Medeplichtigheid Bundel: Verzamelde samenvattingen van arresten en jurisprudentie

 

Verzamelde bijdragen over medeplichtigheid

Bundle items:
Singapore - Arrest

Singapore - Arrest

Casus
Iemand in Singapore had een ander te Amsterdam krokodillenhuiden en leguanenvellen verkocht, die vanuit Singapore naar hem zouden worden verzonden. De koper had bedongen dat in Singapore de zending eerst door een deskundige zouden worden geïnspecteerd. Deze deskundige evenwel werd door de verkoper betrokken in diens voorgenomen bedrog jegens de koper, met als gevolg dat de deskundige in de voor de huiden en de vellen bestemde vaten en kosten waardeloze spullen borg en van dit alles een valse paklijst opmaakte, waarop alle zogenaamd te verzenden huiden en vellen werden gespecificeerd. De koper werd door dit alles bewogen om zijn bank opdracht te geven een enorm hoog bedrag voor de huiden en de vellen te betalen. Met name vanwege de belangrijke functie die da paklijst in de gehele gang van zaken had gehad werd jegens de deskundige medeplegen van oplichting aangenomen, dit ondanks het feit dat deze geen enkel persoonlijk contact met de koper in Amsterdam had gehad, zodat hij meende niet als mededader doch slechts als medeplichtige te kunnen worden beschouwd.

Rechtsvraag
Is er sprake van medeplegen of slechts van medeplichtigheid, bovendien hoe zat het met de locus delicti?

Hoge Raad
Requirant is mededader want bij oplichting is daderschap aanwezig bij degene die bewerkt dat bepaalde omstandigheden waardoor het slachtoffer wordt bewogen tegenover hem valselijk zich als waar voordoen, ongeacht de wijze waarop die voorstellen de bedrogene bereiken. De plaats waar de door de mededader gebezigde documenten hun bestemming bereikten, i.c. Amsterdam, is mede als locus delicti aan te merken.

De Hoge Raad achtte bij het misdrijf van oplichting daderschap (in casu medeplegen) aanwezig bij degene, die ‘bewerkt dat bepaalde omstandigheden waardoor het slachtoffer wordt bewogen tegenover hem valselijk als waar zich voordoen, ongeacht de wijze waarop die valse voorstelling de bedrogene bereikt’. Deze formulering past

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Honden Peter - Arrest

Honden Peter - Arrest

Honden Peter (HR 12-12-2000, NJ 2002, 516)

Onderwerp

Medeplichtigheid aan doodslag.

Casus

Het slachtoffer was drie maanden voor zijn dood met verdachte bij de medeverdachte in huis komen wonen. In die periode werd het slachtoffer door met name de verdachte stelselmatig en bijzonder grof mishandeld, vernederd en financieel misbruikt. Verdachte heeft het slachtoffer meermalen op beestachtige wijze (o.a. met een stuk van een trapleuning) mishandeld. Dit was dusdanig dat deze uiteindelijk niet meer kon lopen en incontinent werd. Ondanks dat het slachtoffer dringend medische verzorging nodig had heeft de verdachte nagelaten om datgene te doen wat van ieder weldenkend mens in die omstandigheden mag worden verwacht, namelijk het inroepen van hulp. In plaats daarvan heeft de verdachte het slachtoffer aan zijn lot overgelaten. Zodoende heeft de verdachte een klimaat gecreëerd waarin het slachtoffer langzaam maar zeker de dood in is gedreven. Uiteindelijk heeft medeverdachte L. zo hard en langdurig in het gezicht en tegen het hoofd van het al zwaargewonde en weerloze slachtoffer geschopt en geslagen, dat deze daaraan is overleden. De verdachte is tegen dit laatste, voor het slachtoffer fatale geweld niet of niet noemenswaard opgetreden, maar heeft min of meer toegekeken hoe het slachtoffer werd doodgeschopt.

Rechtbank en Gerechtshof

Het Gerechtshof in Arnhem heeft op 3 juni 1999 de zaak in hoger beroep in behandeling genomen.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplichtigheid aan doodslag, zware mishandeling en mishandeling, meermalen gepleegd. Bij elkaar is de verdachte veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. Daarnaast heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd.

Hoge Raad

De verdachte is in beroep gegaan. Het cassatiemiddel dat zijn raadsman heeft aangewend, is dat uit de aanwezige bewijsmiddelen niet valt af te leiden dat de verdachte willens en wetens heeft

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Pelissier en Sassi tegen Frankrijk - EHRM - 1999 - Arrest

Pelissier en Sassi tegen Frankrijk - EHRM - 1999 - Arrest


Relevant artikel

Art 6 EVRM

Casus

Er werd iemand verdachte van bankbreuk. Het ging om een enkelvoudige tenlastelegging met als delict bankbreuk. Maar zover komt het niet, de Franse rechter krijgt het bewijs voor bankbreuk niet rond. De verdachte wordt veroordeeld voor medeplichtigheid aan bankbreuk. De verdachte is het hier niet mee eens en voert verweer. Immers, er is nooit gesproken over medeplichtigheid aan bankbreuk. Frankrijk stelt zich op het punt dat het gaat om een impliciet subsidiair delict, medeplichtigheid was de logische vervolgstap en die had de verdachte moeten zien aankomen. Aan het Hof wordt de vraag gesteld of Frankrijk inderdaad had mogen vervolgen voor medeplichtigheid aan bankbreuk.

Uitspraak

Het Hof is het niet met Frankrijk eens. Zij stellen dat het niet kan omdat rechters, noch de officier van justitie de mogelijkheid tot vervolging op grond van medeplichtigheid aan bankbreuk ter sprake hebben gebracht. In dit specifieke geval was de kwalificatie niet voorzienbaar en had de Franse rechter daarom niet over mogen gaan tot veroordeling wegens medeplichtigheid aan bankbreuk, terwijl enkel bankbreuk ten laste gelegd was. Tot slot moet er ook worden opgemerkt dat het niet ging om een strafverzwaringsgrond.

Rechtsregel

Wanneer er een veroordeling volgt die niet in de tenlastelegging is opgenomen en welke nooit ter sprake is gebracht, moet er worden gekeken of deze veroordeling in het specifieke geval voorzienbaar was. Wanneer de veroordeling niet voorzienbaar was, kan er niet worden veroordeeld.

...read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Moord op advocaat - Arrest

Moord op advocaat - Arrest

Moord op advocaat (HR 31-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2799) 

Casus

Een man wordt samen met een medeverdachte verdacht van het pogen tot medeplegen van moord. Voorafgaand aan het schietincident heeft verdachte situatie verkend en is tijdstippen en routes nagegaan. Op 19 februari heeft verdachte in de omgeving van het schietincident een persoon opgehaald die een gestolen motorscooter had weggezet, welke blijkbaar was bedoeld voor het gebruik bij de aanslag. Een dag later heeft verdachte van een betrokkene zijn auto geleend. Zijn eigen auto was stuk. 21 februari 2013 wordt het slachtoffer, die op dat moment autorijdt, opgewacht door een man (medeverdachte) met een zwarte damesfiets. Medeverdachte vuurt vervolgens een vuurwapen gericht af op het slachtoffer. De kogel gaat door het linker voorportierraam, de rugleuning van de stoel en verlaat de auto via het linker achterportierraam. Het slachtoffer weet te ontkomen. De (blijkbaar gestolen) fiets wordt achteraf teruggevonden. Er wordt DNA van medeverdachte op aangetroffen. Rond het tijdstip van het schietincident wordt er een grijze auto met daarin verdachte gesignaleerd die met een draaiende motor staat te wachten. Verdachte rijdt medeverdachte ‘Kale’ vervolgens weg. Kort daarna geeft verdachte de auto terug aan de betrokkene. Volgens verdachte is er geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking die vereist is voor het kunnen veroordelen tot medeplegen. 

Rechtsvraag

Kan verdachte worden aangemerkt als medeverdachte? Is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking? 

Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in meerdere arresten verschillende overwegingen over het medeplegen gegeven. Daarbij komt het vaak aan op de afbakening tussen medeplichtigheid en medeplegen. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Dat is enkel gerechtvaardigd als de bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Als de gedragingen in de kern niet bestaan uit gezamenlijke uitvoering

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Van Anraat/The Netherlands - Arrest

Van Anraat/The Netherlands - Arrest

Van Anraat/The Netherlands (EHRM 06-07-2010, nr. 65389/09)

Feiten

I.c. gaat het om de veroordeling van de Nederlandse ondernemer Frans van Anraat. Van Anraat zou medeplichtig zijn aan oorlogsmisdaden. De verdachte had tijdens het regime van Saddam Hoessein aan de Irakese militaire industrie grote hoeveelheden thiodiglycol geleverd. Dit is een grondstof die wordt ingezet voor de productie van mosterdgas. Dit mosterdgas is door het Saddam Hoessein gebruikt tegen strijders en burgers in de oorlog tegen Iran en in aanvallen tegen de Koerden in noord Irak.

Van Anraat werd in Nederland vervolgd wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en werd veroordeeld tot 17 jaar gevangenisstraf. Cassatie werd verworpen, waarna Van Anraat een klacht indient bij het Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens hem is zijn veroordeling o.a. in strijd met artikel 7 EVRM. Hij zou alleen maar de grondstoffen voor mosterdgas aan het regime van Saddam Hoessein geleverd hebben. Hij wist niet dat dit zou worden gebruikt tegen Iraanse soldaten en de Koerden.

EHRM

De klacht van Van Anraat is ongegrond. EHRM stelt: “It cannot be maintained that, at the time when the applicant was committing the acts which ultimately led to his prosecution, there was anything unclear about the criminal nature of the use of mustard gas either against an enemy in an international conflict or against a civilian population present in border areas affected by an international conflict. The applicant could therefore reasonably have been expected to be aware of the state of the law and if need be to take appropriate advice”.

Het Hof oordeelt dus dat niet kan worden gesteld dat, ten tijde van de handelingen van klager die uiteindelijk tot zijn vervolging zouden leiden, er enige onduidelijkheid was over het strafbare karakter van het gebruik van mosterdgas tegen hetzij een tegenstander in een internationaal

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Overzichtsarrest medeplegen / Balletjespistolen - Arrest

Overzichtsarrest medeplegen / Balletjespistolen - Arrest

Overzichtsarrest medeplegen (HR 02-12-2014, ECLI:NL:HR2014:3474)

Casus

De verdachte i.c. wist dat er een plan was om een overval te plegen met zijn medeverdachten die bewust op zoek zijn gegaan naar een geschikt slachtoffer. Tijdens de overval van twee jongens die op een bankje zaten, is de verdachte naast de scooters, op ongeveer vijf meter van de slachtoffers blijven staan. 

Volgens het hof heeft deze lijfelijke aanwezigheid voor een zekere mate van dreiging gezorgd. Ondanks dat de verdachte kort voor de beroving heeft gezegd dat hij toch niet (meer) wilde meedoen, is hij er toch bij gebleven en heeft hij op dat moment op geen enkele wijze afstand genomen, ondanks dat hij daartoe meerdere mogelijkheden heeft gehad. Zo had hij bijvoorbeeld kunnen proberen de mededaders te weerhouden, of had hij de slachtoffers kunnen  waarschuwen dan wel op geruime afstand nemen van de plaats waar de op handen zijnde overval zou moeten plaatsvinden. Door samen met de andere twee overvallers te komen en vervolgens (ondanks de bedenkingen die hij toen had) te blijven, versterkte de verdachte met zijn aanwezigheid de dreiging die van de overvallers uitging.

Het hof is van oordeel dat, tussen de verdachte en zijn mededaders sprake is geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking dat de verdachte als medepleger van het strafbare feit kan worden aangemerkt. Het middel in cassatie klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het “medeplegen”.

Hoge Raad 

Wanneer is de samenwerking zo nauw en bewust geweest dat van medeplegen mag worden gesproken? De Hoge Raad stelt voorop dat de kwalificatie van medeplegen alleen gerechtvaardigd is als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin als het medeplegen (bv. in de vorm van "in vereniging") een bestanddeel vormt van

......read more
HR 16-10-1990, NJ 1991,442 (Marienburcht) - Arrest

HR 16-10-1990, NJ 1991,442 (Marienburcht) - Arrest

HR 16-10-1990, NJ 1991,442 (Marienburcht)

 

Hof

Heeft de verdachte ter zake van medeplegen van deelneming aan een rechtspersoon die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (140 Sr.).

 

Hoge Raad

  • Niet nodig is het dat de rechtspersoon beoogt de misdrijven zelf te plegen, ook uitlokking of medeplichtigheid is mogelijk van door anderen te plegen misdrijven
  • het begrip rechtspersoon in art. 140 Sr is een ruimer begrip dan het civielrechtelijke begrip rechtspersoon
  • het is niet nodig dat de wil aanwezig is om lid te zijn van een vereniging; het gaat erom dat in feitelijke zin wordt deelgenomen aan een gestructureerd (gedurende langere tijd, continuïteit) samenwerkingsverband dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
  • stelt niet de eis dat dit samenwerkingsverband naar buiten toe als eenheid optreedt
  • medeplegen van art. 140 Sr. is mogelijk, indien er sprake is van bewuste samenwerking.

 

De HR verwerpt het beroep.

 

...read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Ripdeal HR 14 april 2015 - Arrest

Ripdeal HR 14 april 2015 - Arrest

Feiten

I.c. gaat het om de medeplichtigheid aan een gewapende overval in de Goirkestraat te Tilburg. De verdachte had aan 2 medeverdachten tegen betaling een kantoorruimte in een representatief pand ter beschikking gesteld, wetend dat die ruimte voor strafbare gedragingen zou worden gebruikt. Het was de bedoeling dat een derde partij zou geloven dat in het betreffende pand een betrouwbare onderneming was gevestigd. Achteraf is gebleken dat het een zogenaamde ripdeal betrof: de slachtoffers werd voorgespiegeld dat een grote partij koper zou kunnen worden verkregen, tegen betaling van 100.000 euro cash; dit geld werd hen, volgens plan, met geweld ontfutseld, in het door verdachte ter beschikking gestelde pand.

De Rechtbank Breda heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Ook heeft de rechtbank de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen en schadevergoeding opgelegd.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld en het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft het vonnis van eerste aanleg bevestigd. De Hoge Raad moet dan oordelen over de bewijsklacht medeplichtigheid aan het in vereniging plegen van diefstal met geweld.

Hoge Raad

Het Hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf, te weten een roofoverval in een door de verdachte aan de daders verhuurd kantoorpand. Vereist is dat niet alleen wordt bewezen dat verdachtes opzet was gericht op het verschaffen van gelegenheid als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 2˚, Sr, doch ook dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf.

Dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot het in de bewezenverklaring genoemde misdrijf kan

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
ECLI:NL:HR:2014:3474 (Medeplegen door op afstand staan) - Arrest

ECLI:NL:HR:2014:3474 (Medeplegen door op afstand staan) - Arrest

Feiten

De verdachte i.c. wist dat er een plan was om een overval te plegen met zijn medeverdachten die bewust op zoek zijn gegaan naar een geschikt slachtoffer. Tijdens de overval van twee jongens die op een bankje zaten, is de verdachte naast de scooters, op ongeveer vijf meter van de slachtoffers blijven staan. Volgens het hof heeft deze lijfelijke aanwezigheid voor een zekere mate van dreiging gezorgd.

 

Ondanks dat de verdachte kort voor de beroving heeft gezegd dat hij toch niet (meer) wilde meedoen, is hij er toch bij gebleven en heeft hij op dat moment op geen enkele wijze afstand genomen, ondanks dat hij daartoe meerdere mogelijkheden heeft gehad. Zo had hij bijvoorbeeld kunnen proberen de mededaders te weerhouden, of had hij de slachtoffers kunnen waarschuwen dan wel op geruime afstand nemen van de plaats waar de op handen zijnde overval zou moeten plaatsvinden. Door samen met de andere twee overvallers te komen en vervolgens (ondanks de bedenkingen die hij toen had) te blijven, versterkte de verdachte met zijn aanwezigheid de dreiging die van de overvallers uitging.

 

Het hof is van oordeel dat, tussen de verdachte en zijn mededaders sprake is geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking dat de verdachte als medepleger van het strafbare feit kan worden aangemerkt. Het middel in cassatie klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het “medeplegen”.

 

Hoge Raad

Wanneer is de samenwerking zo nauw en bewust geweest dat van medeplegen mag worden gesproken? De Hoge Raad stelt voorop dat de kwalificatie van medeplegen alleen gerechtvaardigd is als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin als het medeplegen (bv. in de vorm van "in vereniging") een bestanddeel vormt

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
HR 22 maart 2011, NJ 2011, 342 (Geef het mes!) - Arrest

HR 22 maart 2011, NJ 2011, 342 (Geef het mes!) - Arrest

HR 22 maart 2011, NJ 2011, 342 (Geef het mes!)

Het leerstuk dat in dit arrest van de Hoge Raad centraal staat is de aansprakelijkheid van een medeplichtige. Het gaat in deze zaak om een verdachte die opzettelijk een mes heeft verschaft, waarmee een ander vervolgens een poging tot doodslag en een poging tot zware mishandeling heeft begaan.

De Hoge Raad oordeelt dat voor opzettelijke medeplichtigheid aan een misdrijf niet is vereist dat het opzet van de medeplichtige gericht was op alle handelingen van het gronddelict. Indien het opzet van de verdachte slechts betrekking heeft op een deel van die handelingen, kan er al sprake zijn van opzettelijke medeplichtigheid aan het gronddelict. Het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige was gericht, moet echter wel voldoende verband houden met het gronddelict. Of er sprake is van voldoende verband, wordt beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof juist geoordeeld door te stellen dat het misdrijf waarop het opzet van verdachte was gericht, voldoende verband hield met de poging tot doodslag en de poging tot zware mishandeling.

...read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Eindhovense brandstichting - Arrest

Eindhovense brandstichting - Arrest

Eindhovense brandstichting (HR 19 maart 1934, NJ 1934/450)

Casus

H. en G. zouden in Eindhoven op 4 juni 1933 brand stichten in een woning. Het echtpaar, dat het huis bewoonde, was die dag naar Den Haag gegaan. De heren troffen alle voorbereidingen, zodat er `s avonds alleen nog maar aan het touwtje moest worden getrokken dat in verbinding stond met de trekker van een gaspistool die het vuur zou ontsteken. Echter de buren en de nachtwaker roken de benzine en waarschuwden de politie.

Aan de een werd poging tot brandstichting ten laste gelegd (art. 45 lid 1 jo art. 157 Sr) en aan de ander medeplichtigheid aan poging tot brandstichting (art. 48 jis artt. 45 lid 1 en 157 Sr). Beiden voerden echter aan dat er in casu slechts sprake was van voorbereidingshandelingen en niet van uitvoeringshandelingen. Het Hof veroordeelde de hoofdverdachte tot vier jaar gevangenisstraf en zijn medeplichtige tot zes maanden, beiden wegens poging tot brandstichting.

Rechtsregel

De Hoge Raad heeft zich over deze zaak gebogen en afgevraagd of er hier inderdaad sprake was van een poging tot brandstichting. Voor een poging tot een bepaald misdrijf is vereist dat de verdachte is begonnen met de uitvoering van het misdrijf. Doorslaggevend voor `begin van uitvoering' is dat het gaat om een gedraging welke naar ervaringsregels zonder enig nader ingrijpen van de dader tot brandstichting leidt. In casu voldoen de bewezenverklaarde handelingen niet aan het vereiste van de strafbare uitvoeringshandeling!

Een daad dat is verricht welke zonder onverwachte gebeurtenis of zonder ingrijpen van de verdachte of anderen zal leiden tot het misdrijf (i.c. Brandstichting). De Hoge Raad is van mening dat de handelingen die tot dusver waren verricht geen handelingen zijn welke zonder ingrijpen leiden tot brandstichting. Immers is daarvoor vereist dat de verdachte de daad van het

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Opzet van de medeplichtige - Arrest

Opzet van de medeplichtige - Arrest

HR 22 maart 2011, NJ 2011, 342 (Opzet van de medeplichtige)

 

Feiten

I.c. gaat het om een situatie die zich voor heeft gedaan op 31 december 2007. Er ontstaat die dag onenigheid tussen een groep personen en omdat de verdachte van plan is om de belagers van zijn vriend weg te jagen, besluit hij zijn mes te pakken. Hierna ontstaat een vechtpartij gedurende welke de verdachte het mes in zijn hand heeft. Op enig moment vraagt de vriend om het mes, waarna de verdachte het mes geeft omdat zijn vriend wordt aangevallen. Daardoor voelt hij zich bedreigd. Op het moment dat de belagers het mes zien, nemen zij afstand. Echter de vriend van de verdachte steekt twee van de belagers met het mes. Een belager wordt in zijn rug gestoken en de andere in zijn been.

De verdachte wordt veroordeeld wegens medeplichtigheid aan poging tot doodslag en medeplichtigheid aan poging tot zware mishandeling.

 

Hoge Raad

In cassatie staat de vraag centraal naar de bewezenverklaring van het voor medeplichtigheid vereiste opzet, omdat de verdachte niet wist of kon weten dat zijn vriend met het mes zou gaan steken. Volgens hem is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting vanwege het ontbreken van opzet op de gepleegde misdrijven.

Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat (volledig) opzet op het gronddelict niet vereist is, maar een ‘voldoende verband’ tussen het gronddelict en het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige was gericht is wel vereist. Wanneer een ‘voldoende verband’ aanwezig wordt geacht, lopen het opzet van de medeplichtige en de dader(s) niet ‘totaal’ respectievelijk ‘geheel’ uiteen. Dit ‘voldoende verband’ is volgens de Hoge Raad afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Toch kan worden aangenomen dat dit verband bestaat als het misdrijf waarop het (voorwaardelijk)

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Lesje leren - Arrest

Lesje leren - Arrest

HR 26 oktober 2004, NJ 2004, 682 (lesje leren)

 

Feiten

Ten laste van de verdachte was bewezenverklaard dat "hij op 28 februari 2002 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een persoon genaamd (slachtoffer 1) van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk met een vuurwapen een aantal kogels afgevuurd op het lichaam en/of hoofd van die (slachtoffer 1), tengevolge waarvan voornoemde (slachtoffer 1) is overleden".

Het Hof heeft het medeplegen van doodslag bewezen verklaard. Daarbij heeft het Hof o.a. in aanmerking genomen: ‘De verdachte heeft het initiatief genomen tot de ontmoeting met het latere slachtoffer, met wie hij al langere tijd in onmin leefde. Het was de verdachte die zich op de dag van de schietpartij beledigd voelde door een tegenover een derde gemaakte opmerking van het slachtoffer over de moeder van de verdachte.’ Voorts wist de verdachte dat een medeverdachte ‘ten tijde van de afgesproken ontmoeting bewapend was met een vuurwapen en dat deze medeverdachte reeds eerder (zij het met een ander wapen) bij een ruzie in een discotheek had geschoten.’

Namens verdachte heeft zijn advocaat cassatie ingesteld. Het middel klaagt dat het ter zake van het bewezenverklaarde medeplegen van en opzet op doodslag niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

 

Hoge Raad

De Hoge Raad meent evenwel dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid ‘dat de verdachte medepleger is van het bewezenverklaarde feit, nu uit die bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat er tussen de verdachte, die geen uitvoeringshandeling heeft verricht, en deze medeverdachte sprake was van een zodanig nauwe en volledige samenwerking, gericht op het door laatstgenoemde jegens het slachtoffer uitgeoefende geweld dat van medeplegen kan worden gesproken.’

Het arrangeren van de ontmoeting met de medeverdachte had ook als medeplichtigheid in

......read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Vrijwillige terugtred bij deelneming - Arrest

Vrijwillige terugtred bij deelneming - Arrest

Vrijwillige terugtreden bij deelneming (HR 12-04-2011 LJN BN4351)

Casus

Verdachte wordt ten laste gelegd om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening dingen van waarde te hebben weggenomen. Voorafgaande aan dit feit werd geweld gebruikt tegen de twee slachtoffers, middels een stroomstootwapen, daarna werden deze gekneveld en vastgebonden. Daarna gaat de strooptocht door, maar dit gaat niet goed, waardoor één van de verdachten besluit zich terug te trekken.

Rechtsvraag

Werkt in deze de vrijwillige terugtred door naar de ander?

Noot A-G Knigge

De uitlokker en de medeplichtige profiteren van de vrijwillige terugtred van de pleger. Dit als gevolg van het accessoire karakter van deze deelnemingsfiguren, dat meebrengt dat geen strafbaarheid kan worden aangenomen als (zelfs) geen poging bestaat. Tegelijk volgt daaruit dat de vrijwillige terugtred niet doorwerkt naar de medepleger. Van een accessoire deelnemingsfiguur is immers geen sprake.

Indien sprake is van het uitlokken van of de medeplichtigheid aan het medeplegen van een strafbaar feit, profiteren de uitlokker en de medeplichtige alleen van de vrijwillige terugtred als alle medeplegers vrijwillig terugtreden. Het bedoelde profijt vindt zijn grondslag immers in de accessoriteit. Als slechts één medepleger vrijwillig terugtreedt, bestaat er nog steeds een door de andere medepleger(s) begane poging. Geconcludeerd kan dan ook worden dat van het vrijwillig terugtreden van één van de medeplegers noch de andere medepleger(s), noch de uitlokker en de medeplichtige profiteren.

Hoge Raad

Ingeval sprake is van het medeplegen van een poging als bedoeld in artikel 45 Sr komen de ‘omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk’ als bedoeld in artikel 46b Sr – behoudens in bijzondere gevallen – alleen in aanmerking ten aanzien van hem van wiens wil die omstandigheden daadwerkelijk afhankelijk zijn en niet tevens ten aanzien van medeplegers van wie niet is komen vast te

......read more
Medeplichtigheid en opzet - Arrest

Medeplichtigheid en opzet - Arrest

Medeplichtigheid en opzet (HR 22-03-2011, LJN BO4471)

Casus

Verdachte heef het mes verschaft waarmee een ander vervolgens een poging tot doodslag resp. zware mishandeling heeft begaan. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij het mes heeft gegeven omdat die ander werd aangevallen en hij zich bedreigd voelde en dat hij niet wist of kon weten dat die ander met het mes zou gaan steken. Het hof oordeelt verdachte medeplichtig aan poging tot doodslag resp. zware mishandeling.

Hoge Raad

Het hof heeft bewezenverklaard dat verdachte opzettelijk een middel heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf. Daartoe is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat verdachtes opzet telkens was gericht op het verschaffen van middelen als bedoeld in artikel 48, aanhef en onder 2º Sr, maar tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Daarbij verdient echter opmerking dat uit artikel 47, 48 en 49 Sr, gelezen in onderling verband en samenhang, volgt dat enerzijds ten aanzien van de medeplichtige bij de bewezenverklaring en kwalificatie moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan, en dat anderzijds het maximum van de aan de medeplichtige op te leggen straf een derde minder bedraagt dan het maximum van de straf, gesteld op het misdrijf dat de medeplichtige voor ogen stond.

De term ‘handelingen’ (van de dader) is onder meer ontleend aan artikel 49 lid 4 Sr, waarop het hiervoor weergegeven toetsingskader mede steunt. Dat toetsingskader betreft de aansprakelijkheid van de medeplichtige, zoals die mede tot uitdrukking komt in de kwalificatie die het te zijnen laste bewezenverklaarde oplevert. Daarom gaat het bij de ‘handelingen’ van de dader in het bijzonder om het desbetreffende gronddelict, met

......read more
Medeplichtigheid door nalaten - Arrest

Medeplichtigheid door nalaten - Arrest

Medeplichtigheid door nalaten (HR 12-12-2000, NJ 2002, 516)

Casus

Slachtoffer was drie maanden voor zijn dood met verdachte bij medeverdachte in huis komen wonen. In die periode werd slachtoffer door met name verdachte stelselmatig en op beestachtige wijze mishandeld, vernederd en financieel misbruikt. Verdachte heeft slachtoffer in stuitende onverschilligheid in deplorabele toestand aan zijn lot overgelaten. Zodoende heeft verdachte een klimaat gecreëerd waarin slachtoffer langzaam maar zeker de dood in is gedreven. Uiteindelijk heeft medeverdachte zo hard en langdurig in het gezicht en tegen het hoofd van de al zwaargewonde en weerloze slachtoffer geschopt en geslagen, dat deze daaraan is overleden. Verdachte is tegen dit laatste, voor slachtoffer fatale geweld niet of niet noemenswaard opgetreden, maar heeft min of meer toegekeken hoe slachtoffer werd doodgeschopt. Het cassatieberoep klaagt dat het hof het begrip medeplichtigheid onjuist heeft uitgelegd door bij gebreke van een aan de zijde van de verdachte bestaande plicht tot ingrijpen de verdachte toch schuldig te achten aan medeplichtigheid aan doodslag (verdachte had geen bijzondere hoedanigheid op grond waarvan op hem een bijzondere zorgplicht rustte voor het leven, de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van slachtoffer waardoor hij was gehouden maatregelen te nemen ter voorkoming van gedragingen van medeverdachte die de gezondheid en het leven van slachtoffer rechtstreeks bedreigden) en uit de gebezigde bewijsmiddelen het hier vereiste opzet niet kan worden afgeleid.

Hoge Raad

Verdachte wist dat slachtoffer, tevens zijn huisgenoot, volstrekt weerloos was. Die weerloosheid was door verdachte veroorzaakt. Daardoor was op verdachte de rechtsplicht komen te rusten om slachtoffer te beschermen tegen het door medeverdachte in de woning van de verdachte en in diens bijzijn jegens slachtoffer gepleegde geweld.

Verdachte heeft door (i) in strijd met zijn hiervoor bedoelde plicht (ii) niet (noemenswaard) op te treden tegen het door medeverdachte jegens slachtoffer gepleegde geweld,

......read more
Lexanruit - Arrest

Lexanruit - Arrest

Lexanruit (HR 15-01-1980, NJ 1980, 245)

Casus

Verdachte stond op de uitkijk bij het plegen van een inbraak in een juwelierswinkel. Het is bij een poging gebleven. Achter de met een schop ingeslagen etalageruit bevond zich een lexanruit, die stand hield. Bovendien trad de alarminstallatie in werking, waarop de inbrekers de benen namen. Het hof oordeelt dat sprake is van medeplichtigheid aan een strafbare poging. Het verwerpt daartoe het verweer dat de poging absoluut ondeugdelijk was (er was nog een andere, niet van lexanruit voorziene toegang tot de winkel, zodat het niet absoluut onmogelijk was met de schop een toegang tot de winkel te forceren) en het beroep op vrijwillige terugtred (verdachte is ten gevolge van de buiten zijn wil gelegen omstandigheid dat de alarmschel ging werken op de vlucht geslagen).

Hoge Raad

In het algemeen zal voor een dader die het voornemen heeft opgevat om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de etalage van een juwelierswinkel niet aan hem toebehorende sieraden of goederen van zijn gading weg te nemen en die sieraden of goederen onder zijn bereik te brengen door de etalageruit te vernielen althans daarin een gat te breken, het slaan van een gat in die etalageruit met een schop een begin van uitvoering van dat voornemen opleveren. Dit is niet anders, wanneer zich achter die etalageruit nog een lexanruit blijkt te bevinden welke een verwezenlijking van genoemd voornemen door het slaan van een gat in die etalageruit onmogelijk maakt. Het hof heeft mitsdien terecht geoordeeld dat i.c. sprake was van een – relatief ondeugdelijke – strafbare poging, wat er zij van de gronden die het daarvoor heeft aangevoerd.

Het hof heeft beroep op vrijwillige terugtred verworpen op een grond welke die beslissing kan dragen.

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

 

...read more
Access: 
Public
Check all content related to:
Follow the author: Law Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Statistics
696