor beroep en de verweren en bewijsmiddelen.
In familiezaken is het gebruikelijk een mondelinge behandeling te houden. Toch heeft de wetgever voor eenzelfde regeling als de vorderingsprocedure gekozen. Een verschenen belanghebbenden in hoger beroep kan bij de mondelinge behandeling aanwezig zijn zonder een advocaat. Een verweerschrift kan hij enkel indienen met tussenkomst van een advocaat.
In beginsel doet de rechter binnen zes weken na de mondelinge behandeling, respectievelijk de laatste proceshandeling, uitspraak. Onverkort is artikel 30p KEI-Rv hier van toepassing waardoor de rechter ook na afloop van de mondelinge behandeling uitspraak kan doen. Dit betreft tussen- en eindbeschikkingen.
Vanwege de eigen aard van de cassatieprocedure is in artikel 406 KEI-Rv op veel groter schaal afgeweken van de algemene voorschriften dan bij het hoger beroep. Ook het cassatieberoep wordt ingesteld met het indienen van een procesinleiding. Het pleidooi is hier niet opgegaan in de mondelinge behandeling. Het pleidooi heeft in cassatie een eigen karakter, namelijk een rechtsgeleerde toelichting op de cassatiemiddelen.
Partijen heten wederom eiser en verweerder. De cassatiedagvaarding is veranderd in de procesinleiding. Eiser is degene die middels een procesinleiding cassatie instelt.
In afwijking van artikel 30a lid 3 onder d KEI-Rv moet de procesinleiding in cassatie de omschrijving van de middelen waarop het beroep steunt bevatten. Artikel 30a lid 3 onder f en g KEI-Rv is wederom niet van toepassing. Omdat de gronden waarop het beroep steunt in de procesinleiding worden opgenomen, hoeft de griffier hiervan geen melding te maken in het oproepingsbericht, hij moet enkel de gevolgen noemen van de niet tijdige betaling van het griffierecht.
De verschenen verweerder heeft vier weken de tijd om zijn verweerschrift in te dienen. De datum wordt door de Hoge Raad bepaald. Bij verweerschrift kan de verweerder incidenteel cassatieberoep instellen (art. 410 lid 1 KEI-Rv). Vervolgens krijgt de eiser vier weken om bij conclusie te antwoorden (art. 412 KEI-Rv). Het kort geding kent geen eigen regelingen.
De Hoge Raad kan een mondelinge behandeling gelasten. Artikel 30j en 30k KEI-Rv zijn hierop van toepassing. Anders dan in de feitelijke instanties is er geen termijn waarbinnen de Hoge Raad wordt geacht uitspraak te doen.
De procesinleiding volstaat, wanneer het de middelen behelst waarop het beroep steunt. De andere steeds voorgeschreven artikelen zijn niet nodig.
Verweerder kan, binnen drie weken nadat de griffier hem heeft meegedeeld dat beroep in cassatie is ingesteld, een verweerschrift indienen getekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Tevens kan daarbij incidenteel cassatieberoep worden ingesteld waarop de eiser binnen drie weken kan antwoorden.
Er is geen mondelinge behandeling bij verzoekzaken in cassatie. De Hoge Raad kan wel toelichting door de advocaten bevelen.
Uit de memorie van toelichting wv 34 138 blijkt dat de algemene voorschriften ook van toepassing zijn op de buitengewone rechtsmiddelen, voor zover er in die regelingen niet van wordt afgeweken.
Welke wens heeft geleid tot de invoering van KEI?
Wat verandert door de invoering van KEI voor de vereiste procesinleiding?
Wat zijn de belangrijkste veranderingen die KEI met zich meebrengt in de procedure betreffende het hoger beroep?
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1051 |
Add new contribution