Financial Accounting and Reporting A Global Perspective (Stolowy)

Deze samenvatting van Financial Accounting and Reporting A Global Perspective van Stolowy is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoofdstuk 1: Boekhouding: De taal van zaken doen

In dit eerste hoofdstuk komen zaken aan bod als een voorbeeld wat boekhouding is, zowel financiële boekhouding als managementboekhouding. Boekhouding kan niet los worden gezien van zaken doen en management. Er wordt gekeken naar boekhouding vanuit de visie van het management van een bedrijf en de investeerders.

Zaken doen gaat over acties, de verandering en doorlooptijd van grondstoffen. Dit houdt in dat er veel transacties plaats vinden tussen verschillende schakels. Er zijn zowel leveranciers als klanten. Het gaat in grote lijnen over de voortgang van grondstoffen tot een product dat door klanten worden gekocht. Dit hele proces en het eindproduct is de waardepropositie van het desbetreffende productiebedrijf. De waardepropositie houdt bijvoorbeeld in de functies, de beschikbaarheid, de houdbaarheid van het product of service.

In de manier van zaken doen in de bedrijfseconomie is er model ontwikkeld dat bekend staat als een 'cash pump cycle'. In deze cyclus worden grondstoffen getransformeerd in waardeproducten die uiteindelijk verkocht worden door de afnemers. In ruil hiervoor ontvangt het productiebedrijf inkomsten wat weer gebruikt kan worden om grondstoffen te kopen. Zolang de grondstoffen leverbaar zijn kan dit eindeloos doorgaan. De inkomsten in geld die binnenkomen worden verdeeld in cash outflows en cash received. De cash outflows worden gebruikt om nieuwe grondstoffen van te kopen en de cash received is de winst die het bedrijf ontvangt van de verkopen aan de afnemers.

De geldstromen moeten worden gecontroleerd door het bedrijfsmanagement. Elke transactie, zowel in de inkoop van grondstoffen, het productieproces en de verkoop wordt gecontroleerd. Een management kan zichzelf bij dit proces de volgende vragen stellen: Hoeveel grondstoffen hebben we nodig als we kijken naar het vorige proces van productie? Hoe is de concurrentiepositie? Heeft het bedrijf meer grondstoffen nodig dan de concurrent? En hoe houden we goed personeel verbonden aan het bedrijf?

Om deze vragen te beantwoorden in een zo goed mogelijk model is het nodig om een boekhouding bij te houden. Boekhouden is de taal van het zakendoen en is gespecialiseerd om de een aantal zaken duidelijk te maken:

  • Het beschrijven van een resultaat of de staat waarin een proces zich bevindt
  • Het beschrijven van de acties dat tot een resultaat leiden
  • Het zorgen voor een mogelijkheid van rangorders en de resultaten hiervan waardoor boekhoudkundige resultaten beoordeeld kunnen worden over een bepaalde periode

De boekhouding krijgt informatie over elke stap in de 'cash flow pump': de grondstoffen, de betalingen voor de grondstoffen, de winst, de levering van de producten aan de afnemers en de afnemers of klanten zelf.

De boekhouding is een integraal en onmisbaar onderdeel van een bedrijfseconomie. Het is een hulpmiddel voor het bedrijf om te kijken hoe een proces is verlopen en hoe de resultaten hiervan zijn. Aan de hand daarvan kan worden gekeken hoe het efficiënter kan worden gemaakt. Zoals de titel van het boek aangeeft gaat het naast boekhouden ook over rapportage.

Een bedrijfsvoering gaat ook over delegeren:

  • Het delegeren van kapitaalverschaffers naar de directie van een bedrijf. Met dit kapitaal dient de directie winst te genereren voor het bedrijf.
  • Het delegeren intern naar de verschillende gespecialiseerde managers om zo te werken dat er winst gegenereerd kan worden.

Delegeren betekent controle. Controle heeft informatie nodig dat wordt verschaft door de mensen die gedelegeerd zijn en door welke acties deze mensen hebben genomen in het proces. en welk resultaat hieruit is behaald. Deze informatie wordt rapportage genoemd.

Rapportage is goed en noodzakelijk voor wat de ondergeschikte of gedelegeerde gedaan heeft met de informatie dat deze heeft verkregen van bovenaf. Een rapport kan gaan over de inspanning en resultaten die geleverd zijn. Op deze manier kan worden gekeken naar de wijze van efficiëntie in het productieproces. De informatie die hierdoor verschaft worden kan antwoord geven op de volgende drie onderwerpen:

  • Heeft het bedrijf winst gemaakt voor de kapitaalverstrekkers?
  • De acties die zijn ondernomen, hebben deze de risico's verhoogd of verlaagd?
  • Heeft het bedrijf een potentiële groei? En voor hoe lang?

Dit is voornamelijk interne rapportage over de gezondheid van het bedrijf. Daarnaast zijn er een aantal vormen van rapportage naar externe factoren die bij het bedrijf betrokken zijn.

  • De rapportage naar kapitaalverstrekkers of investeerders
  • De rapportage naar zakelijke partners
  • De rapportage naar superieuren en collega's

De rapportage naar kapitaalverstrekkers of investeerders

Om de 'cash pump cycle' te doen werken moet er geïnvesteerd worden. Hoe kan een bedrijf anders grondstoffen aanschaffen die nodig zijn voor de productie. Hier zijn kapitaalverstrekkers of investeerders voor nodig. Dit is voor het bedrijf vreemd vermogen.

Het vreemd vermogen is al het vermogen dat niet tot het eigen vermogen behoort. Voor vreemd vermogen wordt ook wel de term 'krediet' gebruikt. Vreemd vermogen heeft als kenmerk dat het op een bepaald moment moet worden terugbetaald aan degene die het vermogen heeft verstrekt. De zogeheten schuldeisers. Naast het bedrag van het vreemd vermogen, wordt er ook vaak rente in rekening gebracht die betaald dient te worden. Het vreemd vermogen kan worden ingedeeld in kortlopend vreemd vermogen en langlopend vreemd vermogen.

Daarnaast kan het vreemd vermogen worden verdeeld in gedekt krediet en ongedekt krediet. Bij gedekt krediet wil de kredietgever een bepaalde zekerheid aangaande aflossingen en rentebetalingen. Bijvoorbeeld een hypotheek.

Wanneer vreemd vermogen wordt geleend via de openbare kapitaalmarkt spreken we van een openbare lening. Een voorbeeld van een openbare lening is de obligatielening.

Er zijn twee soorten van investeerders: aandeelhouders en kredietverstrekkers.

Aandeelhouders. Een aandeel is een bewijs van dat de aandeelhouder deelneemt in het maatschappelijke kapitaal van een bedrijf. Dit is het maximale bedrag aan aandelen dat het bedrijf kan uitgeven. De gezamenlijk aandeelhouders zijn de eigenaren van de onderneming. Op een aandeel staat de nominale waarde vermeld. Deze waarde kan door het bedrijf vrij worden gekozen. We onderscheiden twee soorten aandelen:

  • Klassiek aandeel. Dit aandeel bestaat uit een mantel(aandeel) en een blad met genummerde dividendbewijzen. Tegen inlevering van dit bewijs ontvangt de aandeelhouder zijn dividend of winstuitkering.

  • CF - aandelen. Dit zijn aandelen die bedoeld zijn om het de uitkering van dividend te vereenvoudigen. Het gaat hier om digitale vorderingen. het wordt uitgekeerd door het Centrum voor Fondsenadministratie. Deze vorm van aandelen komt veruit het meeste voor.

Wanneer een bedrijf winst maakt, moet een deel van de winst worden afgedragen naar de Belastingdienst. Dit gaat in de vorm van vennootschapsbelasting. De winst wat hierna overblijft wordt gebruikt voor het uitkeren van dividend aan aandeelhouders, het uitkeren van winst aan het personeel of het vormen van reserves.

We spreken van cashdividend als de winst in de vorm van geld wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. We spreken van stockdividend als het dividend voor een deel wordt uitgekeerd in aandelen. Door stockdividend uit te keren, vergroot het bedrijf het aandelenvermogen. Bij het uitkeren van dividend kunnen twee percentages worden berekend:

  • Het dividendpercentage. Het uitgekeerde dividend wordt uitgedrukt als percentage van de nominale waarde van de aandelen.

  • Het uitkeringspercentage. Dit is het deel van de winst dat als dividend wordt uitgekeerd.

Kredietverstrekkers: Daarnaast is er nog een groep geldschieters of kredietverstrekkers die geen of weinig risico's wil lopen (aandeelhouders lopen een groter risico wanneer een bedrijf geen of weinig winst maakt). Kredietverstrekkers zijn voornamelijk geïnteresseerd in het verkrijgen van informatie over wanneer en hoe het bedrijf de rente over het krediet aflost.(Denk bijvoorbeeld aan banken).

Zowel aandeelhouders als kredietverstrekkers willen op de hoogte worden gehouden van de plannen van het bedrijf om winst te genereren.

De rapportage naar zakelijke partners

  • Dit is van belang om de relaties met de zakelijke partners te onderhouden. Ze zijn in facto partners in het toekomstige succes van het bedrijf.

De rapportage naar superieuren en collega's

Wanneer de directie van een bedrijf alleen maar geïnteresseerd is in de winst en de kapitaalverstrekkers en investeerders tevreden wil houden, dan mist hij de relatie met de werkvloer. De mensen die het product en zo de winst mogelijk maken. Door zorg te dragen voor het proces en de stappen die daarin worden ondernomen kan de directie zich transparant opstellen naar haar werknemers en hun informeren over het verloop van het bedrijf.

De definitie van financiële administratie

Administratie gaat over de informatie die nodig is om beslissingen te nemen over de financiële en de economische aspecten van een bedrijf. Het beheerst drie facetten:

  • Meten en het bepalen van hoeveelheden
  • Om rekening te houden met bestaan ervan te erkennen en dit te omschrijven
  • De processen en beslissen te kunnen uitleggen en te verantwoorden

De financiële administratie is een methode om te tellen en te meten in de eerste plaats. Het maakt de transacties binnen een bedrijf tastbaar. Het is daarnaast een omschrijving over de handelingen die worden verricht binnen een bedrijf. De acties en de gevolgen worden beschreven. Het is een hulpmiddel om beslissingen te nemen in de bedrijfsvoering. De meeste beslissingen gaan over het plannen, het verkrijgen en het verwerken van grondstoffen naar een product. Al deze beslissingen die hierin worden genomen zijn gebaseerd op financiële en operationele informatie welke voortkomt uit de (financiële) administratie. Deze informatie is van belang omdat het continue proces is van identificeren, het vastleggen, bedrijfsvoering, het analyseren, interpreteren en verdelen van data dat de economische activiteit van het bedrijf weergeeft.

De administratie heeft twee hoofddoelen:

  • Het meten van de waarde gedurende een periode en dit te rapporteren aan de aandeelhouders.
  • Het verwerven van grondstoffen, het toewijzen en gebruik van grondstoffen om aan de hand hiervan beslissingen te maken die de waarde van het bedrijf vergroot.

Administratie is een overkoepelend woord voor verschillende acties en beslissingen die worden gedaan binnen een bedrijf. Van belang is om de term administratie uit te splitsen in twee subcategorieën te weten:

  • Operationele administratie. Is gericht op de mogelijkheden en de tevredenheid van de klant en de werknemer en alles wat daarbij komt kijken.
  • Financiële administratie. Is gericht op allen geldstromen die in het bedrijf aan de orde komen, van het inkopen van grondstoffen tot salarisadministratie.

We gaan wat dieper in op de financiële administratie. De financiële administratie is een procesbeschrijving van de verschillende activiteiten die in de onderneming plaats vinden. Deze activiteiten zijn in de eerste plaats transacties tussen het bedrijf en haar leveranciers en afnemers. De beschrijving van elk element in de transactie is weergegeven in een verslag dat zowel de financiële als de niet financiële elementen bevat. Vanuit dit verslag kan een schatting worden gemaakt over alle handelingen of transacties die hebben plaats gevonden in een bepaalde periode. Zo'n verslag wordt een jaarrekening genoemd.

Een jaarrekening zal in de eerste plaats grondig moeten worden geanalyseerd op uiteindelijk tot verantwoordelijke beslissingen te komen. Een analyse kan plaatsvinden met behulp van kengetallen. Dit zijn getallen die de verhouding tussen twee gegevens weergeeft op een bepaald moment of gedurende een periode. Voor de berekening van kengetallen zijn standaardformules ontwikkeld. Deze standaardisering heeft het voordel dat de vergelijkbaarheid van kengetallen van verschillende ondernemingen eenvoudig wordt en de kengetallen van eigen onderneming uit verschillende jaren beter met elkaar kunnen worden vergeleken.

De meeste kengetallen worden berekend met behulp van één of meer bestanddelen van het vermogen van de onderneming. We kunnen hier een schematische weergave van geven met betrekking tot de creditzijde van de balans:

Eigen vermogen

Geplaatste aandelenvermogen

 

Reserves

 

Winstsaldo

Lang vreemd vermogen

Hypotheken

 

Leningen

 

Voorzieningen

Kort vreemd vermogen

Overige posten zoals crediteuren, rekening courant, etc.

De jaarrekening bestaat uit een balans met toelichting en een winst - en - verliesrekening met toelichting. Er zijn in de wet een aantal algemene bepalingen opgenomen waaraan een jaarrekening aan moet voldoen. Deze bepalingen bestaan uit normen en waarderingsgrondslagen. Bij het opstellen van de jaarrekening moeten er normen in acht worden genomen die in de samenleving als algemeen aanvaardbaar worden gezien. De belangrijkste regel is:

'De jaarrekening heeft tot doel, volgens normen die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht te geven, dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede, voor zover de aard van de jaarrekening dit toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon'

De aard van de jaarrekening laat echter niet altijd toe in de praktijk om een zo goed mogelijk inzicht te geven in de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon. Dit komt bijvoorbeeld doordat een onderneming solvabel is als bij opheffing alle schulden kunnen worden voldaan uit de opbrengst van de bezittingen. De jaarrekening wordt echter opgesteld op basis van voortzetting van het bedrijf.

De liquiditeit van de onderneming kan niet uit de jaarrekening worden afgeleid omdat de hiervoor gegevens nodig zijn over de inkomsten en uitgaven.

Een andere norm die zeer belangrijk is bij het opstellen van de jaarrekening is dat de balans, de winst - en - verliesrekening en de toelichting hierop getrouw, duidelijk en stelselmatig opgegeven moeten worden. Met getrouw wordt bedoeld dat de stukken een nauwkeurige weergave moeten zijn van de werkelijkheid. Stelselmatig betekent dat er continuïteit moet zijn in de wijze waarop de onderneming de jaarrekening opstelt en de activa waardeert.

Een rechtspersoon moet uitgaan van deze normen wanneer het een keuze maakt van de grondslagen voor de waardering. Als grondslagen komen in aanmerking de verkrijging - of de vervaardigingprijs en voor materiële vaste activa en voorraden, tevens de actuele waarde. Een onderneming moet bij de waardering van de posten op de balans en winst/verliesrekening rekening houden met de volgende beginselen:

  • voorzichtigheidsbeginsel.
  • realisatiebeginsel
  • continuïteitsbeginsel
  • bestendigheidbeginsel

Daarnaast gelden afschrijvingen onafhankelijk van het jaarresultaat en waardeverminderingen van activa die onafhankelijk van het resultaat van het betreffende jaar in aanmerking genomen als regels.

De balans met toelichting

De activa op de balans in onder te verdelen in twee categorieën: De vaste activa en de vlottende activa. Het onderscheid wordt bepaald door het feit of de activa bestent is om de werkzaamheden van de rechtspersoon te dienen op een duurzame manier. Per categorie zijn er bepaalde subcategorieën te noemen: Onder de vaste activa worden de immateriële, de materiële en de financiële activa afzonderlijk opgenomen. Onder de vlottende activa worden de voorraden, de vorderingen, de effecten, de liquide middelen afzonderlijk opgenomen.

Onder immateriële vaste activa kunnen we de volgende onderdelen verstaan: de kosten die zijn verbonden aan de uitgifte van aandelen, de kosten van onderzoek en ontwikkeling. Onder materiële vaste activa verstaan we de bedrijfsgebouwen, machines, inventaris, transportmiddelen en computers. Financiële vaste activa kunnen zijn deelnemingen, vorderingen op deelnemingen en overige effecten. We spreken van een deelneming als een rechtspersoon rechtstreeks of via een dochtermaatschappij kapitaal verschaft aan een andere rechtspersoon. Van deelnemingen moeten in de toelichting op de balans de volgende zaken worden vermeld: de naam en de vestigingsplaats, het aandeel in het geplaatste kapitaal van elke maatschappij, het eigen vermogen en het resultaat van het laatste boekjaar.

De vlottende activa zijn niet bestemd om duurzaam de werkzaamheid van de onderneming te dienen. Deze activa worden in een omzetcyclus in geld omgezet. Het eigen vermogen moet worden uitgesplitst naar gestort en opgevraagd kapitaal, agio, herwaarderingsreserves en overige reserves.

Voorzieningen worden op de balans opgenomen om de volgende redenen: gelijkmatige spreiding van lasten over een aantal jaren, op de balansdatum bestaande risico's met betrekking tot bepaalde verwachtingen aangaande verplichtingen of verliezen en verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar wel redelijk is in te schatten.

De schulden op de balans moeten worden uitgesplitst naar kortlopend en langlopend.

De winst/verliesrekening bestaat uit de volgende indeling: De baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering, de belastingen gaan hier vanaf, het resultaat uit gewone bedrijfsuitvoering na belastingen. De buitengewone baten en lasten, ook hier gaat de belasting af waardoor je vervolgens de buitengewoon resultaat krijgt na belastingen. Verder worden er de overige belastingen in opgenomen en uiteindelijk het resultaat na belastingen.

Gegevens die niet in een jaarrekening worden opgenomen, maar wel betrekking hierop hebben zijn: winstverdeling, informatie over prioriteitsaandeelhouders, belangrijke financiële gebeurtenissen na de balansdatum, accountantsverklaring en informatie over houders van winstbewijzen.

De verschillende gebruikers van financiële administratie

Verschillende schakels in een productiebedrijf maken gebruik van financiële administratie, maar niet altijd met hetzelfde doel. Een directeur zal de informatie anders gebruiken dan een leverancier of een aandeelhouder. Hieronder volgt schematisch een overzicht over de verschillende gebruikers en hun verschillende behoeften:

Gebruiker

Informatiebehoefte

Bron

Beschikbare informatie

Verkrijgen van informatie

Management

Plannen, strategische beslissingen en delegeren

Transactie­documenten, jaarverslagen.

Totale beschikbaarheid over jaarverslagen en transactiedocumenten

Informatie is steeds beschikbaar afhankelijk van het bedrijf

Aandeel-houders

Houden zich bezig met de risico's en hun investeringen. Informatie over kopen en verkopen van de aandelen en over de uitkering van dividend

Jaarverslagen

Jaarverslagen, publieke en privébronnen over de situatie en acties van het bedrijf.

Vroege, niet officiële publicatie van het jaarverslag

Banken

Informatie over leningen en rente, schulden.

Jaarverslagen

Jaarverslagen plus aanvullende publieke en privé informatie over de successen van het bedrijf

Een bedrijf verschaft extra informatie voor kredietver­strekkers zoals banken

Leveranciers

Informatie over facturen en achterstallige betalingen

Jaarverslagen

Leveranciers hebben geen specifiek recht op aanvullende informatiebronnen dan het jaarverslag

Per geval wordt dit bekeken

Klanten

Informatie over de gezondheid van het bedrijf en het natuurlijk verloop van de verschillende processen

Jaarverslagen

Net als leveranciers hebben klanten geen recht op aanvullende informatiebronnen. Per geval kan informatie worden opgevraagd wanneer er signalen zijn van mogelijkheden of problemen

Per geval

Concurrenten

Vergelijken van de acties van een concurrent

Jaarverslagen

Concurrentieanalyses

Per geval

Werknemers

Informatie over stabiliteit en gezondheid van het bedrijf, maar ook over lonen, pensioenen en ontslag.

Jaarverslagen

Toegang wordt geregeld per wetgeving. Dit kan per land verschillen

Per geval en per wetgeving

Overheden

Informatie over de economische gezondheid van een bedrijf, belastingen, het houden aan de wetgeving

Jaarverslagen

Belastingdienst heeft toegang tot de verschillende financiële documenten

Specifiek per land, wetgeving

Algemeen publiek

Lokale economie, werknemers, locale leveranciers, etc.

Jaarverslagen

Gereguleerde toegang

Per geval

Hoofdstuk 2: Een introductie van het jaarverslag

De jaarrekening of balans

De jaarrekening bestaat uit een balans met toelichting en een winst - en - verliesrekening met toelichting. Er zijn in de wet een aantal algemene bepalingen opgenomen waaraan een jaarrekening aan moet voldoen. Deze bepalingen bestaan uit normen en waarderingsgrondslagen. Bij het opstellen van de jaarrekening moeten er normen in acht worden genomen die in de samenleving als algemeen aanvaardbaar worden gezien. De belangrijkste regel is:

'De jaarrekening heeft tot doel, volgens normen die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht te geven, dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede, voor zover de aard van de jaarrekening dit toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon'

De aard van de jaarrekening laat echter niet altijd toe in de praktijk om een zo goed mogelijk inzicht te geven in de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon. Dit komt bijvoorbeeld doordat een onderneming solvabel is als bij opheffing alle schulden kunnen worden voldaan uit de opbrengst van de bezittingen. De jaarrekening wordt echter opgesteld op basis van voortzetting van het bedrijf.

De liquiditeit van de onderneming kan niet uit de jaarrekening worden afgeleid omdat de hiervoor gegevens nodig zijn over de inkomsten en uitgaven. Liquiditeit is de mate waarin een onderneming in staat is om uit lopende ontvangsten haar kortlopende verplichtingen te voldoen. Wanneer een onderneming in staat is om al haar schulden af te lossen, noemen we een onderneming solvabel. De liquiditeit is groot op lange termijn. De moeilijkheid is echter dat liquiditeit op de lange termijn moeilijk te bereken is. Onder lange termijn verstaan we vaak de gehele levensduur van een onderneming. Aan de hand hiervan wordt er meestal een statische solvabiliteit bepaald. Dit is de verhouding tussen het totale vermogen en het vreemd vermogen

Activa

De activa op de balans is onder te verdelen in twee categorieën: De vaste activa en de vlottende activa. Het onderscheid wordt bepaald door het feit of de activa bestent is om de werkzaamheden van de rechtspersoon te dienen op een duurzame manier. Per categorie zijn er bepaalde subcategorieën te noemen: Onder de vaste activa worden de immateriële, de materiële en de financiële activa afzonderlijk opgenomen. Onder de vlottende activa worden de voorraden, de vorderingen, de effecten, de liquide middelen afzonderlijk opgenomen.

Onder immateriële vaste activa (Hoofdstuk 8)kunnen we de volgende onderdelen verstaan: de kosten die zijn verbonden aan de uitgifte van aandelen, de kosten van onderzoek en ontwikkeling. Onder materiële vaste activa(Hoofdstuk 7) verstaan we de bedrijfsgebouwen, machines, inventaris, transportmiddelen en computers. Financiële vaste activa kunnen zijn deelnemingen, vorderingen op deelnemingen en overige effecten. We spreken van een deelneming als een rechtspersoon rechtstreeks of via een dochtermaatschappij kapitaal verschaft aan een andere rechtspersoon. Van deelnemingen moeten in de toelichting op de balans de volgende zaken worden vermeld: de naam en de vestigingsplaats, het aandeel in het geplaatste kapitaal van elke maatschappij, het eigen vermogen en het resultaat van het laatste boekjaar.

De vlottende activa zijn niet bestemd om duurzaam de werkzaamheid van de onderneming te dienen. Deze activa worden in een omzetcyclus in geld omgezet. Het eigen vermogen moet worden uitgesplitst naar gestort en opgevraagd kapitaal, agio, herwaarderingsreserves en overige reserves.

Voorzieningen worden op de balans opgenomen om de volgende redenen: gelijkmatige spreiding van lasten over een aantal jaren, op de balansdatum bestaande risico's met betrekking tot bepaalde verwachtingen aangaande verplichtingen of verliezen en verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar wel redelijk is in te schatten.

De schulden op de balans moeten worden uitgesplitst naar kortlopend en langlopend.

Gegevens die niet in een jaarrekening worden opgenomen, maar wel betrekking hierop hebben zijn: winstverdeling, informatie over prioriteitsaandeelhouders, belangrijke financiële gebeurtenissen na de balansdatum, accountantsverklaring en informatie over houders van winstbewijzen De voornaamste categorieën van activa kan als volgt worden weergegeven:

 

Activa

 

Vaste activa

 

Vlottende activa

Materiële activa(Hfst.7)

 

Voorraden(Hfst. 9)

Immateriële activa(Hfst.8)

 

Vorderingen(Hfst. 10)

Financiële activa(Hfst. 10)

 

Contanten(Hfst. 10)

Aan de andere kant van de balans wordt de passiva weergegeven. Passiva zijn de middelen waarmee een bedrijf is gefinancierd. Dit bestaat uit het vreemd vermogen en het eigen vermogen. De passiva vormen de credit zijde van de balans. De activa de debet zijde. We kunnen de passiva als volgt weergeven:

Eigen vermogen

Geplaatste aandelenvermogen

 

Reserves

 

Winstsaldo

Lang vreemd vermogen

Hypotheken

 

Leningen

 

Voorzieningen

Kort vreemd vermogen

Overige posten zoals crediteuren, rekening courant, etc.

De balans of het jaarverslag is een momentopname van de status van de onderneming. Het is gericht op de financiële positie van het bedrijf. De financiële positie kan schematisch worden weergeven:

De activa houdt dus in het geheel van de bezittingen van het bedrijf. De passiva zijn de verplichtingen die het bedrijf heeft aan derden zoals aandeelhouders.

De verplichtingen worden beïnvloed door het vergroten of het verkleinen van de liquiditeit.

De leiding van een onderneming zal zich bezig moeten houden met het maken van een planning met betrekking tot de activiteiten van een onderneming. Door middel van planning wordt een beeld geschetst van de mogelijkheden die de onderneming heeft en van de haalbaarheid van de activiteiten. De planning zal gemaakt moeten worden voor de lange termijn, de middellange termijn en de korte termijn. We kijken naar een plan op korte termijn. Deze start met een verkoopplan. Dit plan is afgeleid van bijvoorbeeld het productieplan, een inkoopplan en een personeelsplan. De planning gaat zowel over de technische kant van het productieproces als de financiële kant. We onderscheidden hier vervolgens de volgende plannen:

  • Het liquiditeitsplan

  • De resultatenbegroting

  • De prognosebalans

Het liquiditeitsplan

Dit plan wordt uitgewerkt in detail in een liquiditeitsbegroting. Er wordt hier nagegaan of de verwachte stroom binnenkomende liquide middelen steeds groot genoeg is om de verwachte uitgaven te kunnen dekken. Wanneer dit niet het geval blijkt te zijn, wordt er gezocht naar aanvullende financiering.

De resultatenbegroting

In deze begroting wordt het resultatenplan gedetailleerd uitgewerkt. Er wordt een beeld gegeven van de te verachten winst in totaliteit en per activiteit.

De prognosebalans

De prognosebalans wordt ook wel de geprojecteerde balans genoemd. Deze balans geeft inzicht in de verwachte stand van de activa en passiva aan het einde van de planperiode.

Bovenstaande plannen zijn voor de drie verschillende vormen van begroting waar we nu verder op ingaan:

  • De liquiditeitsbegroting

  • De resultatenbegroting

  • De geprojecteerde balans

De liquiditeitsbegroting

In de liquiditeitsbegroting is een overzicht opgesteld van alle ontvangsten en uitgaven die in een komende periode worden verwacht. Op deze manier wordt er inzicht verschaft in de liquiditeit: de mate waarin de onderneming in staat is op via de ontvangsten te kunnen voldoen aan de uitgaven. De dynamische liquiditeit van de onderneming wordt zo bepaald. We bedoelen hiermee dat de liquiditeit voor een bepaalde periode wordt beoordeeld. Daarmee wordt rekening gehouden met de veranderingen die in deze periode kunnen optreden. Bij het opstellen van een liquiditeitsbegroting dient rekening te worden gehouden met het feit dat niet alle kosten van de onderneming tot uitgaven leiden. Denk bijvoorbeeld aan afschrijvingskosten. Dit zijn kosten die ontstaan door technische en/of economische slijtage van duurzame productiemiddelen.

De resultatenbegroting

In deze begroting is een overzicht gemaakt tussen alle opbrengsten en kosten die voor de komende periode worden verwacht. In deze begroting gat het niet of er genoeg geld binnenkomt, maar of er winst wordt gemaakt. En hoeveel. Het moment waarop de kosten en opbrengsten ontstaan is relevant, niet het moment waarop de bedragen worden ontvangen of betaald.

De geprojecteerde balans

De geprojecteerde balans geeft een beeld van de verwachte stand van de activa en de financiële structuur na afloop van een periode. De opstelling is hetzelfde als de gebruikelijke balansopstelling. Er is een samenhang tussen de liquiditeitsbegroting, de resultatenbegroting en de geprojecteerde balans. Ze moeten met elkaar aansluiten. Zo is de waarde van de vaste activa op de geprojecteerde balans als volgt te bepalen:

Vaste activa op de beginbalans -/- afschrijvingen op de resultatenbegroting + aankopen vaste activa op de liquiditeitsbegroting.

Saldo liquide middelen op de geprojecteerde balans = eindsaldo liquide middelen op de liquiditeitsbegroting

Winst op de resultatenbegroting = winstsaldo lopende periode op de geprojecteerde balans.

Elke transactie die plaats vindt in een bedrijf beïnvloed bepaalde elementen in de jaarrekening of in de balans. Om dit vast te leggen wordt er gebruik gemaakt van een systeem dat 'double entry accounting' wordt genoemd. Dit is een dubbel boekhoudkundig systeem. Dit zijn een set van een aantal regels voor de registratie van financiële informatie in een financieel boekhoudkundig systeem. Er wordt hier gebruik gemaakt van twee registers: het journaal en het grootboek. Elke financiële transactie wordt dubbel geregistreerd. De rekeningen van het grootboek heeft een debetzijde en een creditzijde. Het totale bedrag van de debetzijde moet gelijk zijn aan de creditzijde. De inkomsten en uitgaven worden zo gesplitst in twee delen: de kosten en opbrengsten van verkoop of aanschaf en de betalingen.

Deze splitsing wordt opgevangen door schulden te maken of door vorderingen te innen. Dit is de buffer tussen de kosten en opbrengsten van verkoop en opbrengsten en de betalingen. Op deze manier kan veel concreter worden bepaald of de resultaten uit een boekjaar winstgevend zijn of dat er verlies is geleden.

Winst- en verliesrekening

De inkomsten en uitgaven die bij elke transactie gegenereerd worden beïnvloeden het effect op het eigen vermogen van een bedrijf. Alle transacties worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. Op deze rekening is te zien door welke processen inkomsten zijn gegenereerd. De winst/verliesrekening bestaat uit de volgende indeling: De baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering, de belastingen gaan hier vanaf, het resultaat uit gewone bedrijfsuitvoering na belastingen. De buitengewone baten en lasten, ook hier gaat de belasting af waardoor je vervolgens de buitengewoon resultaat krijgt na belastingen. Verder worden er de overige belastingen in opgenomen en uiteindelijk het resultaat na belastingen.

Er zijn een aantal sleutelwoorden te benoemen die de winst- en verliesrekening een beter beeld geeft. Als eerste geeft het de activiteit van een onderneming weer. Het is een graadmeter op welke activiteiten de onderneming uitvoert en met welk succes. Er wordt daarnaast aangegeven wat de vaste activa en de vlottende activa zijn. En gedurende een bepaalde periode is the winst- en verliesrekening een samenvatting van alle transacties die zijn gedaan gedurende een bepaalde periode(of boekjaar).

Een belangrijk doel, of misschien wel het belangrijkste doel, voor een onderneming is het maken van winst. Op deze manier worden bijvoorbeeld de aandeelhouders tevreden gesteld en kan een onderneming, mede hierdoor, voort blijven bestaan en te groeien. Wanneer een onderneming winst maakt dan zegt dit ook iets over de klanten en afnemers van de producten of diensten van deze onderneming. Deze zijn tevreden met het product of de dienst. Hierdoor ontstaat er dus winst voor de onderneming door tevredenheid van de klant. De mate van verkoop reflecteert immers de activiteiten van de onderneming. Deze activiteiten bestaan uit de product of dienst en de kwaliteit hiervan, maar ook de levering. Denk bijvoorbeeld aan Bol.com die een 24 uur service heeft online en snel kan leveren. De service is een belangrijke activiteit om de klant tevreden te stellen.

Het volgende schema is een weergave van een link tussen de balans en de winst- en verliesrekening:

  

Balans

  

Activa

=

Passiva

+

Eigen vermogen:

    

Aandelenkapitaal + de ingehouden winst

Winst en verliesrekening

Kosten

Het netto inkomen wanneer er winst is gemaakt word aan het einde van de periode neergezet onder de ingehouden winst onder het eigen vermogen op de balans.

 

Inkomsten

Bovenstaande gaat over de winst en inkomsten van het bedrijf. Vervolgens bekijken we de kosten die bij een onderneming aan de orde zijn. Kosten of een kostenpost zijn het gebruiken of verbruiken van reserves, grondstoffen of een vermindering in het eigen vermogen. Kosten zijn onder te verdelen in geldkosten en niet- geld kosten zoals waardevermindering.

Om de vele mogelijke soorten kosten te groeperen, worden er twee hoofdindelingen gebruikt.

  • Constante en variabele kosten

  • Directe en indirecte kosten

Constante en variabele kosten

We kijken naar veranderingen in het totale bedrag van de kosten wanneer de hoeveelheid van de productie veranderd of wanneer het niveau van de activiteiten veranderd. Dit is nodig om te bepalen of de kosten constant of variabel zijn. Constante kosten reageren niet als de productiehoeveelheid toe - of afneemt. De kosten van de huur van een gebouw veranderd bijvoorbeeld niet als er meer of minder wordt geproduceerd. De variabele kosten zijn wel afhankelijk van de geproduceerde hoeveelheden. Grondstoffen zijn hier een voorbeeld van. Deze raken op wanneer er geproduceerd wordt.

Er worden drie verschillende soorten variabel kosten onderscheiden. Het onderscheid wordt bepaald door het verloop van de kosten als de omvang van de productie verandert:

  • proportioneel variabele kosten

  • progressief variabele kosten

  • degressief variabele kosten

Proportioneel variabele kosten

Dit zijn kosten die rechtevenredig met de bedrijfsdrukte veranderen. Bij een toename van de productie, neemt ook het totale bedrag van de variabele kosten toe.

Progressief variabele kosten

Wanneer de kosten bij een toename van de bedrijfsdrukte meer dan evenredig toeneemt, spreken we van progressief variabele kosten. De kosten per eenheid worden steeds hoger. Dit kan komen doordat de productie alleen worden uitgebreid als mensen overwerken. De extra loonkosten die hiermee gemoeid zijn progressief variabel. Bij een uitbreiding van de productie is het soms nodig om het werktempo op te voeren, er wordt dan minder efficiënt gewerkt en er meer afval wordt geproduceerd. Bij een hoog productietempo nemen de onderhoudskosten van machines toe, vanwege de extra reparaties en onderhoud.

Degressief variabele kosten

Wanneer er een minder dan evenredige toename is van de kosten bij de toename van bedrijfsdrukte, spreken we van degressief variabele kosten. Dit leidt tot lagere variabele kosten per eenheid. Deze kosten ontstaan vooral door de voordelen van productie op grote schaal, ook wel schaalvoordelen genoemd. Ondernemingen zijn goedkoper uit wanneer ze bijvoorbeeld grondstoffen in grote partijen inkopen.

Directe en indirecte kosten

Deze indeling is gebaseerd op het verband tussen de kosten en de producten. Directe kosten staan in direct verband met een bepaald product. De kosten van grondstoffen zijn directe, de kosten van een gebouw zijn indirect omdat deze kosten worden gemaakt voordat er ook maar iets wordt geproduceerd.

Naast de indirecte en directe kosten kunnen we de diverse kosten indelen naar kostensoort. Zo zijn er de kosten van grond, de kosten van duurzame productiemiddelen, kosten van grondstoffen en hulpstoffen, kosten van arbeid, de kosten van diensten aan derden, kosten van belastingen en de kosten van vermogen.

Aan het einde van elk boekjaar wordt de winst- en verliesrekening opgesteld(welke gegevens uiteindelijk worden gebruikt in het jaarverslag van de onderneming) Dit wordt gedaan door de balans op te stellen over de winst of verlies van het eigen vermogen. Het verschil tussen de inkomsten en de kosten is het netto inkomen. Wanneer de inkomsten hoger zijn dan de kosten dan wordt het eigen vermogen vergroot en is er sprake van winst. Wanneer de kosten hoger zijn dan de inkomsten is er sprake van een afname van het eigen vermogen en dus verlies. De winst of verlies staat onderaan de winst- en verliesrekening. De inkomsten min de kosten is het netto inkomen, of dit nu winst of verlies is. Een voorbeeld:

Totale inkomsten

 

250

Verkopen

250

 

Totale kosten

 

190

Service en onderdelen

85

 

Kosten personeel

101

 

Interestkosten

4

 

Inkomen(inkomsten - kosten

 

60

Waardevermindering

Een onderneming zal moeten blijven investeren om inkomsten te generen en in zekere mate winst. Door producten te produceren die afgenomen worden komt een onderneming tegemoet aan de vraag van de klanten, maar ook door het maken van winst, aan de aandeelhouders. Een onderneming zal hiervoor duurzame productiemiddelen moeten aanschaffen of verkrijgen. Deze middelen lopen uiteen van gebouwen, fabrieken, machines, opslagplaatsen, computers, software, etc. Dit wordt, zoals eerder vermeld, vaste activa genoemd. De vaste activa verliest haar waarde naar verloop van tijd. Door gebruik slijten machines, onderdelen gaan kapot en software verouderd. De vaste activa zal van tijd tot tijd vervangen moeten worden om de onderneming op volle sterkte draaiende te houden.

Het gebruik en de aanschaf van duurzame productiemiddelen kosten geld. Vanaf het moment van de aanschaf totdat het versleten is. Er zijn een aantal keuzes van belang gedurende dit proces. Zo is er het vaststellen van de 'rationele capaciteit' dit is de capaciteit die het meest doelmatig is economisch gezien. Een tweede is het uitkiezen van de machine/productie-installatie. Een derde keuze is het vaststellen van de economische levensduur van de gekozen machine op basis van de afschrijvingskosten(zoals slijtage) per periode(een periode is meestal een jaar) en een vierde keuze het vaststellen van de interestkosten per periode.

Meer over de kosten van vaste activa zoals duurzame productiemiddelen in Hoofdstuk 7. Materiële vaste activa.

Hoofdstuk 3: Onderlinge relaties en constructies in de boekhouding

In de eerste twee hoofdstukken is er een introductie gedaan over een aantal belangrijke documenten dat het jaarverslag wordt genoemd. Deze documenten beschrijven de financiële situatie van een onderneming en de geldstromen. De boekhoudkundige informatie in de balansrekening, de winst- en verliesrekening en de toelichting op de financiële overzichten is essentieel voor het maken van beslissingen en voor de aandeelhouders. Deze drie documenten zijn in veel landen een vereiste om te worden gepresenteerd naar elk boekjaar in een jaarrekening. Door de International Accounting Standards Board(IASB) is een definitie opgesteld van de jaarrekening en waar deze aan moet voldoen:

  • Een verslag van de financiële positie aan het eind van het boekjaar

  • Een totaalresultaat van de inkomsten over deze periode

  • Een verslag over veranderingen die zijn opgetreden in het eigen vermogen

  • Een kasstroomoverzicht

  • Een toelichting, bestaande uit een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor de financiële verslaggeving

  • Een voor- en nacalculatie en het verschil hiertussen.

Kasstroomoverzicht(zie ook Hoofdstuk 14)

De kasstroom overzicht is niet verplicht om opgenomen te worden in de jaarrekening. Dit verschilt per land. Toch wordt het door veel ondernemingen als een essentieel onderdeel gezien om de economische en financiële gezondheid van een bedrijf weer te geven. Het geld en de geldstromen is het bloed van een onderneming welke van groot belang is in goederenstromen van het bedrijf. Kort gezegd geeft het kasstroomoverzicht een inzicht in waar het geld vandaan komt en waar het voor gebruikt wordt. Het is onderdeel van de cyclus die in een onderneming aanwezig is.

Een voorbeeld van een cyclus:

Geldstromen ---> Aanschaf van grondstoffen --> Opslag van de grondstoffen --> Productieproces --> Opslag van de producten die bij het productieproces zijn ontstaan --> Verkoop --> Inkomsten --> Ontvangen van de inkomsten --> geldstromen -->, etc.

Het productieproces van de boekhoudkundige informatie

Om tot een jaarrekening te komen moet een onderneming een georganiseerd boekhoudkundig systeem aanleggen. Dit proces van de boekhoudkundige informatie is niet enkel en kwestie van technische handvaten, maar ook van menselijk ingrijpen en interpreteren. In onderstaand figuur geven we de link tussen de balansrekening, de winst- en verliesrekening en het kasstroomoverzicht weer.

Dubbel boekhouden en het opgeven van de transacties

In hoofdstuk is geïllustreerd welke impact de economische transacties hebben op de balansrekening(jaaroverzicht) en de winst- en verliesrekening. (Grote) ondernemingen hebben te maken met grote hoeveelheden transacties. Het is noodzakelijk om dit zo goed mogelijk en zo snel mogelijk te verwerken om chaos te voorkomen. Het dubbel boekhouden is een methode van boekhouding, waarbij elke transactie op twee verschillende manieren wordt vastgelegd in de administratie. De transactie bevindt zich aan zowel de debetkant als aan de creditkant in het grootboek. Het bedrag van de transactie moet gelijk zijn op zowel de creditzijde als de debetzijde. Het opsplitsen van de transacties in balansrekeningen en resultaatrekeningen heeft als resultaat een balans- en resultatenrekening die samen de jaarrekening vormen. De basisprincipes van de debet-en de creditzijde. De linkerkant van de balans, een T-account, is de debetzijde, de rechterkant is de creditzijde. Het eerste positieve bedrag is een debetsaldo. Een debetsaldo vergroot op de creditzijde en verminderd op de debetzijde. De activa van de balans vat de rekeningen samen met een debet saldi, terwijl het eigen vermogen en de verplichtingen /schulden op de balans staan met een credit saldi. Onderstaand figuur geeft dit proces schematisch weer: Figuur 3.2

Activa

=

Eigen vermogen

+

Verplichtingen/schulden

Debet

Credit

 

Debet

Credit

 

Debet

Credit

Vergroot

Verminderd

 

Verminderd

Vergroot

 

Verminderd

Vergroot

        

Netto winst of verlies

Kosten

Inkomsten

Debet

Credit

Debet

Credit

Vergroot

Verminderd

Verminderd

Vergroot

    

Het is van belang om te vermelden dat de term 'debet' en 'credit' corresponderen met de linker kant en de rechter kant. Ze zijn niet synoniem met 'vergroten' en 'verminderen'. Om het doel van debet en credit beter te begrijpen voor de kosten en opbrengsten, volstaat het om te onthouden dat het eigen vermogen wordt vergroot met inkomsten en verminderd wordt door kosten en uitgaven.

Om het concept debet en credit beter te begrijpen moeten we teruggaan naar de oorsprong van de termen. De woorden zijn afgeleid uit het Latijns en werden in de Middeleeuwen gebruikt: debere(verschuldigd zijn) en credere( uit te lenen of te vertrouwen) De termen credit en debet refereren aan een derde persoon in relatie tot het 'bedrijf'. In andere woorden, een debet betekent een claim van het bedrijf(materiaal, voorraden of een betalingsschuld van een klant), een credit reflecteert een claim van een derde partij aan het bedrijf. Als voorbeeld nemen we een verkoop van een product op krediet van Romulus aan zijn broer Remus voor 100 euro. De transactie ziet er als volgt uit: Figuur 3.3

Boekhouding Romulus(verkoper)

Boekhouding Remus(afnemer)

Verkoop van het product

Aanschaf van het product

Credit: 100

Debiteuren

Klant Remus. Remus is dit bedrag verschuldigd aan Romulus

Debet: 100

Crediteuren

Verkoper Romulus. Romulus vertrouwt erop dat Remus dit bedrag op een later tijdstip betaald

Debet: 100

Krediet: 100

In Romulus zijn boekhouding is te verkoop, ter waarde van 100 euro neergezet bij de creditzijde, omdat Romulus door de verkoop zijn vermogen ziet stijgen. Bij Remus staat bedrag aan de debetzijde omdat Romulus nu een claim op Remus heeft van 100 euro. Onderaan staat het bedrag nog in het debet omdat het op een later tijdstip betaald wordt. Via dit voorbeeld wordt het principe van de debet- en creditzijde uitgelegd en welk effect beide hebben op de transactie die zich heeft voorgedaan.

Het boekhoudkundige proces

De dubbele boekhouding is gebaseerd op een fundamenteel idee dat elke individuele boekhoudkundige transactie twee kanten heeft, welke altijd in balans zijn. In de boekhouding van geld bijvoorbeeld, beschrijft de dubbele boekhouding aan de ene kant de redenen waarom het geld is ontvangen of is betaald en aan de andere kant welke kant van de balans is toegenomen of is afgenomen. Vanuit praktische redenen is onmogelijk om elke transactie te rapporteren in het eigenvermogen, toch moeten alle transacties weergegeven worden over ene boekjaar. Het boekhoudkundig proces bestaat uit een gestructureerd multi- stappenplan welke is ontwikkeld om zowel grondig als efficiënt te zijn. Elke boekhoudkundige transactie is gematerialiseerd bij een ondersteunend document. Dit document dient ter ondersteuning voor de boekhouding in een 'Journal' Dit Journal bevat een chronologische lijst van alle transacties. De volgende stap is om is om de gevolgen van de gebeurtenissen te verdelen tussen gespecialiseerde grootboekrekeningen(Ledgers), waar ze worden verdeeld in homogene klassen van de aard en het type van de transacties. De grootboekrekeningen zullen op hun beurt worden samengevoegd in de twee hoofdcomponenten van de jaarrekeningen(overzicht van de financiële positie, winst- en verliesrekening).

De ondersteunende documenten of bronvermeldingen kunnen variëren van facturen, verslagen van schriftelijke controles, geannuleerde checks, ontvangsten van verzekeringspremie, contracten, belastingopgaven, etc.

Het Journal is het chronologisch register dat van dag tot dag wordt bijgehouden. Alle boekhoudkundige informatie dat gevonden wordt in de ondersteunende documenten met betrekking tot alle transacties worden in het journal weergegeven. Het wordt ook wel omschreven als het verslag van de primaire ontvangsten. De informatie wat hierin wordt opgenomen moet gedetailleerde omschrijvingen bevatten van de transacties om het management en/of de directie inzicht te verschaffen over de financiële status van de onderneming en de mogelijk om dit te analyseren. Sinds het formaat van het journal afhankelijk is van de computersoftware wat wordt gebruikt, is het zinvol om de volgende aspecten van het journal nader te bekijken en uit te leggen: Figuur 3.4

B

Balans

W/V

Winst- en verliesrekening

A+

Toename van de activa

A -

Afname van de activa

EV+

Toename van het eigen vermogen en schulden/verplichtingen

EV -

Afname van het eigen vermogen en schulden/verplichtingen

O+

Toename van de opbrengsten

O -

Afname van de opbrengsten

K+

Toename van de kosten

K -

Afname van de kosten

B(A+)

B(A+)

B(A+)

B(A+)

B(A+)

W/V(K+)

W/V(K+)

W/V(K+)

B(EV-)

B(EV-)

B(EV+)

B(EV+)

B(A -)

W/V(O+)

B(A-)

B(A-)

B(A-)

B(EV+)

B(A-)

B(A-)

Geld op de bank

Geld op de bank

Materiaal

Debiteuren

Geld op de bank

Loonkosten

Rentekosten

Externe kosten

Crediteuren

Financiële schuld

Kapitaal

Financiële schuld

Geld op de bank

Inkomsten uit diensten

Debiteuren

Geld op de bank(betaling van rente op schuld)

Geld op de bank(aanschaf van diensten/producten)

Crediteuren

Geld op de bank(gedeeltelijke afwikkeling van crediteuren

Geld op de bank

150

60

125

250

180

101

4

85

80

12

150

60

125

250

180

101

4

85

80

12

    

1.047

1.047

Saldibalans

De saldibalans is een overzicht van de posten die aan het einde van het jaar nog openstaan en die naar het volgende jaar moeten worden meegenomen. Het gaat hierbij om posten als: vorderingen, voorschotten, schulden en openstaande verplichtingen. Het is een tussentijdse balans van de saldi van de grootboekrekeningen. Het overzicht bestaat uit twee dubbele kolommen, waarvan de linker paar de totalen van alle debet en creditboekingen vertoont en het rechter paar toont het netto saldo. Dit is debet of credit. Figuur 3.5

  

Balans

 

Posten

Debet

Credit

Debet

Credit

Balans

Materiaal

125

 

125

 
 

Debiteuren

250

180

70

 
 

Cash

390

315

68

 
 

Kapitaal

 

150

 

150

 

Schulden

12

60

 

48

 

Crediteuren

80

85

 

5

Winst/verliesrekening

Externe kosten

85

 

85

 
 

Loonkosten

101

 

101

 
 

Rentekosten

4

 

4

 
 

Verkopen

 

250

 

250

 

Totaal

1.047

1.047

493

493

He uiteindelijk doel van de saldibalans is een eenvoudig rekenkundige verificatie. Het was bedoeld om te controleren of de aantal in cijfers in het journal correct gekopieerd waren naar het grootboek en dat de dubbele boekhouding juist was toegepast. Vandaag de dag gebeurt dit vooral met het gebruik van goede computersoftware en wordt het elektronisch geverifieerd. De saldibalans is sterk gevestigd in de boekhouding om twee redenen:

  • Het is een handig instrument om rekening en transacties te controleren, omdat het mogelijke fouten onthult.

  • Het biedt een eenvoudige bepaling van de netto winst/verlies zonder het gebruik van een resultatenrekening of een balans.

Het rekeningschema

Een rekeningschema is een lijst met grootboekrekeningen die wordt gebruikt om een boekhouding te voeren. De boekhouding van een bedrijf dienen drie essentiële doelen:

  • Ze vormen juridisch, controleerbaar bewijs en dienen te voldoen aal wet- en regelgeving.

  • Ze vormen handvatten voor de bedrijfsvoering

  • Ze zijn een bron van informatie voor het management

Om effect te hebben, de organisatie van het boekhoudkundig systeem moet zorgen voor een balans tussen deze punten en aan de operationele activiteiten en kosten. Het rekeningschema is meestal decimaal en er worden codes gehanteerd tussen de 0000 en 999 om bepaalde posten in te delen en aan te duiden. Ook kan het gedaan worden door alfabetische codes. Dit wordt echter steeds minder gedaan omdat computers en de bijbehorende software in cijfers denkt. Hierdoor wordt er vaak met cijfercodes gewerkt. Onderstaand schema geeft een mogelijkheid weer hoe een rekeningschema er uit kan zien:

Figuur 3.6

Cijfer

Soort grootboekrekening

1

Activa

2

Eigen vermogen

3

Vorderingen en schulden

4

Kosten

5

Inkomsten

Vervolgens kunnen we elk van deze grootboekrekeningen weer onder verdelen. We nemen als voorbeeld de activa met het cijfer 1:

1. Activa

11. Materiële activa

12. Immateriële activa

13. Financiële activa

14. Vlottende activa

Vervolgens kunnen we hier ook weer een onderverdeling maken in de specifieke activa die is beschreven van 11 t/m 14:

1. Activa

11. Materiële activa

 

12. Immateriële activa

121. Grond

122. Gebouwen

13. Financiële activa

 

14. Vlottende activa

141. Vlottende activa

142. Debiteuren

Het belang van het rekeningschema is dat het de mobiliteit van de grootboekrekening vergemakkelijkt, omdat veel bedrijven dezelfde schema's en/of software gebruiken, Het reduceert de kosten van nieuwe gespecificeerde softwarepakketten en de verschillende bedrijven kunnen op deze manier makkelijker boekhoudingen met elkaar vergelijken.

Hoofdstuk 4: De grondslagen van boekhouding en aanpassingen aan het eind van een periode

De grondslagen van boekhouden

In de eerste plaats draaien boekhoudkundige procedures om één ding: Informatie. De bedoeling van boekhouden is dat verschillende gebruikers er mee in aanraking komen en onderdeel maken van de beslissingen die worden genomen. het is daarom cruciaal dat een grote groep gebruikers in staat is om het boekhouden en de principes hiervan begrijpen. Het is belangrijk om de 'regels van het spel' te begrijpen en door iedereen die er gebruik van maakt wordt nageleefd. De boekhoudkundige principes zijn een aantal regels en richtlijnen in het boekhoudkundig proces.

De algemene regels en principes zijn beter bekend onder de naam GAAP( Generally Accepted Accounting Principles) In het Nederlands noemen we dit de Algemeen aanvaarde boekhoudprincipes. Deze refereert aan het standaardraamwerk van richtlijnen voor financiële verslaggeving. Boekhouders volgen deze principes bij het opstellen van een jaarrekening.

De meeste landen hanteren de GAAP.

Het hoofddoel van boekhoudkundige principes

Het hoofddoel is een betrouwbaar en waarheidsgetrouw beeld schetsen van de financiële activiteiten van een onderneming. Belangrijk is bij het opstellen van de jaarrekening is dat de balans, de winst - en - verliesrekening en de toelichting hierop getrouw, duidelijk en stelselmatig opgegeven moeten worden. Met getrouw wordt bedoeld dat de stukken een nauwkeurige weergave moeten zijn van de werkelijkheid. Stelselmatig betekent dat er continuïteit moet zijn in de wijze waarop de onderneming de jaarrekening opstelt en de activa waardeert.

Een rechtspersoon moet uitgaan van deze normen wanneer het een keuze maakt van de grondslagen voor de waardering. Als grondslagen komen in aanmerking de verkrijging - of de vervaardigingprijs en voor materiële vaste activa en voorraden, tevens de actuele waarde. Een onderneming moet bij de waardering van de posten op de balans en winst/verliesrekening rekening houden met de volgende beginselen:

  • voorzichtigheidsbeginsel.

  • realisatiebeginsel

  • continuïteitsbeginsel

  • bestendigheidsbeginsel

Daarnaast gelden afschrijvingen onafhankelijk van het jaarresultaat en waardeverminderingen van activa die onafhankelijk van het resultaat van het betreffende jaar in aanmerking genomen als regels.

De balans met toelichting

De activa op de balans in onder te verdelen in twee categorieën: De vaste activa en de vlottende activa. Het onderscheid wordt bepaald door het feit of de activa bestent is om de werkzaamheden van de rechtspersoon te dienen op een duurzame manier. Per categorie zijn er bepaalde subcategorieën te noemen: Onder de vaste activa worden de immateriële, de materiële en de financiële activa afzonderlijk opgenomen. Onder de vlottende activa worden de voorraden, de vorderingen, de effecten, de liquide middelen afzonderlijk opgenomen.

Onder immateriële vaste activa kunnen we de volgende onderdelen verstaan: de kosten die zijn verbonden aan de uitgifte van aandelen, de kosten van onderzoek en ontwikkeling. Onder materiële vaste activa verstaan we de bedrijfsgebouwen, machines, inventaris, transportmiddelen en computers. Financiële vaste activa kunnen zijn deelnemingen, vorderingen op deelnemingen en overige effecten. We spreken van een deelneming als een rechtspersoon rechtstreeks of via een dochtermaatschappij kapitaal verschaft aan een andere rechtspersoon. Van deelnemingen moeten in de toelichting op de balans de volgende zaken worden vermeld: de naam en de vestigingsplaats, het aandeel in het geplaatste kapitaal van elke maatschappij, het eigen vermogen en het resultaat van het laatste boekjaar.

De vlottende activa zijn niet bestemd om duurzaam de werkzaamheid van de onderneming te dienen. Deze activa worden in een omzetcyclus in geld omgezet. Het eigen vermogen moet worden uitgesplitst naar gestort en opgevraagd kapitaal, agio, herwaarderingsreserves en overige reserves.

Voorzieningen worden op de balans opgenomen om de volgende redenen: gelijkmatige spreiding van lasten over een aantal jaren, op de balansdatum bestaande risico's met betrekking tot bepaalde verwachtingen aangaande verplichtingen of verliezen en verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar wel redelijk is in te schatten.

De schulden op de balans moeten worden uitgesplitst naar kortlopend en langlopend.

De winst/verliesrekening bestaat uit de volgende indeling: De baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering, de belastingen gaan hier vanaf, het resultaat uit gewone bedrijfsuitvoering na belastingen. De buitengewone baten en lasten, ook hier gaat de belasting af waardoor je vervolgens de buitengewoon resultaat krijgt na belastingen. Verder worden er de overige belastingen in opgenomen en uiteindelijk het resultaat na belastingen.

Gegevens die niet in een jaarrekening worden opgenomen, maar wel betrekking hierop hebben zijn: winstverdeling, informatie over prioriteitsaandeelhouders, belangrijke financiële gebeurtenissen na de balansdatum, accountantsverklaring en informatie over houders van winstbewijzen.

Een belangrijk gegeven is de objectiviteit en hoe dit is te meten. Financiële boekhouding houdt zich voornamelijk bezig met de financiële transacties die plaats vinden in een onderneming. Meting is het proces van het bepalen van de geldbedragen en waarin de elementen van de jaarrekening moeten worden erkend en uitgevoerd in de balans en in de winst- en verliesrekening. De getallen die de effecten van een transactie beschrijven hebben betekenis van een bepaalde waarderingsgrondslag. Verschillende metingen kunnen worden toegepast en gemixt worden in de verschillende processen van de jaarrekening. Bijvoorbeeld:

  • Historische kosten: Activa worden geboekt tegen de hoeveelheid contant geld dat er voor betaald is. De reële waarde van de vergoeding die wordt gegeven om ze te verwerven op het tijdstip van de verwerving. Passiva worden opgenomen tegen het bedrag van de ontvangen opbrengsten in ruil voor de passiva.

  • De huidige kosten: Activa worden gewaardeerd tegen de hoeveelheid contant geld die moet worden betaald wanneer de activa wordt aangeschaft. Passiva worden gewaardeerd tegen het geldbedrag dat nodig zou zijn om de passiva af te wikkelen op dat moment.

  • De opbrengstwaarde: Activa worden gewaardeerd tegen de hoeveelheid contant geld die op dit moment zou kunnen worden verkregen door de verkoop van de activa.

  • Contante waarde: Activa worden gewaardeerd tegen de netto contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die worden verwacht. Passiva worden gewaardeerd tegen de netto contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die worden verwacht om de passiva af te wikkelen in de normale gang van zaken.

De historische kosten is het meest gebruikte meetinstrument bij veel ondernemingen om de jaarrekening voor te bereiden en te maken. Dit komt omdat hier zo min mogelijk hypotheses aanwezig zijn. Men kan immers zien wat er gebeurd is. De historische kosten worden vaak gecombineerd met overige metingen. Als voorbeeld kunnen we de voorraden nemen die over het algemeen gewaardeerd worden tegen de laagste (historische) kostprijs en netto opbrengstwaarde.

Compensatie van tegengestelde netto- effecten van verschillende transacties kan een deel van de winst/opbrengsten van de situatie verbergen, welke de boekhouding wel moet rapporteren. Deze praktijken zouden de realiteit van de risico's die een onderneming ondergaat verdoezelen. Twee transacties kunnen dezelfde absolute effectwaarde hebben met tegengestelde rekenkundige tekens. De netto balans van deze twee transacties zal rekenkundig nul zijn. Deze weergave zal niet de absolute realiteit of waarde weergeven. Twee bankrekeningen bij verschillende banken kunnen dezelfde waarde hebben, maar niet hetzelfde risico.

De indeling van de rechtspersoon

De rechtspersoon kan worden ingedeeld in drie categorieën: De kleine rechtspersoon, de middelgrote rechtspersoon en de grote rechtspersoon.

De kleine rechtspersoon moet ten minste voldoen aan twee van de volgende drie voorwaarden:

  • De waarde van de activa volgens de balans met toelichting is niet groter dan 4,4 miljoen euro.

  • De netto - omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan 8,8 miljoen euro, exclusief btw en kortingen.

  • Het gemiddelde aantal werknemers over het boekjaar is niet meer dan 50.

Middelgrote rechtspersonen moeten aan ten minste twee van de volgende drie voorwaarden voldoen:

  • De waarde van activa op de balans met toelichting is niet groter dan 17,5 miljoen euro.

  • De netto - omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan 35 miljoen euro, exclusief btw en kortingen.

  • Het gemiddelde aantal werknemers over het boekjaar is niet meer dan 250.

Grote rechtspersonen moeten aan ten minste twee van de volgende drie voorwaarden voldoen:

  • De waarde van de activa volgens de balans met toelichting is niet groter dan 17,5 miljoen euro

  • De netto - omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan 35 miljoen euro, exclusief btw en kortingen.

  • Het gemiddelde aantal werknemers over het boekjaar is niet meer dan 250.

Grote rechtspersonen moet hun volledige jaarrekening gedetailleerd inrichten volgens de eisen van de wet. Voor hen geldt ook een volledige publicatieverplichting voor het jaarverslag, de gedetailleerde jaarrekening en de overige gegevens.

De kwaliteit van informatie

Het nut van jaarrekeningen voor beleidsmakers hangt af van hoe gedetailleerd de jaarrekening is. Het moet echter ook niet te gedetailleerd zijn omdat de helderheid en de begrijpbaarheid verloren kan gaan. De jaarrekening dient een betrouwbare afspiegeling te zijn van de economische situatie van de onderneming en moet gericht zijn op de inhoud, niet op de vorm.

Aanpassing aan het einde van een periode(End- of - period entries)

Boekhoudkundige principes, en dan voornamelijk matching, opbouw en periodieke principes, creëert de behoefte om exact te weten welke transactie betrekking heeft over een periode.

Sommige activiteiten die plaats vonden gedurende een periode zijn enkel gelinked aan het tijdsverloop of door andere oorzaken, zoals dat de activiteit niet effectief is gedocumenteerd door een transactie met een fysieke of elektronische ondersteuning. Aanpassingen aan het einde van de periode refereert aan bepaalde posten waarvan het nodig is om een waarheidsgetrouwe en eerlijk beeld te verkrijgen over aan de ene kant de financiële positie aan het eind van een boekjaar, en aan de andere kant de winst- en verliesrekening over het boekjaar. In het onderstaande figuur zijn de belangrijkste categorieën weergegeven van deze posten. Figuur 4.1

Aanpassingen over posten aan het einde van het boekjaar

Type post

Voorbeeld

Principiële grondslagen

Correctieboekingen

Lopende kosten, onverdiende inkomsten, niet opgenomen kosten, niet opgenomen inkomsten

Boekhoudkundige periode, matchingprincipe, opbouwprincipe.

Verandering in de waarde van vaste activa

Waardevermindering(van bijvoorbeeld duurzame productiemiddelen),afschrijvingen, uitputting

Historische kosten

Verandering in de waarde van vlottende activa

Waardecorrecties, voorzieningen voor waardevermindering

Historische kosten

Verandering in de waarde van passiva

Voorzieningen(eigen risico)

Historische kosten

Overige boekingen

Foutencorrecties, einde van de voorraden, sluiten van de posten

Interne en externe auditing (controleren van een organisatie)

Boekhoudkundige periode

Correctieboekingen

Correctieboekingen worden meestal gemaakt op de laatste dag van een verslagperiode(jaar, kwartaal of maand) zodat de jaarrekening de opbrengsten die zijn verdiend en de kosten die zijn gemaakt kunnen worden vergeleken met de verslagperiodes. In sommige gevallen zijn aanpassingen nodig om er inkomsten zijn verdiend, maar die zijn nog niet geregistreerd, of dat er kosten zijn gemaakt die nog niet geregistreerd zijn. Een bedrijf kan bijvoorbeeld betaald hebben voor zes maanden van de verzekering, maar de verslagperiode is slechts een maand(de vijf maanden mogen niet worden gerapporteerd als een last van de huidige winst- en verliesrekening) Een gemeenschappelijk kenmerk van een correctieboeking is dat betrekking heeft op zowel de winst- en verliesrekening en op de balans met als doel deze nauwkeuriger te krijgen. De meest voor de hand liggende correctieboekingen kunnen we weergeven in onderstaand schema. Figuur 4.2

Correctieboekingen

Inkomsten

Kosten

Niet gerapporteerde inkomsten

Gerapporteerde inkomsten die niet zijn geïnd.

Een niet geregistreerde kostenpost

Een geregistreerde kostenpost die er niet is, of nog niet betaald is.

    

Het rapporteren van correctieboekingen in de praktijk.

Om te kijken hoe de verschillende correctieboekingen worden verwerkt in het boekhoudkundig systeem moeten we gedetailleerd kijken naar de verschillende posten van inkomsten en kosten. We kunnen dit illustreren met een voorbeeld:

'Enkele royaltyinkomsten is niet gefactureerd, omdat de afdeling die hiervoor verantwoordelijk is overwerkt is en achterloopt in de facturatie. Aan het einde van het jaar, zal de accountant een schatting moeten maken van de te nog te vorderen royalty's, die we hier voor het gemak zullen aannemen als € 2.000. Tijdens het daaropvolgende boekjaar heeft de afdeling die verantwoordelijk is voor de royalty's de tijd gehad om het definitieve bedrag van de vordering te berekenen, en wordt er een factuur gemaakt van € 2.500 '

In het volgende figuur wordt de manier uiteengezet hoe in deze situatie gehandeld kan worden. Allereerst wordt de raming opgenomen wanneer de rekeningen zijn gesloten in het jaar X 1(Figuur 4.3) Vervolgens in Figuur 4.4. worden de verbeteringen gemaakt.

Figuur 4.3 Opbouw van de inkomsten over het jaar X1

Balans 31/12/X1

Winst- en verliesrekening X1

 

Activa

Eigen vermogen en passiva

Kosten

Inkomsten

Toegerekende inkomsten(schatting)

  

Geschatte inkomsten

20

    

20

Dit is dus de schatting van de royalty inkomsten over het eerste jaar waarin de facturatie achterloopt. In figuur 4.4. gaan we kijken naar hoe er verbetering in wordt gebracht.

Figuur 4.4. Opbouw van de inkomsten over het jaar X2

Oplossing 1

Oplossing 2

Balans 31/12/X2

Balans 31/12/x2

Activa

Eigen vermogen en passiva

Activa

Eigen vermogen en passiva

Toegerekende inkomsten

Openingsbalansen zijn cursief weergegeven

Toegerekende inkomsten

 

2.000

  

2.000

  
 

2.000(1)

  

2.000(2)

 
  

Contant of debiteuren

 

Contant of debiteuren

 

2.500(2)

  

2.500(2)

  

Winst- en verliesrekening X 2

Winst- en verliesrekening X 2

Kosten

Inkomsten

Kosten

Inkomsten

 

Inkomsten

 

Inkomsten

 

2.000(1)

2.500(2)

  

5.000(2)

(1) Openingsdag van de boekhoudperiode over X2. De geschatte omzet van € 2.000 werd opgenomen in X1.

(2) De dag dat de juiste of definitieve documenten zijn ontvangen.

Wanneer inkomsten zijn geboekt, maar niet zijn verdiend(bijvoorbeeld vooruitbetalingen) zijn er twee methoden die gebruikt kunnen worden met dezelfde principes als in het schema hierboven:

  • Methode 1: Bedragen worden ontvangen van te voren, de vooruitbetalingen, en geboekt als passiva(verplichting) De bedragen worden pas als winst/inkomsten geboekt wanneer de goederen en/of diensten waarvoor deze betalingen zijn ontvangen, daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

  • Methode 2: Opbrengsten worden bij voorbaat opgenomen als volledig verdiend en worden pas later aangepast(verlaagd) bij de tweede boeking wanneer het boekjaar sluit.

In onderstaand figuur (Figuur 4.5) zien we een voorbeeld van de twee methoden: We nemen het voorbeeld van een eigenaar van vastgoed.

Methode 1

Methode 2

Balans 31/12/X1

Balans 31/12/x1

Activa

Eigen vermogen en passiva

Activa

Eigen vermogen en passiva

Geld

Onverdiende huur

Toegerekende inkomsten

Onverdiende huur(de opbrengsten zijn op voorhand opgenomen)

200(1)

  

200(1)

200(1)

  

150(2)

  

50(2)

     
  

Winst- en verliesrekening X 1

Winst- en verliesrekening X 2

Kosten

Inkomsten

Kosten

Inkomsten

 

Inkomsten uit rente

 

Inkomsten uit rente

  

50(2)

 

150(2)

200(1)

(1) 15 december: De huurbetaling ontvangen in cash

(2) 31 december: Correctieboeking.

In methode 1 is alleen de € 50 geboekt als inkomsten

In methode 2 is de gehele € 200 geboekt als inkomsten bij ontvangst en zal worden aangepast(verlaagd) aan het einde van de verslagperiode voor het onverdiende deel.

Een niet geregistreerde kostenpost

De correctieboeking bestaat uit het herkennen van een schatting van de kosten in de winst- en verliesrekening van het boekjaar, en het creëren van een bijbehorende 'schuld' op een rekening genaamd 'opgebouwde passiva' aan de passiva kant van de balans. Dit wordt uitgewerkt in Figuur 4.6.

Twee boekingen

Één boeking

Balans 31/12/X2

Balans 31/12/x2

Activa

Eigen vermogen en passiva

Activa

Eigen vermogen en passiva

Geld

Opgebouwde elektriciteitskosten

Geld

Opgebouwde elektriciteitskosten

  

175 (1)

    

175

 

180(2)

 

175

 

180(2)

175(2)

 
  
    
      

Winst- en verliesrekening X 2

Winst- en verliesrekening X 2

Kosten

Inkomsten

Kosten

Inkomsten

Elektriciteitskosten

 

Elektriciteitskosten

 

180(2)

175(1)

  

5(2)

   

(1) Openingsdatum(begin van het jaar X2)

(2) De juiste documenten zijn ontvangen in het jaar X2 (bijvoorbeeld de datum waarin de activiteit word bevestigd)

Een geregistreerde kostenpost die er niet is, of nog niet betaald is.

Deze situatie wordt vaak aangetroffen bij bedrijven die vooruitbetaalde diensten leveren, zoals verkeringsdekkingen(de premie wordt altijd vooruitbetaald), het gebruik maken van ruimte in gebouwen( huur wordt vaak vooruitbetaald), of abonnementen op verschillende services zoals telefoon, internet, preventieve onderhoud, etc. Ook deze manier illustreren we met een voorbeeld zoals is aangegeven in figuur 4.7

Figuur 4.7

Methode 1

Methode 2

Balans 31/12/X2

Balans 31/12/x2

Activa

Eigen vermogen en passiva

Activa

Eigen vermogen en passiva

Vooruitbetaalde verzekeringspremie

 

Vooruitbetaalde verzekeringspremie(kosten op voorhand)

 

120(1)

40(2)

 

80(2)

  
      
  

Cash

 

Cash

 
 

120 (1)

  

120(1)

 

Winst- en verliesrekening X 2

Winst- en verliesrekening X 2

Kosten

Inkomsten

Kosten

Inkomsten

Verzekeringskosten

 

Verzekeringskosten

 

40(2)

  

120(1)

80(2)

  

(1) Op 1 september

(2) Op 31 december

Methode 1 Vooruitbetaalde kosten worden opgenomen als activa bij de betaling en aan het einde van het jaar, wordt de activa aangepast en het relevante gedeelte van de kosten wordt opgenomen.

Methode 2 De premie wordt in zijn geheel opgenomen als last/schuld en tegen het einde van het jaar gecorrigeerd.

Sluitposten

Sluitposten zijn journaalposten die gemaakt worden aan het einde van een boekjaar. Tijdelijke accounts worden overgedragen aan permanente accounts. Bij handmatig boekhouden worden alle individuele kosten en opbrengsten eerst 'gesloten' en overgebracht naar de winst- en verliesrekening. De winst- en verliesrekening waren gesloten en de balans van het netto inkomen werd overgebracht naar de balans. Balansrekeningen worden niet afgesloten aan het einde van het jaar: hun eindsaldi gedurende een verslagperiode zijn de openingssaldi voor de volgende periode. Echter, door de opbouw is de openingsbalans van de kosten en inkomsten altijd gelijk aan nul.

Hoofdstuk 5: Regulering van de financiële administratie en verslaggeving

De financiële administratie of financiële boekhouding heeft als doel het verschaffen van informatie. De kwaliteit van deze informatie hangt o.a. af van de besproken onderwerpen in hoofdstuk 4. Echter, sommige principes staan zijn vrij van interpretatie en lossen niet per definitie alle problemen op. Elk land heeft haar eigen systeem van regels en standaards die in de lokale GAAP(zie Hfst.4) zijn weergegeven. Deze regels en standaards (wetgeving) noemen we ook de standaard financiële verslaggeving.

De grote verschillende gebruikers van de financiële verslaggeving zoals benoemd in hoofdstuk 1 moet begrijpen dat financiële informatie het resultaat is van uniek codering van verschillende activiteiten. Om die reden is binnen elk land een lokale regelgeving wat 'generally accepted accounting principles'(GAAP) ondersteund(zie ook Hoofdstuk 4). Dit zijn boekhoudkundige normen of standaard financiële verslaggeving.

Boekhoudkundige normen zijn gezaghebbende statements over hoe bijzondere soorten transacties en andere activiteiten moeten worden weergegeven in de financiële verslagen of jaarboeken. In elk land zijn er regelgevende instanties en professionele boekhoudkundige instanties die de normen hanteren met betrekking tot de financiële rapportage.

Er zijn verschillen tussen de landen onder meer in cultuur en tradities, de behandeling van belastingen, het financieringsbeleid, het belang en de erkenning van boekhoudkundige beroepen en de aard van de boekhoudkundige regelgeving. Echter, de vergelijkbaarheid van de financiële gegevens is een belangrijk onderdeel in een internationale omgeving. De verschillende gebruikers handelen meer en meer globaal en moeten in staat zijn in elk land van de wereld de jaarrekeningen te begrijpen en te vertrouwen.

In deze context is de International Accounting Standards Board(IASB) opgericht in 2001 als een onafhankelijke, regelgevende instantie in de private sector. Het wordt erkend door de nationale regelgevende instanties die ervoor kiezen de verklaringen en het mandaat van de bedrijven in dat land te onderwerpen aan hun regelgeving.

De doelstellingen van het IASB zijn als volgt:

  • In het algemeen belang, een enkele set van hoogwaardige kwaliteit te ontwikkelen welke begrijpelijk, handhaafbaar en wereldwijd aanvaardbaar is met betrekking tot de financiële verslaggeving, op basis van duidelijk geformuleerde principes. Deze principes moeten van hoge kwaliteit zijn, transparant en vergelijkbare informatie bevatten die ter ondersteuning moeten dienen voor beleggers, investeerders, andere deelnemers in het kapitaal van de wereldmarkten en gebruikers van financiële informatie welke economische beslissingen nemen.

  • Het gebruik en de strikte toepassingen van de deze normen te bevorderen

  • De bovenstaande doelstellingen te vervullen en daarmee rekening te houden met de behoeften van een scala aan formaten en soorten ondernemingen in diverse economische instellingen.

  • Het bevorderen en het vergemakkelijken van de toepassingen van International Reporting Standards(IFRSs) welke zijn uitgegeven door de IASB. Dit kan door onderlinge afstemming van nationale boekhoudkundige normen en de IRFSs

De geschiedenis en de structuur van het IASB

De IASB is ontstaan uit de IAS(International Accounting Standards). Het belangrijkste doel voor het opzetten van deze vorm was de onafhankelijkheid van de IASB. Ze zijn verantwoordelijk voor het opzetten en beheren van de internationale standaarden voor de financiële verslaglegging: de IAS en de IFRSs.

De structuur is opgezet in 2001. Dit is een overkoepelende stichting die gevestigd is in Amerika. Deze stichting moet zorg dragen dat de IASB haar werk onafhankelijk kan doen. Het stichtingbestuur van de IASC benoemen de leden van de IASB en van de twee adviserende commissies: de Standars Advisory Council en de International Financial Reporting Interpretation Committee(IFRIC)

De structuur van de IASB ziet er schematisch als volgt uit( overgenomen van de IASB website, www.ifrs.org) Figuur 5.1

Raad van bestuur(autoriteiten op de kapitaalmarkt)

IFRS Foundation

(het stichtingbestuur met 22 leden)

IFRS adviserende

commissie

 

IASB(16 leden)

IFRS Interpretation

Committee(14 leden)

De raad van bestuur benoemt de IFRS Foundation, deze benoemen op hun beurt de IFRS adviserende commissie, de IASB en de IFRS Interpretation Committee. Het IFRS adviserende commissie adviseert de IASB, de IFRS Interpretation rapporteert de IASB. De IASB rapporteert vervolgens weer aan de IFRS Foundation welke op haar beurt rapport uitbrengt aan de raad van bestuur.

Lijst van standaards

In de volgende tabel is een uitgebreide lijst standaards weergegeven van IFRSs en de IAS gebaseerd op de originele uitspraken en de website van het accountants bureau Deloitte.

Figuur 5.2

Nummer

Naam

IFRS 1

Eerste toepassing van IFRS

IFRS 2

Betalingen gebaseerd op aandelen

IFRS 3

Bedrijfscombinaties

IFRS 4

Verzekeringscontracten

IFRS 5

Vaste activa aangehouden voorverkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

IFRS 6

Exploratie en evaluatie van mineraalbronnen

IFRS 7

Financiële instrumenten: Informatieverschaffing

IFRS 8

Operationele segmenten

IFRS 9

Financiële instrumenten

IFRS 10

Geconsolideerde jaarrekeningen

IFRS 11

Gezamenlijke afspraken

IFRS 12

Openbaar maken van belangen in andere bedrijven

IFRS 13

Waardering tegen reële waarde

IAS 1

Presentatie van de jaarrekening

IAS 2

Voorraden

IAS 3

Geconsolideerde jaarrekening(vervangen door IAS 27 en 28)

IAS 4

Waardevermindering(vervangen door IAS 16,22 en 38)

IAS 5

Informatie bij het openbaar maken van de jaarrekening(vervangen door IAS 1)

IAS 6

Boekhoudkundige verwerking van prijswijzigingen(vervangen door IAS 15)

IAS 7

Kasstroomoverzicht

IAS 8

Grondslagen voor financiële verslaggeving, wijzigingen in de schattingen, fouten

IAS 9

Boekhouding voor onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten(vervangen door IAS 38)

IAS 10

Activiteiten na de verslagperiode

IAS 11

Bouwcontracten

IAS 12

Belastingen

IAS 13

Gesegmenteerde presentatie van vlottende activa en kortlopende verplichtingen (vervangen door IAS 1)

IAS 14

Gesegmenteerde rapportage(vervangen door IFRS 8)

IAS 15

Informatie over de gevolgen van prijswijzigingen(vervangen door IAS 29)

IAS 16

Materiële vaste activa

IAS 17

Leasen

IAS 18

Inkomsten

IAS 19

Loonkosten personeel

IAS 20

Administratieve verwerking van overheidssubsidies en informatieverschaffing over overheidssteun

IAS 21

De effecten van veranderingen in wisselkoersen

IAS 22

Bedrijfscombinaties(vervangen door IFRS 3)

IAS 23

Financieringskosten

IAS 24

Verbonden partijen

IAS 25

Administratieve verwerking van investeringen(vervangen door IAS 39 en 40)

IAS 26

Boekhouding en verslaggeving door pensioenregelingen

IAS 27

Aparte jaarrekeningen(deels vervangen door IFRS 10- Oude titel: Geconsolideerde en aparte jaarrekening)

IAS 28

Investeringen in gerelateerde bedrijven en joint ventures

IAS 29

Financiële verslaggeving in economieën met hyperinflatie

IAS 30

Toelichtingen in de jaarrekening van banken en soortgelijke financiële instellingen(vervangen door IFRS 7)

IAS 31

Belangen in joint ventures(vervangen door IFRS 11 en 12)

IAS 32

Financiële instrumenten: Presentatie(deels vervangen door IFRS 7- Voormalige titel: Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie)

IAS 33

Winst per aandeel

IAS 34

Tussentijdse financiële verslaggeving

IAS 35

Beëindiging van bedrijfsactiviteiten(vervangen door IFRS 5)

IAS 36

Bijzondere waardevermindering van activa

IAS 37

Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa

IAS 38

Immateriële activa

IAS 39

Financiële instrumenten: opname en waardering(deels vervangen door IFRS 9- Financiële instrumenten)

IAS 40

Vastgoedbeleggingen

IAS 41

Landbouw

De inhoud van het jaarverslag

Het financieel verslag

De financiële stukken die jaarlijks worden opgesteld, bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Het jaarverslag

  • Het verslag van de Raad van Commissarissen

  • De jaarrekening

  • De overige gegevens

Samen vormen deze onderdelen het financieel verslag en is bedoeld om verantwoording af te leggen over het gevoerde bestuur. Vaak wordt dit gedaan op de algemene ledenvergadering van een onderneming.

Het jaarverslag wordt schriftelijk opgesteld. Het wordt ook wel het bestuursverslag genoemd. In dit verslag moet een beeld geschetst worden waarin de toestand op de balansdatum en de gang van zaken tijdens het boekjaar van de rechtspersoon. Het verslag moet overeenkomen met de jaarrekening. Verder wordt er aandacht geschonken aan gebeurtenissen van bijzondere betekenis die zich in deze periode hebben voorgedaan. Dit wordt ook wel de gebeurtenissen na balansdatum genoemd. Tenslotte geeft het bestuur in het verslag aan wat de verwachtingen zijn met betrekking tot toekomstige ontwikkelingen. De belangrijkste punten zijn de financiering, onderzoek en ontwikkeling, personeelsbezetting en omstandigheden waarvan de toekomstige ontwikkeling van de omzet en de rentabiliteit afhankelijk is.

De jaarrekening bestaat uit een balans met een toelichting en een staat van baten en kosten met een toelichting.

De overige gegevens horen bij het jaarverslag en de jaarrekening, maar kunnen niet in deze stukken worden opgenomen. Het kan gaan om bijvoorbeeld de volgende zaken: De winstverdeling van het boekjaar, de accountantsverklaring, het aantal uitstaande winstbewijzen, de namen en bevoegdheden van houders van prioriteitsaandelen, een opgave van gebeurtenissen na de balansdatum die belangrijke financiële gevolgen hebben voor de rechtspersoon.

Ter illustratie kunnen de onderstaande onderdelen voorkomen in een jaarverslag:

Het eerste deel: De zakelijke rapportage

  • Financiële hoogtepunten. het jaar in het kort

  • Stukken van de directeur en van de CEO

  • Management rapportage

  • Rapportage van de raad van commissarissen

Het tweede deel: De financiële rapportage

  • Geconsolideerde jaarrekening

  • Aantekeningen bij de geconsolideerde jaarrekening

  • Verslag van de accountants

  • Jaarrekening van het moederbedrijf

  • Verslag van de accountants van het moederbedrijf

  • Informatie over aandelen

  • Samenstelling van de raad van bestuur

Voorstelling van de jaarrekening

Zoals boven al eens genoemd bestaat de jaarrekening uit een balans met een toelichting en een staat van baten en kosten met een toelichting.(Zie ook hoofdstuk 2). We gaan nu wat specifieker in op de voorstelling van de jaarrekening, met andere woorden hoe deze eruit kan zien. De balans laat de financiële positie zien van een onderneming over een gedurende periode of boekjaar. De IASB specificeert de elementen die rechtstreeks verband houden met de waardering van de financiële positie. Deze elementen zijn activa, passiva en eigen vermogen. In termen van voorstelling of presentatie zijn de belangrijkste keuzes essentieel en hebben in wezen betrekking op het formaat van de lijst(horizontaal of verticaal). Daarnaast kunnen ze worden verfijnd in enkel of meervoudige stappen en naar de aard van de classificatie van activa en passiva. De balans kan dus zowel horizontaal als verticaal worden gepresenteerd.

Het verticale formaat: Figuur 5.3

Horizontaal formaat: Figuur 5.4

De enkele stap en de meervoudige stap aanpak weerspiegelen verschillende invalshoeken van de fundamentele zakelijke vergelijking en verschillende perspectieven op de positie van de onderneming:

De enkele stap aanpak: Activa =Passiva + Eigen vermogen

De meervoudige stap aanpak: Activa - Passiva = Eigen vermogen

De classificatie van activa en passiva

Volgens de IASB moet een onderneming de vlottende en de niet-vlottende activa en kortlopende en langlopende schulden afzonderlijk classificeren, behalve wanneer een presentatie op basis van liquiditeit informatie verschaft die betrouwbaar en relevanter is. Wanneer deze uitzondering zich voordoet, worden alle activa en passiva globaal in de volgorde van liquiditeit gepresenteerd.

Een vlottende activa wordt als volgt gedefinieerd: De vlottende activa moet door een onderneming worden geclassificeerd als:

  • het denkt om de activa te verkopen of te verbruiken in de normale cyclus

  • het de activa voornamelijk voor handelsdoeleinden te gebruiken

  • het denkt om de activa te realiseren binnen 12 maanden na de verslagperiode

  • de activa geld is.

Alle andere vormen van zullen als niet-vlottende activa worden geclassificeerd.

Een kortlopende schuld wordt als volgt gedefinieerd: Een kortlopende schuld moet door een onderneming worden geclassificeerd als:

  • het verwacht om de verplichting af te wikkelen in de normale cyclus

  • het de verplichting voornamelijk voor handelsdoeleinden te gebruiken

  • het denkt om de verplichting af te wikkelen binnen 12 maanden na de verslagperiode

  • de onderneming geen onvoorwaardelijk recht heeft om de verplichting af te wikkelen tot ten minste 12 maanden na de verslagperiode

Alle andere vormen van schulden vallen onder lange termijn schulden

Twee types van referenties, samenhangend met IAS 1, kunnen worden gebruikt om activa en passiva te classificeren:

  • Verwijzing naar de duur van de cyclus: We noemen deze classificatie 'van nature'( vb. financieel tegenover operationeel)

  • Verwijzing naar of het onderwerp wel of niet binnen de 12 maanden na de balansdatum realisatie/afwikkeling valt. We noemen dit classificatie 'van termijn'(vb. lange termijn tegenover korte termijn)

Voorbeelden van presentaties

We kijken nu naar voorbeelden van verschillende presentaties van de balans. het internationale model is een illustratief voorbeeld van de balans/financiële positie. Onderstaand voorbeeld hanteert de presentatie van termijn: Figuur 5.5.

IASB formaat

Balans/Financiële positie op 31 december X 7

 

31 Dec. X7

31 Dec. X6

ACTIVA

Lange termijn activa

Materiële vaste activa

Goodwill(na aftrek van bijzondere waardevermindering).

Overige immateriële activa

Investeringen in andere bedrijven

Financiële activa welke beschikbaar is voor verkoop

Vlottende activa

Voorraden

Vorderingen

Overige vlottende activa

Cash

Totale activa

350.700

80.800

227.470

100.150

142.500

360.020

91.200

227.470

110.770

156.000

901.620

945.460

135.230

91.600

25.650

312.400

132.500

110.800

12.540

322.900

564.880

578.740

1.466.500

1.524.200

EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN

Eigen vermogen wat toerekenbaar is aan aandeelhouders van de moedermaatschappij

Aandelenkapitaal

Ingehouden winst

Overige componenten van het eigen vermogen

Minderheidsbelang

Totaal Eigen vermogen

Lange termijn schulden

Lange termijn leningen

Belastingen

Langlopende voorzieningen

Totale lange termijn schulden

Korte termijn schulden

Handels- en overige schulden

Korte termijn leningen

Kortlopende deel van langlopende leningen

Te betalen belastingen

Kortlopende voorzieningen

Totaal korte termijn schulden

Totale schulden

Totaal eigen vermogen en verplichtingen

650.000

243.000

10.200

903.700

70.050

973.750

120.000

28.800

28.850

177.650

115.100

150.000

10.000

35.000

5.000

315.100

492.750

1.466.500

600.000

161.700

21.200

782.900

48.600

831.500

160.000

26.040

52.240

238.280

187.620

200.000

20.000

42.000

4.800

454.420

692.700

1.524.200

Mogelijke presentaties van de winst- en verliesrekening.

De winst- en verlies rekening rapporteert de inkomsten en uitgaven gedurende een periode en heeft als hoofddoel het netto inkomen vast te stellen. Het netto inkomen is het bedrag wat overblijft als alle kosten van de inkomsten zijn afgetrokken. De winst- en verliesrekening rapporteert hoe de financiële activiteiten van een onderneming tot stand zijn gekomen. Ook hier zijn verschillende manieren om de winst- en verliesrekening te presenteren(horizontaal of verticaal) Figuur 5.6

Presentatie van de winst- en verliesrekening

Formaat

 

Horizontaal(komt in de praktijk weinig voor)

 

Verticaal

 
 

Classificatie van de kosten

Mate van vereenvoudiging

 

Van nature

Per functie

 

Enkele stap

Meervoudige stap

 

De winst- en verliesrekening is een lijst van rekeningsaldi. De lijst kan worden gepresenteerd als een doorlopende lijst(verticaal) of als twee lijsten naast elkaar (horizontaal) Figuur 5.7

De classificatie van kosten zijn te verdelen in twee classificaties, namelijk de classificatie van nature. Hier worden de kosten volgens hun aard ingedeeld in de winst- en verliesrekening. Voorbeelden zijn de aanschaf van materiaal, transportkosten, belastingen, salarissen, etc.

De tweede vorm is de classificatie naar functie. Hier worden de kosten geclassificeerd naar hun functie of doel, ze zijn bijvoorbeeld onderdeel van de kosten die gemaakt worden bij verkopen op de kosten van inkomsten(denk aan vooruitbetaling, te laatbetalingen, etc.) Andere voorbeelden zijn marketingkosten, administratiekosten.

Hoofdstuk 6: Opbrengstverantwoording

In dit hoofdstuk kijken we naar de bron van inkomsten. De winst- en verliesrekening is de meest voor de hand liggende bron van informatie wanneer het gaat om het eigen vermogen. We behandelen de volgende onderwerpen:

  • De opbrengstverantwoording: Wanneer en hoeveel opbrengst moet er verantwoord worden

  • Vraagstukken die voortvloeien uit het bestaan van verschillende belastingdoeleinden en de rapportage aan de aandeelhouders.

  • De impact van het gebruik van verschillende regels voor de financiële verslaggeving en belastingaanslagen

  • Scheiding van gewonen(recidiverende) en buitengewone activiteiten met als doel een nuttige en uitvoerige beschrijving te krijgen van de wijze waarin een onderneming winst maakt in een bepaalde periode. Dit heeft mede als doel de investeerders en aandeelhouders een beeld te geven hoe gezond het bedrijf is en wat er in de toekomst gaat gebeuren.

  • Het omgaan en rapporteren van verschillende onderwerpen zoals regels in de boekhouding die veranderen en overheidssubsidies.

Opbrengstverantwoording

Opbrengsten of opbrengsten uit verkoop en opbrengst zijn drie termen die uitwisselbaar zijn. Opbrengst is de geldstroom dat een onderneming ontvangt van haar afnemers in ruil voor goederen en diensten. Dit zijn de normale activiteiten van de onderneming. Opbrengst kan tevens worden gegenereerd in de vorm van rente, dividend of royalty's die aan de onderneming worden betaald door derden. Om de opbrengst te definiëren en te verantwoorden moet men de impact van de verschillende transacties opnemen in het gedeelte van de opbrengsten(winst) in de winst- en verliesrekening. In hoofdstuk 5 hebben we een lijst met standaards weergegeven de het IASB hanteert. Om te bepalen welke opbrengsten onder inkomen vallen(IAS 18) kunnen we de opbrengstverantwoording verdelen in de volgende drie categorieën:

  • De verkoop van goederen

  • Het verlenen van diensten

  • De opbrengsten uit rente, dividend en royalty's

Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de onderneming de belangrijkste risico's en voordelen van het product heeft overgedragen aan de koper

  • het bedrag van de opbrengst kan betrouwbaar worden bepaald

  • de economische voordelen die verbonden zijn aan de transactie doorvloeit naar de onderneming

  • de reeds gemaakte kosten of de nog te maken kosten met betrekking tot de transactie kunnen eenvoudig worden gemeten

Bij een transactie of verkoop van een product legt de onderneming de risico's en de voordelen bij de koper. Er zijn echter gevallen dat de verkoper(de onderneming in dit geval) een aanzienlijk risico van eigendom kan behouden in een aantal manieren:

  • Wanneer de verkoper een verplichting van de dienst heeft aan de koper, zoals bij de verkoop van een gebundelde elektronisch product met inbegrip van een belofte van toekomstige upgrades van de software.

  • Wanneer de ontvangsten van de opbrengsten uit een bepaalde verkoop afhankelijk is van de inkomsten van de koper(bv. verkoop in opdracht)

  • Wanneer goederen worden verstuurd die geïnstalleerd moeten worden, en waar deze installatie een belangrijk onderdeel is van het contract, dat nog niet is voldaan door de onderneming

  • Wanneer de koper het recht heeft om de aankoop voor een specifieke reden die in de koopovereenkomst is opgenomen te ontbinden, en de onderneming er niet zeker van is of er kans op terugkeer bestaat.

Wanneer een onderneming een onbelangrijk, of een te verwaarlozen risico van eigendom heeft, kan de transactie als een definitieve verkoop worden gezien. Sommige kosten, zoals softwareonderhoud en upgrades, garanties, etc. Deze kosten blijven wanneer de levering van goederen is gedaan aan de koper.

Het verlenen van diensten

Contracten waarin diensten worden verleend zoals langdurige bouw of consultancy contracten, juridische zaken of contracten voor onderzoek bestaan vaak uit een aantal verslagperioden. Dit kan leiden tot specifieke problemen van de meting van de periodieke inkomsten, de opname en de waardering van de mate van voltooiing van het contract.

In IAS 18 staat beschreven dat ' als het resultaat van een transactie waarbij diensten worden verricht betrouwbaar kan worden geschat, dan worden de opbrengsten die verbonden zijn aan deze transactie opgenomen tot het stadium van de voltooiing aan het einde van de verslagperiode'. Het resultaat van een transactie kan betrouwbaar worden geschat indien aan alle volgende voorwaarden kan worden voldaan:

  • het bedrag van de opbrengst kan betrouwbaar worden bepaald

  • het waarschijnlijk is dat de economische voordelen verbonden welke verbonden zijn aan de transactie door zullen vloeien naar de onderneming

  • het stadium van voltooiing van de transactie aan het einde van de verslagperiode kan betrouwbaar worden bepaald

  • de kosten die ermee gemoeid zijn kunnen betrouwbaar worden gemeten/bepaald.

De verantwoording van de opbrengsten aan de hand van de mate van voltooiing van een transactie wordt vaak aangeduid als de 'percentage-of-completion' methode, een deel van de uiteindelijke opbrengsten worden opgenomen in elk van de verslagperioden waarin de diensten worden verleend, in verhouding tot de toename van de mate van voltooiing die plaatsvond tijdens elke periode. De percentage-of completion van een transactie kan worden bepaald door verschillende methoden. Enkele methoden zijn:

  • De werkelijke meting van de verrichte werkzaamheden(een haalbare optie wanneer slechts één activiteit wordt uigevoerd en de middelen of werk dat hiervoor nodig is om het te voltooien bekend zijn)

  • De hoeveelheid diensten die tot dusver zijn verricht als een percentage van het totaal van de verrichte diensten( een haalbare optie wanneer het voltooid is, eventueel complexe service kan worden ontleend in kleine discrete en meetbare secties of segmenten gescheiden door duidelijk gedefinieerde mijlpalen)

  • het gedeelte dat de tot dusver gemaakte kosten vertegenwoordigen als percentage van de herschatte totale kosten van de transactie bij oplevering. Dit is de beste optie wanneer de geleverde dienst complex is en de medewerking vereist van verschillende soorten deskundigheid.

Termijnbetalingen en vooruitbetalingen van klanten zijn vaak niet representatief voor de verrichte diensten. Het komt niet vaak voor dat de cumulatieve kosten van de totale kosten hetzelfde zijn als de gecumuleerde facturatie. Gezien de mogelijke interpretaties van het matching principe op elk moment tijdens de looptijd van een contract kunnen er drie situaties ontstaan:

  • Gecumuleerde werkelijke kosten tot nu toe bedragen dan de gecumuleerde opbrengsten tot dat moment: De verkoper financiert het verschil en de kosten van de financiering. Dit staat gelijk aan het geven van een verborgen korting op de verkoopprijs die de verkoper geeft.

  • De gecumuleerde omzet to dusver wordt erkend als meer dan de gecumuleerde kosten: De klant financiert het verschil. Het is gelijk aan een verborgen premie op de overeengekomen verkoopprijs die door de koper wordt betaald.

  • De twee stromen(facturering en de kosten) zijn redelijk goed gebalanceerd. De overeengekomen prijs bevat noch een korting, noch een premie.

De opbrengsten uit rente, dividend en royalty's

Wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die zijn verbonden aan de transactie doorvloeien naar de onderneming en het bedrag van de opbrengsten betrouwbaar kan worden bepaald, zijn er inkomsten die voortvloeien uit het gebruik van derden, van de activa van de ondernemingen zoals rente, royalty's en dividenden. Deze moeten worden opgenomen op de volgende grondslagen:

  • Rente: Evenredig met de lengte van de periode waarin de activa daadwerkelijk beschikbaar werd op basis van overeengekomen rentevoet(percentage of hoogte van de rente)

  • Royalty's: Op transactiebasis, in overeenstemming met de economische realiteit van de desbetreffende overeenkomst.

  • Dividenden: Wanneer de aandeelhouders het recht hebben on de betaling te ontvangen, ongeacht wanneer het geld, of andere tegenprestatie, zal worden overgedragen aan het dividend.

Boekhouding voor verschillen in netto inkomsten berekeningen afkomstig van uiteenlopende financiële verslaggeving en de fiscale regelgeving.

In de meeste landen bestaat er zoiets als inkomstenbelasting. Dit wordt meestal gedefinieerd als het verschil tussen de belasting op inkomen en de fiscaal aftrekbare kosten. De regels die echter gebruikt worden voor rapportage aan aandeelhouders en voor de administratieve verwerking van belastingen zijn hebben een ander doel:

  • Boekhoudkundige regels en beleid zijn ontworpen om een echte en een eerlijke rapportage van de financiële toestand van een onderneming te steunen.

  • Fiscaal beleid ten aanzien van de berekening van de heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting zijn een praktische compromis tussen het stimuleren van de economie door het stimuleren van bepaalde gedragingen in een context van industrieel beleid, inkomstenherverdeling, en de noodzaak van het staatsbestuur om voldoende middelen te verkrijgen voor haar eigen beleid.

De inkomsten vóór belasting en belastbaar inkomen hebben niet hetzelfde doel en principes.

Voorbeelden van verschillen in beleid en praktijk omvatten:

  • Waardevermindering

  • Garantiekosten

  • Het profiteren van kosten. Dit kan soms meerdere jaren direct fiscaal aftrekbaar zijn, maar kan ook over meerdere jaren worden verdeeld voor rapportage doeleinden.

Verschillen tussen inkomstenbelasting en boekhoudkundige regels kunnen leiden tot verschillende cijfers met betrekking tot het inkomen. De regels met betrekking tot baten en lastenverantwoording voor fiscale doeleinden kan afwijken van boekhoudkundige regels op twee manieren:

  • Of een item al dan niet wordt verantwoord(belastbaar of aftrekbaar)

  • De datum waarop een item wordt verantwoord

Deze twee verschillen in regels creëert twee verschillende typen tussen belastbaar inkomen en boekhoudkundig inkomen:

  • Permanente verschillen(gekoppeld aan wel of niet verantwoorden)

  • Tijdelijke verschillen( gekoppeld aan het tijdstip waarop de verantwoording plaatsvindt

De impact van permanente verschillen

De permanente verschillen worden gecreëerd door de inkomsten en de kosten die zijn erkend voor boekhoudkundige doeleinden, maar niet voor fiscale doeleinden, zoals:

  • Rentebaten van staats- en gemeentelijke obligaties zijn, in sommige landen, niet belastbaar.

  • Premies van levensverzekeringen dat door het bedrijf wordt betaald in geval van overlijden, zijn niet altijd fiscaal aftrekbaar.

  • Straffen en boetes voor overtreding van wet- of regelgeving zijn zelden fiscaal aftrekbaar.

  • De afschrijvingen op bepaalde activa mogen niet fiscaal aftrekbaar zijn.

  • In sommige landen zijn rentelasten op rekening-courant van aandeelhouders, welke boven een bepaalde belastingvrije grens zitten, kan niet fiscaal aftrekbaar zijn.

  • Voorzieningen voor dubieuze debiteuren zijn niet altijd fiscaal aftrekbaar.

De impact van tijdelijke verschillen

Tijdelijk verschillen ontstaan wanneer bepaalde uitgaven onmiddellijk worden opgenomen voor rapportage aan de aandeelhouders en op een later tijdstip voor fiscale doeleinden.'Als de fiscale regels leiden tot een latere verantwoording van de belastingdruk dan onder financiële boekhoudregels ontstaat er een belastingschuld, welke ook wel 'uitgestelde belastingverplichting' wordt genoemd.

In onderstaand figuur laat een overzicht zien van het proces van de totstandkoming van deze onzichtbare belastingvorderingen en- verplichtingen.

Boekhouding en rapportage belastingen

De keuze voor welke rapportage methode moet een fundamentele vraag kunnen beantwoorden: Moeten uitgestelde belastingen worden gemeld? Twee alternatieven kunnen hier worden genoemd:

  • Verschuldigde belasting boekhouding

  • Uitgestelde belastingen boekhouding

Verschuldigde belasting boekhouding

Deze aanpak bestaat uit het negeren van tijdelijke verschillen, het waarderen van winstbelastingen( in de jaarverslagen voor aandeelhouders) als identiek aan de werkelijk te betalen inkomstenbelastingen.

Uitgestelde belastingen boekhouding

Deze aanpak bestaat uit de fiscale gevolgen van de tijdelijke verschillen te waarderen door het opnemen van hun fiscale effect als belastinglast op de winst- en verliesrekening en als activa of schuld/verplichting op de balans.

Lange termijn contracten

Lange termijn contracten worden door de IASB aangeduid als constructieve contracten. Er worden twee types van lange termijn contracten onderscheiden:

  • Een vaste prijs contract, waarin de contracteer akkoord met een vaste prijs voor het contract.

  • Een kostprijsplus contract, waarin de aannemer wordt vergoed voor toegestane of anderszins gedefinieerde kosten, plus een percentage van deze kosten: een vaste vergoeding.

Het resultaat van een project kan betrouwbaar worden geschat indien aan alle volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • De opbrengsten kunnen op een betrouwbare manier worden gemeten.

  • De economische voordelen waarschijnlijk naar de onderneming doorvloeien.

  • Zowel de kosten van het contract wanneer het project is afgerond kunnen op een betrouwbare manier worden gemeten.

  • De contractkosten die worden toegerekend aan het contract is duidelijk en betrouwbaar meetbaar, zodat de werkelijk bestede projectkosten kunnen worden vergeleken met de raming.

De rapportage van veranderingen in de boekhouding

Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving

De principiële identieke grondslagen zou normaal worden gevolgd in elk opeenvolgende periode om gebruikers in staat te stellen om de jaarrekening van een onderneming te vergelijken over een periode van tijd en om trends in de financiële positie, het scheppen van winst en kasstromen te identificeren. In deze context zal een onderneming de grondslagen enkel wijzigen wanneer:

  • het door de IFRS is opgedragen; of als

  • de resultaten in de jaarrekening betrouwbare en meer relevante informatie verschaffen over de gevolgen van transacties, andere gebeurtenissen en omstandigheden voor de financiële positie van de onderneming, de financiële prestaties of kasstromen.

Er zijn echter twee uitzonderingen:

  • Wanneer het niet haalbaar is om de periodiekspecifieke effecten van een wijziging in een grondslag voor financiële verslaggeving op vergelijkende informatie voor één of meer voorgaande verslagperioden te bepalen. De onderneming moet dan de nieuwe grondslag voor financiële verslaggeving toepassen op de boekwaarde van activa en passiva aan het begin van de vroegste periode, en zal een overeenkomstige aanpassing doen tot het beginsaldo van elke desbetreffende component van het eigen vermogen voor deze periode.

  • Wanneer het niet haalbaar is om het cumulatieve effect, aan het begin van de verslagperiode, van de toepassing van een nieuwe grondslag voor financiële verslaggeving op alle voorgaande verslagperioden, dan moet de onderneming de vergelijkende informatie aanpassen aan het nieuwe boekhoudkundige beleid.

Het effect van de verandering in de boekhouding op de activa of passiva wordt opgenomen door het eigen vermogen.

De rapportage van bedrijfsactiviteiten die zijn beëindigd

De afhandeling in bedrijfsactiviteiten die zijn beëindigd is een belangrijk element in de kwaliteit van de rapportage. Een beëindiging van een bedrijfsactiviteit is een component van de onderneming dat een activiteit inhoud die is afgesloten of is geclassificeerd als verkocht. Daarnaast:

  • Vertegenwoordigt het een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch bedrijfsgebied;

  • maakt het deel uit van een enkel gecoördineerd plan om een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch bedrijfsgebied; of

  • is een dochteronderneming die uitsluitend is overgenomen met de bedoeling te worden doorverkocht.

Volgens IFRS 5 zal een onderneming:

  • een bedrag in het overzicht van het totaalresultaat, bestaande uit de som van: de winst of verlies na belastingen van beëindigde bedrijfsactiviteiten en de winst of verlies na de belastingen, waarderen tegen reële waarde minus de verkoopkosten of bij de afstoting van de activa of groepen activa van de beëindigde bedrijfsactiviteiten.

  • De netto kasstromen toe te schrijven aan de operationele, Investerings- en financieringsactiviteiten van beëindigde bedrijfsactiviteiten.

Totaalresultaat

De lijst van gedefinieerde termen die door de IASB gepubliceerd zijn, omvatten niet de definitie van het concept 'totaalresultaat'. De definitie hiervan is:

  • Het totaalresultaat als de verandering in het eigen vermogen gedurende een periode die voortvloeien uit transacties en andere gebeurtenissen, met uitzondering van de wijzigingen die te maken hebben met transacties van eigenaren.

  • De niet-gerealiseerde resultaten zoals baten en lasten

In onderstaand figuur geven we de componenten weer van het totaalresultaat:

Overheidssteun: premies en subsidies

Overheidssteun is een relatief veel voorkomende praktijk in veel landen. Er zijn een aantal categorieën van overheidssteun. Zo zijn er:

  • Investeringssubsidies

  • exploitatiesubsidies

  • kwijtgescholden leningen

Investeringssubsidies

Dit zijn overheidssubsidies bedoeld om specifieke ondernemingen te ondersteunen die willen investeren, bouwen of anderszins vaste activa willen verwerven. Deze subsidies zijn meestal een gerichte steun voor investeringen in economische sectoren of de ontwikkeling voor geselecteerde geografische gebieden. Deze subsidies, vaak investeringssubsidies genoemd, kunnen worden gebruikt voor de financiering van acties in het veld,evenals voor een deel van de kosten voor de uitbreidingen of aanpassingen van bestaande vaste activa.

In onderstaand figuur zien we de verschillende manieren van overheidssteun.

Overheidssubsidies met betrekking tot activa

Direct bijgeschreven op het eigen

vermogen

Erkend als inkomen

Streng verboden volgens IAS 20

Generieke oplossing aanbevolen

Oplossing toegestaan door IAS 20 in zeldzame gevallen

Uitgesteld inkomen: afgeschreven over een periode om dit af te stemmen met de overeengekomen kosten

Opgenomen als totaliteit in het eerste jaar

Afschrijfbare activa

Niet-afschrijfbare activa

Volgt hetzelfde patroon als de afschrijvingskosten over de gesubsidieerde activa

Volgt hetzelfde patroon als de kosten van de verplichtingen

Rapportage: uitgesteld inkomen op de verplichtingen/schulden op de balans

Rapportage: Subsidie in mindering gebracht op de waarde van de activa

Exploitatiesubsidies

Deze subsidies worden gedefinieerd als overheidssubsidie die geen betrekking heeft tot activa. Zij omvatten subsidies voor capaciteitsontwikkeling als de capaciteit verwijst naar de ontwikkeling van de competenties van vaardigheden. Subsidies gerelateerd aan inkomsten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening wanneer zij worden ontvangen als een inkomen of als een vermindering van de daarmee samenhangende kosten.

Kwijtgescholden leningen

Deze leningen worden gedefinieerd als leningen waarvoor de kredietverlener van de terugbetaling afziet onder specifieke vooraf bepaalde voorwaarden zoals het effectief creëren binnen een bepaalde tijd van een gegeven nummer van banen. Als niet aan de voorwaarden worden voldaan, is de subsidie in principe terugbetaalbaar. Andere subsidies zijn terugbetaalbaar in geval van succes, zoals een subsidie voor onderzoek en ontwikkeling of een subsidie voor het ontwikkeling van een nieuwe markt. Deze subsidies worden opgenomen in de balans als contant geld aan de actiefzijde, en als een potentiële schuld aan de passiefzijde, totdat de voorwaarden zijn voldaan of als er is vastgesteld dat er niet aan de voorwaarden is voldaan.

Hoofdstuk 7: Materiële vaste activa

Om als onderneming activiteiten uit te voeren is geld of vermogen nodig. Wanneer zij dit gebruikt om haar activiteiten te financieren, dan hebben we het over investeren. Voorbeelden van investeren zijn het aanschaffen van duurzame productiemiddelen. Aanschaf van voorraden(grondstoffen, handelsgoederen), het verlenen van krediet aan afnemers of het aanhouden van een deel van het vermogen in de vorm van liquide middelen. Investeren wil dus niet altijd zeggen dat de onderneming iets aanschaft. Liquide middelen zijn contact geld en banktegoeden die als vermogen worden aangehouden en als een investering worden gezien. Juist om aan de dagelijkse betalingsverplichtingen te voldoen worden deze middelen aangehouden.

De verzameling van duurzame productiemiddelen, voorraden, vorderingen en liquide middelen staat altijd debet op de balans. Dit wordt aangeduid met de term 'activa'. Debet op de balans vinden we de investeringsstructuur van de onderneming. De activa zijn te verdelen in twee categorieën:

  • Vaste activa

  • Vlottende activa

Vaste activa

Binnen een onderneming wordt vaste activa gebruikt om de werkzaamheden duurzaam te dienen. Hiermee wordt bedoeld dat deze activa langer meegaan dan één omzetcyclus(machines e.d.) Vaste activa kunnen worden beschouwd als voorraden werkeenheden die tijdens het productieproces worden verbruikt. Vaste activa worden onderverdeeld in drie categorieën: Materiële, immateriële en financiële activa

Vlottende activa

Hier ontbreekt het duurzame karakter. Alles wordt verbruikt tijdens één omzetcyclus zoals voorraden grondstoffen.

In hoofdstuk 7 en 8 beperken we ons tot de vaste activa. Deze worden verdeeld in de materiële vaste activa(hoofdstuk 7) en de immateriële activa(hoofdstuk 8)

Materiële activa zijn de tastbare bezittingen van een bedrijf. Het vermogen wat hiervoor nodig is, is voor een periode vastgelegd dat langer dan een jaar is. We kunnen denken aan grond, gebouwen, machines en installaties, transportmiddelen. Het bedrijf is economisch eigenaar van deze bezittingen.

Immateriële activa zijn bezittingen die niet tastbaar zijn, maar een rol spelen in het financiële proces. Ze kunnen worden opgevoerd op de balans wanneer zij een objectief bepaalbare waarde hebben. Voorbeelden zijn goodwill(een bedrag dat betaald word voor de overname van klanten), Patenten, Octrooien, Research en Ontwikkelingskosten.

Financiële activa zijn deelnemingen in het kapitaal van lange termijn voorschotten, in de vorm van liquide middelen. De onderneming heeft inspraak in het bestuur van de andere onderneming wanneer er sprake is van aandelen.

In de onderstaande tabel laten we zien hoe elke categorie en subcategorie de verbruikskosten van de productiecapaciteit door de activa wordt vermeld aan de aandeelhouders:

Classificatie van de aanwinst

Voorbeelden

Systematische kostentoerekening

Onsystematische kostentoerekening

Materiële activa

Gebouwen, machines, grond, natuurlijke grondstoffen zoals gas, olie, etc.

Waardevermindering, (behalve grond)

Uitputting

Verslechtering, slijtage

Immateriële activa

Software, copyrights, patenten, goodwill

Amortisatie

Verslechtering, niet up-to-date.

Financiële activa

Investeringen

geen

Verslechtering

Boekhoudkundige kwesties met betrekking tot materiële vaste activa

De vaste activa heeft drie fases in de boekhouding: de geboorte(de aanschaf), het gebruik en de dood(slijtage, kapot, het repareren word te duur)

De geboorte begint met de aanschaf. Vervolgens wordt het gewaardeerd en kijkt men naar de meetbaarheid van het product(is het geschikt voor het bedrijf, voldoet het aan de verwachtingen), vervolgens wordt het erkend als een onderdeel van de onderneming.

Het gebruik. Er wordt gekeken naar het kostenaspect gedurende de periode van gebruik. Er wordt gekeken naar de waardevermindering, slijtage en verslechtering van de activa.

De dood. Wanneer het product niet meer voldoet aan de verwachtingen en reparaties te duur worden, kijkt men of het eventueel kan worden verkocht of wordt het verwijderd of vernietigd. Op deze manier wordt het tevens afgeschreven van de boekhouding.

De verschillen tussen materiële vaste activa en voorraden

De belangrijkste criteria om onderscheid te maken tussen materiële vaste activa en voorraden zijn de activiteiten van de onderneming, welke het doel bepalen van de activa. Dit hangt af van of er een productieproces is of als er alleen producten worden verkocht. Een bepaald onderdeel kan in één bedrijf worden gemaakt en een ander onderdeel in weer een ander bedrijf. Materiële vaste activa zijn onderworpen aan jaarlijkse afschrijvingskosten en slijten of gaan kapot. Bij voorraden is dit niet het geval. Voorraden zijn echter niet alleen voor verkoop, maar ook om een voorraad te houden van gereedschap, onderdelen, etc.

De verschillen tussen materiële vaste activa en uitgaven

Inkomsten en kapitaaluitgaven is een verbruik van grondstoffen met als doel inkomsten te genereren. dit behelst de kosten van de productie, marketing, verkoop en transport en administratie of boekhouding. Alle kosten die in dit proces worden gemaakt dienen om de inkomsten te genereren en te vergroten. Sommige kosten worden gemaakt om de activa te genereren of om het te verbeteren. Deze kosten moeten worden gemaakt om tot uiteindelijke productie te komen(denk aan productiemachines) wat in de toekomst inkomsten moet binnenhalen. We kunnen een onderscheid maken in kapitaalkosten en kosten die worden gemaakt om inkomsten te genereren.

Type kosten

Omschrijving

 

Rekening

Waardevermindering

Kapitaalkosten

Kosten die worden gemaakt met als doel in de toekomst economisch voordeel te genereren

 

Geregistreerd als vaste activa

Ja

Inkomstenkosten

Kosten die veroorzaakt worden door korte termijn gebruik. Zoals onderdelen vervangen, reparaties, etc.

 

Wanneer de kosten zich voordoen worden ze als kosten gerekend

Nee

Kapitaalkosten moeten aan tenminste drie voorwaarden voldoen:

  • De hoeveelheid diensten(economisch voordeel) zal stijgen door het gebruik van de activa op de lange termijn.

  • Wanneer er meer eenheden werkzaam zijn zal het gebruik van de activa toenemen en genereert deze op de lange termijn meer economisch voordeel

  • De kwaliteit van service zal stijgen door het gebruik van de activa.

Aanschafkosten

De aanschafkosten zijn de kosten die worden gemaakt om activa aan te schaffen, zoals machines, computers. Hieronder vallen ook de logistieke kosten om de activa op de plaats van bestemming te krijgen. Als voorbeeld laten we zien wat de werkelijke aanschafkosten kunnen zijn: Zo is er de aanschafprijs, eventuele importkosten, logistieke kosten als vervoer en honoraria van de medewerkers die dit uitvoeren.

Waardevermindering

Waardevermindering is het proces van afschrijvingskosten voor een langere termijn. Het zijn kosten die worden gemaakt maar wel met als doel inkomsten te generen. De waardevermindering van een machine die wordt gebruikt in een productieproces dient er wel voor om producten te maken die inkomsten opleveren. Het proces van waardevermindering gebeurt op een rationele wijze en een systematische wijze.

  • Rationele wijze. De afschrijvingskosten moeten in het licht worden gezien van de voordelen die het oplevert uit het gebruik van de activa.

  • Systematische wijze. De berekening van de afschrijvingskosten is gebaseerd op een formule, die werd gemaakt op het moment van aanschaf, en kan tijdens de levensduur van de activa niet worden gewijzigd.

Om dit werkzaam te maken zullen verschillende kenmerken moeten worden vastgelegd zoals te controleren op de verschillende onderdelen van de activa en de levering hiervan, de restwaarde van de activa aan het einde van de periode, de af te schrijven bedragen, de levensduur.

Het gebruik en de aanschaf van duurzame productiemiddelen kosten geld. Vanaf het moment van de aanschaf totdat het versleten is. Er zijn een aantal keuzes van belang gedurende dit proces. Zo is er het vaststellen van de 'rationele capaciteit' dit is de capaciteit die het meest doelmatig is economisch gezien. Een tweede is het uitkiezen van de machine/productie-installatie. Een derde keuze is het vaststellen van de economische levensduur van de gekozen machine op basis van de afschrijvingskosten(zoals slijtage) per periode(een periode is meestal een jaar) en een vierde keuze het vaststellen van de interestkosten per periode.

Een duurzaam productiemiddel kan worden beschouwd als een grote voorraad prestaties die een onderneming in een keer koopt. De totale aantal werkeenheden dat een duurzaam productiemiddel in de loop van de tijd kan leveren is de capaciteit van dit productiemiddel. Deze capaciteit kunnen vanuit twee gezichtspunten worden benaderd:

  • De capaciteit per tijdseenheid (gelijktijdige capaciteit)

  • De capaciteit gedurende de gehele levensduur (volgtijdige capaciteit)

De rationele capaciteit

We spreken van en rationele capaciteit wanneer een onderneming een capaciteit kiest die in economisch opzicht verantwoord is. Dit betekent dat de capaciteit niet te groot mag zijn i.v.m. verspilling, wat verlies oplevert en dat de capaciteit ook niet te klein mag zijn omdat er een tekort kan ontstaan. Het vaststellen van de rationele capaciteit is lastig omdat berekeningen moeten worden gemaakt op onzekere toekomstverwachtingen. Aan de hand van de verwachtte afzet stelt de onderneming de verwachte productie vast. De productie die gemiddeld gedurende een reeks van aren wordt verwacht, noemen we de normale productie.

Er moet tijdens het vaststellen van de rationele capaciteit rekening worden gehouden met schommelingen in de afzet en productie binnen een jaar. We spreken dan van seizoensinvloeden. Daarnaast moet worden bepaald welke reservecapaciteit aanwezig dient te zijn. Deze reserves zijn nodig voor bijvoorbeeld onderhoud en reparaties.

Er moet tot slot rekening worden gehouden met het feit dat machines niet deelbaar zijn. Om een machine optimaal te gebruiken moet er rekening worden gehouden met de productie van de onderneming en de productie die een machine doet. Wanneer een ondernemer 20 producten in een uur wil maken, maar de langzaamste machine produceert 40 producten moet de ondernemer een afweging maken of hij 40 producten in een uur wil maken. Hij kan geen halve machine aanschaffen.

We kunnen stellen dat de rationele capaciteit uit vier onderdelen bestaat: de capaciteit die nodig is voor de normale productie, extra capaciteit door seizoensinvloeden, reservecapaciteit en extra capaciteit die wordt veroorzaakt door de ondeelbaarheid van duurzame productiemiddelen. Wanneer een onderneming meer capaciteit heeft dan voor de vier bovengenoemde onderdelen spreken we van irrationele overcapaciteit welke kan leiden tot ondernemersverlies.

De capaciteit en incidentele orders

Wanneer een onderneming producten afzet die seizoensgebonden zijn, heeft zij in het laagseizoen te maken met overcapaciteit. Ondernemingen proberen door middel van aanbiedingen en kortingen gebruik te maken van deze overcapaciteit. Dit kan ontstaan doordat de kosten van de capaciteit al volledig zijn opgenomen in de kostprijs van de normale productie. Er wordt een methode gehanteerd, de zogeheten differentiële kostprijscalculatie. De extra productie die verkocht word buiten het hoogseizoen heeft een kostprijs die gelijk is aan de bijkomende kostprijs, waardoor de verkoopprijs van deze extra verkopen lager kan zijn dan de reguliere verkoopprijs. De andere kant is dat er in de piekperiode de productie te laag ligt waardoor er een onderbezetting van de productiecapaciteit is. Hiervoor geldt ook een differentiële kostprijscalculatie die er als volgt uit ziet:

De differentiële kostprijs bestaat uit de toename van de kosten door de incidentele order en het aantal producten van de incidentele order. Dit is gebaseerd op het feit dat constante kosten binnen de capaciteit niet veranderen als de omvang van de productie verandert. Wanneer er niet word geproduceerd gaan de constante kosten verloren. We kunnen dus stellen dat incidentele orders worden beoordeeld op de extra uitgaven die ze veroorzaken. Als de extra opbrengsten hoger is dan de extra uitgaven, is het aantrekkelijk om de order uit te voeren. Hier zijn echter wel een aantal voorwaarden aan verbonden:

  • De producten mogen niet op de eigen markt terecht komen omdat de onderneming dan zichzelf beconcurreerd.

  • De orders moeten een incidenteel karakter hebben. Als ze steeds terugkomen, behoren ze tot de normale productie en moet de kostprijs ook capaciteitskosten bevatten.

Initiële capaciteit

Wanneer er een nieuw product op de markt wordt gebracht door een onderneming, dan kunnen de productie en de afzet van het nieuwe product in de aanloopperiode lager zijn dan de normale hoeveelheid. Het product dient 'ontdekt' te worden. In de aanloopperiode kan het zijn dat er meer capaciteit beschikbaar is dan op dat moment nodig is. Dit noemen we Initiële capaciteit.

Economische levensduur

Een belangrijk aspect van duurzame productiemiddelen is de levensduur. We maken een verdeling tussen de technische levensduur en de economische levensduur.

Technische levensduur

Dit is de periode waarover een productiemiddel in staat is om prestaties te leveren. Na verloop van tijd zal het middel slijten en onbruikbaar worden

Economische levensduur

Dit is de periode waarin het in economisch opzicht rationeel is om het middel te blijven gebruiken. Dit heeft te maken met de kosten, onderhoud. Wanneer dit hoger uitvalt dan het maken van de productiemiddelen is het niet meer rationeel om de machine te blijven gebruiken. Oorzaken voor het feit dat de kosten hoger worden kunnen zijn dat de onderhoudskosten dus hoger worden, de machines slijten en het energieverbruik toeneemt en de prestaties minder worden.

De levensduur bij minimale gemiddelde kosten.

Het kiezen voor de levensduur waarbij de gemiddelde kosten per eenheid product het laagst zijn is een veelgebruikte methode om de economische levensduur van een duurzaam productiemiddel te bepalen. Dit is gebaseerd op de stelregel dat de productie volgens de meest doelmatige methode moet plaatsvinden. Dit is vaak de goedkoopste methode. De kosten worden verdeeld in afschrijvingskosten en complementaire kosten. De laatste zijn alle andere bijkomende productiekosten.

De technische ontwikkeling en economische levensduur

De economische levensduur wordt beïnvloed door technische ontwikkelingen. In de meeste gevallen leid dit tot productiemiddelen waarmee eindproducten beten en goedkoper kunnen worden geproduceerd. De kostprijs daalt hierdoor. De economische levensduur van een product wordt korter. Dit komt doordat het punt waarop de complementaire kosten van de bestaande middelen hoger worden dan de kostprijs bij de meest doelmatige productietechniek, eerder wordt bereikt. Door de invoering van de nieuwe verslaggevingregel voor beursgenoteerde ondernemingen(IFRS) is de bepaling van verliezen door economische slijtage weer actueel. De productiemiddelen moeten op basis van marktprijzen op de balans worden gewaardeerd. Voor productiemiddelen waarvoor geen marktprijzen bestaan, moet de onderneming zelf de marktwaarde bepalen. Dit wordt de fair value genoemd. Het verlies door economische slijtage heet bij fair value een impairment charge. Het vaststellen van de waarde van een productiemiddel, wordt een impairment genoemd.

Afschrijfkosten

Er zijn een aantal veelgebruikte afschrijfmethodes die we benoemen in deze paragraaf. We benoemen deze methoden met een voorbeeld: het afschrijven van een duurzaam productiemiddel. Bij iedere methode wordt ook de boekwaarde van het productiemiddel aangegeven.

De boekwaarde is het bedrag waarvoor het productiemiddel op een bepaald moment op de balans wordt opgenomen. De boekwaarde daalt elk jaar doordat de voorraad werkeenheden die het middel vertegenwoordigd, afneemt. De boekwaarde is te berekenen door de aanschafprijs te verminderen met het totale bedrag dat tot dat moment is afgeschreven. We kunnen twee methodes gebruiken om de boekwaarde te bepalen:

  • De boekwaarde is de som van de toekomstige afschrijvingen plus de restwaarde

  • De boekwaarde is de aanschafwaarde plus een eventuele restwaarde

De methode waarbij er een vast percentage van de aanschafprijs wordt afgeschreven betekent dat de afschrijvingskosten ieder jaar gelijk zijn. Er wordt dan gesproken over 'lineaire afschrijving' waarbij de afschrijvingen dus rechtlijnig verlopen. De jaarlijkse afschrijvingskosten worden als volgt bepaald:

A is de aanschafprijs van het duurzame productiemiddel ( vb. € 1.000.000)

R is de restwaarde ( vb. € 50.000)

n is de economische levensduur (vb. 5 jaar)

De boekwaarde aan het begin van het derde gebruiksjaar is gelijk aan de som van de toekomstige afschrijvingen, plus de restwaarde:

(3 x € 190.000) + € 50.000 = € 620.000

Bij afschrijvingen met een vast percentage van de boekwaarde, worden de afschrijvingskosten ieder jaar lager. Deze methode wordt toegepast in situaties waarin de hoeveelheid en de kwaliteit van de prestaties van het product in de loop van de tijd afnemen. Bij een lagere productie zullen ook de totale kosten lager zijn.

Een andere afschrijvingsmethode is 'sum of years digits'. In het Nederlands wordt dit de coëfficiëntenmethode genoemd. Bij deze methode worden de jaarlijkse afschrijvingskosten bepaald aan de hand van een coëfficiënt die afhankelijk is van de gekozen economische levensduur. Bij een productiemiddel met een levensjaar van 3, krijgt het eerste jaar de coëfficiënt 3, het tweede jaar de coëfficiënt 2 en het derde jaar de coëfficiënt 1. De jaarlijkse afschrijvingskosten verhouden zich dan als 3:2:1.

De afschrijvingen nemen jaarlijks met een gelijk bedrag af en wordt gebruikt in situaties waarin de jaarlijkse prestaties van het middel met een constant percentage afnemen.

Een methode die lijkt op de 'sum of years digits' methode is waarbij de afschrijvingskosten jaarlijks met een vast bedrag afnemen. Beide methodes kunnen worden toegepast wanneer de prestaties van het productiemiddel constant dalen. Bij deze methode wordt echter vooraf bepaald met welk bedrag de afschrijvingskosten jaarlijks moeten afnemen en dient dan als uitgangspunt voor de afschrijving in de verschillende jaren.

Interestkosten

Een deel van het vermogen dat beschikbaar is in een onderneming wordt vastgelegd voor een bepaalde tijd wanneer er een aanschaf wordt gedaan van een duurzaam productiemiddel. Naast afschrijvingskosten brengt dit ook interestkosten met zich mee. Er zijn drie verschillende methoden om de interestkosten van duurzame productiemiddelen te bepalen:

  • Interestkosten over het gemiddeld geïnvesteerde vermogen. Hierbij wordt ieder jaar hetzelfde bedrag aan interestkosten gecalculeerd en is bruikbaar in situaties waarin de productie op een constant niveau ligt met betrekking op de economische levensduur.

  • Interestkosten over het gemiddelde van de boekwaarde aan het begin en aan het einde van het jaar. Deze methode leidt tot jaarlijkse daling van de interestkosten omdat de boekwaarde van het product afneemt. Wanneer de productie daalt, zullen de kosten ook lager uitvallen

  • Interestkosten over de boekwaarde aan het begin van het jaar. Ook bij deze methode vertonen de jaarlijkse interestkosten een dalend verloop. De boekwaarde neemt jaarlijks af en dus ook de interestkosten. Deze methode wordt voornamelijk toegepast in situaties waarin de productie ieder jaar afneemt.

Hoofdstuk 8: Immateriële vaste activa

Immateriële activa zijn vaste activa die niet op te nemen zijn. Het zijn bezittingen die een rol spelen in het financiële proces, maar niet in het fysieke bedrijfsproces. In het algemeen hanteren we de volgende criteria voor het omschrijven van immateriële activa: de identificeerbaarheid, het gebrek aan het fysieke proces, de zeggenschap van de onderneming over de activa en de mogelijkheid van toekomstige economisch voordeel van de activa.

 

De definitie van wat een immateriële activa vormt

Kwesties van immateriële vaste activa

Het waarderen van de immateriële activa en de waarde op de balans

 

Omgaan met veranderingen in de waarde van de immateriële activa na de eerste waardering

Immateriële vaste activa is over het algemeen verdeeld in drie categorieën:

  • Onderzoek en ontwikkeling

  • Goodwill

  • overige immateriële activa

Onderzoek en ontwikkeling(O&O)

Onderzoek kan worden beschreven als een origineel en een gepland onderzoek met als doel het verkrijgen van nieuwe wetenschappelijk of technisch inzicht. Ontwikkeling kan worden omschreven als de toepassingen van de onderzoeksbevindingen of andere kennis om een plan of ontwerp voor de productie van nieuwe of aanzienlijk verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten vóór het begin van de commerciële productie of gebruik.

Volgens IAS 38 kan een immateriële activa dat voortvloeit uit de ontwikkeling worden opgenomen als een onderneming kan aantonen dat het aan de volgende criteria voldoet:

  • de technische uitvoerbaarheid om de activa beschikbaar te maken voor gebruik of verkoop

  • De intentie te hebben om het immaterieel actief te voltooien en te gebruiken of te verkopen

  • het vermogen om het immateriële actief te verkopen of te gebruiken

  • Ervoor te zorgen dat het immateriële actief economisch voordeel op gaat leveren in de toekomst

  • Beschikken over adequate technische, financiële en andere middelen om de ontwikkeling te voltooien en te gebruiken voor de verkoop van het immaterieel actief

  • het vermogen om op betrouwbare wijze de uitgaven te meten die wordt gespendeerd aan de ontwikkeling van het immaterieel actief.

Het activeren van immateriële activa heeft invloed op het netto inkomen en de kosten. We kunnen dit weergeven in onderstaande tabel:

 

Kosten O&O

Ontwikkeling O&O

Netto inkomen vóór O&O en vóór belastingen

500

500

Kosten O&O persoonlijke kosten

Afschrijvingskosten

-80

-70

-80

-70

Netto inkomen na de kosten van O&O

De activering van O&O

Netto inkomen na de opname van O&O

Afbetaling van O&O wanneer het geactiveerd is

Inkomsten voor de inkomstenbelasting

350

0

350

0

350

350

150

500

-30

470

Verschil in netto inkomen vóór belastingen in het eerste jaar

+120

 

De invloed op het netto inkomen over de levensduur van het project kan worden weergegeven in onderstaande tabel:

 

Eerste jaar

Tweede jaar

Derde jaar

Vierde jaar

Vijfde jaar

Totaal

(1) O&O wordt opgenomen als kosten.

-150

    

-150

(2) Wanneer O&O is geactiveerd, de kosten worden omgekeerd.

(3) De geactiveerde O&O wordt afbetaald in vijf jaar

+150

-30

-30

-30

-30

-30

+150

-150

Jaarlijkse invloed op het netto inkomen met betrekking tot de activering van O&O tegenover de kosten(2) en (3)

+120

-30

-30

-30

-30

0

In de praktijk is de invloed van de activering van O&O complexer dan boven is weergegeven omdat O&O bijna nooit een eenmalig project is. De kosten kunnen in het tweede jaar toenemen door bijvoorbeeld aanpassingen en/of uitbreiding van het project.

De rapportage van Onderzoek en Ontwikkeling

De kosten van O&O zijn een essentiële investering voor de groei van een onderneming. Hierdoor is het essentieel om dit zo uitgebreid te rapporteren. De rapportage van O&O moet worden gedaan in de winst- en verliesrekening.

Goodwill

Goodwill ontstaat in de meeste gevallen bij een overname en wordt beschouwd als de meerwaarde van een onderneming boven op het netto inkomen. Goodwill betekent zoiets als welwillendheid en de term wordt gebruikt om een gedeelte van de marktwaarde van een onderneming aan te duiden dat niet direct toewijsbaar is aan activa of passiva. Het is de gekapitaliseerde waarde van de toekomstige te verwachten overwinst.

Overige immateriële activa

Bij overige immateriële activa kunnen we denken aan patenten of octrooien, trademark of een merk, copyrights, Franchise, Computer software, licentieovereenkomst, etc.

De waardering/opname van immateriële activa

Er zijn verschillende grondslagen voor of tegen opname van immateriële activa

  • Matching principe

  • Voorzichtigheidsbeginsel

De opname van immateriële activa is het resultaat van een informatieve trade-off tussen relevantie en betrouwbaarheid of conservatisme en voorzichtigheid. In onderstaand figuur wordt het wel(WO) of niet opnemen(NO) van de immateriële activa geïllustreerd.

De rapportage van veranderingen in immateriële vaste activa.

Het proces van de toerekening van de kostprijs van immateriële activa over zijn gebruiksduur noemen we afschrijving. Er zijn verschillende manieren om de waarde van de veranderingen in de immateriële activa vast te stellen. We kunnen er in principe drie noemen, welke we weergeven in de volgende tabel:

De duur en de praktijk van de afschrijving, verschilt per land. De internationale benadering vergelijkingen is vaak moeilijk. Sommige locale GAAP methoden stellen dat de afschrijving moet worden weergegeven over de nuttige levensduur van de activa zonder verdere specialisatie. In IAS 38 is de behandeling van de veranderingen in de waarde van immateriële activa gebaseerd op het onderscheid tussen immateriële activa met een oneindige levensduur en immateriële activa met een eindige levensduur.

  • Oneindige levensduur: Een immaterieel actief met een onbepaalde gebruiksduur worden niet afgeschreven.

  • Eindige of bepaalde levensduur: Een immaterieel actief met een bepaalde levensduur zal op systematische manier worden afgeschreven over de gebruiksduur.

Boekhouding voor computer software
De rapportage van software is lange tijd een onderwerp geweest van discussie. Vandaag de dag is er een tabel ontwikkeld om de boekhouding/rapportage van software in beeld te brengen. De meeste ondernemingen scharen computersoftware onder immateriële vaste activa.

Hoofdstuk 9: Voorraden

Een voorraad kan men zien in drie fases: de invoer, de doorvoer en de uitvoer. De goederenstroom zijn de voorraden. Daarnaast kunnen voorraden worden ingedeeld volgens verschillende gezichtspunten: het traject waar de voorraad ligt, de verschillende soorten van voorraad die worden opgeslagen voor een bepaalde activiteit of periode, de voorraadbestanden die worden geregistreerd en de normvoorraad begrippen voor berekeningen en signaleringen om vervolgens naar aanleiding hiervan acties te nemen. Er zijn een aantal verschillende voorraden te benoemen die elk eigen begrippen hebben. Als we kijken naar het traject waar de voorraad ligt kunnen we de volgende begrippen benoemen die hiermee te maken hebben: De voorraad is in bestelling of in inspectie, de voorraden zijn grondstoffen, inkoopdelen of gerede producten, het kan gaan om een pijplijnvoorraad of een filiaalvoorraad en het kunnen retourgoederen zijn. Wanneer we kijken naar de verschillende soorten van voorraad zijn dit strategische of speculatieve voorraden, het kan een cyclusvoorraad, een veiligheidsvoorraad of een seizoensvoorraad zijn, en tenslotte kan het een restant partij of een afgekeurde partij zijn.

De voorraadbestanden die worden geregistreerd om vervolgens naar aanleiding hiervan acties te nemen kunnen zijn: Een technische voorraad, bestelde voorraad, een beschikbare voorraad, een gereserveerde voorraad, een economische voorraad, een fysieke voorraad of een eindvoorraad.

Als laatste kijken we naar de verschillende begrippen die een normvoorraad of een bestelgrote heeft: Voorraadnorm, Minimum/Maximum voorraad, gemiddelde voorraad, maximale spreiding, een vaste serie en het maandverbruik

We kijken nog even naar de vier verschillende gezichtspunten van de voorraden en gaan hier wat dieper op in. We bespreken hier de voorraden van het traject, de voorraden naar soort en de theoretische voorraden. De normvoorraad en de bestelgrote komen verderop dit hoofdstuk aan bod.

Het traject van de voorraden betekent niet meer dan de plaats van de goederenstroom vanaf het begin tot het eind, het produceren tot de afnemer. De voorraadvorming is belangrijk in het logistieke proces. Het traject bestaat uit vier ketens: de producent, de groothandel, de leverancier en de detailhandel. De waarde van de voorraden gaan omhoog hoe verder het product zich ontwikkelt.

De voorraden naar soort bestaat zoals boven al beschreven uit een aantal indelingen. Een strategische voorraad wordt aangelegd om problemen in de aanvoer op te vangen. We kunnen hier denken aan stakingen of politieke belemmeringen in een dergelijk land. Speculatieve voorraden worden aangelegd wanneer men bang is dat bepaalde grondstoffen die nodig zijn voor het product gaan stijgen in prijs. Een buffervoorraad is en hoeveelheid van materialen die gebruikt gaan worden voor verdere verwerking. Het actieve deel van de productievoorraad is de cyclusvoorraad. De voorraad neemt af en wordt alleen aangevuld wanneer er orders worden ontvangen. De veiligheidsvoorraad is een buffervoorraad in het geval dat er onzekerheid is in de vraag of in de aanvoer. Seizoensvoorraad wordt opgebouwd voor seizoensgebonden producten en artikelen, zoals barbecues in de zomer en kerstartikelen. Restantvoorraden zijn partijen die overblijven na afloop van de markt en niet volgens hetzelfde principe verkocht kunnen worden. Tenslotte zijn er nog incourante voorraden waarvan men denkt dat het in de toekomst niet of nauwelijks wordt gebruikt of gevraagd en de afgekeurde producten die niet voldoen aan de gestelde eisen.

Een theoretische voorraad is een hulpmiddel voor ondernemingen en bedrijven op de gegevens van de voorraad vast te leggen volgens een administratief systeem. Een voorbeeld is de technische voorraad. Deze voorraad omvat de werkelijke hoeveelheid, dat aanwezig is in een magazijn. We kunnen dit opdelen en berekenen vanuit drie gegevens: De te ontvangen voorraad, de beschikbare voorraad en te af te leveren voorraad. Een bestelde voorraad is een te ontvangen voorraad, de voorraad dat is opgeslagen in het magazijn is de beschikbare voorraad en een gereserveerde voorraad is een af te leveren voorraad. Een economische voorraad is een voorraad waarin de onderneming een financieel risico neemt door bijvoorbeeld prijsdaling en onverkoopbaarheid. Deze voorraad valt dan ook onder een te ontvangen voorraad en de beschikbare voorraad. De technische voorraad wordt onder beschikbare als af te leveren voorraad geplaatst. Het is immers de daadwerkelijke voorraad, dat aanwezig is in het magazijn. De voorraad die alle onder alle drie de gegevens wordt geplaatst noemen we de effectieve voorraad.

Voorraadopname systemen

In de praktijk zijn er twee methoden om de bewegingen in de voorraad in kaart te brengen:

  • Een permanente voorraad

  • Een tijdelijke voorraad

Een permanente voorraad ziet er schematisch als volgt uit:

Toename

Afname

Het begin van de voorraad

Afname uit de voorraad of goederen die worden gebruikt in een productieproces, zoals onderdelen worden afgenomen

Aanschaf van goederen

 

Deze balans dat is ingevoerd in het voorraadopname system geeft een continu overzicht wat er aanwezig is in de voorraden en wat er wordt afgenomen. Op deze manier kan snel nieuwe goederen worden besteld. Dit systeem heeft twee kenmerken:

  • Alle toevoegingen in de voorraad door fabricage of aanschaf wordt neergezet bij de toename van de voorraad.

  • Alle afgenomen producten door fabricage of verkoop wordt neergezet bij de afname van de voorraad.

Door middel van goede software kan dit op een nauwkeurige manier worden bijgehouden. Een voorbeeld van software is Radio frequency identification (RFID)

RFID is een technologie die met behulp van elektromagnetische of elektrostatische golven objecten of personen op een unieke manier identificeerbaar maakt. De voorloper, de barcode is op zich zelf niet uniek en is onzeker over de voorraad, de RFID-tag is echter uniek en is betrouwbaar met betrekking tot voorraad. Op objecten worden passieve of semipassieve radio etiketten aangebracht, ook wel tags of transponders genoemd. Op deze manier identificeren de objecten zichzelf door het afgeven van een radiosignaal wanneer zij een signaal opvangen van een lezer. De mogelijkheden van de toepasbaarheid van RFID wordt onderverdeeld in procesniveau en productniveau. De eerste is er op gericht het om het proces te verbeteren met behulp van RFID. Dit kan door de kwaliteit van deze processen te verbeteren of de effectiviteit van de processen te verbeteren. De toepassingsmogelijkheden op productniveau heeft te maken met de kwaliteit van de producten. Zoals de beheersing van zuivel, vlees of bloemen.

Een tijdelijke voorraad

Dit is een minimalistische methode en heeft twee belangrijke kenmerken:

  • Alle beginnende voorraden en toevoeging hieraan door fabricage of verkoop worden in de eerste plaats rechtstreeks geboekt als verbruikt in de winst en verliesrekening.

  • In de tweede plaats zijn de kosten hiervan aangepast aan het einde van de periode.

Een tijdelijke voorraad ziet er schematisch als volgt uit:

Toename

Afname

Begin van de voorraad, opening van de balans

Begin van de voorraad(geconsumeerd)

Einde van de voorraad(gemeten aan het eind van het boekjaar)

 

De kosten van de voorraad kunnen we onderverdelen in drie kostenposten:

  • De bestelkosten

  • De voorraadkosten

  • De neeverkoopkosten

De bestelkosten

De kosten van de bestelling is een verzamelnaam voor de kosten die er gemaakt worden bij alle activiteiten die zich bezig houden met de bestelling bij beide ondernemingen. Bij traditionele bestellingen zijn er een aantal stappen die doorlopen moeten worden te beginnen bij: het raadplegen van een catalogus en het invullen van een bestelformulier, vervolgens is er de goedkeuring nodig van de afdelingschef en volgt er een budgettaire fiattering. De bestelaanvraag wordt vervolgens verstuurd naar de afdeling inkoop waar de verkooporder wordt voorbereid en wordt verzonden. De orderbevestiging van de leverancier is de volgende stap en wordt opgevolgd door de uitlevering van de order bij de leverancier. Wanneer dit gebeurd is volgt er de transport, ingangscontrole en de voorraad opvoeren in de computer. De opslag in het magazijn en de uitlevering van de producten aan de gebruiker worden opgevolgd door de ontvangst van de factuur. Deze wordt gecontroleerd en tenslotte volgt de betaling.

Bij een volledige automatische aanvraag worden de kosten lager gehouden dan bij de traditionele aanvraag door de toepassing van electronic data interchange (EDI) Door standaardprocedures uit te voeren voor de uitwisseling van handelsberichten gaat de bestelling sneller en worden er zo kosten bespaard. Een andere methode om de kosten laag te houden is door het gebruiken van een fax voor de bestellingen. Dit noemen we de faxban. De fax wordt nog veelvuldig gebruikt in de bestelprocedure door zijn snelle en eenvoudige gebruik.

De voorraadkosten

De kosten van de voorraad kan worden onderverdeeld in de drie R's: Rente, Ruimte en Risico.

De Rentekosten

Deze kosten zijn voor een groot gedeelte afhankelijk van het rentepercentage dat de onderneming krijgt wanneer zij een omzet maken van de goederen dat zich vertaalt in geld en door dit geld op de bank te zetten. Vaak is dit geldbedrag gelijk aan de rentestand voor het lenen van geld op korte termijn. De rentestand is echter nooit gelijk en veranderd vaak. Wanneer het geld dat vrijkomt in het eigen bedrijf wordt gestoken spreken we van een opportunity cost

De Ruimtekosten

Deze kosten ontstaan vaak uit het niet volledig benutten van opslagruimte zoals een magazijn. Daarnaast zijn dit kosten voor verwarming, onderhoud, installaties en eventuele beveiliging van een opslagruimte.

De risicokosten

Risicokosten kunnen variëren van schade aan producten in een opslagruimte tot kosten van de voorzorg en nazorg. Dit wordt ook wel de preventieve en correctieve kosten genoemd. Een verzekeringspremie is een voorbeeld van preventieve kosten zoals brand, diefstal etc. De correctieve kosten zijn bijvoorbeeld schade aan materiaal, overschrijding van een houdbaarheidsdatum of het opruimen van partijen die onderhevig zijn aan de mode. Daarnaast is er nog het risico van economische of technische veroudering.

De neeverkoopkosten

De kosten van het neeverkopen heft bijvoorbeeld te maken met het out-of-stock product. Producten zijn niet beschikbaar en als gevolg hiervan loopt een onderneming inkomsten mis.

Andere voorbeelden van neeverkoop zijn het missen van een toegevoegde waarde van een product, het verliezen van een klant of het naleveren van producten. Daarnaast komt er hierdoor meer administratief werk.

Een bakker is een voorbeeld van een onderneming dat aan het einde van de dag vaak door de voorraad heen is. Door lege schappen zijn klanten vaker geneigd om naar een supermarkt te gaan omdat er een meer constante voorraad is. Als gevolg hiervan kunnen we zien dat het aantal bakkerijen in de loop der jaren sterk is teruggenomen. Dit is niet het enige probleem maar zal er zeker aan bij hebben gedragen.

Er zijn een aantal methodes te noemen die de voorraden uitstroom kan beheersen en waarderen. Dit heeft in zekere zin te maken met de winstbepaling van een onderneming. Een onderneming stelt met enige regelmaat een zogeheten resultatenrekening en een balans op. Dit heeft als doel om op bepaalde tijden te kunnen vasttellen of het doel van de onderneming wordt bereikt. Dit is vaak geld verdienen. Op de resultatenrekening is te zijn of het bedrijf in de periode winst of verlies heeft gemaakt. En hoeveel. De balans geeft een beeld van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen.

Wanneer een balans wordt opgesteld worden de bezittingen(de voorraad) als eerste gewaardeerd, vervolgens worden de hoogte van de schulden vastgesteld. Het eigen vermogen is een restpost die berekend kan worden door de bezittingen te verminderen met de schulden. Het eigen vermogen en winst hangen nauw met elkaar samen. De omvang van de winst is van invloed op het eigen vermogen. De winst of verlies is dus af te lezen aan de resultatenrekening en uit het eigen vermogen. We hanteren de methode 'winstbepaling via vermogensvergelijking'. Door aan de hand van de balans het eigen vermogen te berekenen kan worden vastgesteld met welk bedrag het eigen vermogen is toegenomen of is afgenomen.

We kunnen vier methoden noemen die van toepassing zijn:

Het fifo - stelsel(nominalistisch)

Het ijzeren voorraadstelsel ( substantialistisch)

Het lifo - stelsel ( substantialistisch)

Het klassieke vervangingswaardestelsel (substantialistisch)

Nominalisme

We gaan uit van de vermogenstoename die plaats vindt tussen het begin en het einde van een periode. De winst wordt bepaald volgens het nominalisme.

Substantialisme

Het bepalen van de winst volgens deze manier gebeurt aan de hand van de toename van de hoeveelheden(de substantie) van de activa tussen het begin en het einde van de periode

Het fifo - stelsel

Fifo staat voor first in first out. Dit betekent dat de goederen die als eerste gekocht zijn, ook als eerste worden verkocht. Belang hiervan is dat de kostprijs wordt bepaald van de verkochte goederen. Bij het vaststellen van de kostprijs wordt er uitgegaan van de prijs die daadwerkelijk voor de oudste aanwezige goederen is betaald. De oudste inkoopprijs van de goederen komt als eerste in aanmerking om als kostprijs van de verkopen te dienen. Er is nog een regel die van belang is bij de methoden die de winst en vermogen bepalen. Dit is de minimumwaarderingsregel. Deze is gebaseerd op het voorzichtigheidsprincipe. Verliezen dienen onmiddellijk worden geboekt op het moment dat ze worden geconstateerd.

Het ijzeren voorraadstelsel

Dit is een substantialistisch methode van winstbepaling die is ontwikkeld om prijsstijgingen van de voorraad buiten de winst te houden. De voorraden die in geld zijn uitgedrukt worden door inflatie meer waard zonder dat dit leidt tot uitkeerbare winst. Het vermogen neemt toe, maar de voorraad of de substantie zelf niet. De ijzeren voorraad is een vaste voorraad goederen die tegen een vaste prijs wordt opgenomen op de balans. Het is de hoeveelheid goederen die nodig is voor een ongestoorde bedrijfsvoering. De ijzeren voorraadprijs wordt niet aangepast bij een stijging van de prijs van de goederen op de inkoopmarkt. Wanneer de werkelijke voorraad kleiner is dan de ijzeren voorraad, spreken we van een manco. het manco wordt omgerekend op de balans tegen de op dat moment geldende prijs op de inkoopmarkt, en in mindering gebracht op de waarde van de ijzeren voorraad. Wanneer de werkelijke voorraad groter is dan de ijzeren voorraad, spreken we van een surplus.

Het lifo - stelsel

Het lifo - stelsel is net als het ijzeren voorraadstelsel bedoeld om de inflatie buiten de winst te houden. Lifo betekent Last in First out. De goederen die als laatste zijn ingekocht, worden als eerste verkocht. Er zijn twee varianten van het lifo - stelsel:

  • individueel lifo

  • collectief lifo

Individueel lifo

Wanneer het individueel lifo wordt toegepast houdt dit in dat bij elke verkoop wordt nagegaan hoe de voorraad op dat moment is opgebouwd. De kostprijs van de verkoop wordt bepaald op basis van de opbouw van de voorraad.

Collectief lifo

Bij collectief lifo wordt de winst op de verkochte goederen bepaald zonder rekening te houden met de tijdstippen waarop de verschillende partijen goederen zijn ingekocht of verkocht. Er wordt verondersteld dat aan het einde van een periode de eindvoorraad nog altijd bestaat uit de goederen die aan het begin aanwezig waren.

Het klassieke vervangingswaardestelsel

Dit stelsel gaat bij het waarderen van de activa en bij het bepalen van de winst uit van de geldende vervangingswaarde van de activa. Dit is de actuele prijs op de inkoopmarkt. De winst wordt bepaald op basis van de vervangingswaarde van de opgeofferde productiemiddelen. De balans op basis van de vervangingswaarde geeft een goed beeld van het vermogen van de onderneming. Het klassiek vervangingswaardestelsel houdt niet alleen rekening met de prijsveranderingen van de voorraden, maar ook met de prijsstijgingen van de duurzame activa zoals gebouwen, machines en inventaris.

In tijden van prijsstijgingen is er meer vermogen nodig om de normale voorraden van de activa te kunnen aanhouden. De normale voorraad is de voorraad die nodig is om het bedrijf haar activiteiten ongestoord te kunnen voortzetten.

Wanneer de werkelijke voorraad afwijkt van de normale voorraad is er sprake van speculatie. Hiermee wordt bedoeld dat een onderneming probeert te profiteren van de prijsveranderingen die zich tussen de verschillende tijdstippen kunnen voordoen. Een onderneming kan ook speculeren op een verwachte prijsstijging, door extra producten te kopen als men verwacht dat de prijzen van deze producten gaan stijgen.

Het financieel - administratieve proces noemt men ook wel kantoorvoorraadadministratie(KVA). Een onafhankelijk, nauwkeurig systeem om financiële registratie bij te houden en dit te toetsen aan de fysieke voorraadregistratie. Er wordt in de specifieke functies van voorraden onderscheid gemaakt tussen een technische voorraad en een economische voorraad.

Een technische voorraad is de fysiek aanwezige voorraad in het magazijn. Een economische voorraad is de voorraad waarover prijsrisico wordt gelopen. Dit risico is er vanaf het moment van inkoop tot de verkoop.

Hiervoor is een formule ontwikkeld die er als volgt uit ziet:

EV = LB plus TV min LV

EV = economische voorraad

LB = lopende bestellingen

TV = technische voorraad

LV = lopende verplichtingen

Daarnaast zijn er nog een aantal andere soorten van voorraad zoals de gereserveerde voorrad, dit is een deel van de technische voorraad dat al een bestemming heeft. De beschikbare of vrije voorraad, een gedeelte van de technische voorraad dat niet voor een bepaald doel is gereserveerd, en de speculatieve voorraad, Dit is een gedeelte van de goederenvoorraad dat niet bedoeld is voor de bedrijfsuitvoering, maar waarvan een voorraad wordt aangehouden.

Hoofdstuk 10: Financiële instrumenten in de balans en Fair Value Accounting

Een financieel instrument is een verhandelbaar echte of virtueel document die een bindende overeenkomst tussen partijen met betrekking tot een soort van monetaire uitwisseling heeft.

Financiële instrumenten zijn over het algemeen geclassificeerd op basis van eigen vermogen of op basis van schuld. In dit hoofdstuk zullen we ons vooral richten op financiële instrumenten die op schuld zijn gebaseerd en op aandelen gebaseerde financiële instrumenten als activa. Financiële instrumenten zijn op vele plekken aanwezig in het jaarverslag, de winst- en verliesrekening en op de balans. Zowel op de linker- als op de rechterzijde. De term 'financiële instrumenten' is meer een spontane associatie met de businesskern van financiële, industriële en commerciële ondernemingen welke verschillende elementen ervan opnemen zoals:

  • Operationele beslissingen
  • Risicomanagement
  • Financiële of fondsenregelingen
  • Investeringen voor korte of lange termijn
  • Investeringen voor strategisch vennootschap of aandeel in een andere onderneming

Definitie van financiële activa en schulden

Financiële activa zijn elke activa dat:

  • geld is. contant
  • instrumenten van het eigen vermogen van een andere onderneming'
  • Een contractueel recht om geld te ontvangen van een andere financiële activa van een andere onderneming of om financiële activa of financiële schulden te ruilen met een andere onderneming onder voorwaarden die potentieel voordeliger zijn voor de onderneming
  • Een contract dat zal of kan worden afgewikkeld in instrumenten van het eigen vermogen van de onderneming en is:
  • een niet-derivaat(1) is waarbij de onderneming kan worden verplicht om een variabel aantal instrumenten van het eigen vermogen kan ontvangen;
  • of een derivaat(1) dat zal of kan door de ruil van een vast bedrag aan geldmiddelen of een ander financieel actief voor een vast aantal van de instrumenten van het eigen vermogen van de onderneming worden beslecht.

(1) Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed zoals opties, futures, swaps en forwards. De derivaten worden gebruikt om risico's te verkleinen of te speculeren.

Financiële schulden/verplichtingen zijn:

  • Contractuele verplichtingen om geldmiddelen of een ander financieel actief te leveren aan een andere onderneming.
  • Contractuele verplichtingen om financiële activa of financiële verplichtingen te ruilen met een andere onderneming onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn voor de onderneming
  • Een contract dat zal of kan worden afgewikkeld in eigen-vermogeninstrumenten van de onderneming en is een niet-derivaat waarbij de onderneming kan worden verplicht om een variabel aantal instrumenten van het eigen vermogen van de onderneming te leveren.
  • Een contract dat zal of kan worden afgewikkeld in eigen-vermogeninstrumenten van de onderneming en is een derivaat die anders dan door de ruil van een vast bedrag aan geldmiddelen of een ander financieel actief voor een vast aantal van de eigen-vermogeninstrumenten van de onderneming worden beslecht.

IAS 39 onderscheid vier categorieën van financiële instrumenten in de activa:

  • Aangehouden financiële activa tegen reële waarde door winst of verlies. Bijvoorbeeld aangehouden voor handelsdoeleinden of verkoop en waarvoor winsten of verliezen worden overgeboekt naar de winst- en verliesrekening op basis van de reële waarde op de balansdatum.
  • Investeringen aangehouden tot einde looptijd
  • Leningen en vorderingen
  • Voor verkoop beschikbare financiële activa

IAS 39 is niet rechtstreeks van toepassing op investeringen in dochterondernemingen, geassocieerde deelneming en joint ventures, die vormen, volgens ons, de vijfde categorie, en worden behandeld in Hoofdstuk 13.

De waardering van een financieel actief na haar eerste opname zal afhangen van hoe het geclassificeerd zal zijn tussen de vier bovengenoemde categorieën. Onderstaand tabel geeft een overzicht van de regels van de latere waardering van financiële instrumenten:

categorie

IASB(IAS 39)

 
 

Meting of waardering van de huidige investeringen in de balans

Behandeling van potentiële winsten en verliezen gemeten door het vergelijken van kosten voor de reële marktwaarde

Financiële activa tegen reële waarde door winst of verlies

Tegen reële waarde

Opgenomen in de nettowinst of verlies van de periode waarin het zich voordoet

Investeringen aangehouden tot einde looptijd

Tegen kostprijs

-

Leningen en vorderingen

Tegen kostprijs

-

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Tegen reële waarde

Rechtstreeks opgenomen of erkend in het eigen vermogen

Geldcontanten en liquide middelen

Geldmiddelen omvatten contanten en direct opvraagbare deposito's. Liquide middelen zijn kortlopende, uiterst liquide beleggingen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in hoeveelheden contant geld en die onderhevig zijn aan een materieel risico van waardeverandering. De term netto contanten is het verschil tussen geldcontanten en liquide middelen en passiva rekeningen voor 'negatieve' geldcontanten, zoals bankschulden). Het gewicht van geldmiddelen en liquide middelen in de balans kan sterk variëren tussen bedrijven. Het niveau van liquide middelen plus lopende investeringen is in feite de kasreserve die een onderneming gebruikt om:

  • Een cash pump goed te laten werken

  • In staat zijn om snel te handelen wanneer er bepaalde kansen en mogelijkheden zich voordoen.

Financiële activa en passiva tegen reële waarde door winst en verlies is een financiële activa of passiva dat voldoet aan de volgende criteria:

Het is geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden. Een financieel actief of een financiële verplichting wordt geclassificeerd als aangehouden voor handelsdoeleinden indien:

  • Het hoofdzakelijk wordt verworven met het doel te verkopen of terug te kopen in de nabije toekomst

  • Bij de eerste opname onderdeel is van een portfolio van geïdentificeerde financiële instrumenten die gezamenlijk worden beheerd en waarvoor er sprake is van een recent, feitelijk patroon van korte termijn winst.

  • Het is een derivaat

De verantwoording van financiële activa tegen reële waarde door winst of verlies stelt dat ongerealiseerde winsten of verliezen in de huidige financiële investeringen of verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden worden opgenomen in de winst- en verliesrekening van de periode waarin de winst of het verlies werd berekend.

De IASB moedigt transparantie aan als een manier van het leveren van een betrouwbaar beeld. In onderstaande tabellen geven we een voorbeeld van de administratieve verwerking van de huidige investeringen.

Balans 31/12/ X1

Winst- en verliesrekening X1

  

Activa

Passiva

Kosten

Inkomsten

Verhandelbare effecten

 

Kosten voorzieningen

 

1.500(1)

  

100(2)

  

2.000(1)

     

Voorzieningen voor waardevermindering van verhandelbare effecten

 
 

100(2)

  

Geld op de bank

   
 

3.500(1)

  

(1) Aanschaf van de verhandelbare effecten.

(2) Aan het einde van het jaar toegang tot rekening van het potentiële verlies. Het verlies blijft ongerealiseerd of potentieel zolang de verhandelbare effecten niet zijn verkocht.

Balans 31/12/ X2

Winst- en verliesrekening X2

  

Activa

Passiva

Kosten

Inkomsten

Verhandelbare effecten

 

Verlies op de verkoop van verhandelbare effecten

Opbrengsten voorzieningen

3.500

800(2)

 

120(2)

 

100(1)

      

Voorzieningen voor waardevermindering van verhandelbare effecten

Kosten voorzieningen

100(1)

100

80(3)

80(3)

 

Geld op de bank

   

680(2)

   

(1) De voorzieningen is geannuleerd( Inkomsten) aan het begin van het eerste kwartaal van jaar X2.

(2) De verkoop is gewaardeerd zonder de voorzieningen mee te nemen( het verlies is (8 x [85-100]) = 8 x [-15] = -120

(3) De voorziening is herberekend op basis van de aanschaffingskosten, welke zijn vergeleken met de huidige prijs.

Financiële activa aangehouden tot het einde van de looptijd zijn niet afgeleide financiële activa met vaste of bepaalbare betalingen en een vaste looptijd die een onderneming heeft. De mogelijkheden van deze investeringen blijven staan tot de vervaldag. Het zijn geen speculatieve investeringen. Na de eerste opname worden de beleggingen gewaardeerd volgens de verschuldigde kostprijs volgens de effectieve rente methode. De verschuldigde kosten of kostprijs van een financiële activa of financiële passiva is het bedrag waarvoor de financiële activa of passiva wordt gemeten bij de eerste opname minus aflossingen, vermeerderd of verminderd met de cumulatieve afschrijvingen met behulp van de effectieve rente methode van elk verschil tussen het initiële bedrag en het aflossingsbedrag, minus eventuele waardevermindering of oninbaarheid.

De effectieve rente methode is een methode voor het berekenen van de afgeschreven kosten van financiële activa of passiva en de toewijzing van renteopbrengsten en rentekosten over de relevante periode. De effectieve rentevoet is de rentevoet die de geschatte toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van het financieel instrument.

Vorderingen

Vorderingen worden gemaakt wanneer de klant een vertraging van betalen heeft voor de geleverde goederen of de diensten die worden verleend. Leningen en vorderingen zijn niet derivaten financiële activa met vaste of bepaalbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd.

Vorderingen, afgekort als A/R(Account Receivable), vertegenwoordigen vaak een aanpasbare component van de actiefzijde van de balans. We kunnen dit weergeven met een voorbeeld zoals in onderstaand tabel:

Bedrijf

valuta

Naam

Vorderingen(afgerond)

Totaal Activa

A/ R Totaal

Sulzer(Switzerland)

CHF

Handelsdebiteuren

718

3.492

20.6%

Stora-Enso(Finland)

Huidige operatieve vorderingen

1.622

13.037

12.4%

Phillips(Netherlands)

Handelsvorderingen

3.669

30.527

12.0%

EADS B.V(Netherlands)

Yen

Handelsvorderingen

6.632

83.187

8.0%

Sony(Japan)

Handelsvorderingen

996.100

12.866.114

7.7%

Iberia(Spain)

Handelsvorderingen

432

6.013

7.2%

Easyjet(UK)

GBP

Handelsdebiteuren

194

2.9938

6.9%

Verschillende boekhoudkundige kwesties zijn van invloed op de rapportage van vorderingen:

  • De toepassing van de niet-compensatie principe.

  • Banden tussen subadministraties

  • Rapportage van de vorderingen

  • (Af)Betaling van de BTW of omzetbelasting

De toepassing van de niet-compensatie principe

Debiteurenbeheer is het gevolg van verkoop op krediet. Ze zijn meestal te vinden aan de linkerkant van de balans, omdat een vordering een toename is van activa, wanneer de verkoop wordt opgetekend. De klant kan echter een voorschot verstrekken, waardoor de onderneming verplicht is om goederen en/of diensten te leveren aan de klant. De betaling moet specifiek worden toegepast op de rekening van de klant, met de bedoeling dat de klant zich vestigt. Vorderingen op het actief kunnen niet worden verrekend met de aanbetaling aan de passiefzijde voor dezelfde klant. Ook wanneer een bedrijf zowel klant als leverancier is van een bedrijf, kan het niet de vorderingen en de schulden van en naar die partner compenseren.

Subadministraties

het rapporteren van de boekhoudkundige informatie met betrekking to debiteuren hoeft voor externe gebruikers slechts één of enkele regels te bevatten, intern zal de onderneming over het algemeen gebruik maken van een onderverdeling van de vorderingen per klant zodat het de betalingen kan bijhouden en zicht houden op eventuele betalingsachterstanden.

Het innen van vorderingen

De ontwikkeling van de verkoop op krediet of de verkoop op rekening is een legitieme manier voor het bereiken van nieuwe particuliere klanten om de omzet te laten groeien. Het bestaan van vorderingen leid automatisch tot evaluatie, welke noodzakelijk is, aan het eind van een boekhoudkundige periode. De evaluatie is gebaseerd op klanttevredenheid en externe informatie met betrekking tot de economische en financiële situatie van de schuldenaar. Onderstaand figuur laat de vier categorieën zien van vorderingen die geanalyseerd of geëvalueerd worden.

We lichten punt 2 nog verder toe in een andere tabel. De dubieuze vorderingen.

Hoe meer een vordering is vervallen, hoe hoger de kans wordt dat het oninbaar word

De dubieuze vorderingen worden apart opgenomen in de balans en de winst- en verliesrekening. We kunnen het volgende voorbeeld geven:

' Een onderneming houdt aan het einde van het eerste jaar (X1) een vordering over aan een klant. De klant zit financieel in zwaar weer. Het potentiële verlies wordt geschat op de vermindering van de geïnde vordering.(de vordering bedraagt bijvoorbeeld 100 euro, de schatting 60 euro, zodat er rekening wordt gehouden met een verlies van 40 euro op de vordering). Aan het einde van het tweede jaar(X2) de schatting van de niet-inbare deel van de vordering is gegroeid to 70 euro. Gedurende het derde jaar (X3) wordt de klant afgestoten en de ontvanger sluit de vordering af met een betaling van 10. De opeenvolging van deze gebeurtenissen kunnen we als volgt weergeven:

Balans 31/12/ X1

Winst- en verliesrekening X1

  

Activa

Passiva

Kosten

Inkomsten

vorderingen

 

Voorzieningen (voor dubieuze debiteuren) of niet geïnde rekeningkosten

 

100

  

40

  
      

Voorzieningen(voor dubieuze debiteuren)

 
 

40

  
    
    

Balans 31/12/ X2

Winst- en verliesrekening X2

  

Activa

Passiva

Kosten

Inkomsten

Vorderingen

 

Voorzieningen (voor dubieuze debiteuren) of niet geïnde rekeningkosten

 

100

  

30

  
      

Voorzieningen(voor dubieuze debiteuren)

 
 

40

  
 

30

  
    

Balans 31/12/ X3

Winst- en verliesrekening X3

  

Activa

Passiva

Kosten

Inkomsten

Vorderingen

 

Dubieuze debiteuren

Terugname van kosten voorziening dubieuze debiteuren

100

100(2)

 

90 (2)

 

70(1)

      

Voorzieningen(voor dubieuze debiteuren)

 

70(1)

70

   
     
     

Cash(contant)

 

10 (2)

    
     
     

(1) De gecumuleerde bepalingen met betrekking tot deze vordering wordt geannuleerd (of terug genomen) door de erkenning van de equivalente hoeveelheid aan de inkomstenkant van de winst- en verliesrekening.

(2) De dubieuze debiteuren worden opgenomen in de vorm van het verschil tussen de oorspronkelijke vordering(100) die wordt afgewikkeld en het werkelijk geïnde bedrag(10)

Als we kijken naar de invloed wat dit heeft op de jaarinkomsten van de onderneming kunnen we spreken van een verlies van 90.

Periode X1

Kosten voorzieningen

-40

  

Periode X2

Kosten voorzieningen

-30

  

Periode X3

Terugname van kosten voorzieningen

+70

  
 

Dubieuze debiteuren

-90

-20

Totaal: -90

De rapportage van debiteuren

Op de balans wordt de rapportage van debiteuren door veel ondernemingen weergegeven als een van de onderstaande vier methoden.

  • Methode 1: gedetailleerde verticaal met behulp van een contra-activarekening

  • Methode 2: synthetisch met detail in de balans

  • Methode 3: synthetisch met detail in een notitie in de balans

  • Methode 4: gedetailleerde horizontaal

Methode 1

Vorderingen(bruto)

100

Afname voorzieningen voor dubieuze debiteuren

-70

Vorderingen(netto)

30

Methode 2

Vorderingen(netto voorzieningen dubieuze crediteuren:-70)

30

Methode 3

Vorderingen(netto) ( zie notitie X)

30

Notitie X - Vorderingen

Het gecumuleerde bedrag van de voorziening voor dubieuze debiteuren is gelijk aan 70

Methode 4

 

Brutowaarde

Gecumuleerde voorzieningen

Nettowaarde

Vorderingen

100

70

30

Verkoop op krediet wordt soms beslecht door middel van specifieke monetaire instrumenten genaamd 'notes' of 'commercial paper'. We kunnen deze instrumenten definiëren als volgt:

  • Een schriftelijke opdracht door een eerste partij(de verkoper) waarin een tweede partij(de koper) wordt geïnstrueerd om de derde partij te betalen(de begunstigde, welke de verkoper kan zijn). het is gebruikelijk om het ontwerp van de schriftelijke opdracht dat de verkoper opstelt, samen met de factuur met voorgestelde datum van betaling op te sturen. De koper ondertekent deze en stuurt het vervolgens terug naar de verkoper.

  • In de vorm van een promesse. Dit is een geschreven document waarin een persoon of bedrijf belooft om een bepaald bedrag te betalen aan een derde op een voorgestelde datum.

Voor de boekhoudkundige behandeling wordt één term gebruikt in de vorm de generieke term 'note recievable' (NR)van de leverancier en 'note payable'(NP)op de kant van de koper.

NP biedt drie voordelen voor de verkoper over de traditionele verkoop op krediet, waarbij een factuur leidt tot de opname van een vordering:

  • Een 'note' is een contract wanneer het wordt geaccepteerd door de koper. Het geeft een hoge mate van garantie aan de verkoper dan enkel de combinatie van bestelling, levering, ontvangstbevestiging plus factuur.

  • Een 'note' is een regulier financieel instrument. Het kan worden goedgekeurd door een derde partij en dus kunnen worden verhandeld ten koste van een scherp geprijsde vergoeding die de koper afdwingt.

  • Een 'note' is een verhandelbaar krediet instrument. De verkoper kan het verkopen aan een financieel instituut voor de vervaldag en ontvangt een geldbedrag dat iets minder is dan de nominale waarde. De handeling van het verkopen van een nota aan een financiële instelling wordt aangeduid als korting

De voor verkoop beschikbare financiële activa

De voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide financiële activa die worden aangemerkt als voor verkoop beschikbaar, of zijn niet geclassificeerd als leningen en vorderingen, investeringen die worden aangehouden tot het einde van de looptijd of financiële activa tegen reële waarde door winst of verlies. Twee belangrijke types van investeringen kunnen we onderscheiden onder het kopje beschikbaar voor verkoop:

  • Alle aandelen behalve die geclassificeerd zijn als tegen reële waarde door winst of verlies.

  • Investeringen in niet geconsolideerde ondernemingen of investeringen die zijn opgenomen in de moedermaatschappij of dochteronderneming

Het weergeven van de evolutie van waarde

Een winst of verlies als gevolg van de wijziging in de reële waarde van een financieel actief moet als volgt worden opgenomen:

  • Een winst of verlies op en financieel actief tegen reële waarde is geclassificeerd door winst of verlies wordt verantwoord in de winst- en verliesrekening.

  • Een winst of verlies op een voor verkoop beschikbaar financieel actief wordt verantwoord rechtstreeks in het eigen vermogen, door het mutatieoverzicht van het eigen vermogen.

Openbaarmaking

Volgens IFRS 13 moet een onderneming informatie verstrekken die de gebruikers van de jaarrekening moet helpen en wel op de volgende twee manieren:

  • Voor activa en passiva die worden gewaardeerd tegen reële waarde op een terugkerende of incidentele basis in het overzicht van de financiële positie na de eerste opname. Waarderingsmethoden en ingangen worden gebruikt om die metingen te ontwikkelen.

  • Voor terugkerende waardering tegen reële waarde met behulp van significante niet-waarneembare inputs. Het effect van de metingen op de winst of het verlies of niet-gerealiseerde resultaten voor de periode.

Het kredietbeleid van een onderneming heeft impact op de omzet, op het niveau van de vorderingen en de lengte van de cyclus met betrekking tot het innen van de contanten. Twee verhoudingen worden vaak gebruikt om de effecten van een kredietbeleid te bewaken. Dit zijn de:

  • Gemiddelde dagen van de verkoop

  • De omzet van de vorderingen

Gebruikers van financiële informatie moeten nauwlettend toezien op de veranderingen van deze twee ratio's, omdat in de meeste situaties, de vertraging van de omzet van de vorderingen minstens vier negatieve gevolgen zal hebben:

  • Een verhoogd risico van oninbaarheid

  • Het creëert kosten

  • Het creëert een aantal hogere behandeling- en administratiekosten

  • Betaling van rente voor de posten die nodig zijn om de vorderingen te financieren.

Hoofdstuk 11: Het eigen vermogen

Het vermogen van een onderneming is onder te verdelen in het eigen vermogen en het vreemd vermogen. In persoonlijke ondernemingsvormen zoals een eenmanszaak, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap bestaat het eigen vermogen uit de stortingen die de eigenaren hebben gedaan vanuit hun privévermogen. Daarnaast is er een gedeelte van de winst dat niet aan eigenaren is uitgekeerd. Bij een naamloze vennootschap (nv) en de besloten vennootschap(bv) bestaat het eigen vermogen uit het aandelenvermogen en de reserves.

Het voornaamste verschil tussen de nv en de bv ontstaat door de verhandelbaarheid van de aandelen: Zo zijn de aandelen van een bv niet vrij overdraagbaar en staan altijd op naam en een bv geeft geen aandeelbewijzen uit.

Maar om een onderneming in wat voor vorm ook te starten is er kapitaal nodig. Er zijn twee belangrijke financiële bronnen voor een onderneming:

  • Kapitaal dat wordt verzorgd door eigenaar van de onderneming(eigen geld) of door aandeelhouders die bereid zijn een hoog risico te lopen en in een opstartende onderneming investeren. In ruil hiervoor vragen zij een gedeelte van het kapitaal terug in de toekomst.

  • Geleend kapitaal van bijvoorbeeld een bank. De bank wil na verloop van een afgesproken periode dit kapitaal terug plus rente over het geleende kapitaal.

Kapitaal kan worden geleverd in de vorm van geld, materiële- en immateriële activa, of in sommige gevallen in de vorm van werk. In tegenstelling tot inkomsten en/of winst is kapitaal niet per definitie terug te verdienen wanneer een bedrijf wordt opgestart. Wanneer er sprake is van geleend kapitaal zal dit gerekend worden onder de kosten van het bedrijf omdat dit moet worden terugbetaald.

De verschillende vormen van een onderneming

We kunnen globaal drie vormen van ondernemingen noemen:

  • Eenmanszaak

  • Een vennootschap

  • Een naamloze vennootschap

Eenmanszaak

In een eenmanszaak is de persoon die de onderneming opstart volledig verantwoordelijk voor de winst in de toekomst en de risico's van de onderneming. het gaat hier vaak om kleine ondernemingen.

Een vennootschap

Dit is een onderneming met meerdere eigenaren. Het heeft als hoofddoel om winst te realiseren voor de eigenaren. Voorbeeld is een VOF(Vennootschap Onder Firma) Een vennootschap is onder te verdelen in vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid en vennootschappen met rechtspersoonlijkheid. In het eerste geval gaat het vaak om een maatschap(Chirurgen zitten bijvoorbeeld vaak in een maatschap). Ze worden altijd vertegenwoordigd door een natuurlijk persoon. Bij een vennootschap zonder rechtspersoon spreken we van een VOF, NV(Naamloze Vennootschap), BV(Besloten vennootschap), etc.

Een naamloze vennootschap

Dit is een rechtspersoon met een kapitaal dat verdeeld is in aandelen. Het is naamloos omdat er bij de nv geen verplichtingen bestaan om een register van aandeelhouders bij te houden. De aandeelhouders zijn anoniem. om een nv op te richten zijn er een aantal eisen waaraan moet worden voldaan: de oprichting van de nv gebeurt door middel van een notariële akte, er moet bij de oprichting een startkapitaal worden gestort en de nv moet worden ingeschreven in het handelsregister. Zoals even genoemd in hoofdstuk 1 , bestaat een nv door middel van aandeelvermogen:

Het aandelenkapitaal van de nv

Een aandeel is een bewijs van dat de aandeelhouder deelneemt in het maatschappelijke kapitaal van een nv. Dit is het maximale bedrag aan aandelen dat de nv kan uitgeven. De gezamenlijk aandeelhouders zijn de eigenaren van de onderneming. Op een aandeel staat de nominale waarde vermeld. Deze waarde kan door de nv vrij worden gekozen. We onderscheiden twee soorten aandelen:

  • Klassiek aandeel. Dit aandeel bestaat uit een mantel(aandeel) en een blad met genummerde dividendbewijzen. Tegen inlevering van dit bewijs ontvangt de aandeelhouder zijn dividend of winstuitkering.

  • CF - aandelen. Dit zijn aandelen die bedoeld zijn om het de uitkering van dividend te vereenvoudigen. Het gaat hier om digitale vorderingen. het wordt uitgekeerd door het Centrum voor Fondsenadministratie. Deze vorm van aandelen komt veruit het meeste voor.

Voor een nv zijn aandelen een manier om eigen vermogen aan te trekken. Het aandeel heeft een financieringsfunctie. Een aandeelhouder heeft naast zeggenschap in de nv recht op een deel van de dividenduitkering. In een nv kunnen de volgende soorten aandelen voorkomen:

  • Gewone aandelen

  • Prioriteitsaandelen

  • preferente aandelen

Gewone aandelen

Gewone aandelen hebben geen bijzondere rechten apart van het recht van zeggenschap en dividend.

Prioriteitsaandelen

De houder heeft bij deze aandelen bijzondere zeggenschapsrechten, ook wel beheerpreferente aandelen. Doel hiervan is om de zeggenschap over de onderneming binnen een beperkte kring van aandeelhouders te houden. De houders van prioriteitsaandelen hebben zeggenschap over grote beslissingen zoals een overname, een uitbreiding over verplaatsing van de vestigingsplaats.

Preferente aandelen

Bij het uitkeren van dividend hebben houders van preferente aandelen voorrang op de gewone aandeelhouders. Preferente aandelen kunnen het zogeheten cumulatierecht hebben. Dit houdt in dat als de nv in een bepaald jaar geen dividend uitkeert, de preferente aandeelhouders hun recht op dividend dat jaar behouden. Zij krijgen dan alsnog voorrang op de uitkering van dividend wanneer de winst van de nv een uitkering toelaat. Soms delen de houders van preferente aandelen ook mee in de overwinst. De overwinst is de winst die overblijft na aftrek van het normale preferente dividend en het normale dividend van de gewone aandeelhouders. Deze aandelen noemen we preferent winstgevend. Onder de boekhoudregels staan preferente aandelen bekend onder de afkorting IFRS( International Financial Reporting Standards). Deze aandelen moeten voor beursgenoteerde ondernemingen tot het vreemd vermogen worden gerekend.

De winstverdeling

Wanneer een nv winst maakt, moet een deel van de winst worden afgedragen naar de Belastingdienst. Dit gaat in de vorm van vennootschapsbelasting. De winst wat hierna overblijft wordt gebruikt voor het uitkeren van dividend aan aandeelhouders, het uitkeren van winst aan het personeel of het vormen van reserves. Het dividend is de uitbetaling van de winst die een onderneming maakt aan de aandeelhouders.

We spreken van cashdividend als de winst in de vorm van geld wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. We spreken van stockdividend als het dividend voor een deel wordt uitgekeerd in aandelen. Door stockdividend uit te keren, vergroot de nv het aandelenvermogen. Bij het uitkeren van dividend kunnen twee percentages worden berekend:

  • Het dividendpercentage. Het uitgekeerde dividend wordt uitgedrukt als percentage van de nominale waarde van de aandelen.

  • Het uitkeringspercentage. Dit is het deel van de winst dat als dividend wordt uitgekeerd.

Investeerders zijn niet altijd verplicht om het volle investeringsbedrag over te dragen naar de onderneming wanneer het gaat om de nominale waarde die zij oer aandeel ontvangen. Dit heeft er mee te maken dat beginnende ondernemingen niet het volledige kapitaal nodig hebben, ook moet er eerst winst worden gemaakt om de aandeelhouders te betalen. Ondernemingen kunnen hun aandeelhouders de mogelijkheid bieden om aandelen te kopen wanneer de onderneming winst gaat maken. Er zijn een aantal vormen van kapitaal te benoemen die de moeite waard zijn te vermelden:

  • Toegestane kapitaal. Dit is het maximum aan kapitaal waar de onderneming aanspraak op kan maken wanneer dit nodig word geacht.

  • Geplaatst kapitaal. Dit is het gedeelte van het toegestane kapitaal dat de aandeelhouders gekocht hebben en voor betalen wanneer dat verwacht wordt van hen.

  • Opgevraagd kapitaal. Dit is het kapitaal dat kan worden opgevraagd door de onderneming van de investeerders.

  • Gestorte kapitaal. het kapitaal wat gestort is door de aandeelhouders en wat de onderneming gebruikt voor haar activiteiten.

  • Niet opgevraagd kapitaal. Het kapitaal wat (nog) niet is opgevraagd door de onderneming, maar wat wel beschikbaar is.

  • Uitstaand kapitaal. Dit is het kapitaal min de nominale waarde van elk aandeel dat is teruggekocht door de onderneming.

De waarde van een aandeel

Naast de nominale waarde van een aandeel zijn er andere vormen van waarde die aan een aandeel kunnen worden gekoppeld. We bespreken hier drie waarden:

  • Intrinsieke waarde

  • Rentabiliteitswaarde

  • Rendementswaarde

Intrinsieke waarde

De intrinsieke waarde van een aandeel is gelijk aan het eigen vermogen per geplaatst aandeel. In formulevorm kan de intrinsieke waarde als volgt worden bepaald:

Totaal eigen vermogen/Nominaal geplaatst aandeelvermogen x nominale waarde van het aandeel.

Rentabiliteitswaarde

De rentabiliteitswaarde is gebaseerd op de winstgevendheid van een onderneming. Het wordt bepaald aan de hand van de contante waarde van de toekomstige winsten. In de berekening wordt gesteld dat de winsten steeds gelijk zullen zijn en gegarandeerd blijven komen. In formulevorm ziet de rentabiliteitswaarde er als volgt uit:

Rentabiliteitswaarde = jaarlijkse winst na aftrek van belasting/percentage van de marktrente x 100.

Rendementswaarde

De rendementswaarde van het aandeel gaat uit van de toekomstige dividenduitkeringen. De rendementswaarde wordt op een zelfde manier berekend als de rentabiliteitswaarde. Er is alleen een verschil dat er nu wordt uitgegaan van het deel van de winst dat in de vorm van dividend is uitgekeerd aan de aandeelhouders. er wordt de volgende formule gebruikt om de rendementswaarde van het aandeel te bepalen:

Rendementswaarde = Percentage van het uitgekeerde dividend/ Percentage van de marktrente x nominale waarde per aandeel.

De bovenstaande methodes zijn pogingen om de waarde van een aandeel te bepalen. Er zijn echter nog een aantal factoren van belang wanneer aandelen worden verhandeld op de effectenbeurs. Dit zijn onder meer de toekomstverwachtingen van beleggers, de verwachtingen met betrekking tot de winstgevendheid van de nv, de algemene economische situatie, de politieke situatie en de verwachtingen met betrekking tot de algemene economische ontwikkelingen.

De reserves

Samen met de nominale waarde van de geplaatste aandelen vormen de reserves het eigen vermogen van de nv. We kunnen drie oorzaken noemen van het ontstaan van reserves:

  • Het niet uitkeren van een gedeelte van de winst aan de aandeelhouders. Dit zijn reserves die voortkomen uit winst en leidt tot het ontstaan van winstreserve. Dit wordt vaak de algemene reserve genoemd.

  • Het plaatsen van aandelen tegen een prijs die boven de nominale waarde van het aandeel ligt. Een aandeelhouder is bereid een hogere prijs te betalen voor een aandeel als een nv zeer winstgevend is. De reserve die hierbij ontstaat, noemen we de agioreserve.

  • Het opnemen van activa op de balans tegen de vervangingswaarde. Dit wordt een herwaarderingsreserve genoemd. Er kan worden gedacht aan duurzame productiemiddelen en aan voorraden grondstoffen en eindproducten.

Daarnaast kunnen reserves gevormd worden om een aantal redenen:

  • Het opvangen van tegenvallers in de toekomst. We hebben het dan over een vergroting van het weerstandsvermogen van de onderneming.

  • Een uitbreiding financieren.

  • Het vervangen van vreemd vermogen door eigen vermogen.

De bovengenoemde reserves worden de formele reserves genoemd. Deze staat credit op de balans. Er kunnen echter ook materiële reserves op de balans staan. Deze staan debet op de balans. Waar de activa staan. We kunnen hier denken aan een voorraad liquide middelen die groter is dan noodzakelijk, effecten die snel kunnen worden verkocht of een depositorekening bij de bank.

Het rapporteren van ingehouden winsten en reserves gebeurt in een balans dat wordt gepresenteerd als voor en na de toe-eigening. De term toe-eigening refereert aan de beslissingen die de aandeelhouders of de onderneming neemt om het dividend geheel of gedeeltelijk uit te keren en de inkomsten die hier bij vrij komen over te dragen naar ingehouden winsten.

 

Ingehouden winsten en reserves

Plus

Netto inkomen over het boekjaar(min belastingen)

Min

Gedeclareerd dividend

Min

Reserves

Gelijk

Ingehouden winsten en reserves (aan het einde van het boekjaar

  

Het rapporteren en boekhouden voor het eigen vermogen

In onderstaande tabel laten we de presentatie zien van het eigen vermogen volgens de twee methoden: voor de toe-eigening en na de toe-eigening van het dividend. We kijken naar de twee methodes in twee jaren.

 

Jaar 1

Jaar 2

Winst na aftrek belastingen

50

70

Dividend

0

30

50 is het begin van de balans plus 70(de inkomsten uit de periode) min 30(de uitbetalingen van dividend)

Presentatie van het eigen vermogen in de balans

 

Jaar 1

Jaar 2

Eerste methode(na toe-eigening)

  

Aandelenkapitaal

100

100

Beleggingen

18

18

Ingehouden winst(einde van de balans)

50

90

Eigen vermogen

168

208

Uitbetaald dividend

0

30

Totaal eigen vermogen en schulden

168

238

 

Jaar 1

Jaar 2

Tweede methode(voor toe-eigening)

  

Aandelenkapitaal

100

100

Beleggingen

18

18

Ingehouden winst(begin van de balans)

0

50

Netto inkomen over de periode

50

70

Eigen vermogen

168

238

Niet alle aandelen worden in geld uitgegeven. Er zijn drie situaties waar aandelen niet in geld worden uitgegeven:

  • Aandelen kunnen in natura worden uitgegeven. We kunnen hier denken aan materiële activa zoals grond, gebouwen, voorraden en machines, maar ook patenten en specifieke marktkennis.

  • Nieuwe aandelen kunnen worden uitgegeven als gevolg van een 'kapitalisatie' van reserves of van ingehouden winsten. Hierbij worden de reserves of ingehouden winsten opgenomen om nieuwe aandelen van te maken of te kopen, met als doel deze winstgevender te laten worden, zodat er meer winst kan worden gemaakt.

  • Nieuwe aandelen kunnen het resultaat zijn van een omzetting door een schuldeiser die zijn aandelen vordert.

Emissie van aandelen en theoretische claimwaarde

We spreken van emissie als een nv nieuwe aandelen wil uitgeven om extra eigen vermogen aan te trekken. Dit gebeurt via advertenties waarin beleggers op de hoogte worden gebracht van het voornemen van de nv om nieuwe aandelen uit te geven of te emitteren. De medewerking van banken speelt hierbij een cruciale rol.

Banken fungeren hier als een tussenschakel tussen de nv en de beleggers. De bank verleent loketdienst. We noemen dit guichetemissie Het risico voor het wel of niet slagen van de emissie komt op rekening van de nv die de aandelen op de markt brengt. De bank speelt hier een passieve rol.

De bank kan echter ook een actieve rol vervullen, door de emissie geheel of gedeeltelijk over te nemen. We spreken dan van een overgenomen emissie. Het risico van wel of niet slagen van de emissie ligt nu volledig bij de banken.

We kunnen bij een aandelenemissie onderscheid maken tussen een vrije emissie en een voorkeursemissie. De inschrijving op een vrije emissie is toegankelijk voor iedereen. Een voorkeursemissie is alleen toegankelijk voor bestaande aandeelhouders van de nv. De aandeelhouders kunnen hun recht van voorkeur bij de emissie kenbaar maken met behulp van een dividendbewijs met een bepaald nummer. Dit wordt een claim genoemd. We spreken dan ook van een claimemissie.

De claim bevat een theoretische waarde en wordt als volgt bepaald:

Theoretische waarde van de claim = Kn -/- Ke / n

Kn = verwachte koers na emissie

Ke = emissiekoers

n = aantal claims dat nodig is om te kunnen inschrijven op een nieuw aandeel

Het aantal benodigde claims (n) wordt bepaald door de verhoudingen tussen het aantal oude aandelen en het aantal nieuwe aandelen. De verwachte koers na de emissie(Kn) hangt af van de verwachtingen die de beleggers hebben van het aandeel.

Het bepalen van de waarde van de claim in theoretische waarde heeft twee redenen:

  • De benadering die wordt gehanteerd voor de koers na emissie(Kn) is theoretisch

  • De werkelijke koers na emissie kan afwijken

  • De waarde van de claim heeft een bepaalde verwachtingswaarde. De berekening houdt hier geen rekening mee

Wanneer een onderneming het kapitaal van het eigen vermogen wil vergroten, dan zijn hier een aantal kosten aan verbonden. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten van accountants, juridische kosten, bankkosten, commissies, etc., In theorie kunnen deze kosten op drie verschillende manieren behandeld worden:

  • De kosten kunnen worden beschouwd als periode kosten en worden opgenomen in de resultatenrekening over deze periode

  • De kosten worden gerekend onder immateriële activa en worden afgeschreven

  • De kosten worden afgeboekt als beleggingen.

Kapitaalvermindering kan voorkomen wanneer een onderneming rekening houdt met verliezen en vermindering van aandelen door aandelen zelf terug te kopen. Er zijn een aantal redenen te noemen waarom een onderneming haar eigen aandelen terugkoopt

  • Een onderneming kan haar aandelen terug kopen om te voorkomen dat het kapitaal verminderd wordt door de aandelen uit te keren. De intentie is om de marktwaarde van het aandeel een 'boost' te geven.

  • Aandelen worden teruggekocht en overgedragen aan medewerkers in de context van de winstverdelingregeling.

  • Aandelen kunnen worden teruggekocht om een potentiële overname te voorkomen. Wanneer er minder aandelen op de markt zijn, is het moeilijker voor de koper om het grootste deel van het recht op aandelen te verwerven.

Aandelenoptieplan

Een optieplan is een plan dat is bestemd voor het personeel van een vennootschap. Ze krijgen hier opties op aandelen van de vennootschap zelf of van een derde vennootschap. Met deze opties heeft men het recht het onderliggende aandeel tijdens een periode tegen een vooraf afgesproken prijs te kopen, met als bedoeling het aandeel met een hogere waarde te verkopen op een later tijdstip.

Een verandering in het eigen vermogen moet verantwoord en gepresenteerd worden. Er moet daarbij rekening worden gehouden met de volgende punten:

  • Het totale, uitgebreide inkomen uit de periode die wordt gepresenteerd, met alle posten apart vermeld aan de toe te schrijven aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij en aan minderheidsbelangen.

  • Elk onderdeel van het eigen vermogen en de gevolgen hierop op de winst- en verliesrekening

  • Elk onderdeel van het eigen vermogen met een link tussen het inkomen aan het begin van de periode en aan het einde van de periode met veranderingen in winst of verlies en de transacties die in de periode hebben plaats gevonden

De presentatie van de veranderingen in het eigen vermogen wordt in de praktijk weergegeven in twee formats: Een uitgebreide versie waarin alle elementen worden benoemd zoals de veranderingen in het eigen vermogen en een mutatieoverzicht van het eigen vermogen. Een tweede versie is een gereduceerde versie waarin een overzicht wordt gegeven van het totaalresultaat.

Als laatste laten we de financiële analyse zien en welke invloed het toegenomen kapitaal heeft op deze analyse. We laten verschillende vormen van toegenomen kapitaal zien:

Toename

doelstellingen

procedure

Invloed op de balans

Invloed op de financiële structuur

In geld

Het verkrijgen van extra financiële middelen op de lange termijn, zonder begrenzingen om de potentiële ontwikkeling van de onderneming te steunen

Uitgifte van nieuwe aandelen, hetzij tegen een prijs die hoger is dan de nominale waarde of de verhoging van de fractiewaarde van de bestaande aandelen

Verhoging van de activa en een verhoging van de kapitaalrekening en schulden op de passiva

Verhoging van het werkkapitaal en een verhoging in geldstromen

Kapitalisatie in reserves

Het juridische kapitaal afstemmen op de werkelijke waarde van de activa en het versterken van het kapitaal als een gebaar naar de handelspartners van de onderneming

Verdeling van de aandelen, of verhoging van de nominale waarde

Afname van de reserves en een toename van kapitaal op de passiva

Onveranderde financiële structuur

In natura

Het versterken van de potentiële groei van de onderneming door nieuwe materiële en immateriële activa toe te voegen

Nieuwe aandelen worden dicht gewaardeerd aan hun reële marktwaarde

Toename van de activa kant en een verwachte toename aan de passiva kant als de bijdrage niet het netto kapitaal is. Toename van het kapitaal

Als de toename plaats vindt in de vaste activa, wijzigt de financiële structuur niet. Wanneer er sprake is van een toename in de vaste activa en korte termijn schulden dan neemt het werkkapitaal af, Wanneer enkel de vaste activa toeneemt, is er een toename in het werkkapitaal

Omzetting van schulden

Het betalen van schuld zonder de geldstromen te beïnvloeden

Nieuwe aandelen worden dicht gewaardeerd aan hun reële marktwaarde

Afname in de passiva, toename van het eigen vermogen

Wanneer er sprake is van een korte termijn schuld, wordt het werkkapitaal vergroot.

Aandelendividend

De structuur van het kapitaal herinrichten zonder dat de onderneming of de aandeelhouders hiervoor betalen

Nieuwe aandelen worden dicht gewaardeerd aan hun reële marktwaarde

Afname van de schulden en toename van het kapitaal

Toename van het werkkapitaal en er is een toename van het werkkapitaal nodig.

Het werkkapitaal = eigen vermogen + lange termijn schulden - vaste activa

Het benodigde werkkapitaal = vlottende activa - kortlopende schulden = voorraden + ontvangsten - kosten

Geld = Geld op de bank en in de hand - bankschulden

Rentabiliteit

Een belangrijk kengetal voor een onderneming is rentabiliteit. Aan de hand van de rentabiliteit kan worden beoordeeld hoe goed of hoe slecht de onderneming draait. De verhouding tussen het inkomen en het vermogen waarmee dit inkomen is verkregen is de rentabiliteit, uitgedrukt in een percentage.

Een onderneming beschikt over een eigen vermogen als ook een vreemd vermogen. Dit vormt samen het totale vermogen van een onderneming. Bij dit vermogen zijn verschillende partijen betrokken zoals de verschaffers van het eigen vermogen in de vorm van eigenaren en aandeelhouders en de verschaffers van het vreemd vermogen zoals een bank. Voor de verschaffers van het eigen vermogen bestaat het inkomen uit de winst die de onderneming maakt. De verschaffers van het vreemd vermogen genereren inkomsten uit een rentevergoeding. Het ondernemingsinkomen is dus grofweg te verdelen in winst wat bestemd is voor het eigen vermogen en rente wat bestemd is voor het vreemd vermogen.

Met behulp van het inkomen uit de onderneming kunnen we de rente van het totale vermogen(RTV) bepalen. Dit noemen we de economische rentabiliteit van de onderneming.

RTV = winst voor aftrek van belasting + interestkosten/ gemiddeld totaal vermogen x 100 %

De rentabiliteit van het eigen vermogen(REV) ziet er als volgt uit:

REV = winst na aftrek van belasting / gemiddeld eigen vermogen x 100 %

Kostenvoet van het vreemd vermogen(KVV)

Het inkomen dat naar de verschaffers van het vreemd vermogen gaat, bestaat uit rentekosten(interestkosten) van de onderneming. Voor de onderneming is rente een kostenpost. We gebruiken dan ook het begrip kostenvoet van het vreemd vermogen(KVV). Schematisch ziet dat er als volgt uit:

KVV = interestkosten/gemiddeld vreemd vermogen x 100 %

Het financiële hefboomeffect

Het financiële hefboomeffect is het verband dat er bestaat tussen het eigen vermogen, de rentabiliteit van het totale vermogen en de kostenvoet van het vreemd vermogen. Het financiële hefboomeffect is het verschil tussen de RTV en de REV van de onderneming. Het verschil tussen de kosten van het vreemd vermogen(KVV) en het inkomen dat het vreemd vermogen oplevert bij investering door de onderneming(RTV), komt ten gunste of ten laste van de rentabiliteit van het eigen vermogen(REV) Dit laatste is dus te bepalen aan de hand van het financiële hefboomeffect. Dit wordt gedaan aan de hand van een formule. De zogeheten hefboomformule:

REV= RTV + (RTV -/- KVV) x VV/EV

REV = Rentabiliteit van het eigen vermogen

RTV = Rentabiliteit van het totale vermogen

KVV = Kostenvoet van het vreemd vermogen

VV = Gemiddeld vreemd vermogen

EV = Gemiddeld eigen vermogen

De formule van de financiële hefboomwerking kan worden opgesplitst in de volgende onderdelen:

(RTV -/- KVV) Dit wordt de rentemarge genoemd. De rentemarge bepaalt of er sprake is van een hefboomeffect is en of dit positief of negatief is.

VV/EV. Dit wordt de hefboomfactor genoemd en is bepalend voor de hoogte van het verschil tussen de REV en de RTV.

(RTV -/- KVV) x VV/EV. Dit geeft aan hoe groot het totale hefboomeffect is.

Hoofdstuk 12: Schulden en voorzieningen

Passiva zijn een van de belangrijkste componenten van de balans. IAS 37 zegt hierover: Passiva zoals een schuld met een gedefinieerd bedrag en een specifieke timing voor betalingen van rente en het aflossen van de hoofdsom. Voorzieningen: verplichtingen van onzekere timing van het bedrag.

Het woord liability kan zowel als passiva vertaald worden en als verplichtingen. In dit hoofdstuk zal ik beide termen gebruiken waar deze het best van toepassing zijn.

Een verplichting is het resultaat van transacties van een onderneming dat een verplichting tot overdracht erkent. Er zijn een aantal punten van belang om een verplichting te herkennen.

  • De definitie. Wat kenmerkt een verplichting/schuld

  • Het herkennen van een verplichting en een overdracht

  • De waarde

  • Het classificeren in de rapportage

De definitie van een schuld of passiva is een bestaande verplichting van de onderneming uit activiteiten uit het verleden waarvan de afwikkeling naar verwachting resulteert in een uitstroom uit de ondermening van middelen die economisch voordeel zullen opleveren. Het essentiële karakterkenmerk van een schuld is dat de ondermening een huidige verplichting heeft. Het concept verplichting kan worden gedefinieerd als een verantwoordelijkheid om op een bepaalde manier te handelen.

Het onderscheid tussen een langlopende schuld en een kortlopende schuld

Een verplichting of schuld wordt geclassificeerd als een kortlopende schuld wanneer het aan de volgende criteria voldoet:

  • Het wordt afgewikkeld in de normale cyclus van de onderneming

  • het voornamelijk wordt aangehouden met als oogmerk om te worden verhandeld

  • Het wordt afgewikkeld binnen twaalf maanden na de rapportage

  • De onderneming geen onvoorwaardelijk recht heeft om afwikkeling van de verplichting uit te stellen gedurende twaalf maanden na de verslagperiode

Alle schulden die niet aan bovenstaande criteria voldoen moeten door de onderneming als langlopende schuld worden geclassificeerd.

Onderstaand figuur geeft een overzicht van de twee classificaties van schulden.

Schulden geclassificeerd als kortlopende schulden en langlopende schulden

Operationele of kortlopend

Financiële of langlopend

Korte termijn

Lange termijn

Operationele cyclus

Solvabiliteit

Onderliggend concept en focus

Het figuur laat het onderscheid zien tussen kortlopend en langlopend. Dit is dubbelzinnig omdat dezelfde termen worden gerefereerd aan de operationele tegen de financiële classificatie of tot de korte termijn en lange termijn periode. Hierdoor wordt het enigszins ingewikkelder. Het is daarom van belang om te weten waarom deze indeling is gemaakt en wat de verschillen zijn. We gaan in dit hoofdstuk daarom dieper in op de betekenis van kortlopende en langlopende schulden.

Langlopende of financiële schulden/verplichtingen

Een onderneming heeft in de meeste gevallen te maken met langlopende en kortlopende schulden. De operationele cyclus vereist dat de financiële benodigdheden van de onderneming niet enkel op korte termijn zijn, maar ook op lange termijn. De financieringsbehoefte van een onderneming komen hoofdzakelijk voort uit een combinatie van drie factoren:

  • Groei. om te kunnen groeien als bedrijf moet een onderneming investeren in zowel vaste activa(zowel materieel als immaterieel) en in operationele activa.

  • De operationele cyclus. voorraden, inkomsten en kosten groeien voornamelijk wanneer de onderneming de operationele cyclus uitbreid.

  • Een tijdelijke onevenwichtigheid in het evenwicht tussen de verschillende onderdelen van de bedrijfscyclus. Bijvoorbeeld door producten die zeer seizoengebonden zijn.

De lange termijn financiering is gelijk aan: Vaste activa + Vlottende activa - kortlopende schulden.

Het relatieve belang van de financiering via het eigen vermogen of langlopende schulden is een voortdurende veelbesproken kwestie in alle bedrijven. het hefboomeffect dat hierdoor gecreëerd wordt, is over het algemeen een belangrijk onderwerp in financiële analyse leerboeken. Onderstaand tabel geeft een overzicht van enkele van de belangrijkste kwesties bij de keuze of de verplichtingen via het eigen vermogen gaan.

Karakteristiek

Schulden

Eigen vermogen

Krediettermijn

Terugbetaling van de hoofdsom is een vereiste

Geen terugbetaling vereist

Flexibiliteit

Hoge mate van flexibiliteit(duur, hoeveelheid, etc.)

Niet flexibel en hoge transactiekosten

Kosten van de middelen

Rente moet worden betaald ongeacht de economische uitkomst van het gebruik van de middelen

Geen direct vereiste vergoeding. Dividend wordt enkel uitgekeerd als er genoeg inkomsten zijn

Aftrekbaarheid van de kosten van de middelen

Rentekosten zijn over het algemeen aftrekbaar van de belasting

Regelmatige dividenden zijn nooit fiscaal aftrekbaar

Rechten van de fondsen aanbieders

Obligatiehouders hebben over het algemeen geen invloed of controle over de beslissingen of het bestuur van de onderneming

Aandeelhouders hebben in het algemeen invloed en controle over de beslissingen en het bestuur.

Besteding van de middelen

Verkregen fondsen en specifieke projecten kunnen expliciet worden gekoppeld

Verkregen fondsen kunnen niet worden gekoppeld aan een specifiek project.

Lange termijn schulden/verplichtingen zijn verdeeld in twee categorieën:

  • Leningen

  • Obligaties(leningen)

De obligatielening

Een obligatielening is een geldlening die is verdeeld in een aantal schuldbekentenissen, ook wel obligaties genoemd. Obligaties kunnen worden uitgegeven door een nv, bv, coöperatieve verenigingen, eenmanszaken, stichtingen en de overheid. De omvang van een obligatie is altijd een rond bedrag. De nominale waarde van een obligatie is vergelijkbaar met de nominale waarde van een aandeel. De rente wordt vaak achteraf betaald. Deze vindt plaats tegen inlevering van een coupon. Elke obligatie is voorzien van een couponblad, waarbij het aantal coupons overeenstemt met de looptijd van de lening. De looptijd van een obligatie ligt tussen de 5 en 20 jaar. We spreken van een bulletlening als de aflossing van de lening in zijn geheel plaatsvindt aan het einde van de looptijd. De voorwaarden van obligatieleningen bevatten soms een clausule waarin staat dat een vervroegde aflossing mogelijk is. Naast een nominale waarde bevat een obligatie ook een beurswaarde. Deze waarde is afhankelijk van de hoogte van de rente die op de obligatie wordt uitgekeerd, de actuele marktrente en de resterende looptijd van de lening.

We onderscheiden een aantal obligaties:

  • Gewone obligaties

  • Pandbrieven

  • Inkomstenobligaties

  • Winstdelende obligaties

  • Achtergestelde obligaties

  • Premieobligaties

  • Converteerbare obligaties

Gewone obligaties

De gewone obligaties hebben een vaste looptijd en een periodieke vaste rentevergoeding.

Pandbrieven

Dit zijn gewone obligaties die worden uigegeven door hypotheekbanken. De opbrengsten worden door deze banken gebruikt om hypothecaire leningen te verstrekken. De winst bestaat onder meer uit de rente die in rekening wordt gebracht op de leningen.

Inkomstenobligaties

De rente bij inkomstenobligaties wordt alleen vergoed als de winst van de onderneming dit toelaat. De aandeelhouder loopt hier het risico dat de rente niet geheel wordt vergoed. Inkomstenobligaties kunnen ontstaan bij bijvoorbeeld financiële reorganisaties wanneer een onderneming het moeilijk heeft.

Winstdelende obligaties

De houders van deze obligaties hebben recht op een vaste rentevergoeding en delen mee in de overwinst van de onderneming. De inkomsten zijn net als bij de inkomstenobligaties afhankelijk van de resultaten van de onderneming. Ze worden ook wel aandeelachtige obligaties genoemd.

Achtergestelde obligaties

De achterstelling van deze obligaties houdt in dat de aandeelhouders pas geld zien nadat de schuldeiser(s) zijn betaald. De aandeelhouders vragen voor het extra risico een hogere rentevergoeding dan de aandeelhouders van gewone obligaties. De achtergestelde obligaties worden ook wel kapitaalobligaties genoemd.

Premieobligaties

Onder obligaties die op een bepaald moment moeten worde afgelost, geldprijzen verloot. Een premieobligatie is een soort loterij waarbij het inleggeld niet verloren gaat, omdat de lening uiteindelijk wordt afgelost. De rente kan wel lager uitvallen voor de aandeelhouder. Er zijn echter wel geldprijzen te winnen.

Converteerbare obligaties

Converteerbare obligaties kunnen in de eerste plaats alleen worden uitgegeven door een nv, omdat de obligaties kunnen leiden tot een vrije emissie van aandelen. De obligaties geeft de houder ervan het recht om de obligatie gedurende een bepaalde periode(de conversieperiode) om te wisselen tegen aandelen van de nv. Dit wordt gedaan tegen vooraf gestelde voorwaarden(de conversiekoers). De conversiekoers wordt als volgt bepaald:

Conversiekoers = nominale waarde in te leveren obligaties + bijbetalingen in contanten/ aantal bij conversie te ontvangen aandelen.

De financiële structuur van de nv verandert bij een conversie omdat een obligatielening tot het vreemd vermogen behoort en het aandelenkapitaal deel uitmaakt van het eigen vermogen. Obligaties worden ingewisseld tegen aandelen. Hierdoor neemt het vreemd vermogen af en het eigen vermogen neemt toe. De nv heeft er voordeel bij door converteerbare obligaties uit te geven. Zo zijn er de volgende voordelen te noemen:

  • De rentevergoeding op converteerbare obligaties is lager dan die op gewone obligaties. De rentelasten zijn hierdoor laag.

  • Door het conversierecht kunnen converteerbare obligaties tegen de nominale waarde worden geplaatst. Dit scheelt op de rentelasten en op het af te lossen bedrag.

  • De rentekosten van de converteerbare obligatielening zijn fiscaal aftrekbaar

Ook voor de belegger heeft een converteerbare obligatie lening de volgende voordelen:

  • De belegger halt voordeel als de koers van het aandeel zich gunstig ontwikkelt

  • Koersdalingen bij converteerbare obligaties zijn minder heftig als bij vergelijkbare gewone obligaties.

De boekhouding van kortlopende schulden

De kortlopende schulden zijn schulden die binnen twaalf maanden worden afgewikkeld na de balansdatum. Dit bevat het betalen van de rekeningen, beloningen personeel, inkomstenbelasting, verkoopbelastingen.

Kortlopend vreemd vermogen

Kortlopend vreemd vermogen is vermogen dat binnen een jaar moet worden terugbetaald. Er zijn een aantal vormen van vreemd vermogen te noemen:

  • Het leverancierskrediet

  • Het afnemerskrediet

  • Het rekening- courantkrediet

  • Overige vormen van kortlopend krediet

Het leverancierskrediet

Dit is een krediet dat wordt verstrekt in de vorm van goederen. De leverancier levert de goederen. De afnemer hoeft pas na een bepaalde periode te betalen. Dit is een middel voor ondernemingen om hun voorraden te financieren.

Het afnemerskrediet

Dit is een krediet dat de afnemer van de goederen verstrekt aan de leverancier door vooraf te betalen. Vooral in de dienstsector wordt hiervan gebruik gemaakt. Voorbeelden van afnemerskrediet zijn treinkaartjes, postzegels, voetbalkaartjes en bioscoopkaartjes. Ook in de scheepsbouw, de woningbouw en de machine - industrie word het afnemerskrediet regelmatig toegepast.

Het rekening- courantkrediet

Handelsbanken verstrekken rekening- courantkredieten aan het bedrijfsleven. Het is een soort overeenkomst tussen onderneming en banken over de maximaal op te nemen krediet, het zogeheten rood staan. Het afgesproken maximum wordt het kredietplafond genoemd. Het is een kortlopende schuld omdat het op korte termijn opzegbaar is. Het staat credit op de balans van de onderneming.

Overige vormen van kortlopend krediet

Tijdelijke financieringsbronnen zoals uitgestelde betalingen van belasting, dividend, rent, etc. zijn voor een ondernemingen een bron van kort vreemd vermogen.

Voorzieningen

Voorzieningen noemen we de toekomstige plichten die samenhangen met de bedrijfsvoering en waarvan nog niet vaststaat op welk tijdstip ze moeten voldaan. Er zijn een aantal voorzieningen zoals de voorziening voor garantieverplichtingen, de voorziening voor groot onderhoud, de voorziening van dubieuze crediteuren, de voorziening van incourante voorraden en de voorziening assurantie eigen risico. De voorzieningen worden in een onderneming tot vreemd vermogen berekend aangezien het om toekomstige verplichtingen gaat.

Verplichtingen, voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen

Quasiverplichtingen maken de rapportage van schulden complex. Schulden zijn de materialisatie van een toekomstige verplichtingen. Quasiverplichtingen zijn verplichtingen waarbij ofwel de activiteit niet tot een transactie komt met een derde partij, of de timing van een verplichting is onduidelijk, of het bedrag kan niet goed worden gedefinieerd, of een combinatie van de drie bovengenoemde. Schulden bevatten:

  • schulden

  • Voorzieningen

  • opgebouwde schulden

  • Mogelijke schulden

Onderstaand figuur geeft de verplichtingen en gerelateerde concepten schematisch weer:

Verplichting

   
 

causaliteitsbeginsel

Timing

Bedrag van de waardering

Schulden

Reëel en aanwezig

zeker

Zeker

Opgebouwde schulden

Reëel en aanwezig

Bijna zeker

Onzeker

Voorzieningen

Reëel en aanwezig

onzeker

Onzeker

Mogelijke schulden

Geen bestaande verplichting

onzeker

onzeker

Voorzieningen versus schulden

Een voorziening is een verplichting dat uiteindelijk kan worden gereserveerd omdat er een zekere mate van schatting is betrokken bij het bedrag en het tijdstip. Het vertegenwoordigd een verplichting die een potentieel doel heeft, waar echter, het bedrag niet gemakkelijk nauwkeurig te bepalen is op dat moment. Een schuld is over het algemeen onomkeerbaar.

Een voorziening is een verplichting met een onzekere tijd en bedrag. Een voorziening zal dan herkend worden wanneer:

  • Een onderneming een bestaande verplichting heeft als gevolg van een activiteit in het verleden

  • Het waarschijnlijk is dat de uitstroom van goederen die economisch voordeel opleveren voor de onderneming zal worden gebruikt om de verplichtingen af te wikkelen

  • Er een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het bedrag van de verplichting.

Wanneer aan deze punten niet voldaan kan worden zal een voorziening niet als dusdanig worden opgenomen.

Voorzieningen versus opgebouwde schulden

Opgebouwde schulden zijn het resultaat van het opbouwproces en de tijd die tussen de activiteit ligt en de complete oplossing in de operationele cyclus. Voorzieningen kunnen worden onderscheiden van andere verplichtingen zoals handelsschulden en overlopende posten omdat er onzekerheid bestaat over het tijdstip of het bedrag van de toekomstige uitgaven die nodig zijn voor de afwikkeling. Daar staat tegenover dat:

  • Verplichtingen uit handelsschulden worden gebruikt om te betalen voor goederen en diensten die zijn ontvangen of geleverd en die zijn gefactureerd of formeel met de leverancier zijn overeengekomen; en

  • Overlopende posten zijn verplichtingen die worden gebruikt om te betalen voor goederen en diensten die zijn ontvangen of geleverd, maar nog niet zijn betaald, gefactureerd of formeel overeengekomen met de leverancier.

Overlopende posten worden vaak gerapporteerd als een onderdeel van de handelsverplichtingen, voorzieningen worden vaak apart gerapporteerd.

Voorwaardelijke verplichtingen

Voorwaardelijke verplichtingen zijn verplichtingen waarvoor er onzekerheid bestaat over het tijdstip en het bedrag. Ze zijn voorwaardelijk en niet volledig onder controle van de onderneming. IAS 37 definieert voorwaardelijke verplichtingen als volgt:

  • Een mogelijke verplichting die voortvloeit uit activiteiten uit het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige activiteiten die niet volledig binnen de controle vallen van de onderneming.

  • het bedrag van de verplichting kan niet met voldoende betrouwbaarheid worden gemeten

Voorzieningen versus voorwaardelijke verplichtingen

Het onderscheid tussen voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen kunnen we als volgt omschrijven:

  • Voorzieningen worden opgenomen als verplichtingen, omdat ze bestaande verplichtingen zijn en het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economisch voordeel opleveren vereist zal zijn om de verplichtingen af te wikkelen.

  • Voorwaardelijke verplichtingen worden niet als schulden beschouwd omdat het in de eerste plaats mogelijke verplichtingen zijn, zoals het nog niet bevestigd is of de onderneming een bestaande verplichting heeft die kan leiden tot een uitstroom van middelen die economisch voordeel op kan leveren.

Leasing en factoring

Ondernemingen worden regelmatig geconfronteerd met een financieringsprobleem als ze hun activa moeten financieren. Naast de traditionele manier van financiering, zijn er andere vormen. Twee van deze vormen zijn leasing en factoring.

Leasing
Leasing wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het aanschaffen van bedrijfsmiddelen, zoals machines en auto's. Het is een vorm om activa te huren. In leasing onderscheiden we twee grondvormen:

  • Operational lease. Dit is een kortlopende opzegbare huurovereenkomst. De middelen worden gehuurd voor de duur van een bepaald project of tijdens een noodsituatie. De verhuurder betaalt de kosten van onderhoud, verzekering en afschrijving.

  • Financial lease. Dit is een langlopende onopzegbare huurovereenkomst. Deze overeenkomst wordt meestal gesloten voor de economische levensduur van het gehuurde productiemiddel. Het middel wordt aan het einde van het contract overgenomen door de onderneming die het middel huurt. Risico is dat er economische veroudering optreed bij de middelen. De kosten van onderhoud, verzekering komen voor rekening van de huurder. Voorbeelden van Financial lease komt voorbij grote, duurzame projecten zoals gebouwen en vliegtuigen. Huurcontracten kunnen oplopen tot 15 jaar.

De rapportage van lease overeenkomsten voor de gebruikers van de financiële informatie

IAS 17 stelt dat de huurders de volgende elementen met betrekking tot hun financiële leases moeten vermelden:

  • Voor elke categorie van activa, de nettoboekwaarde op het einde van de verslagperiode

  • Aansluiting tussen het totaal van de toekomstige minimale leasebetalingen op het einde van de verslagperiode, en hun eigen waarde.

  • Het boeken van voorwaardelijke huurgelden in het resultaat over de periode

  • Een algemene beschrijving van de beduidende-lease-overeenkomsten van de huurders met inbegrip van: De grondslag waarop de voorwaardelijke huurbetaling werd bepaald, het bestaan en de voorwaarden van de opties tot vernieuwen of koop en de opgelegde beperkingen door lease overeenkomsten zoals dividenden, bijkomende schulden en verdere leasing.

Factoring

Factoring is een middel dat ondernemingen kunnen gebruiken ter verkleining van de vermogensbehoefte die ontstaat door afnemers krediet te verlenen. De factoringmaatschappij neemt alle goedgekeurde vorderingen over van de onderneming. Zij verzorgt de administratie en incasso van deze vordering en betaalt het bedrag van de vorderingen uit aan de onderneming. Twee basisvormen van factoring zijn:

  • Maturity factoring

  • Old line factoring

Maturity factoring

De factoringmaatschappij betaalt het bedrag van de vordering uit op de dag dat de afnemer had moeten betalen. De ondermening heeft op deze manier de zekerheid dat de vorderingen die aan de factoringmaatschappij zijn overgedragen, op een bepaalde datum worden betaald, waardoor er een betere financiële planning mogelijk is.

Old line factoring

De factoringmaatschappij betaalt de goedgekeurde vorderingen grotendeels onmiddellijk uit aan de onderneming uit die de vorderingen overdraagt. Het verkleint de vermogensbehoefte van de ondernemingen. Dit komt omdat het krediet aan de afnemers niet door de ondernemingen zelf worden verstrekt maar door de factoringmaatschappij. De kosten van de vergoeding ligt bij old line factoring wel hoger dan bij maturity factoring omdat de factoringmaatschappij rentekosten in rekening brengt over de periode tussen de datum van uitbetaling en de vervaldatum. De factoringmaatschappij betaald de vorderingen immers vóór de vervaldatum.

Als ondernemingen overgaan tot factoring, maar zelf de administratie en de incasso verzorgen spreken we van inter-krediet .

Leasing en factoring doen het vermogen van de onderneming niet toenemen. Bij leasing beschikt het niet over vermogen dat naar eigen inzicht kan worden aangewend, ondanks ze wel de beschikking hebben over productiemiddelen.

De boekhouding van personeelsbeloningen en pensioenen

Personeelsbeloningen kunnen aanleiding geven tot complexe toekomstige verplichtingen. We kunnen een onderscheid maken van drie categorieën personeelsbeloningen:

  • Korte termijn personeelsbeloningen zoals loon, salarissen en verzekeringen, betaald verlof en ziekteverlof, winstverdelingen en bonussen.

  • Vergoedingen na uitdiensttreding zoals pensioenen, levensverzekeringen en ziektekostenverzekering na uitdiensttreding.

  • Overige lange termijn personeelsbeloningen zoals zwangerschapsverlof, sabbatical, jubileum, langdurige ziekte, etc.

Korte termijn personeelsbeloningen

De boekhouding voor korte termijn personeelsbeloningen is over het algemeen ongecompliceerd, omdat er geen acute veronderstelling is vereist om de verplichtingen en de kosten ervan te evalueren. Een onderneming betaald de personeelsbeloningen in rul voor de prestaties die de werknemers leveren:

  • als een last wanneer de betaling plaatsvindt.

  • als een verplichting wanneer het de werknemer het bedrag nog verschuldigd is

Toegezegde bijdrageregelingen of toegezegde pensioenregelingen

Een toegezegde bijdrageregeling is een pensioenspaarplan programma op grond waarvan een medewerker contractueel verplicht is tot het afstaan van een bepaald bedrag van zijn loon dat in een pensioenrekening wordt gestort. Het bepaalde bedrag is de pensioenpremie.

De keuzes die gemaakt worden met betrekking tot de waardering, registratie en rapportage van de toekomstige verplichtingen van de onderneming kunnen we begrijpen door middel van de jaarrekening van de onderneming.

Hoofdstuk 13: Bedrijfscombinaties

Introductie

De meeste ondernemingen werken samen met één of meerdere andere bedrijven. Samenwerkingen ontstaan bijvoorbeeld omdat ondernemingen elkaar nodig hebben om een product te voltooien. De samenwerking tussen ondernemingen wordt ook wel de externe organisatie genoemd. De manier waarop de maatschappelijke productie van goederen en diensten is georganiseerd bij de externe organisatie staat centraal. Als uitgangspunt nemen we de bedrijfskolom, hier onderscheiden we in grote lijnen twee vormen van samenwerking: de horizontale en de verticale samenwerking. De bedrijfskolom wordt gevormd door ondernemingen die betrokken zijn bij de totstandkoming van een bepaald product. Deze ondernemingen die zorgen voor een bepaalde verwerkingsvorm, vormen samen de bedrijfstak. Of schakel of bedrijf. De verschillende bedrijfstakken staan weer met elkaar in verbinding via markten.

Als we willen onderzoeken welke relatie er is tussen verschillende ondernemingen en hun activiteiten hanteren we het denken in bedrijfstakken en bedrijfskolommen. Met name bij fusies hebben de argumenten vaak betrekking op de plaats die de ondernemingen innemen in de bedrijfskolom. De activiteiten van de fuserende ondernemingen vullen elkaar goed aan. Dit kan als argument worden gebruikt. We kunnen hierbij twee varianten onderscheiden:

  • Integratie. De activiteiten volgen elkaar op de bedrijfskolom.

  • Parallellisatie: Bepaalde functies worden vervuld op dezelfde hoogte in de bedrijfskolommen van de fuserende ondernemingen.

We gaan hier wat dieper op in. We onderscheiden dus de volgende varianten:

  • Integratie en differentiatie

  • Specialisatie en parallellisatie

Integratie en differentiatie

Binnen een bedrijfskolom vinden verschillende handelingen plaats die door verschillende ondernemingen worden vervuld. Als een onderneming er voor kiest om meerdere functies te vervullen vindt er een verticale beweging plaats die integratie wordt genoemd. Wanneer een fabrikant de functie van importeur overneemt spreken we van achterwaartse integratie, neemt de fabrikant de functie van groothandel over dan spreken we van voorwaartse integratie. Er zijn een aantal redenen waarom een onderneming kan kiezen voor een verticale integratie: De onderneming is minder afhankelijk van andere bedrijven in het maken van een beleid wanneer het zelf bepaalde activiteiten gaat ontplooien en vaak is het mogelijk om een kostenvoordeel te behalen door bepaalde activiteiten zelf uit te voeren.

Het tegenovergestelde van integratie is differentiatie. Dit is een andere verticale beweging die voor kan komen in de bedrijfskolom. Bij differentiatie kiest een onderneming ervoor om bepaalde activiteiten uit te besteden aan ondernemingen die gespecialiseerd zijn in deze activiteiten. Voor een onderneming is het zinvol om aan uitbesteding te denken als één van de volgende voorwaarden worden voldaan: het bedrijf aan wie de activiteit wordt uitbesteed levert een betere prestatie. Uitbesteden is goedkoper dan de activiteit zelf te produceren, de gespecialiseerde onderneming beschikt over kennis die de uitbestedende onderneming niet of nauwelijks heeft en de installaties die nodig zijn om een bepaalde deelverwerking uit te voeren zijn erg kostbaar. Zo kostbaar dat het door de onderneming niet te betalen is. Er is bij al deze gevallen sprake van specialisatie - uitbesteding.

Specialisatie en parallellisatie

Specialisatie en parallellisatie zijn in tegenstelling tot integratie en differentiatie horizontale bewegingen op de bedrijfskolom. We spreken van specialisatie binnen een onderneming als de onderneming zich specifiek toelegt op een onderdeel van het productieproces. Dit gebeurt vaak vanuit het oogpunt van concurrentie. Door middel van specialisatie kan een onderneming een grotere keuze bieden in de specifieke productgroepen. Een ander voordeel van specialisatie is dat veel klanten denken dat de kwaliteit van de goederen en diensten van gespecialiseerde ondernemingen beter is. Hierdoor zijn klanten bereid een hogere prijs te betalen voor het product.

Het tegenovergestelde van specialisatie is parallellisatie. Een onderneming legt zich toe op activiteiten in verschillende bedrijfskolommen om dezelfde hoogte. Een voorbeeld hiervan is een warenhuis. Parallellisatie leidt tot een breed assortiment. De klant heeft echter minder keuze binnen de verschillende productgroepen. Een onderneming kan voor parallellisatie kiezen om leegloop tegen te gaan. Een andere reden is risicospreiding. Als een onderneming slechts één product voert, kan het in de problemen komen bij een ongunstige marktontwikkeling. Wanneer een onderneming meer productgroepen maakt, wordt het risico gespreid.

Fusie en overname

Fusie betekent letterlijk 'samensmelten:' We spreken van een fusie als ondernemingen volledig samengevoegd worden. Hierdoor ontstaat er een centrale coördinatie. Bij een overname is er eveneens sprake van een samensmelting van ondernemingen. het verschil met een fusie is dat die niet altijd op vrijwillige basis gaat. We behandelen de verschillende mogelijkheden die er zijn om tot een fusie te komen.

  • De bedrijfsfusie

  • De aandelenfusie

De bedrijfsfusie

De fuserende ondernemingen brengen bij een bedrijfsfusie al hun bezittingen en schulden onder in een nieuwe bv of nv. Het is ook mogelijk om de activa en de passiva van één van de fuserende ondernemingen over te dragen aan de andere onderneming. Er kan in Nederland naast de bedrijfsfusie ook worden gekozen voor een juridische fusie. Het voordeel is dat dit eenvoudiger en goedkoper is. De activa en de passiva worden onder algemene titel overgedragen aan een nieuw op te richten bv of nv. De fuserende ondernemingen houden dan op te bestaan. Er zijn hier geen dure overdrachtskosten en tijdrovende procedures nodig.

De aandelenfusie

We spreken van een aandelenfusie als de aandeelhouders van de fuserende ondernemingen hun aandelen over dragen aan een nieuw op te richten bv of nv. In ruil daarvoor krijgen ze aandelen van deze nieuwe bv of nv. Het is ook mogelijk dat één van de fuserende ondernemingen gaat optreden als moedermaatschappij.

Als er bij een overname een bedrag wordt betaald dat hoger is dan de intrinsieke waarde van de onderneming dan spreken we van goodwill. De goodwill wordt bepaald door het verschil te nemen tussen de verkrijgingsprijs en de intrinsieke waarde van de onderneming dat wordt overgenomen. Goodwill wordt bij een overname betaald omdat de over te nemen onderneming een meer dan normaal rendement heeft. Goodwill kan ook worden omschreven als een vergoeding die naast de intrinsieke waarde wordt betaald voor de extra winstgevendheid van de onderneming.

Consolidatie

Bij consolidatie worden de maatschappijen die een groep vormen als een economische eenheid gezien. Een geconsolideerde jaarrekening ontstaat als de jaarrekeningen van de moedermaatschappij en de dochtermaatschappij worden samengevoegd. Onderlinge schulden en vorderingen moeten worden geëlimineerd, net als de winsten die ontstaan tussen onderlinge leveringen. We gaan in dit hoofdstuk dieper in op het begrip consolidatie.

De verschillende vormen van investeringen

We kunnen vier soorten van financiële activa benoemen als het gaat om bedrijfscombinaties:

  • Aandelen in dochtermaatschappijen

  • Aandelen in geassocieerde ondernemingen

  • Aandelen in overige investeringen zoals gemeenschappelijke regelingen en joint ventures

  • Leningen aan dochterondernemingen, geassocieerde ondernemingen en andere investeringen

Verderop in dit hoofdstuk gaan we dieper in op het verschil tussen een dochteronderneming, een geassocieerde partneronderneming en een joint venture.

We kijken eerst, na de introductie van dit hoofdstuk, naar de bruikbaarheid van de geconsolideerde jaarrekening.

Een geconsolideerde jaarrekening is de jaarrekening van het moederbedrijf, waarin de resultaten van dochterondernemingen zijn opgenomen.

Een geconsolideerde jaarrekening is nodig omdat de informatie van zowel het moederbedrijf als de dochteronderneming bruikbare informatie bevat over de prestaties en de inkomsten en verplichtingen van de ondernemingen. Enkele van de redenen voor het gebrek aan representativiteit van de enkelvoudige jaarrekening van de moedermaatschappij worden als volgt weergegeven. Elke reden is een rechtvaardiging voor het ontwikkelen van de geconsolideerde jaarrekening:

  • Als de moedermaatschappij een 'pure' holding is

  • De geconsolideerde winst- en verlies rekening van het bedrijf zeer eenvoudig is en wordt gekenmerkt door de volgende elementen: het omvat geen traditionele items zoals omzet, kosten van verkochte goederen of aankopen. De opbrengsten bestaan vooral uit inkomsten uit beleggingen, waardoor dit de som is van alle dividenden. Kosten bevatten hoofdzakelijk administratieve kosten.

  • De enkelvoudige balans heeft ook een enigszins ongebruikelijke structuur: Het heeft geen significante hoeveelheden vorderingen, crediteuren en voorraden. De waarde van materiële en immateriële activa is doorgaans laag.

  • Als de moedermaatschappij een 'gemixte' holding is. De ongeconcilieerde jaarrekening bevat waarschijnlijk meer informatie, omdat ze in ieder geval de economische activiteiten van de moedermaatschappij weergeven alsmede het financiële resultaat van de bedrijfsactiviteiten. Ondanks het groter belang dan die van een 'pure' holding, is de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij nog verre van het geven van een betrouwbaar beeld van het potentieel van de groep en van de risico's, activa en verplichtingen. Het belang van de financiële beleggingen, beleggingsopbrengsten en beheersvergoedingen verbergen de werkelijkheid van de relaties van de groep met de markten waarin zij zich bevinden.

De aard van de betrekkingen tussen de moedermaatschappij en groepsonderdelen is een manier op vast te stellen hoe de jaarrekening van elke individuele groep onderdelen(bedrijven) in het consolidatieproces van de financiële overzichten worden opgenomen. We kunnen hierbij drie typen of groepen benoemen die het resultaat zijn uit de classificatie en de kwalificatie van de dochterondernemingen in relatie tot het moederbedrijf.

Dit zijn:

  • Zeggenschap

  • Significante invloed

  • Gezamenlijk zeggenschap

Zeggenschap

Zeggenschap wordt verondersteld te bestaan indien de moedermaatschappij direct, of indirect via dochterondernemingen, meer dan de helft van de stemrechten heeft van de onderneming. Zeggenschap bestaat ook zelfs als de moedermaatschappij de helft of minder van de stemrechten van een onderneming heeft wanneer er sprake is van:

  • de bevoegdheid over meer dan de helft van de stemrechten op grond van een overeenkomst met andere investeerders.

  • de bevoegdheid om financiële en operationele beleid te beheren door middel van een overeenkomst

  • de bevoegdheid tot benoeming of verwijderen van de meerderheid van de leden van de raad van bestuur

Significante invloed

Wanneer een onderneming 20 procent of meer van de stemrechten van de deelneming in handen heeft, wordt verondersteld dat de onderneming invloed van betekenis heeft, tenzij duidelijk kan worden aangetoond dat dit niet het geval is. De invloed van betekenis van een onderneming wordt doorgaans duidelijk op één of meer van de volgende manieren:

  • vertegenwoordigd in de raad van bestuur

  • deelname aan beleidsvormingsprocessen, met inbegrip van betrokkenheid bij beslissingen over dividenden of andere uitkeringen

  • materiële transacties tussen de investeerders

  • uitwisseling van leidinggevend personeel

  • verschaffen van essentiële technische informatie

Gezamenlijk zeggenschap

Een gemeenschappelijke regeling is een regeling waarbij twee of meerdere partijen gezamenlijk zeggenschap hebben. Een gemeenschappelijke regeling kan uit de volgende kenmerken bestaan:

  • de partijen zijn gebonden aan een contractuele afspraak

  • de contractuele afspraak geeft twee of meer van deze partijen de gezamenlijke zeggenschap over (in)richting.

Percentage van de zeggenschap en het percentage van het belang

Percentage van de zeggenschap is de term die wordt gebruikt om de mate van afhankelijkheid waarin een moedermaatschappij haar dochterondernemingen of geassocieerde ondernemingen te weerspiegelen. Hoe hoger het percentage, hoe hoger de afhankelijkheid van de dochteronderneming(en). het percentage meet het aandeel van de totale stemrechten van de moedermaatschappij in de met haar verbonden ondernemingen. Het percentage zal worden gebruikt om te bepalen welke methode van consolidatie bij het vaststellen van de geconsolideerde jaarrekening zal worden toegepast. De drie methoden zijn volledige consolidatie, equity consolidatie(eigen vermogen) en proportionele consolidatie.

Percentage van belang vertegenwoordigt de vordering van de moedermaatschappij in het eigen vermogen (inclusief netto inkomen) van haar dochterondernemingen of geassocieerde ondernemingen. Dit percentage wordt gebruikt in het proces van consolidatie van de rekeningen en berekeningen om de meerderheid en minderheidsbelangen te definiëren

De rapportage van de verwerving van een financieel belang: Consolidatie methoden.

Wanneer er sprake is van zeggenschap en/of significante invloed, consolidatie is over het algemeen vereist. In de volgende tabel presenteren we de consolidatiemethoden die corresponderen met elk type die boven beschreven staan.

Panel A: tot 2012

Type groep

Type bedrijf

Consolidatiemethode

Zeggenschap

Dochteronderneming

Volledige Consolidatie

Significante invloed

Associatieve onderneming

Consolidatie eigen vermogen(equity)

Gezamenlijk zeggenschap

Joint venture

Proportionele consolidatie

Panel B: Vanaf 2013 en verder

Toelichting op de verschillende begrippen

Proportionele consolidatie

Bij toepassing van proportionele consolidatie worden de activa en passiva opgenomen. Dit gebeurd naar evenredigheid van het kapitaalbelang. In Nederland is proportionele consolidatie alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan voor de consolidatie van joint ventures.

Een joint venture is een onderneming waarvoor contractueel met één of meerdere partijen is overeenge­komen, dat zij gezamenlijke beslissende zeggenschap hebben over die onderneming. De jaarrekening van een joint venture wordt op basis van proportionele consolidatie in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum dat gezamenlijke zeggenschap is verkregen tot het moment dat die gezamenlijke zeggenschap niet meer bestaat. Volgens de proportionele consolidatiemethode worden in de geconsolideerde jaarrekening de activa, passiva, baten en lasten van joint ventures opgenomen naar evenredigheid van het kapitaalbelang in die joint venture.

Een geassocieerde deelneming is een onderneming waarop invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het financiële en operationele beleid, maar waarbij geen beslissende zeggenschap aanwezig is. Over het algemeen betreft dit een aandeel van 20% tot 50% van de stemrechten in de geassocieerde deelneming.

Het aandeel in geassocieerde deelnemingen wordt in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode. Hierbij vindt eerste opname plaats tegen historische kostprijs waarbij de boekwaarde wordt aangepast met het aandeel in het resultaat. Ontvangen dividenden worden op de boekwaarde in mindering gebracht. Geassocieerde deelnemingen worden opgenomen vanaf het moment dat invloed van betekenis is verworven tot het moment dat die invloed niet meer bestaat. Resultaten van transacties met geassocieerde deelnemingen worden geëlimineerd naar rato van het kapitaalbelang in de geassocieerde deelneming. Eventuele bijzondere waardeverminderingen van geassocieerde deelnemingen worden niet geëlimineerd.

Verliezen op geassocieerde deelnemingen worden verwerkt tot het bedrag van de netto-investering in de deelneming, waarin naast de boekwaarde ook eventueel verstrekte leningen aan de deelneming zijn begrepen.

Consolidatie eigen vermogen(equity-methode)

Investeringen in deelnemingen worden gewaardeerd door middel van de ‘equity-methode’. Deze waardering omvat tevens de bij acquisitie berekende goodwill onder aftrek van nadien verwerkte bijzondere waardeverminderingen. Volgens deze ‘equity-methode’ wordt de verkrijgingsprijs van de belegging in de deelneming, samen met het aandeel in de veranderingen in het eigen vermogen van de deelneming na overname opgenomen als een bezitting in de geconsolideerde balans. De waarderingsgrondslagen van de deelneming zijn waar nodig gewijzigd zodat deze consistent zijn met de gehanteerde grondslagen. Het aandeel in de nettoresultaat van de deelnemingen vanaf de overname wordt in de winst- en verliesrekening opgenomen. Het aandeel in de mutaties in het eigen vermogen na overname wordt in het eigen vermogen verwerkt. De verwerking volgens de ‘equity-methode’ wordt beëindigd wanneer de onderneming niet langer invloed van betekenis heeft in de deelneming of als consolidatie plaatsvindt.

Het consolidatieproces

Het consolidatieproces is een complex proces dat een goede organisatie vereist. De inleidende stappen bevatten het volgende:

  • Het creëren van een gedetailleerd overzicht van alle bedrijven die kunnen worden opgenomen in de consolidatiekring, zodat alle relevante informatie kan worden gevestigd in dezelfde database of bestand

  • Het opzetten van een consolidatie gids die voortdurend word geactualiseerd en het beschrijven van de verschillende stappen in de consolidatieactiviteiten.

  • Uitgifte van een groep boekhoudkundige gidsen die de beginselen, regels en de methoden vastleggen voor de waardering van de groep bedrijven die betrokken zijn in de consolidatiekring om het consolidatiewerk te vergemakkelijken in verband met de omvang ervan.

  • Voorbereidingen van het consolidatiepakket

Het consolidatieproces wordt vervolgd in vier standaard procedures of stappen:

  • Stap 1: De identificatie van de economische bedrijven die moeten worden geconsolideerd.

  • Stap 2: Preconsolidatie. Deze stap wordt in het algemeen lokaal uitgevoerd als het in wezen bestaat uit aanpassingen van de jaarrekening van de dochteronderneming of geassocieerde ondernemingen, in overeenstemming met de lokale praktijken en GAAP, om ze af te stemmen op de boekhouding van de moedermaatschappij.

  • Stap 3: Consolidatieboekingen en operaties. Dit bevat o.a. de voorbereidingen van een uitgebreide balans van alle bestaande rekeningen, het elimineren van interne groepsactiviteiten en bedrijven, tussen dochterondernemingen onderling en tussen dochterondernemingen en de moedermaatschappij. en het elimineren van interne investeringen.

  • Stap 4: Voorbereidingen op de geconsolideerde jaarrekening.

Uitgestelde belastingen voor consolidatie

Het consolidatieproces brengt bedrijven bij elkaar die niet altijd hetzelfde belastingprincipe hanteren met betrekking tot kalenderjaren in verhouding met de moedermaatschappij. Deze verschillen kunnen problemen opleveren met het betalen van belastingen. in sommige gevallen kan er worden gesproken van uitgestelde belastingen voor consolidatie:

  • Belastbare inkomsten en aftrekbare kosten, die verschillend worden gewaardeerd in individuele groepsmaatschappijen: fiscale kwesties die voortvloeien uit aanpassingen uitgevoerd in overeenstemming met de groep harmonisatie procedures.

  • aanpassingen gemaakt om data te elimineren die nodig waren voor de fiscale regelgeving.

  • De fiscale gevolgen van het elimineren van interne groepswinst

Juridische fusie

Een juridische fusie kan twee verschillende vormen aannemen:

  • De activa en verplichtingen van een onderneming worden overgedragen aan de andere onderneming en de voormalige vennootschap wordt ontbonden

  • Of de activa en verplichtingen van beide ondernemingen worden overgedragen aan een nieuwe onderneming en beide oorspronkelijke ondernemingen worden ontbonden

De belangrijkste boekhoudkundige kwesties met betrekking tot een juridische fusie zijn:

  • bepaling van de waarde van elk bedrijf

  • bepaling van de koers van de aandelen

  • bepaling van het aantal aandelen uitgifte

  • bepaling van de fusiepremie

  • boekingen voor het opnemen voor de fusie, zodat zij in staat om een ​​relevante nieuwe balans te produceren

Hoofdstuk 14: Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht(KSO) is een onderdeel van de toelichting van de jaarrekening. Naast de balans en de winst en verliesrekening wordt dit steeds vaker opgenomen in het jaarverslag. Het geeft een inzicht in de mutatie van de liquide middelen die gedurende een jaar zijn opgetreden. Het KSO maakt onderscheid tussen drie soorten kasstromen

  • De kasstroom uit operationele activiteiten

  • De kasstroom uit investeringsactiviteiten

  • De kasstroom uit financieringsactiviteiten

De kasstroom uit operationele activiteiten

Deze bestaan uit de kasstromen die ontstaan door verkopen, inkopen, salarisbetalingen en overige operationele uitgaven. Het saldo wordt ook wel aangeduid met kasstroom uit bedrijfsoperaties. Daarnaast bestaat het uit de kasstromen die ontstaan door betaalde en ontvangen interest, ontvangen dividend en betaalde winstbelasting.

De kasstroom uit investeringsactiviteiten

Deze kasstroom ontstaat uit investeringen en desinvesteringen(verkoop) van materiële, immateriële en financiële vaste activa.

De kasstroom uit financieringsactiviteiten

Dit is een kasstroom die ontstaat uit het aantrekken van terugbetalen of aflossen van het eigen vermogen en het vreemd vermogen.

Ten aanzien van mutaties in de voorraden, debiteuren en crediteuren kunnen we het volgende opmerken:

  • De kasstroom van deze posten worden opgenomen onder de operationele activiteiten omdat deze posten samenhangen met bedrijfsoperaties.

  • Er vindt een desinvestering plaats als de post voorraden afneemt. Hierdoor komen geldmiddelen vrij die in de voorraden is geïnvesteerd. Dit is een positieve kasstroom.

  • Wat ook een positieve kasstroom is, is de toename van de post crediteuren. Dit komt omdat via het inkoopproces extra geldmiddelen beschikbaar zijn gekomen in de vorm van extra leverancierskrediet.

Het kasstroomoverzicht heeft als doel inzicht te geven in activiteiten en de financiering hiervan van een onderneming in een boekjaar. Daarnaast wordt er gekeken naar de liquiditeitspositie, de solvabiliteit, het vermogen van een onderneming om geldstromen te generen en de kwaliteit van het resultaat dat is behaald.

In de onderstaande tabel is het kasstroomsysteem schematische weergegeven: Tabel 14.1

De kasstroom dat wordt gebruikt in operationele activiteiten

De kasstroom dat wordt gebruikt in investeringsactiviteiten

De kasstroom dat wordt gebruikt in financieringsactiviteiten

De kasstroom dat de geldstromen verminderd of vergroot

A

B

C

D=A+B+C

Geldstromen aan het begin van het boekjaar

Geldstromen aan het eind van het boekjaar

E

F= D+E

Het kasstroomoverzicht geeft in samenwerking met de rest van de jaarrekening bepaalde informatie dat de onderneming kan gebruiken om aanpassingen te doen in:

  • De activa van de onderneming

  • De financiële structuur(inclusief de liquiditeit en solvabiliteit)

  • De bedragen en de timing van kasstromen zijn van invloed op aanpassingen wanneer de omstandigheden en kansen veranderen( de marktwaarde van een product of dienst kan bijvoorbeeld veranderen)

Het kasstroomoverzicht geeft een weergave van de veranderingen in de positie van geldstromen over een bepaalde periode. De geldstromen zijn een van de belangrijkste kenmerken van een onderneming, het is het bloed van de onderneming. Informatie over de verschillende geldstromen is van belang om te kijken hoe er geld en winst gegenereerd kan worden. Het is daarnaast een middel en een graadmeter voor een onderneming om te kijken hoe gezond de onderneming is in financieel opzicht.

Verklaringen van kasstromen verbeteren de vergelijkbaarheid van de gerapporteerde operationele prestaties. De kasstromen is geschikt voor analyses met terugwerkende kracht(waar komen de stromen vandaan en waar is het voor gebruikt) en is daarnaast geschikt op prognoses te stellen( waar zullen de stromen vandaan komen en kunnen ze dienen voor de rol die de onderneming heeft uitgestippeld in de toekomst) Het helpt bij het plannen van de toekomstige doelstellingen van de onderneming.

We kijken nog een keer naar de verschillende soorten kasstromen en hoe de binnenkomende en uitgaande kasstromen werken bij de operationele activiteiten, de investeringsactiviteiten en de financieringsactiviteiten.

Tabel 14.2

Activiteiten

Binnenkomende kasstromen(ontvangsten)

Uitgaande kasstromen(betalingen)

Operationele activiteiten

  • Geldstromen van verkopen van producten of diensten

  • Geldstromen uit royalty's, vergoedingen en provisies

  • Geldstromen uit rente op verstrekte leningen en financiële investeringen.

  • Betalingen voor goederen en services

  • Salarisbetalingen

  • Rente

  • Belastingen

Investerings activiteiten

  • Opbrengsten uit de verkoop van vaste activa

  • Ontvangst van de terugbetaling van leningen en voorschotten

  • geld gebruikt voor de aanschaf van duurzame activa

  • Leningen en voorschotten

Financieringsactiviteiten

  • Opbrengsten van de uitgifte van nieuwe aandelen

  • Opbrengsten uit de verkoop van eigen aandelen

  • Opbrengsten uit nieuwe schuld/lening

  • Terugkopen van eigen aandelen

  • Betalingen van schulden

  • Betaling van dividend

De kasstroom uit operationele activiteiten kunnen worden bepaald volgens de directe methode en de indirecte methode. Bij de eerste, de directe methode, worden de operationele ontvangsten en uitgaven weergegeven. Bij de indirecte methode wordt de kasstroom uit operationele activiteiten bepaald door uit te gaan van een winstbegrip. Dit kan de nettowinst zijn of het bedrijfsresultaat. Hierop worden vervolgens correcties op toegepast voor posten uit de resultatenrekening die niet tot een operationele kasstroom leiden. Dit kunnen zijn afschrijvingen en de mutaties van voorzieningen. Het gaat hierbij om mutaties die direct samenhangen met de omzet. Dit zijn mutaties in de posten voorraden, debiteuren en crediteuren.

Schematisch ziet dit er als volgt uit: Tabel 14.3

Kasstromen uit operationele activiteiten

Directe methode

Indirecte methode

Verslag van de belangrijkste categorieën van bruto contanten en betalingen die zijn gedaan

Stap 1. Niet- geldelijke posten worden teruggevoegd naar de netto- inkomsten.

Het bepalen van de kasstromen uit de bedrijfsadministratie

(de werkelijke directe methode)

Aanpassingen van opgebouwde inkomsten en uitgaven in voorraden, vorderingen en schulden

Stap 2. Dit bedrag wordt aangepast voor veranderingen in de voorraden, vorderingen en schulden

Geldmiddelen en kasequivalenten

Contant geld omvat contant geld bij de hand en deposito's. Kasequivalenten zijn korte termijn investeringen met een hoog liquiditeitsgehalte dat kan worden omgezet in geldstromen en waarvan er nauwelijks risico is voor de verandering in waarde. Een onderneming dient de componenten van geldmiddelen en kasequivalenten te vermelden en legt een verband tussen de bedragen in haar verklaring van kasstromen met de gelijkwaardige items die gerapporteerd zijn in het jaarverslag.

De opbouw van een kasstroomoverzicht

In de volgende tabellen laten we zien hoe een kasstroomoverzicht wordt opgebouwd aan de hand van een onderneming genaamd Liszt. Een handelsonderneming. het is een vergelijkende balans vóór de winstverdeling. Over een periode van twee jaar. Elk jaar eindigt op 31 december.

Tabel 14.4

 

Jaar 1

Jaar 2

Verschil Jaar 1 en 2

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

Apparatuur(bruto)

Cumulatieve afschrijvingen

Apparatuur(netto)

Financiële activa(leningen)

615

-116

499

115

460

-70

390

174

155

-46

109

-59

Totale vaste activa

614

564

-59

Vlottende activa

Voorraden

Debiteuren

Liquide middelen

Vooruitbetaalde kosten

144

44

25

4

100

63

15

7

44

-19

10

-3

Totale vlottende activa

217

185

32

Totale activa

Eigen vermogen en verplichtingen

Eigen vermogen

Aandelenkapitaal

Beleggingen

Ingehouden winst/reserves

Netto winst van de periode(vóór winstverdeling)

831

282

198

124

9

749

200

115

122

10

82

82

83

2

-1

Totaal Eigen vermogen

613

447

166

Verplichtingen

Lange termijn verplichtingen(leningen en obligaties)

Crediteuren

Belastingen

Totale kortlopende schulden

155

62

1

63

245

54

3

57

-90

8

-2

6

Totale verplichtingen

218

302

-84

Totaal Eigen vermogen en verplichtingen

831

749

82

De geldstromen vanuit het operationele systeem wordt, zoals eerder genoemd, gedaan door middel van directe- en indirecte methoden. De indirecte methode wordt het meest gebruikt in het jaarverslag. De indirecte methode bestaat uit het aanpassen van de netto-inkomsten van 'geen geld uitgaven' zoals waardevermindering, afschrijving en kosten bepalingen. Daarnaast bestaat het uit 'geen geld inkomsten', zoals het verkrijgen of verliezen van vaste activa. De geldstromen uit operationele activiteiten kan niet direct worden aangetrokken uit de winst- en verliesrekening omdat de laatste kostentoename is gebaseerd op de opbrengsten en de kosten. De eerste stap is om potentiële cash flows te bepalen. Dit gebeurt door de opbrengsten en de uitgaven te verdelen in twee categorieën:De cash flows die daadwerkelijk geldstromen genereren en de cash flows die niet daadwerkelijke geldstromen genereren.

Er zijn twee manieren om potentiële cash flows te berekenen:

  • Potentiële cash flow = geldstromen van inkomsten - geldstromen van uitgaven

  • Potentiële cash flow = Netto inkomsten + geen geld uitgaven - geen geld inkomsten

De eerste formule wordt gebruikt in de directe methode. De tweede formule wordt gebruikt in de indirecte methode. De nadruk ligt bij de tweede methode op het verschil tussen de daadwerkelijke gegenereerde geldstromen en het netto inkomen. Hoe de cash flow in de indirecte methode kan worden bepaald kunnen we weergeven in het volgende model:

Tabel 14.5

De directe methode wordt gehanteerd wanneer er veranderingen optreden in de voorraden en operationele ontvangsten en uitgaven, welke geldstromen genereren. Dit transformeert een transactie in een geldstroom, berekend naar een toename van de kosten. De impact op de winst- en verlies rekening resulteert in geldelijke posten op de resultaatrekening wat gebeurt op transactiebasis. De impact op geld resulteert in cash flows wat gebeurt op basis van geld. Het verschil tussen deze twee is een verandering in de balansposten.

Vooralsnog zijn vooral de operationele activiteiten aan bod gekomen met de directe en indirecte methode. Als laatste bekijken we een tabel van een kasstroomoverzicht met de drie componenten: operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financiële activiteiten. We gaan uit van de indirecte methode.

Tabel 14.6

Geldstromen uit operationele activiteiten(indirecte methode)

Netto inkomsten

Afschrijvingskosten

Winst uit verkoop van vaste activa

9

60

-3

Potentiële cash flow

Veranderingen in bedrijfsactiva en verplichtingen:

  • Veranderingen in debiteuren

  • Veranderingen in voorraden

  • Veranderingen in vooruitbetaalde kosten

  • Veranderingen in crediteuren

  • Veranderingen in belastingen

66

19

-44

3

8

-2

Totale aanpassingen

41

Netto kasstroom uit operationele activiteiten(A)

50

Geldstromen uit investeringsactiviteiten

Aanschaf van materiaal/gereedschap

Opbrengsten uit de verkoop van materiaal

Aflossing van de lening

-175

9

59

Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten(B)

-107

Geldstromen uit financiële activiteiten

Opbrengsten uit de uitgifte van aandelen

Aflossing van lange termijn lening

Uitbetaling van dividend

135

-60

-8

Netto kasstroom uit financiële activiteiten(C)

67

Toegenomen netto kas en kasequivalenten(A) +(B) +(C) = (D)

10

Geldstromen en geldequivalenten aan het begin van het jaar(E)

15

Geldstromen en geldequivalenten aan het einde van het jaar((F) =(E) + (D)

25

Schema van niet- contante Investerings- en financieringstransacties

Omzetting van obligaties naar kapitaal

30

Hoofdstuk 15: Analyse van de balans/balanstotaal

Door het boek heen word de potentiële besluitvorming en het nu van gerapporteerde financiële informatie een aantal keren benadrukt. In dit hoofdstuk focussen we ons meer in detail over het daadwerkelijke gebruik van die informatie door beleidsmakers. De financiële analysen bestaan uit het aanbrengen van een set of 'tools', methoden, processen en procedures om de jaarrekening aan de informatieverplichtingen te laten voldoen. Dit wordt gedaan voor toekomstige jaarrekening en voor de eventuele risico's. Het laat zien hoe een financiële analyse wordt gemaakt en hoe de hedendaagse en toekomstige analyses er uit zien. Gebruikers ervan zijn speciaal geïnteresseerd in het begrijpen van het verleden om het als een gids te gebruiken voor de toekomst:

  • De dynamiek van elementen zoals liquiditeit, solvabiliteit, het hefboomeffect en de winstgevendheid van een onderneming;

  • Het vermogensbeheer van een onderneming en het financieel beleid

  • Het vermogen van de onderneming om een rendement voor investeerders te leveren en op welk risiconiveau.

Hoewel de financiële overzichten per land kunnen verschillen zijn er een aantal hoofdtechnieken die overal worden gebruikt. Dit houdt o.a. in dat er gebruik gemaakt wordt van een van de drie aanpakken:

  • Het creëren van een vergelijkbare basis zoals:

  • Een horizontale analyse: Vergelijking van de ontwikkeling van een specifiek punt in de tijd van meerdere items tegelijkertijd in een vergelijkbare periode.

  • Een verticale analyse: Het meten vaneen bepaald item, in een van de jaarrekeningen, als een percentage van een referentiewaarde in dezelfde jaarrekening, waardoor de ontwikkeling van de structuur van een financieel overzicht kan worden vergeleken.

  • Het analyseren van elke financiële overzichten en de structuur van de ontwikkeling ervan:

  • Balans/Balansstructuur en vergelijking geldstromen

  • Analyse winst- en verliesrekening

  • Analyse kasstroomoverzicht

  • Het analyseren van dynamische relaties tussen onderwerpen die tot verschillende verklaringen behoren:

1. De ratio analyse

Trendanalyse of horizontale analyse

De analyse van de ontwikkeling in tijd voor elk bestandsdeel van haar huidige en vroegere inkomsten en kasstromen vormt een fundamenteel element van reflectie. Een meting van de veranderingen van de voorbije verslagperiode van een beperkt aantal items, of, bij wijze van contrast van de volledige set van financiële overzichten kan de analist helpen inzicht te krijgen in de dynamiek van:

  • het inkomstenmodel

  • de kasstromen en haar gebruikers

  • de ontwikkeling van de inwendige structuur van een van de drie overzichten(balans, winst- en verliesrekening en kasstromen)

Een dergelijke tijdsvergelijking staat bekend als een trendanalyse of horizontale analyse. Deze vergelijking wordt per item verwekt tegen dergelijke waarden in een basisjaar. De jaarverslagen worden op een rij gelegd en geanalyseerd van meerdere opeenvolgende jaren van dezelfde onderneming.

Een verticale analyse

De verticale analyse toont de structuur van de balans en de resultatenrekening. Elke post is gepresenteerd als een deel van een basisbedrag(conventioneel geïndexeerd als 100, waardoor het aandeel wordt uitgedrukt als een percentage). De verticale analyse wordt vaak gekoppeld aan het overzicht van de financiële positie/balansstructuur. De verticale analyse verschaft inzicht in de relatie tussen posten in de financiële analyse gedurende een bepaalde periode. Door de verticale en de horizontale analyses te combineren is het mogelijk om tevens de tijdsvergelijking te bestuderen van dergelijke relaties, waardoor er het zogeheten 'schaareffect' ontstaat.

Het gebruik van een verticale analyse in een financieel overzicht kan er als volgt uitzien:

In het geval van de balans, de geselecteerde verticale analyse zal in het algemeen afhangen van de vastgestelde rapportage. Een overzicht van gemeenschappelijke praktijken geeft aan de:

  • Totale activa

  • Het eigen vermogen

  • Geïnvesteerd vermogen op lange termijn

Daarnaast is het van belang welke keuze er wordt gemaakt in de wijze waarop het in de balans wordt gepresenteerd:

  • Enkele stap. Totale activa

  • Meervoudige stap gebalanceerd met eigen vermogen. Het eigen vermogen

  • Meervoudige stap gebalanceerd met lange termijn financiering. Lange termijn financiering

Balans/balansstructuur en vergelijking geldstromen/kasstromen

Managers en andere gebruikers gebruiken de balans om te evalueren, op een bepaald tijdstip, om aan de hand daarvan beslissingen te nemen over de boekhoudkundige periode. De uitgebreide balans kan vaak nuttig worden vereenvoudigd door alleen essentieel te sorteren op belangrijke kwesties. De balans wordt in het algemeen hergroepeert en gestructureerd door twee verschillende tijdshorizonnen te onderscheiden(lange termijn en korte termijn) Onderstaande figuur laat een versimpelde versie zien van een balans:

Activa

Vaste activa

Vlottende activa

Kasstromen

Totale activa

Eigen vermogen en schulden/verplichtingen

Eigen vermogen en lange termijn schulden

Kortlopende schulden

Bankvoorschotten

Totaal eigen vermogen en schulden/verplichtingen

Kasstromen: werkkapitaal, benodigd werkkapitaal en de netto kasstroom

Als we kijken naar de figuur hier boven kunnen we een aantal kritische en verschillen in de balans benoemen, welke bruikbaar zijn in zowel het leiden van een onderneming als het evalueren van de inkomsten en de risico's. Onderstaande tabel geeft dit weer, wanneer we het werkkapitaal willen berekenen of evalueren.

 

Eigen vermogen en lange termijn schulden

-

Netto vaste activa

=

Werkkapitaal of WK

 

Vlottende activa

-

Kortlopende schulden

=

Benodigd werkkapitaal of BWK

 

Positieve kasstromen

-

Bankvoorschotten

=

Netto kasstroom (NK)

Werkkapitaal minus benodigd werkkapitaal is netto kasstroom of,

Werkkapitaal is benodigd werkkapitaal plus netto kasstroom of,

Benodigd werkkapitaal is werkkapitaal minus netto kasstroom.

Werkkapitaal kan worden berekend op twee manieren:

  • Eigen vermogen + langlopende schulden - netto vaste activa: Hoeveel overtollig kapitaal op lange termijn heeft het bedrijf bovenop de financiering van vaste activa.

  • Vlottende activa behalve cash + cash -korte termijn schulden en bankvoorschotten: Hoeveel financiering op lange termijn is nodig voor de financiering van de operationele activiteiten buiten de kortlopende schulden.

Het werkkapitaal, het benodigde werkkapitaal en de netto kasstroom zijn de drie belangrijkste componenten van de structuur van de balans. Aangezien de vlottende activa en de kortlopende schulden kleine elementen zijn die geen betrekking hebben op lopende activiteiten, het werkkapitaal staat echter los van deze elementen en de daaruit voortvloeiende berekeningen geven het verhandelbare werkkapitaal weer. het belang van het benodigde werkkapitaal komt voort uit het feit dat, wanneer we kijken naar de toekomstige resultaten van de onderneming, de kasstromen nog onbekend zijn, terwijl de vaste en vlottende activa evenals de schulden goed in te schatten zijn en op geanticipeerd kan worden omdat de mate hiervan en de grote van de activa en schulden onderdeel zijn van het maken van beslissingen in de toekomst: Nieuw materiaal moet worden aangeschaft bijvoorbeeld, het totaal van inkomsten kan worden vergroot met een toename van verkopen, voorraden worden verkleind of vergroot, etc.

Benodigd kapitaal is een metriek waarmee elke analist op kan anticiperen met betrekking tot hoeveel geld er nodig zou kunnen zijn om de groei van de ondermening te ondersteunen. Elke aanpak om het werkkapitaal te definiëren heeft een eigen manier van 'communiceren'. De aanpak van de lange termijn financiering minus de netto vaste activa geeft een indicatie van de financiële soliditeit van de onderneming and de mate van gezondheid: het identificeert in wezen hoeveel kapitaal op lange termijn beschikbaar is om de operationele cyclus te financieren. De aanwezigheid van de lange termijn financiering reduceert het risico dat ontstaat wanneer de korte termijn financiering wegvalt(bijvoorbeeld bij een crisis)

Een andere aanpak is meer een proactieve aanpak. Hier is het werkkapitaal berekend door de aftrek van de huidige korte termijn financiering van de vlottende activa. De berekeningen benadrukken wat nodig zou zijn als de kortlopende verplichtingen niet beschikbaar zijn, ervan uitgaan dat de taak van de manager erop gericht is om een levensvatbare operationele cyclus te handhaven.

Het werkkapitaal werd eerder beschreven als een maat voor het vermogen van de onderneming om te overleven als kortlopend krediet moest worden geannuleerd. We zullen ons dan de vraag moeten stellen: Hoelang kan het bedrijf overleven in een dergelijk geval?

Beoefenaars hebben de gewoonte om de mogelijkheden van de overlevingskansen van een bedrijf op korte termijn te bekijken in het aantal dagen van de omzet. Deze manier licht de potentiële overlevingskansen toe die het bedrijf heeft omdat het een beschrijving geeft van het aantal verkoopactiviteiten wat nodig is om het benodigde werkkapitaal te financieren. In essentie ziet deze formule er als volgt uit:

Benodigde werkkapitaal(verkoopdagen) = Benodigd werkkapitaal gedeeld door de verkoopopbrengsten X 365.

In het boek wordt er dieper ingegaan op de verschillende aanpakken aan de hand van een voorbeeld van drie bedrijven. Dit is terug te vinden op blz. 536 t/m 545, Hoofdstuk 15 Financial Statement Analyses, Financial accounting and Reporting. A Global Perspective.

Hoofdstuk 16: Analyse van de resultatenrekening

In dit hoofdstuk kijken we naar twee dingen:

  • De toepassing van een trend- of horizontale analyse op de resultatenrekening.

  • De toepassing van de verticale analyse op de resultatenrekening

De toepassing van een trend- of horizontale analyse op de resultatenrekening

De trend- of horizontale analyse die is beschreven in hoofdstuk 15 is een vergelijking waarin de onderwerpen lijn voor lijn worden neergezet tegen een dergelijke waarde in een basisjaar. De analyse laat de ontwikkeling zien in de uitvoering van de strategie van een onderneming. Voor het vormen van een eenduidige conclusie kan een analist gebruik maken van de acties die een onderneming heeft genomen, welke zijn opgelegd door omstandigheden in de markt. Deze acties kunnen de ontwikkeling duidelijk maken m.b.t. concurrentie, nieuwe markten, veranderingen in de verkoop, nieuwe producten die zijn geïntroduceerd, etc. De analist moet eveneens de resultatenrekening identificeren aan de hand van de activiteiten van de onderneming.

De voordelen en de nadelen van de trendanalyse

De methode van de trendanalyse bestuderen de lange en de korte termijnen. De lange termijnen hebben niet altijd volledige betekenis omdat de onderneming vaak veranderingen ondergaat gedurende de jaren dat zij actief is. Trendanalyses van de resultatenrekening is altijd van nut voor het bijhouden van de grondbeginselen en activiteiten va neen onderneming, maar is niet altijd van toepassing wanneer er gekeken wordt naar de ontwikkelingen in de toekomst. Naar de evolutie van de activiteiten van een onderneming.

We geven een voorbeeld van een trendanalyse aan de hand van een fictieve onderneming genoemd: Bernstein AG, een aanbieder van computersoftware en ondersteuning. De resultatenrekeningen van jaar 1 en jaar 2 worden in onderstaande tabel met elkaar vergeleken

 

Jaar 2

Jaar 1

Veranderingen in bedragen

Percentage in de veranderingen(jaar 2/jaar1)-1

Netto opbrengsten verkoop

28.500

25.000

3.500

14%

Kosten

    

Kosten van verkoop goederen

14.700

12.000

2.700

23%

Verkoopkosten

5.500

5.100

400

8%

Algemene en administratieve kosten

5.000

5.000

0

0%

Rentekosten

745

570

175

31%

Rente-inkomsten

-50

-90

40

-44%

Inkomsten vóór belastingen

2.605

2.420

185

8%

Inkomstenbelasting

1.042

847

195

23%

Netto inkomen

1.563

1.573

-10

-1%

De tabel laat zien dat de componenten of het inkomen variëren van jaar tot jaar. De situatie is veranderd op een aantal punten:

  • De kosten van verkoop goederen is sneller gegroeid dan de verkopen die leiden tot een vermindering van het bruto inkomen.

  • Rentekosten waren in jaar 2 hoger dan in jaar 1

  • De rente-inkomsten was lager.

  • Ondanks de groei van het verkopen is de uiteindelijke netto inkomsten gedaald

De toepassing van de verticale analyse op de resultatenrekening

In hoofdstuk 15 wordt de verticale analyse omschreven als een aanpassing van een financieel overzicht. Hier wordt elke post gepresenteerd in de resultatenrekening neergezet als een deel van een basisbedrag. Het basisbedrag van de resultatenrekening is over het algemeen het netto verkopen. Een verticale analyse wordt ook wel aangeduid als een structurele resultatenrekening.

Als we weer kijken naar de fictieve onderneming Bernstein, dan kunnen we daar de ontwikkeling van de structuur zien in de volgende tabel.

 

Jaar 2

Jaar 1

Netto opbrengsten verkoop

100%

100%

Kosten

  

Kosten van verkoop goederen

52%

48%

Verkoopkosten

19%

20%

Algemene en administratieve kosten

18%

20%

Rentekosten

3%

2%

Rente-inkomsten

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Inkomsten vóór belastingen

9%

10%

Inkomstenbelasting

4%

3%

Netto inkomsten(als een % van de opbrengsten uit verkoop)

5%

6%

We zien hier dat de kosten van de verkoop zijn gestegen. Voorbeelden hiervan kunnen zijn:

  • De introductie van een groot aantal verschillende en nieuwe services of producten in jaar 2

  • Mogelijke 'kinderziekten' in het op de markt brengen van nieuwe diensten of producten

  • Verandering in de mix van verkopen

  • Moeilijkheden met het ontwikkelen van de efficiëntie hoe het product op de markt wordt gebracht en eventuele aanpassingen aan het product.

Zoals al eerder vermeld is de basis of het basisbedrag over het algemeen de netto prijs voor verkopen wanneer een resultatenrekening wordt geanalyseerd. We kijken apart naar de toepassing van de verticale analyse op de resultatenrekening per functie en per aard, sinds elke structurele resultatenrekening verschillende aspecten van de werking onthult.

De volgende tabel illustreert de resultatenrekening per functie. Absolute cijfers worden gepresenteerd in het bovenste gedeelte van de tabel, terwijl in het onderste gedeelte van de tabel elk onderdeel verdeeld is bij de netto inkomsten van verkoop over het jaar en is weergegeven als een percentage van de netto inkomsten van de verkoop.

In miljoenen

2011

2010

2009

2008

2007

Netto verkopen

Kosten verkoop goederen

Kosten verkoop, algemeen en administratief

Operationeel inkomen

Rentekosten

Overige kosten

Inkomsten vóór belastingen

Binnenkomende belastingen van lopende activiteiten

Netto inkomsten uit lopende activiteiten

Netto inkomsten uit afgesloten activiteiten

Netto inkomsten

82.559

40.768

25.973

78.938

37.919

24.998

76.694

38.690

22.630

79.257

39.261

24.017

74.832

35.659

24.170

15.818

831

202

16.021

946

28

15.374

1.358

397

15.979

1.467

373

15.003

1.304

565

15.189

3.392

11.797

11.792

15.047

4.101

10.946

1.790

12.736

14.413

3.733

10.680

2.756

13.436

14.885

3.594

11.291

784

12.075

14.264

4.201

10.063

277

10.340

In miljoenen

2011

2010

2009

2008

2007

Netto verkopen

Kosten verkoop goederen

Kosten verkoop, algemeen en administratief

Operationeel inkomen

Rentekosten

Overige kosten

Inkomsten vóór belastingen

Binnenkomende belastingen van lopende activiteiten

Netto inkomsten uit lopende activiteiten

Netto inkomsten uit afgesloten activiteiten

Netto inkomsten

100%

49.4%

31.5%

100%

48.0%

31.7%

100%

50.4%

29.5%

100%

49.5%

30.3%

100%

47.7%

32.3%

19.2%

1.0%

0.2%

20.3%

1.2%

0.0%

20.0%

1.8%

0.5%

20.2%

1.9%

0.5%

20.0%

1.7%

0.8%

18.4%

4.1%

14.3%

0.0%

14.3%

19.%

5.2%

13.9%

2.3%

16.1%

18.8%

4.9%

13.9%

3.6%

17.5%

18.8%

4.5%

14.2%

1.0%

15.2%

19.1%

5.6%

13.4%

0.4%

13.8%

De verticale analyse per aard

Gezien het feit dat een verticale analyse vaak door een onderneming wordt gebruikt om zicht te vergelijken met anderen, kan een resultatenrekening per aard een uitdaging bieden bij de toepassing van verticale analysen als de bedrijven verschillende formaten en rapportage hanteren. Er is diversiteit in de presentaties per aard, vaak als gevolg van de grafieken van de rekeningen die specifiek voor elke onderneming gelden. De verticale analyse geeft niet altijd een goede garantie voor vergelijking met andere ondernemingen. Een analyse per aard wordt daarom vaak als eerste gemaakt. Een resultatenrekening moet worden geherstructureerd om een tussenliggende balans op te maken(intermediate balances). Dit heeft een ondersteunende functie voor de vergelijkingen per periode, per onderneming. Een aantal van deze tussenliggende balansen zoals de commerciële marge, de meerwaarde en het bruto bedrijfsresultaat laten overeenkomsten en verschillen zien tussen de verschillende ondernemingen. De meeste tussenliggende balansen kunnen berekend worden in de analyse van de resultatenrekening bij haar aard of functie.

Een resultatenrekening per aard, waarin alle tussenliggende balansen zijn geïdentificeerd, wordt een geherstructureerde intermediaire balans genoemd. Deze moet geconstrueerd worden, wanneer dit eenmaal gedaan is kan de resultatenrekening verticaal worden geanalyseerd door de basislijn te kiezen. Dit is meestal de productie.

In onderstaand figuur wordt dit schematisch weergegeven. Hierin worden de verschillende vormen van rapportage en omschrijvingen weergegeven in een opeenvolging van en de verbanden tussen de verschillende niveaus van managementcontrole. Stapsgewijs om zo tot de vorming van het netto inkomen over een periode te komen.

In de volgende paragraaf zullen we bovenstaande termen verduidelijken:

  • Commerciële marge

  • Totale productie over de periode

  • Consumptie van goederen en services van derden

  • De meerwaarde

  • Bruto operationele winst/verlies of EBITDA

  • Operationeel winst/verlies

  • Operationele netto winst/verlies vóór belastingen

  • Uitzonderlijk winst/verlies

  • Netto winst/verlies

Commerciële marge

De commerciële marge drukt, voor een winkelier of een leverancier, het verschil uit tussen de opbrengsten uit verkoop en de kostprijs van de verkochte goederen.

Totale productie over de periode

De totale productie over de periode drukt de potentiële winst uit. Deze ontstaat uit alle activiteiten van de onderneming over een bepaalde periode. De productie staat gelijk aan het totaal van verkochte producten, de verkoopwaarde en de totale waarde van de voltooide producten, het werk in uitvoering en de productiekosten.

Consumptie van goederen en services van derden

Deze term refereert aan alle operationele bronnen dat de onderneming gebruikt, maar niet zelf produceert. Men kan denken aan grondstoffen, reclame en advertenties, stroom, externe ondersteuning in het proces, etc.

De meerwaarde

De meerwaarde is het creëren van een toename van de waarde, dat resulteert uit de huidige activiteiten van de onderneming, bovenop de waarde van goederen en diensten.

Bruto operationele winst/verlies of EBITDA

EBITDA staat voor Earnings from operation Before Interests, Taxes, Depreciation and Amortization and provisions.

De opbrengsten vóór Rente, Belastingen, Waardevermindering en aflossingen.

Operationele winst/verlies

De operationele winst/verlies laat het resultaat zien van de normale en huidige activiteiten van de onderneming zonder de belastingen en overige kosten mee te rekenen. Dit is een tussentijdse balans die gebruikt wordt om ondernemingen met elkaar te vergelijken zonder te letten op de financiële strategieën van een onderneming.

Operationele netto winst/verlies vóór belastingen

Dit zijn alle inkomsten uit operationele activiteiten van de onderneming waarin de belastingen(nog)niet zijn opgenomen.

Uitzonderlijk winst/verlies

Uitzonderlijk winst/verlies of ongebruikelijke winst/verlies refereert aan de winst of verlies van activiteiten die niet gerelateerd zijn aan de gebruikelijke activiteiten van de onderneming. In de meeste gevallen gaat het hier om het verkrijgen of verliezen van vaste activa. Omdat het geen inkomen/verlies is van een huidige activiteit van de onderneming wordt dit als een apart onderdeel weergegeven op de tussentijdse balans.

Netto winst/verlies

De netto winst/verlies is het bedrag wat overblijft nadat alle kosten en belastingen er van afgetrokken zijn. Het is de 'bottom line' van de resultatenrekening.

Hoofdstuk 17: Analyse van het kasstroomoverzicht en de kwaliteit van winst

Er zijn een aantal manieren waarin gebruikers van het financiële overzicht een analyse kunnen maken van het kasstroomoverzicht:

  • De voortekenen van kasstromen

  • Van overtollige kasstromen naar vrije kasstromen

Verder zullen we in dit hoofdstuk de volgende onderwerpen behandelen:

  • Het analyseren van het kasstroomoverzicht met ratio's

  • De manipulatie en de kwaliteit van de jaarrekeningen

  • De indirecte methode met betrekking tot de operationele kasstroom om de kwaliteit van de winst van een bedrijf te analyseren.

De voortekenen van kasstromen

In het algemeen zijn de kasstromen uit operationele activiteiten positief. De kernactiviteiten van een onderneming moeten ook positieve kasstromen voortbrengen om het bedrijf gezond te houden. De keren dat de kasstromen negatief zijn onder normale omstandigheden is als de onderneming investeringen doet. De kasstromen uit financiële activiteiten kunnen zowel negatief als positief zijn in één jaar, afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de beslissingen die het management neemt.

Van overtollige kasstromen naar vrije kasstromen

In hoofdstuk 14 hebben we gezien dat kasstromen ontleend worden uit operationele activiteiten, geld uit investeringsactiviteiten en geld uit financiële activiteiten. Bovendien zijn er naast de bovenstaande traditionele kasstromen, ook bedrijven de overtollige kasstromen rapporteren. We kunnen dit definiëren als de kasstromen uit operationele activiteiten minus de absolute waarde van het minimum kasstromen uit investeringsactiviteiten welke nodig zijn om de onderneming gezond te houden.

De beschikbare kasstromen is de som uit de kasstromen uit operationele activiteiten en de netto kasstromen uit alle investeringsactiviteiten. De vrije kasstromen wordt door veel bedrijven gezien als een jaarlijkse uitbetaling in dividenden. Het is een terugkerende verplichting voor het bedrijf en wordt dusdanig beschouwd om een deel van de concurrentiepositie van de onderneming te handhaven. Onderstaand tabel laat de overeenkomsten zien tussen de drie vormen van kasstromen.

Netto geld uit operationele activiteiten

Aanwinsten van vaste activa

Opbrengsten uit verkoop vaste activa

Overtollige kasstromen

Strategische aankoop aandelen uit andere business

Beschikbare kasstromen

Uitbetaald dividend

Vrije kasstromen

Overige financiële kasstromen

Netto toename in geld

100

-30

10

80

-20

60

-15

45

-40

5

Het analyseren van het kasstroomoverzicht met ratio's

De gebruikers van de financiële informatie hebben antwoorden nodig om de volgende vragen te kunnen beantwoorden:

  • Wat is de relatie tussen kasstromen en de verkoop?

  • Wat is de relatie tussen kasstromen en inkomsten?

  • Wat zijn de mogelijkheden van de onderneming om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen?

Kasstromen als een percentage uit de verkopen of opbrengsten kunnen worden geëvalueerd en gemeten worden door de operationele kasstromen te vergelijken met de netto verkopen over een aantal jaren. De contante liquiditeitsratio geeft een beeld van de mogelijkheid van een onderneming om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen door gebruik te maken van de operationele kasstromen. De 'leverage' ratio geeft een beeld van de mogelijkheden van een onderneming om het totaal van alle verplichtingen te betalen door gebruik te maken van hun operationele kasstromen. Overige ratio's zijn bijvoorbeeld het investeringsratio en de toereikendheid van de kasstroom. De investeringsratio laat de mogelijkheden zien die de onderneming heeft om een potentiële concurrentiepositie te behouden. Door investeringen kan een onderneming groeien en stijgt de waarde van de onderneming.

Wanneer de toereikendheid van de kasstroom groter is dan 1, laat dit zien dat de onderneming een overtollige kasstroom heeft en dus in staat is om potentieel te kunnen groeien wat betreft de productie, of in ieder geval zich kan handhaven. Wanneer de kasstroom lager is dan 1 laat dit zien dat er een financiële vraag ligt in de vorm van nieuwe geldstromen van aandeelhouders en kredietverstrekkers of door het verkopen van bepaalde activa.

De manipulatie en de kwaliteit van de jaarrekening

Een groot gedeelte van het financiële overzicht is gebaseerd op onderwerpen zoals het netto inkomen(de bottom line) Het is van belang om de kwaliteit van de inkomsten te evalueren. De kwaliteit is van invloed op de volgende drie factoren:

  • boekhoudkundige factoren

  • schattingen en veronderstellingen

  • Het classificeren van uitzonderlijke items in het kasstroomoverzicht

Deze drie factoren vormen gezamenlijk de boekhoudkundige manipulatie die de volgende onderdelen bevalt:

  • Winstmanagement, waarin de volgende drie termen ondervallen: 'income smoothing', 'big bath' accounting en 'creative accounting'.

De manipulatie kan worden omschreven als de mogelijkheid om de gerapporteerde netto inkomsten te vergroten of te verkleinen. We onderscheiden verschillende manieren van het manipuleren van de boekhouding, gebaseerd op het fundamentele principe dat het doel van het geven van de financiële informatie gericht is om de kosten te reduceren op de lange termijn. Deze reductie hangt samen met de perceptie van risico van de onderneming door de beleggers en aandeelhouders. Het risico voor een onderneming is het resultaat van twee componenten:

  • Het specifieke niveau van de risico's van de onderneming is technisch meetbaar, de zogeheten bèta factor. Deze factor meet de relatie tussen de inkomsten van de onderneming met de markt waarop de onderneming zich begeeft. Deze meting reflecteert de kwaliteit van de beslissingen die zijn gedaan in het verleden om de onderneming een sterkere positie op de markt te verkrijgen.

  • Het structurele risico dat wordt onthuld door de mate van schulden de onderneming heeft.(hogere schulden betekent een hoger risico, een hoog eigen vermogen betekent een lager risico)

Winstmanagement

Een veel voorkomende manier van manipulatie is om op enigszins kunstmatige manier een geslaagde winst te forceren door aan een aantal vooraf gestelde niveaus van de verwachte winst te bereiken. Dit kan worden gedaan door op korte termijn een aantal kosten te wijzigen zoals reclame, opleidingskosten, etc. Om zo een inkomen te bereiken wat verwacht wordt. Op deze manier wordt er niet op de lange termijn nagedacht wat het beste is voor een onderneming in de toekomst.

Income smoothing

Een echt goed Nederlands woord is er niet voor, maar vrij vertaald is het gladstrijken van de inkomsten. Het is vooral een verkleining van de variante van de winst handeling. Het heeft een duidelijke doelstelling van het produceren van een gestaagd groeiende stroom van winsten door het verschuiven van de datum waarop sommige componenten van kosten of opbrengsten zijn opgenomen.

Big bath accounting

Wanneer er een nieuw management is toegewezen heeft deze de keus op de boekhouding op te schonen om op een solide basis te beginnen waardoor dit makkelijker een verbeterd inkomen figuur kan krijgen dan zijn voorganger, of om een aantal bepalingen te creëren, die later worden gebruikt om een vorm van income smoothing te verkrijgen.

Creatief boekhouden

Creatief boekhouding is een uitdrukking dat zich ontwikkeld heeft bij zowel degene die het toepassen als de journalisten van de financiële markt. Creatief boekhouden houd in dat er op een ongebruikelijk, niet gewenste manier wordt omgegaan met de boekhouding met als doel investeerders te misleiden door te laten zien wat ze willen zien(in de jaarverslagen), zoals een groeiende winst en een gezonde onderneming.

De indirecte methode met betrekking tot de operationele kasstroom om de kwaliteit van de winst van een bedrijf te analyseren beschrijft hoe een boekhouding op het netto inkomen gekoppeld kan worden aan de netto overschot dat is verkregen door de onderneming, voor dezelfde periode als de boekhouding op kasbasis. In een normale bedrijfssituatie en over een aantal periodes, is er een relatie tussen het netto inkomen en de kasstromen in een bepaalde periode en convergentie van hun gecumuleerde waarde zou logisch zijn.

Bij de indirecte methode wordt voor de bepaling van de kasstromen uit operationele activiteiten het nettoresultaat aangepast voor posten op de winst- en verliesrekening die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in het verslagjaar en voor mutaties in de balansposten en posten van de winst- en verliesrekening waarvan de ontvangsten en uitgaven niet worden beschouwd als behorende tot de operationele activiteiten.

Het gebruik van de indirecte methode om manipulaties in de kasstromen te detecteren heeft een aantal nadelen. Bepaalde inkomsten en kosten kunnen niet worden vastgesteld omdat deze niet meer te achterhalen zijn.

Hoofdstuk 18: Ratio- analyse, financiële analyse en verder

Ratio analyse: het zoeken naar antwoorden voor de 'hoe' vraag

Een ratio is het quotiënt van twee grootheden, de teller en de noemer. Het gaat ervan uit dat een betekenisvolle relatie tussen de twee elementen van het quotiënt. Het causale verband tussen de teller en de noemer helpt het begrijpen het 'hoe' op basis van gegevens uit het verleden. De ontwikkeling van de relatie helpt bij het voorspellen van de 'hoeveel' voor de toekomst. In financiële analyse, de hoeveelheden die worden gebruikt om de verhoudingen te berekenen zijn of afkomstig van de jaarrekening, of uit verschillende verklaringen uit de financiële gegevens. Samenvattend zijn ratio's verhoudingsgetallen waarvan een onderneming zich een kwantitatief beeld kan vormen over een aantal aspecten van de financiële status van de onderneming. Een andere benaming voor ratio's is kengetallen.

De meeste kengetallen worden berekend met behulp van één of meer bestanddelen van het vermogen van de onderneming. We kunnen hier een schematische weergave van geven met betrekking tot de creditzijde van de balans:

Eigen vermogen

Geplaatste aandelenvermogen

 

Reserves

 

Winstsaldo

Lang vreemd vermogen

Hypotheken

 

Leningen

 

Voorzieningen

Kort vreemd vermogen

Overige posten zoals crediteuren, rekening courant, etc.

De belangrijkste kengetallen zijn:

  • rentabiliteitsratio

  • solvabiliteitsratio

  • liquiditeitsratio

Rentabiliteitsratio

Een belangrijk kengetal voor een onderneming is rentabiliteit. Aan de hand van de rentabiliteit kan worden beoordeeld hoe goed of hoe slecht de onderneming draait. De verhouding tussen het inkomen en het vermogen waarmee dit inkomen is verkregen is de rentabiliteit, uitgedrukt in een percentage.

Een onderneming beschikt over een eigen vermogen als ook een vreemd vermogen. Dit vormt samen het totale vermogen van een onderneming. Bij dit vermogen zijn verschillende partijen betrokken zoals de verschaffers van het eigen vermogen in de vorm van eigenaren en aandeelhouders en de verschaffers van het vreemd vermogen zoals een bank. Voor de verschaffers van het eigen vermogen bestaat het inkomen uit de winst die de onderneming maakt. De verschaffers van het vreemd vermogen genereren inkomsten uit een rentevergoeding. Het ondernemingsinkomen is dus grofweg te verdelen in winst wat bestemd is voor het eigen vermogen en rente wat bestemd is voor het vreemd vermogen.

Met behulp van het inkomen uit de onderneming kunnen we de rente van het totale vermogen(RTV) bepalen. Dit noemen we de economische rentabiliteit van de onderneming.

RTV = winst voor aftrek van belasting + interestkosten/ gemiddeld totaal vermogen x 100 %

De rentabiliteit van het eigen vermogen(REV) ziet er als volgt uit:

REV = winst na aftrek van belasting / gemiddeld eigen vermogen x 100 %

Liquiditeitsratio

Liquiditeit is de mate waarin een onderneming in staat is om uit lopende ontvangsten haar kortlopende verplichtingen te voldoen. De liquiditeit kan op de balans worden afgeleid door gebruik te maken van kengetallen.

Kengetallen ter beoordeling van de liquiditeit ziet er schematisch als volgt uit:

Current ratio = vlottende activa/kort vreemd vermogen

Quick ratio = vlottende activa -/- voorraden/ kort vreemd vermogen

De kengetallen leggen een relatie tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen. De op deze manier bepaalde liquiditeit wordt de statische liquiditeit genoemd. Dit komt omdat deze wordt bepaald aan de hand van een balans die betrekking heeft op één specifiek tijdstip. De meest voorkomende vlottende activa op een balans zijn: voorraden grondstoffen, voorraden eindproducten, debiteuren, nog te ontvangen bedragen, vooruitbetaalde bedragen, liquide middelen. De current ratio en de quick ratio leggen een relatie tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen. De vlottende activa moeten voor een stroom liquide middelen zorgen. Dit kan worden gebruikt om lopende verplichtingen te voldoen. Schematisch ziet de relatie tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden er als volgt uit:

Voorraden - Debiteuren - Liquide middelen - Betalen van kortlopende schulden. Dit schema wordt de cash conversion cyclus genoemd.

Om de liquiditeit van een onderneming te beoordelen wordt gebruik gemaakt van het begrip werkkapitaal. We onderscheiden hier het bruto werkkapitaal en het netto werkkapitaal.

Het bruto werkkapitaal bestaat uit de vlottende activa van de onderneming en het netto werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen.

Solvabiliteitsratio

Wanneer een onderneming in staat is om al haar schulden af te lossen, noemen we een onderneming solvabel. De liquiditeit is groot op lange termijn. De moeilijkheid is echter dat liquiditeit op de lange termijn moeilijk te bereken is. Onder lange termijn verstaan we vaak de gehele levensduur van een onderneming. Aan de hand hiervan wordt er meestal een statische solvabiliteit bepaald. Dit is de verhouding tussen het totale vermogen en het vreemd vermogen.

Om de solvabiliteit van een onderneming te beoordelen, worden vele kengetallen gebruikt. Zo zijn er twee kengetallen die veel worden gebruikt: de 'overwaarde ratio' en de 'debt ratio'

De overwaarde ratio geeft aan welke overwaarde er resteert nadat uit de liquidatieopbrengst van de activa alle schulden zijn voldaan. De debt ratio geeft de schuldverhouding weer.

De berekening van de liquiditeit en de solvabiliteit die wordt gedaan aan de hand van de besproken kengetallen kent twee bezwaren: De kengetallen worden berekend op basis van de balans van een bepaald moment, een momentopname. Er kunnen dus snelle wisselingen zijn in de balans. Een tweede bezwaar wat wordt genoemd is om de balans mooier voor te stellen dan dat het werkelijk is. We spreken dan van window dressing. De balans geeft een gunstiger beeld, als er bijvoorbeeld kort voor de balansdatum kortlopende schulden worden afgelost dan ziet de liquiditeit er beter uit. Vanwege deze bezwaren is het beter om de liquiditeit te beoordelen volgens een liquiditeitsbegroting.

De voorwaarden voor het gebruik van ratio analyses

Een ratio neemt aan dat er een betekenisvolle relatie bestaat tussen twee of meer hoeveelheden. Het is essentieel om zowel de logica van het verband tussen de variabelen te controleren en de samenhang en homogeniteit van de hoeveelheden die met elkaar worden gerelateerd in de ratio te controleren. De gebruiker moet nagaan of de gebruikte variabelen:

  • Overeenkomen met de dezelfde analyse

  • Het gevolg is van soortgelijke boekhoudkundige regels of indelingen

  • Dezelfde operationele aannames geven

  • Uitgedrukt worden in een samenhangend geheel

  • Zijn berekend op dezelfde inflatoire omgeving (of de inflatoire effecten zijn geneutraliseerd)

  • Het werkelijk onderliggend gedrag van de relevante analyses weergeven.

Bij het gebruik van vergelijkende ratio-analyse, is het belangrijk om te onthouden dat de veronderstelde causale relatie achter een bepaalde waarde van een verhouding niet dezelfde betekenis kan hebben in twee verschillende bedrijven. In wezen is het belangrijk om te onthouden dat de ratio's het best kunnen worden gebruikt om vragen te stellen.

Vergelijkingen van ratio's

Er zijn verschillende types van vergelijkingen wanneer ratio's worden opgesteld:

  • Vergelijking in tijdsreeksen

  • De cross- sectionele of longitudinale vergelijking

Vergelijking in tijdsreeksen

Ratio's worden jaarlijks of vaker berekend en gebruiken gegevens over een bepaalde periode. Indien beschikbaar, is het altijd een goed idee om kwartaalgegevens te gebruiken om te schuiven met periodes, zoals het definiëren van een lopend jaar in vier kwartalen, waarin het oudste kwartaal wordt vervangen door een nieuwe, telkens wanneer er een nieuwe set kwartaalgegevens beschikbaar zijn. De ratio's weerspiegelen een jaaractiviteit en worden vervolgens vergeleken met de historische ratio's van het bedrijf.

De cross- sectionele of longitudinale vergelijking

Met cross- sectionele vergelijkingen wordt meestal een proefopzet bedoeld, waarbij metingen of waarnemingen worden gedaan en geanalyseerd bij verschillende eenheden op hetzelfde tijdstip of op dezelfde plaats. Het alternatief voor de cross- sectionele vergelijking is longitudinale analyses. Hierbij worden de waarnemingen op herhaalde keren of plaatsen op dezelfde eenheden gedaan.

Daarnaast zijn er de kengetallen zoals eerder in dit hoofdstuk al zijn beschreven(Rentabiliteitsratio, Liquiditeitsratio en Solvabiliteitsratio)

Piramide van ratio's

Ratio's kunnen worden gekoppeld of ontleed in nuttige manieren om een beter begrip van de antwoorden op de hoe-vraag te krijgen. Twee piramides van ratio's zullen we behandelen.

  • De ROE- analyse

  • Het DuPont model

De ROE- analyse

ROE staat voor Return on Equity. In het Nederlands kunnen we dit vertalen naar Rendement op Eigen Vermogen. We kunnen de ROE onderverdelen in de winstmarge, de omzet van activa en het financiële hefboomeffect.(Zie Hoofdstuk 11: Het eigen vermogen)

In het onderstaande figuur laten we zien hoe dat in zijn werk gaat.

Figuur 18.1

Rendement op eigen vermogen

 

Rendement op activa

 

Financieel hefboomeffect

Netto inkomsten/gemiddeld eigen vermogen

=

Netto inkomsten/gemiddelde activa

x

Gemiddeld eigen vermogen/gemiddelde activa

 

Netto inkomsten/verkopen

x

Verkopen/ gemiddelde activa

 
 

Rendement op verkopen

 

Omzet activa

 

Het DuPont model

Het DuPont model is een techniek die kan worden gebruikt om de winstgevendheid van een bedrijf te analyseren. Er wordt gebruik gemaakt van traditionele hulpmiddelen voor prestatiemanagement. Het DuPont model integreert elementen uit de winst- en verliesrekening met die van de balans. Het heeft als doel een integraal overzicht te verschaffen van alle financiële informatie. Ook hier worden de drie kengetallen gebruikt die de meest dominant zijn: rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit.

Het DuPont model voor financiële analyse werd gemaakt door F.Donaldson Brown, een elektroningenieur die in 1914 lid werd van de Treasury afdeling van dit grote chemische bedrijf(DuPont). Een paar jaar later kocht DuPont 23% van de aandelen van General Motors Corp. En gaf Brown de opdracht om de verwarrend financiën van dit bedrijf op te schonen.

Figuur 18.4. Hoofdstuk 18. Blz. 611. van het boek Financial accounting and Reporting - A Global perspective geeft een voorbeeld van hoe een DuPont model er uit kan zien.

ROCE staat voor Return on long - term capital employed. Dit is het rendement op de lange termijn geïnvesteerde vermogen.

Bronnen van informatie over de ondernemingen

Ratio´s moeten worden vervangen in de context waarin de gegevens die zij gebruiken zijn gemaakt. Openbare bronnen van financiële, operationele en strategische gegevens en informatie over zakelijke bedrijven zijn talrijk en vaak gratis. Deze bronnen kunnen bestaan uit jaarverslagen, tijdschriften, websites, databank en statistische publicaties van beroepsverenigingen en juridische aanvullingen.

Gesegmenteerde rapportage

Het segmenteren van de activiteiten van een bedrijf betekent het afbreken van door de onderneming zelf opgenomen homogene business modellen of segmenten. Door financiële informatie in segmenten te rapporteren kan het de gebruikers van deze informatie ondersteunen in:

  • Een beter begrip van de naast elkaar bestaande bedrijfsmodellen van de onderneming.

  • Het maken van oordeel gebaseerd op meer informatie over het geheel

  • Het schatten of de onderneming voldoende synergie van de complexiteit extraheert, of moet worden opgesplitst en worden verkocht.

IRFS 8 definieert een operationeel segment als een component van de onderneming dat bedrijfsactiviteiten uitvoert die kunnen resulteren in opbrengsten en kosten kunnen worden gemaakt, waarvan de bedrijfsresultaten regelmatig worden beoordeeld door het hoofd van de beleidsmakers van de onderneming om zo beslissingen te maken over toe te kennen middelen aan het segment en de prestaties van de activa, en waarvoor afzonderlijke financiële informatie beschikbaar is.

De rapportage van de operationele segmenten zal door de onderneming apart worden gedaan als het voldoet aan de volgende punten:

  • De gerapporteerde opbrengsten, zowel uit verkopen aan externe cliënten en verkoop tussen segmenten of overdracht​​, bedraagt 10 procent of meer van de gecombineerde opbrengsten, intern en extern, van alle operationele segmenten

  • Het absolute bedrag van de gerapporteerde winst of het verlies is 10 procent of meer van het hoogste absolute bedrag van de gezamenlijke gerapporteerde winst van alle operationele segmenten die geen verlies hebben gemeld, en het gezamenlijke gerapporteerde verlies van alle operationele segmenten die een verlies hebben gemeld

  • De activa zijn 10 procent of meer van de gecombineerde activa van alle operationele segmenten.

Scoringsmodellen

Een scoringsmodel is meestal gebaseerd op een lineaire multivariate regressieanalyse van verschillende ratio's en elementen van het jaarverslag dat een unieke score creëert voor een onderneming in een bepaalde tijd. Als de score boven of onder een bepaald punt of niveau is kan men daar de gezondheid en de slagingskans van een bedrijf uit af lezen. Een bekend scoringsmodel is de Altman Z-score.

De Altman Z-score is een rekenmodel waarmee de kredietwaardigheid van een bedrijf, zowel publiek als privaat, kan worden bepaald. Het model van de Altman Z-score is het resultaat van een wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheid om een faillissement van een bedrijf te voorspellen. Binnen het model wordt gebruik gemaakt van cijfers die voor de meeste bedrijven makkelijk te vinden zijn. Eerst bestond er maar 1 versie van het Altman Z-score model, maar later zijn er diverse varianten op dit model gekomen.

De Altman Z-score wordt het meest gebruikt door banken om het risico te bepalen bij het uitgeven van leningen. Daarnaast is de Altman Z-score een belangrijk middel voor institutionele beleggers om het risico te bepalen dat een bedrijf failliet gaat en hun geld kwijt zijn. Particuliere beleggers kunnen dit model ook makkelijk gebruiken. Het is eenvoudig en de benodigde gegevens zijn makkelijk te verkrijgen.

Altman Z-score:

  • 1,2 x Werkkapitaal / Totale bezittingen +

  • 1,4 x Totaal van ingehouden winsten / Totale bezittingen +

  • 3,3 x Winst voor belastingen en interest / Totale bezittingen +

  • 0,6 x Marktwaarde van het bedrijf / Boekwaarde van de schulden +

  • 1,0 x Omzet / Totale bezittingen.

Het resultaat is een Altman Z-score voor op de beurs verhandelde productiebedrijven. Om het risico op faillissement te bepalen, moet met de volgende bandbreedtes rekening gehouden worden:

Het bedrijf gaat failliet bij een Altman Z-score van beneden de 1,81.

Er is een grijs gebied tussen 1,81 en 2,99. Uit onderzoeken is naar voren gekomen dat bij een Altman Z-score onder de 2,675 er 95% kans is dat een bedrijf failliet gaat.

Als de Altman Z-score van een bedrijf 3,0 of hoger is, dan is het risico heel laag dat het bedrijf failliet gaat.

Bestuur(governance)

De boekhouding is een set van processen en procedures die de economische activiteit van een onderneming verbeelden en reflecteren. De behandeling van de boekhoudkundige cijfers zijn de producten van het menselijk streven. Managers zijn de houders van het risico: de beloning aan de aandeelhouders en het risicomanagement dat wordt beoefend door het bestuur van de onderneming zijn gekoppeld.

Ethisch of onethisch gedrag, het risicomanagement en de manier om de middelen van de onderneming te gebruiken in het bedrijfsproces zijn van invloed op de juistheid en het nut van de gerapporteerde cijfers in de rekeningen van een economische onderneming.

We beschrijven drie vormen van bestuur:

  • Enterprise governance

  • Corporate governance

  • Business governance

Enterprise governance

In 1992 omschreef Sir Adrian Cadbury bestuur of governance als het systeem voor de richting en controle van de onderneming. In 1999 gaf hij, werkend bij de Wereldbank een bredere omschrijving: Corporate governance houdt het evenwicht tussen de economische en sociale doelstellingen, en tussen individuele en gemeenschappelijke doelen.

Enterprise governance is de set verantwoordelijkheden en praktijken die worden uitgeoefend door de raad van bestuur en het uitvoerend management met als doel:

  • het verstrekken van strategische richting

  • het zorgen dat de doelstellingen/doeleinden worden bereikt

  • vast te stellen dat de risico's op een passende wijze worden beheerd

  • het verifiëren dat de middelen van de onderneming op een verantwoordelijke manier worden gebruikt

Corporate governance

Corporate governance bouwt voort op wat vroeger 'interne controlesystemen' werd genoemd. Het omvat alle systemen, werkwijzen en procedures die zijn ontwikkeld om overeenstemming te waarborgen, zowel tijdens de uitvoering van de strategie en bij het rapporteren van de resultaten daarvan, met vooraf gedefinieerde beginselen en regelgeving en om een betrouwbare boekhouding the creëren.

Business governance(ondernemingsbestuur)

Business governance of ondernemingsbestuur behandelt de vraag van verantwoord en strategisch correct gebruik van de middelen van de onderneming, binnen vooraf bepaalde, aanvaardbare risico's mee te nemen in het beleid. Het doel van de business governance is om na te gaan in hoeverre het management team daadwerkelijk heeft voldaan aan zijn verplichtingen en of het daarmee winst heeft gecreëerd.

Maatregelen van rendement voor investeerders

De activiteiten van een onderneming moet antwoord geven op de vraag: Hoeveel?, zowel in termen van het netto inkomen wat is verdiend en wat het gaat opleveren in de toekomst. Aandeelhouders en investeerders willen daarnaast ook genoeg verdienen om te blijven investeren in de onderneming op hetzelfde risiconiveau als daarvoor. We kunnen hiervoor twee indicatoren benoemen die hier van toepassing zijn:

  • Winst per aandeel

  • Rendement op geïnvesteerd vermogen

Winst per aandeel is te definiëren als de ratio van het netto inkomen na de belastingen en na preferente dividenden naar het gemiddeld aantal aandelen gedurende de periode waarvoor de winst is berekend.

IAS 33 maakt een onderscheid tussen de basis winst per aandeel en de verwaterde winst per aandeel. Vier verschillende maatregelen van de winst per aandeel kan worden berekend:

  • Winst per aandeel

  • Verwaterde winst per aandeel

  • Gecorrigeerd winst per aandeel

  • Gecorrigeerd verwaterde winst per aandeel

Winst per aandeel

De winst per aandeel geeft aan hoeveel winst per aandeel er in de onderneming zit. Het is een indicatie van het maximale dividend dat per aandeel kan worden uitgekeerd. De netto winst wordt gedeeld door het aantal uitgegeven aandelen gedurende de periode.

Verwaterde winst per aandeel

De verwaterde winst per aandeel wordt berekend per gewoon aandeel. De winst die beschikbaar is voor de aandeelhouders wordt gedeeld door het gewogen gemiddeld aantal aandelen gedurende de periode. Het bedrag van de winst of het verlies met betrekking tot gewone aandelen wordt aangepast door de volgende elementen na belastingen:

  • dividenden of andere zaken die verband houden met potentiële gewone aandelen worden in mindering gebracht bij het bereiken van de winst of het verlies dat wordt toegekend aan houders van gewone aandelen.

  • Elke verwerkte rente in de periode met betrekking tot potentiële gewone aandelen

  • andere wijzigingen in baten of lasten die zouden voortvloeien uit de conversie van de potentiële gewone aandelen.

In andere woorden, de winst of verlies over periode is toegenomen of afgenomen door het aantal dividenden, rente en andere inkomsten of kosten die zou worden bespaard (toegevoegd) aan de conversie van de potentiële verwaterde gewone aandelen in gewone aandelen.

Opties en warrants zijn verwaterend indien ze zouden resulteren in de uitgifte van gewone aandelen voor minder dan de gemiddelde marktprijs van gewone aandelen gedurende de periode. Het bedrag van de verwatering is de gemiddelde marktprijs van gewone aandelen gedurende de periode verminderd met de uitgifteprijs. Daarom, om de verwaterde winst per aandeel te berekenen, potentiële gewone aandelen worden behandeld als die zowel uit de volgende punten bestaan:

  • Een contract om een ​​bepaald aantal gewone aandelen uit te geven tegen de gemiddelde marktprijs gedurende de periode. Dergelijke gewone aandelen worden geacht te zijn gewaardeerd en noch tot verwatering noch tot winstverhoging te leiden. Ze worden niet opgenomen in de berekening van de verwaterde winst per aandeel.

  • Een contract om de resterende gewone aandelen zonder tegenprestatie af te geven. Dergelijke gewone aandelen genereren geen opbrengsten en hebben geen effect op de winst of het verlies van uitstaande gewone aandelen. Daarom zijn deze aandelen verwaterd en worden toegevoegd aan het aantal uitstaande gewone aandelen in de berekening van de verwaterde winst per aandeel.

Maatregelen van het rendement op geïnvesteerd vermogen

Twee onderwerpen die hier van belang zijn:

  • Het residueel inkomen

  • De economische meerwaarde

Het residueel inkomen zijn geldstromen die door blijven lopen en die te maken hebben met eerder verrichte inspanningen of werk. Voorbeelden van residueel inkomen zijn royalty's, een percentage over verkoopresultaten, reclame inkomsten. Het oorspronkelijke idee achter residueel inkomen is dat de echte winst van de onderneming moet worden gedefinieerd als het inkomen na rekening te hebben gehouden met de kosten van alle bronnen van de fondsen, met inbegrip van een billijke vergoeding voor de aandeelhouders, niet alleen de financiële kosten als gevolg van rentedragende schulden. Aandeelhouders eisen extra rendement bovenop de risicovrije rente. Dit extra rendement is een functie van de risicofactoren van de onderneming en wordt vaak aangeduid als de risicopremie.

De economische meerwaarde

Veel boekhoudkundige elementen die gebruikt worden bij de bepaling van het inkomen komen niet overeen met een lange termijn visie en weerspiegelen niet uit het ware oogpunt van de aandeelhouders. Aandeelhouders zijn over het algemeen meer geïnteresseerd in de toekomst van de onderneming en de economische meerwaarde hiervan. In onderstaande figuur laten we kasstromen uit activiteiten naar de economische meerwaarde trapsgewijs zien.

Kasstromen uit operationele activiteiten

Kasstromen uit operationele activiteiten + overlopende passiva = Netto inkomen

Netto inkomen + rente na aftrek belastingen = netto operationele winst na aftrek belasting

netto operationele winst na aftrek belasting = residueel inkomen

residueel inkomen +/- de effecten van boekhoudkundige aanpassingen na aftrek belasting = de economische meerwaarde

 

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
wereldstage wereldroute

Tussenjaar of sta je op het punt op kamers te gaan?

Wereldroute biedt jou een leerzaam en onvergetelijk Student Prepare Program aan

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3889