Stand van Nederland week 6 & 7

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Sociale Stand van Nederland

College 6

Globalisering

Ieder proces binnen de modernisering heeft een logische voorloper. De voorloper van post-industrialisering is industrialisering. Binnen het proces van post-industrialisering wordt de industrialisering toegepast op kennis. Het zelfde geldt voor individualisering. Dit is de logische voorloper van hyper-individualisatie. Ook hier wordt het voorgaande proces toegepast op kennis. Kennis wordt tijdens de hyper-individualisatie beschikbaar voor meer mensen, kennis wordt dus individueler en is niet meer voor alleen de elite.

De voorganger van globalisering is nationalisering. Maar is dit wel logisch? Beiden staan namelijk voor schaalvergroting. Binnen nationalisering vindt er een schaalvergroting plaats van lokaal naar nationaal, en binnen globalisering vindt er een schaalvergroting plaats van nationaal naar globaal.

Nationalisering is onder andere de opkomst van de moderne natiestaat. Het proces heeft twee kanten, namelijk een schaalvergroting én een schaalverkleining. De opkomst van de natiestaat is een proces van schaalvergroting omdat hierbij de regelingen en focussen niet meer op regionaal niveau plaatsvinden maar op nationaal niveau geregeld worden. Maar tegelijkertijd omvat het een schaalverkleining. De rijken die voor de opkomst van de natiestaat bestonden (bv Romeinse Rijk, Habsburgse Rijk) waren groter dan de natiestaten die daarna opkwamen. Echter, deze grote rijken waren niet één geheel, ze omvatten vaak meerdere volkeren.

standvanned1.pdf

De Swaan heeft een theorie ontwikkeld met betrekking tot het proces van nationalisering. De Uitdijende cirkels van interdependentie verklaren hoe de opkomst van de natiestaat tot stand is gekomen. Volgens hem zijn nationalisering en globalisering de uitkomsten van hetzelfde proces, namelijk dat men afhankelijker wordt van elkaar. Figuur ‘uitdijende cirkels van interdependentie’ laat zien hoe dit in zijn werk gaat. Eerst zijn de dorpelingen vooral op zichzelf aangewezen, daarna gaan ze samenwerken met anderen dorpen/steden, uiteindelijk komt er een overkoepelende organisatie (de staat). Deze organisatie gaat ook weer samenwerkingsverbanden aan met andere organisaties. Een voorbeeld om dit uit te lichten is armoede. Doordat de handel zich uitbreidt, groeit de economie. Maar tegelijkertijd neemt ook het aantal en de grootte van de sociale problemen toe. Steden gaan zich steeds meer afsluiten voor armen. Deze trekken hierdoor naar andere steden. Ook deze steden gaan zich dan afsluiten voor de armen. Er ontstaat een soort wedloop tussen steden onderling om de landloperij tegen te gaan. Los van elkaar geven deze steden veel meer geld hieraan uit dan dat ze zouden moeten betalen wanneer ze samen zouden werken. Maar er is nog geen collectief mechanisme die dit regelt. Hierdoor ontstaat de behoefte aan een natiestaat.

De processen van modernisering hebben geen directe invloeden op de verzorgingsstaat maar worden gemedieerd. Bij industrialisering worden de invloeden via arbeidsrelaties overgebracht. Bij individualisering zijn de relaties al wat moeilijker aan te wijzen. Er zijn verschillende invloeden die via de sociale relaties invloed hebben op de verzorgingsstaat. Bij het proces van nationalisering en globalisering wordt de relatie nog wat ingewikkelder. Het proces verloopt niet eenduidig, maar via meerdere processen.

 

Het proces van nationalisering heeft oorzaken die aan te wijzen zijn in verschillende dimensies. De eerste dimensie is de politieke dimensie. Ten tijde van het feodalisme waren er onsamenhangende rijken waarbinnen een slap gezag van de koning heerste. Het land kwam te behoren aan de landheren en de koning moest bij hen bedelen wanneer hij oorlog wou voeren. Centralisatie helpt om gemakkelijker oorlog te voeren. Het gezag komt terug bij de koning. Hierdoor ontstaan er natiestaten.

 

Binnen de economische dimensie wordt er gekeken naar de economische veranderingen. Doordat het feodalisme verdwijnt, verdwijnen ook de bijbehorende monopolies van de landheren (bijvoorbeeld tol heffen). De barrières die de handel in de weg staan, worden opgeheven. Er vindt een verschuiving plaats van Mercantilsime (het afsluiten van het eigen land voor buitenlandse handel/producten) naar Keynesianisme. Hierbij moet de overheid anti-cyclische investeringen doorvoeren, dat wil zeggen investeren in laagconjunctuur, bezuinigen in hoogconjunctuur (zie ook college 3). Voor deze manier van de economie bedrijven is een sturende overheid nodig. Het is alleen mogelijk bij een staat, anders vloeien de gelden weg. Een andere verandering binnen de economische dimensie was de uitbreiding van een groter transportnetwerk, dit om de handel te bevorderen.

Binnen de culturele dimensie is te zien dat inwoners meer en meer samen worden gebonden tot een natie. Vanaf de 19e eeuw verschuift de lokale identiteit naar nationale identiteit. Een van de doelen van de opkomst van het onderwijs was om mensen meer burgers te maken. Eén nationale taal en een nationale geschiedenis helpen hierbij om mensen meer te laten identificeren met elkaar. De opkomst van een nationale massamedia speelt hier ook een grote rol in.

De verzorgingsstaat zelf is ook een stap in het proces van natievorming. Doordat iedereen dezelfde rechten en plichten heeft, wordt het gevoel van identificatie bevorderd. Om een verzorgingsstaat te handhaven is er een nationale economie nodig, deze economie zal zich vormen naar de regelingen. Ook heerst er meer gevoel van verbondenheid doordat men meer verantwoordelijkheid heeft voor elkaar.

Door de bovenstaande veranderingen binnen de verschillende dimensies, vindt er ook een verschuiving plaats van traditionele zorg naar moderne zorg. Waar bij de traditionele zorg de organisatie zich vooral lokaal afspeelde en de lokale economie de basis is, vindt deze in de moderne zorg plaats op nationaal niveau waarbij de nationale economie de economische basis is. De verantwoordelijkheid ligt dan ook niet meer bij de religieuze of lokale gemeenschap maar bij de natie-staat. Mensen worden aangesproken op hun burgerschap in plaats van als een lid van een gemeenschap. Binnen de moderne zorg heeft iedereen een gelijke politieke en sociale basis, want iedereen is gelijk voor de wet. Binnen de traditionele zorg heerste nog een hiërarchie en willekeur.

De oorzaken van globalisering zijn ook op verschillende dimensies aan te wijzen. Allereerst de politieke dimensie. Kolonisering en dekolonisering hebben grote invloeden gehad op het proces van globalisering. Binnen het proces van kolonisatie probeerden landen hun rijken groter te maken door overzeese gebieden in te nemen en een te maken met hun eigen land. Hierdoor werden deze landen betrokken bij de wereldeconomie en vormden ze nieuwe afzetmarkten. Vanaf WO2 komt de dekolonisatie op gang, landen worden weer zelfstandig en gaan als zelfstandige naties deelnemen aan de wereldgemeenschap en wereldeconomie. Dit versterkt het proces van globalisering weer. Andere ontwikkelingen die onder de politieke dimensie vallen zijn de ontwikkeling van de Europese Unie en de ineenstorting van het communisme. Linkse partijen hopen door middel van europeanisering weer een gesloten blok te kunnen vormen om het keynesianisme weer mogelijk te maken. Maar de ontwikkeling van de EU is ook een driver voor de globalisering. Door het openstellen van grenzen komt men gemakkelijker in contact met elkaar en is het gemakkelijker om handel te drijven. De ineenstorting van het communisme heeft ook een grote rol gespeeld, hierdoor kwamen er ineens veel nieuwe landen bij die kunnen deel nemen aan de economische systemen.

De economische dimensie is voornamelijk te vinden in de ontwikkeling van het kapitalisme. Hierbinnen valt het proces van industrialisering (waar nieuwe afzetmarkten voor werden gezochten) en post-industrialisering (bv outsourcing: delen van productieprocessen worden verplaats naar andere delen van de wereld). Dit zorgt voor een versnelde industrialisering waarbij de economie een ander karakter kreeg. Er komt een liberalisering van economieën. De economieën worden opgebroken en monopolies verdwijnen, er komt meer concurrentie en groeit de internationale handel. Echter, hierdoor is het keynesianisme niet meer mogelijk.

Het laatste punt wat de globalisering bevordert is het relatief ‘kleiner’ worden van de wereld. Doordat met betrekking tot vervoer de netwerken beter op elkaar worden aangesloten en er binnen deze sector en de informatie- en communicatiesector steeds meer mogelijk wordt, gaat tijd een steeds kleinere rol spelen. Tegenwoordig kan men al binnen een dag aan de andere kant van de wereld zijn en kan er live contact worden gehouden.

Doordat het proces van globalisering op dit moment nog steeds bezig is, weten we nog weinig van wat het nu eigenlijk precies allemaal inhoudt en wat de gevolgen ervan zijn. Bij het proces van nationalisering is er binnen de culturele dimensie een nationale taal ontstaan en een nationale cultuur. Bij globalisering tot nu toe kan men spreken van het Engels als lingua franca en beschrijft het begrip ‘McDonaldization’ van Ritzer de cultuur (hier wordt later op terug gekomen). In de economische dimensie van nationalisering ontstond er nationale concurrentie en werd het keynesianisme toegepast, ook is er corporatisme en een verzorgingsstaat. Binnen globalisering ontstaat er een mondiale concurrentie en een vrije markt. Maar wat er in plaats van corporatisme en de verzorgingsstaat moet komen, is nog niet duidelijk. Hetzelfde geldt voor een deel van de politieke dimensie, binnen nationalisering is er namelijk een parlementaire democratie, er is nog niet duidelijk wat hier voor in de plaats moet komen bij globalisering. Bij nationalisering was er een nationale staat, ten tijde van globalisering verschuift de nadruk meer op internationale organisaties.

Maar wat is globalisering nu eigenlijk? Aan welk begrip staat het gelijk?

Internationalisering wil zeggen dat gelijkwaardige staten nauwer met elkaar moeten en gaan samenwerken, denk hierbij bijvoorbeeld aan de Europese Unie.

Supranationalisering wil zeggen dat er een orgaan komt die boven de staten komt te staan. De EU zou zo’n super staat kunnen zijn. De natiestaten blijven dan wel gewoon bestaan, maar de EU staat hier boven.

Transnationalisering wil zeggen dat er over staatsgrenzen heen verbindingen worden aangegaan. De grenzen staan hiervoor niet meer in de weg, maar ze zijn er nog wel.

Maar misschien is er ook nog wel een vorm van globalisering die we nog niet kennen. Misschien ontstaat er een vorm die zelfs zonder staatsgrenzen kan. Zoals al eerder gezegd, doordat het proces van globalisering nog steeds bezig is, zijn er op deze vragen geen antwoorden te geven. Ook hangt de voorkeur voor een begrip sterk af vanuit welke dimensie je naar globalisering kijkt. En ook welke definitie er aan globalisering wordt gegeven en naar welk verschijnsel er wordt gekeken.

 

Een deel van de dimensies van globalisering is hierboven al uitgelicht. Echter, naast de politieke en economische dimensie is er ook een culturele dimensie van globalisering. Binnen deze dimensie staat de vraag centraal wat globalisering nu eigenlijk is. Is het homogenisering of heterogenisering?

Volgens Ritzer zorgt globalisering voor homogenisering. Hij ontwikkelde hiervoor het begrip McDonaldization. Dit begrip verwijst naar de toenemende mate van standaardisering van productie- en distributieprocessen en rationalisering van de samneleving. Ritzer neemt McDonald’s als voorbeeld hiervoor. McDonalds heeft voor elke vestiging waar ook ter wereld dezelfde standaarden. Deze standaarden worden hierdoor ook opgelegd aan de consument. Dit leidt volgens Ritzer tot vervlakking, mensen gaan steeds meer op elkaar lijken. Er is dus spraken van homogenisering.

Ook Harvey vindt dat globalisering tot homogensering leidt. De ontwikkelingen van vervoer en communicatie zorgt ervoor dat de wereld relatief kleiner wordt en verandert in een global village. Tijd is hierin niet meer de belemmerende factor. Doordat de wereld steeds kleiner wordt en mensen meer, vaker en beter met elkaar in contact kunnen komen, zal ook dit leiden tot homogenisering.

Giddens ziet dit anders, volgens hem zorgt globalisering voor homogenisering én heterogenisering. Centraal in de theorie van Giddens staan de begrippen ‘Disembedding’ en ‘re-embedding’. Disembedding wil zeggen dat aspecten van een cultuur ontworteld worden uit hun eigen cultuur en een globaal fenomeen worden. Re-embedding wil zeggen dat deze globale fenomenen worden opgepikt binnen een andere cultuur. Deze cultuur geeft er haar eigen draai aan. Het krijgt een eigen verschijningsvorm en zal opnieuw aanhaken bij culturele omstandigheden. Een voorbeeld hiervan wordt gegeven met rapmuziek. Deze muziek ontstond in de getto’s van de grote steden van Amerika en werd vooral gemaakt door kansarme zwarte jongeren die over hun uitzichtloze situatie rapten. Dit fenomeen is de hele wereld overgegaan door middel van disembedding. In Nederland is het ook opgepikt en door middel van re-embedding in een eigen vorm gegoten. Hier rappen middeklasse jongeren over bijvoorbeeld hun liefdesleven. Zo is het dus deels homogenisering, want bepaalde cultuuraspecten worden overgenomen, maar doordat het in een andere verschijnignsvorm wordt gegoten, zal het niet tot totale homogenisering leiden maar juist weer tot heterogenisering.

Maar wat is nu de relatie tussen het proces van globalisering en de hervormingen binnen de verzorgingsstaat? Hierover zijn drie theoriën ontwikkeld.

De eerste theorievorming ziet globalisering als een bedreiging. Deze theorie lijkt op die van Lash & Urry (artikel week 3). Globalisering zal het einde van de verzorgingsstaat betekenen. Landen zullen door globalisering meer met elkaar moeten concurreren waardoor de belastingen etc verlaagd moeten worden. Uiteindelijk zullen deze zo laag zijn dat de verzorgingsstaat niet meer mogelijk zal zijn. Ook zeggen ze dat mensen zich niet zullen identificeren met een land. Door het openstellen van grenzen zal er door middel van migratie veel geld naar het buitenland verdwijnen die eigenlijk nodig zijn voor het draaiende houden van de verzorgingsstaat. Het interdependentieproces van de Swaan wat eerder in dit college is beschreven, speelt zich hier weer af, maar nu tussen verzorgingsstaten.

De tweede theorievorming ziet globalisering juist als iets positiefs en als een investering voor de verzorgingsstaat. Iedereen wordt door middel van activering, scholing en innovatie deel van een nieuwe vorm van de verzorgingsstaat. Door de vergrijzing is er een overschot aan senioren en zijn er veel mensen nodig, dus is migratie geen groot probleem.

De derde theorievorming gaat ervanuit dat er een totaal nieuwe vorm van de verzorgingsstaat moet worden opgezet. Hierin wordt de verzorgingsstaat naar een hoger niveau getild. Verzorgingsarrangementen moeten niet meer langs staatslijnen georganiseerd worden maar via internationale ondernemingen. De EU zou hierin een rol kunnen spelen.

 

College 7

Globalisering en de verzorgingsstaat

Tijdens het vorige college zijn de drie dimensies van globalisering besproken, namelijk de economische, culturele en politieke dimensie. Deze drie dimensies vallen binnen de laat/modernisering en oefenen invloed uit op de veranderende sociale relaties. Hierdoor ontstaat de natiestaat. Deze veranderende sociale relaties hebben ook weer invloed op verzorgingsstaat. Hieronder volgt een korte herhaling van de drie dimensies.

In de politieke dimensie zijn er door kolonialisering en dekolonialisering veel nieuwe landen bij de wereldhandel en wereldorganisaties gekomen. De Europese Uni is vanaf de jaren ´80 in een grote opkomst. Ook door de ineenstorting van het communisme zijn veel landen zelfstandig geworden en nemen ze een plek in in de wereldhandel.

Binnen de economische dimensie hebben een paar processen plaatsgevonden die de globalisering op gang hebben gebracht en opgestuwd. Post-industrialisering heeft hier een grote rol ingespeeld, bijvoorbeeld door outsourcing worden onderdelen van het productieproces op verschillen plekken in de wereld vervaardigd. Sinds de jaren ’80 zijn de economieën geliberaliseerd, hierdoor staan ze meer open voor globale handel.

De culturele dimensie gaat voornamelijk over de vermengen van contacten. Door middel van de uitbreiding van infrastructuur en technologische ontwikkelingen worden contacten gemakkelijker te maken en komen mensen meer met elkaar in aanraking en hierdoor ook met verschillende culturen. Er kan zich een algemene overheersende cultuur vormen.

Nationalisering is de logische voorganger van globalisering. De processen lijken erg op elkaar, want beiden representeren een schaalvergroting. Globalisering kan gezien worden als een nieuwe fase binnen de cirkels van uitdijende interdependentie van Swaan (zie college 6). Harvey beschrijft globalisering als de wereld die verandert in een global village. Globalisering representeert ook de integratie van nationale economieën, dit heeft echter wel gevolgen voor hoe mensen zichzelf zien, waarmee ze zich identificeren en met wie ze zich verbonden voelen.

Binnen de drie dimensies zijn er een paar verschillen aan te wijzen tussen nationalisering en globalisering. Tijdens het proces van nationalisering vindt er binnen de economische dimensie het ontstaan van nationale economieën plaats. Op het culturele gebied ontstaat er een natiestaat met een nationale cultuur. Binnen de politieke dimensie ontstaan nationale staten en bureaucratieën. Ten tijde van het proces van globalisering ontstaan er andere aspecten. Binnen de economische dimensie vindt er een ´compression of time and space´ plaats. Dit wil zeggen dat de wereld relatiever kleiner wordt. Het is gemakkelijker en kost minder tijd om van de ene naar de andere plek te komen. Hieronder valt ook dat de communicatiemiddelen sterk verbeterd zijn. Een tweede punt die binnen de dimensie van economie plaats vindt, is de integratie van nationale economieën in de mondiale economie. Binnen de culturele dimensie is de ‘compression of time and space’ ook wel samen te vatten als een global village. Hierbij gaat het dan om de culturele aspecten die door deze compression gemakkelijker zijn over te brengen en over te nemen. Sociaal wetenschappers zijn nog niet in overeenstemming of de culturele dimensie van globalisering nou leidt tot een homogenisering of tot een heterogenisering.

Het homogeniseren van culturele aspecten wordt ook wel McDonaldization genoemd. Hierbij ontstaat er een globale cultuur. Het proces van heterogenisering heet glocalization. Dit is een combinatie van globalisering en lokalisering. Dit begrip komt uit de theorie van Giddens (zie college 6) en gaat ervan uit dat culturele aspecten die door middel van globalisering verspreid worden, worden aangepast aan de cultuur waar het in terecht komt (disembedding/re-embedding). Dan is er binnen het proces van globalisering natuurlijk ook nog een politieke dimensie. Echter, binnen deze politieke dimensie is het nog niet helemaal duidelijk wat het proces van globalisering nu eigenlijk is. Valt globalisering samen te vatten in het begrip internationalisering? Transnationalisering? Supranationalisering? (zie college 6) Of toch nog weer een ander begrip?

Sassen komt met een alternatief. Volgens haar is globalisering ingewikkelder dan de drie vormen die hierboven genoemd worden. Zij zegt dat globalisering in de natiestaat kan plaatsvinden. Globalisering grijpt in in de staat. Er is een scheiding tussen parlement en groepen die contacten onderhouden met de internationale orde. Deze laatst genoemde groep drukt beslissingen door die niet nationaal gebonden zijn. Het parlement krijgt hierdoor minder te zeggen. Er vindt een uitholling plaats binnen de natiestaat. Burgers krijgen via deze internationale organisaties meer rechten. Er vindt dus ook een verschuiving plaats van democratische besluitvorming naar juridische besluitvorming. Doordat de internationale organisaties meer ´macht´ krijgen, komt er een vervaging tussen migranten en burgers.

Tot zo ver de toelichting bij de begrippen nationalisering en globalisering. Nu wordt het proces van globalisering gekoppeld aan de verzorgingsstaat. Het vorige college zijn we geëindigd met 3 verschillende visies voor de toekomst van de verzorgingsstaat. Deze drie visies waren kort samengevat als volgt. De eerste visie ziet globalisering als een bedreiging voor de verzorgingsstaat. Het proces van globalisering zal uiteindelijk de verzorgingsstaat ondermijnen. De tweede visie ziet globalisering juist als iets positiefs en streeft naar een investering voor de verzorgingsstaat. De derde visie gaat uit van een totaal nieuwe vorm van de verzorgingsstaat. De verzorggingsstaat en haar arrangementen zullen niet meer natiegebonden zijn.

Door het proces van globalisering komt de verzorgingsstaat voor 7 uitdagingen te staan. Deze uitdagingen bevinden zich in de gebieden van de drie visies.

  • Globalisering als bedreiging:

  • Internationale concurrentie: ‘race to the bottom’.

  • Afnemende nationale solidariteit

  • Migratie als bedreiging

  • Globalisering en investering:

  • Activering, scholing en innovatie

  • Migratie als oplossing: vergrijzing

  • Globalisering als schaalvergroting:

  • Verzorgingsstaat en de Europese Unie

  • Transnationale verzorgingsarrangementen.

In dit college worden er 5 van deze uitdagingen behandeld. Uitdaging 4 (activering, scholing en innovatie) is al uitgebreid ten sprake gekomen in college 3. En van uitdaging 7 is momenteel nog niet zo veel sprake, dus valt nog weinig over te zeggen.

  • Internationale concurrentie: Race to the bottom.

Door het proces van globalisering vindt er een internationalisering van de economie plaats. Economieën moeten gaan concurreren om internationale bedrijven te trekken. Dit doen ze onder andere door de belastingen lager te maken zodat het aantrekkelijker is voor bedrijven om zich daar te gaan vestigen. De keerzijde hiervan is dat door de lage belastingen er minder geld beschikbaar is voor de verzorgingsstaat.

Koster zegt echter dat er geen sprake is van een race to the bottom. De kosten zijn gelijk gebleven, er is dus geen sprake van afnemende uitgaven voor de verzorgingsstaat. Wel is er convergentie, landen lijken meer op elkaar. Zowel qua uitgaven, als qua type sociaal beleid. In steeds meer landen wordt er voornamelijk het beleid van activering gevoerd (zie college 3). Maar klopt dit wel wat Koster zegt. Zijn onderzoek liep namelijk tot 2008, dus nog voor de grote crisis. Daarna zijn echter wel de uitgaven naar beneden gegaan. Zou het kunnen zijn dat de crisis een verlaatte reactie is op globalisering? Is er een tijdseffect, dat de consequenties nu pas merkbaar zijn? Was activering een tijdelijke hype? Activering komt voort uit het idee om naar een kenniseconomie te gaan door middel van bijscholing. Groepen mensen die niet meekomen in de kenniseconomie en die daardoor zonder werk zitten worden bijgeschoold zodat ze weer kunnen meedraaien. Maar deze bijscholingsmaatregelen worden steeds meer afgeschaft en omgezet naar iets anders.

 

 

 

Wat duidelijk is, is dat de effecten van globalisering zichtbaar zijn via onder andere de eurocrisis en het beleid wat daaruit voort komt. Maar of er ook sprake is van een race to the bottom kunnen we nog niet zeggen.

  • Afnemende nationale nationaliteit.

Door globalisering kunnen mensen zich minder verbonden voelen met hun land. Door middel van de beter communicatie en vervoerstechnieken zijn mensen sneller wereldburgers, dan burgers van een land. Hierdoor zou de nationale nationaliteit kunnen afnemen en identificeren mensen zich minder met hun landgenoten. Met als gevolg dat men minder solidair is met andere en met de natiestaat.

Ook dit is niet waar, er is geen sprake van een afnemende solidariteit. De steun voor de verzorgingsstaat is juist na de crisis flink gestegen. Het aantal mensen die het steunt is door de globalisering niet veranderd. Wat wel verandert is, is het soort steun, het type solidariteit wat mensen hebben. Deze verandering is van eenzijdige solidariteit naar tweezijdige solidariteit gegaan. Eenzijdige solidariteit wil zeggen dat men iets geeft, zonder daarvoor iets terug te verwachten of te willen. Tweezijdige solidariteit is een solidariteit waarbij men er van uit gaat ooit nog een keer iets terug te krijgen of er ooit nog een keer zelf gebruik van te maken.

  • Migratie als bedreiging.

Door sommige wordt migratie gezien als een bedreiging, in Nederland gebeurt dat voornamelijk omdat er vooral veel niet-westerse en laagopgeleide migranten komen. Dit zorgt voor grote cultuurverschillen, wat moeilijk is in een diensteneconomie.

De omvang van migratie is in relatieve omvang niet erg toegenomen, het is zelfs iets afgenomen door de crisis. Dus de omvang en de veronderstelde problemen vallen mee. Tegenwoordig zijn de problemen juist een stuk lager door de volgende redenen. Er vindt een grote overgang plaats 1e generatie allochtonen naar 2e generatie allochtonen. En vooral de 2e generatie groeit. Daarentegen zijn er met de 2e generatie minder cultuurverschillen en zijn ze over het algemeen hoger opgeleid. Een andere reden waarom de migratie een minder groot probleem is dat er een verschuiving plaats vindt van niet-westerse naar Europese migranten. Het type migranten is dus verandert.

 

Godfried Engbersen et al (2011) spreekt van een complexe aard van migratie. Hij maakt onderscheid tussen vier typen migranten en kijkt hierbij in hoeverre ze binding hebben met het thuisland en met het bestemmingsland.

  • Circulaire- en seizoensmigratie: de migranten zijn sterk gebonden met het land van herkomst. Ze migreren om geld te verdienen wat ze naar huis toe sturen en na de gedane arbeid gaan ze weer terug naar het land van herkomst.

  • Transnationale migratie (binationale oriëntatie): de migranten zijn hoog opgeleid en sterk verbonden met het land van herkomst, maar tegelijkertijd ook met het land van bestemming.

  • Footlose migratie: de migranten zijn laagopgeleid en zijn niet gebonden aan het land van herkomst of aan het land van bestemming

  • Vestigingsmigraite: de migranten zijn van plan om te blijven in het land van bestemming en hebben een lage binding met het land van herkomst.

Doordat migratie niet meer duidelijk een geheel karakter vormt, kan het ook niet gezien worden als een eenduidig probleem voor de verzorgingsstaat.

5. Migratie als oplossing

Er zijn ook mensen die migratie juist als een oplossing voor bepaalde problemen in de verzorgingsstaat zien. De vergrijzing neemt namelijk toe en er zijn minder kinderen. Hierdoor zijn er meer mensen nodig voor de verzorging en voor de betaling van de belastingen voor de verzorgingsstaat. Volgens deze benadering is migratie juist handig want dan kunnen zij helpen om dit tekort op te lossen. Er is echter wel een klein puntje, om dit op te lossen zijn er vooral veel vestigingsmigranten nodig. Deze komen niet snel naar Nederland. Nederland heeft vooral een instroom van lager opgeleiden en kan dit niet zomaar veranderen. Ook is Nederland niet goed gericht op de instroom en het aantrekken van hoger opgeleiden. Er is sprake van een kettingmigratie: mensen zullen eerder kiezen te emigreren naar een land waar al eerder mensen heen zijn gegaan.

6. Verzorgingsstaat en de Europese Unie.

De Europese Unie is geen directe bedreiging voor de verzorgingsstaat, het zal de bestaande zorg niet ondermijnen. Wat echter wel van sprake kan zijn is dat het taken zal gaan overnemen van nationale overheden. In het verleden heeft dit al plaats gevonden. Rond 1980 is het Europese Hof opgericht, rond 1990 werden de belemmeringen van de ‘interne markten’ weggenomen zodat er binnen Europa geen handelingsbelemmeringen meer voorkwamen tussen landen. Sinds 2000 heeft de EU direct invloeden op landen. De EU is steeds belangrijker en invloedrijker op het sociale beleid. Het stelt doelstellingen op waar lidstaten aan moeten voldoen.

Er zijn drie mogelijke oplossingen voor de toekomst van de verzorgingsstaat:

  • Een muur om de verzorgingsstaat, zodat de verzorgingsarrangementen er zijn voor diegene die meebetalen. Er is dan een duidelijke scheiding tussen mensen die wel en niet aan de verzorgingsstaat mee betalen en hier dus aanspraak op kunnen maken.

  • Een muur om het land. Bij deze oplossing worden de verzorgingsarrangementen gebiedsafhankelijk gemaakt. Iedereen die in een land woont, heeft recht op de regelingen van de verzorgingsstaat.

  • Andere vorm van de verzorgingsstaat:

    • Onderscheid tussen burgers en niet burgers groter maken. Bijvoorbeeld door mensen het burgerschap te laten verdienen.

    • Wachtperiodes inbouwen. Inwoners krijgen na een bepaalde tijd pas recht op de verzorgingsarrangementen. Iemand moet bijvoorbeeld minstens 2 jaar in het land van bestemming wonen.

    • Individualiseren. Iedereen moet maar voor zijn eigen verzorgingsarrangementen sparen.

    • Europese verzorgingsstaat. Deze vorm gaat dus uit van verzorgingsarrangementen die niet meer natiegebonden zijn.

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
458