Collegeaantekeningen Historische Ontwikkelingen van het Recht


Week 1 HC

Relevantie van Romeins recht

Het Romeins recht is essentieel in de rechtsvergelijking. De Romeinen hadden een zeer functioneel rechtssysteem. Het onderscheid van privaat- en publiekrecht heeft ervoor gezorgd dat het Romeinse rijk zo lang bestaan heeft en niet versplinterde na de dood van de koning, zoals bij bijvoorbeeld Alexander de Grote wel gebeurde. Ook hebben veel Europese landen het fundamenten uit het Romeinse rechtsstelsel overgenomen in hun rechtsstelsel. Door middel van kolonialisatie is deze invloed verspreid geraakt over de hele wereld. Met name Schotland, Andorra, de Kanaaleilanden en Zuid-Afrika hebben nog veel Romeinse invloeden in het Romeinsrechtelijke rechtssysteem. Common law van de Angelsaksische landen is overigens geen Romeins recht. Toch vertonen de VS en het VK wel weer andere gelijkenissen in bijvoorbeeld het hebben van een senatus (Senaat, Hogerhuis) en een comitia (volksvergadering, Lagerhuis).

 

Geschiedenis van de Romeinse staatsinrichting

Het begon in het mythische stichtingsjaar 753 v Chr. Rome was een stadstaat, waarbij de soevereiniteit bij een gekozen koning lag. Een koning had verschillende machtsmiddelen, namelijk het edict en wetten (legi). Een edict was een eenzijdig besluit dat gold zolang de koning die het uitvaardigde in leven was. De wetten moesten door een aristocratisch adviesorgaan heen, namelijk de senaat. De koning had ook een democratisch orgaan dat zich erover moest buigen. Wetten waren dus moeilijker uit te vaardigen, maar die bleven wel van kracht tot tot wijziging, wat ook weer door hetzelfde moeizame proces heen moest.

Dit was wel machtenscheiding. Niet in trias politica, maar in belangengroepen.

De koning wordt gekozen. De senaat bepaalt de kieslijst, de volksraad maakt de keuze.

Nadat diverse koningen gepoogd hebben om steeds meer macht naar zich toe te trekken, wordt de koning vervangen door twee consuls, die vetorecht over elkaar hebben en elk jaar opnieuw verkozen worden. De basisbeginselen voor de consuls zijn collegialiteit, vetorecht en annaliteit.

De consuls leidden het leger en verrichten de ontvankelijkheidstoets op het forum Romanum. Om toch deze toets te kunnen verrichten als een of beide consuls op oorlogspad zijn (ingeval van een tweefrontenoorlog) werd de praetor ingesteld. Meer onder het kopje “praetor”.

 

Sterke persoonlijkheid

Soms is er behoefte aan een sterke persoonlijkheid, bijvoorbeeld in tijde van oorlogsdreiging. Dan werd er een dictator aangewezen. Deze kreeg alle macht en de taak de dreiging te beëindigen. Als dat volbracht was, dan legde de dictator zijn ambt uit eigen wil neer. Een voorbeeld is Cincinnatus. Hij was boer, maar als er oorlog dreigde, was hij dictator en legeraanvoerder. Als het gevaar geweken was, legde hij de rode dictatorsmantel af en ging hij terug naar zijn ploeg.

 

Eerste staking van de plebejers

Als het volk het niet eens was met de gang van zaken, dan stapte het volk op en gingen ze op een heuvel zitten buiten de stad.

De reden van de eerste staking was dat de volksraad vetorecht wilde hebben op besluiten van de consul en ze wilden een volksvergadering. Zo hoefde niet al het volk meer bij elkaar te komen, maar vervulden representanten die rol.

 

Tweede staking van de plebejers

Bij de tweede staking wilde de volksvergadering dat het volksbesluit iedereen zou binden, de senaat dus ook. Ook vereisten zij meer kenbaarheid van het recht, namelijk dat het volk weet wat de wet is.

 

Wet van de Twaalf Tafelen

De wet van de Twaalf Tafelen was de kenbaarheid van de wet in een concrete vorm gegoten. Op het forum Romanum staat op de album, de witte schutting de twaalf tafelen. Dat zijn de edicten van de praetor, die ook elk jaar opnieuw verkozen wordt. Dit kon iedereen dus lezen.

 

Vijfde staking van de Plebejers

De afschaffing van het vetorecht van de senaat, om het senaat (wat eigenlijk gewoon adel was) in macht te beperken. Ook wilde het volk praetor kunnen worden.

 

Praetor

“Praetor” betekent voorganger. De Praetor is de grote juridische man van Rome. Hij stelt de edicten vast en zet die op straat, namelijk op de album. Na elk jaar een nieuwe praetor, dus ook na elk jaar nieuwe edicten.

 

Politiek voor de Romeinen

Politiek was essentieel voor de Romeinen. Een politieke carrière was iets vermeldenswaardigs en kwam in Rome op je graf te staan. Deelname aan de maatschappij was iets heel belangrijks. Dat verklaarde veel succes van de Romeinen. Als een leger verloor, stuurde Rome gewoon een nieuw, dat wel de overwinning bereikt.

 

Ontwikkeling van Rome naar een keizerrijk

Doordat Rome zo succesvol werd, werd het ook heel groot. De oorlogen duurden langer dan een jaar, waardoor de oorlogen door woedden als de consuls vervangen werd.

De legercommandant werd dus ingevoerd. Maar dat werden warlords en soldaten hechtten zich hieraan. Een van zo’n warlord was Caesar, die probeerde de macht te grijpen.

Hij werd door Brutus vermoord, want men wilde nog steeds geen koningen. Augustus bracht de orde terug en werd permenent consul, zodat hij alleen wetgeving lam kon leggen en hoogste legeraanvoerder was.

Dit was de ontwikkeling van Rome als keizerrijk.

Week 1 WG

Romeins rechtsdenken

In Nederland denken wij dat rechtsmiddelen aan recht voorafgaat. Rights before remedies. Romeins rechtsdenken is dat er een rechtsmiddel aan recht voorafgaat. Remedies before rights.

 

Wet van de Twaalf Tafelen

De wet van de twaalf tafelen was allemaal ius civile, gecodificeerd door de praetor en op de album geschreven. Nieuwe praetor, nieuwe edicten. Dit is ingevoerd in 342 v Chr.

 

Legis Actio

Dit was het rechtsmiddel van de Romeinen. Dit bestond uit twee fasen.

  • Fase 1: in iure. Dit is voor de magistraat / praetor, waar je de spreuk van je rechtsgang precies goed uit moet spreken, op straffe van nietigheid. Dit is het speelveld van de jurist, want hier worden de rechtsmiddelen gekozen die bij het proces gebruikt mogen worden. Dit is een proces van onderhandelen met de tegenpartij, voor de praetor op zijn krukje.

  • Fase 2: apud iudicem. Dit is voor de rechter. De rechter in Romeins procesrecht is een burger. Juridische argumenten werken hier niet echt.

 

Formulaprocedure

Praetor is een politiek ambt. De praetor is geen jurist, hij heeft het imperium. Hij is de levende stem in het ius civile.

Om het ius civile te wijzigen, moet het hele volk bij elkaar komen, dus dat is onmogelijk en wordt steeds onmogelijker. De praetor is dus een imperium. Hij kon civiel recht wijzigen via jaarlijks wijzigbare edicten het ius civile wijzigen. Ook met procesformulieren kon de praetor de wet veranderen. Voorbeelden:

  • Actio ad exemplum: tekst aanvullen, corrigeren of ondersteunen.

  • Actio utilis: fictie hanteren bij interpretatie van de rechtsvraag.

  • Actio ad factum: als de wet niks regelt, een actie op de feiten gebaseerd.

 

Verhaal van Cicero en Romeinsrechtelijke betekenis

Rijke Romein Canius wil een villa kopen op Sicilië. Makelaar Pitius heeft niks, maar biedt hem een etentje aan bij hem thuis. Canius wil per se het huis van Pitius kopen, maar deze vraagt een hele hoge prijs. Uiteindelijk gaat Pitius via stipulatie akkoord. Als Canius opgelicht wordt, komt hij voor de rechter, waar Canius de zaak verliest, omdat de actio de dolo en de exceptio doli (actie & verweer ivm bedrog) nog niet was ingevoerd. Met dat deze edicten op de album kwamen te staan, kwam er een nieuw materieel recht bij.

 

Litis Contestatio

Als je fase 1 hebt gebruikt, dan zit daar een ne bis in idem op. Je consumeert je procesrecht, geen vernietiging of terugwerkende kracht. Met de procesconsumptie eindigt de in iure-fase voor de praetor.

 

Bij de rechter

Hier wordt met de gekozen rechtsmiddelen gepleit, waar de rechter zijn procesformulier afloopt, waarna hij een vonnis velt (altijd in geld), of hij spreekt vrij. Motivering kan de lekenrechter niet.

Een actio iudicati is als bij een weigering van vonnis-uitvoering een nieuw proces starten. De praetor doet die zaak af, want hij gaat dan veroordelen voor betaling van het dubbele. Dan bij de derde veroordeling krijg je toestemming om het zelf te halen.

Op het forum Romanum kregen de juristen ook hun onderwijs. De advocaten draaiden zich om en legden uit waarom zij deden wat ze deden.

 

Verstarring van edicten

Een edictum perpetuum zorgde dat edicten niet meer gewijzigd konden worden, omdat een bepaalde praetor een bepaald edict zodanig belangrijk vond. Zo werd de rechtsvormende functie van de praetor ondermijnd.

 

Keizer, patriciërs en rechtspraak

Als de functie van de praetor ontnomen wordt, moet iemand anders die taak overnemen. Hier is dit de keizer.

Elke advocaat had het recht om op elke rechtsvraag te antwoorden, maar om een advocaat te kunnen bereiken moest je rijk zijn. Arme mensen hadden daar geen mogelijkheid toe, maar zij hadden met patriciërs een patroon-cliëntrelatie. De armen waren mankracht voor de patriciër als wederdienst.

De keizer vond dat hij ieders patroon was, dus hij werd heel veel gevraagd om als patroon op te treden. De juristen achter de praetor waren nu in dienst van de keizer, waarmee de keizer opperrechter werd (hoger beroepfunctie bekleedde), waar mensen vervolgens macht van afleidde. De procedure kwam nu dus volledig van de keizer.

Door deze ontwikkelingen ontstond juristenrechtspraak. Rechtspraak werd in het hele Romeinse rijk nog nooit eerder door een jurist gedaan.

 

Samenvattend

Rol Praetor:

  • Voorfase van civiel procesrecht.

  • Rechtsvormend via de edicten.

Litis Contestatio:

Rechtsbetrekking wordt door naar de praetor te stappen geconsumeerd.

Actio et exceptio

Een actio is voor de eiser, een exceptio is voor de gedaagde.

Omdraaien rights en remedies.

Eerst zorgde de processen van het recht voor meer rechten, tegenwoordig zijn er eerst de rechten en volgen de processen later pas.
Ter nadruk: Romeinen hadden een hele andere opvatting van het recht als zodanig.

Week 2 HC 

Er zijn twee soorten rechtsvorderingen, namelijk de vorderingen op een zakelijk recht (twee personen die procederen om bijvoorbeeld een koe) en een persoonlijk recht (de een wil iets van een ander). Een rechtsvordering is om een zaak of met een persoon (niet tegen).

Romeinse rechtsvorderingen waren altijd om ofwel en zaak, ofwel een persoon. In het oude Romeinse recht werd een niet tastbare verbintenis weergegeven door de zaak mee te nemen. Wordt er om een huis geprocedeerd, dan moest je een baksteen meenemen als symbool voor het huis.

 

Verbintenissenrecht & Goederenrecht

Verbintenissenrecht is het onderling afsluiten van een verbintenis. Hier wordt een belofte gemaakt die met recht afdwingbaar is.

Goederenrecht is de situatie waar uiteindelijk datgeen wat in de verbintenis is afgesproken nagekomen wordt. Hier zit bijvoorbeeld de overdracht van eigendom.

Twee essentiële regels wat betreft het Romeinse burgerlijke recht.

1. Verbintenissen gelden alleen tussen de verbintenis sluitende partijen.
2. Zakelijke rechten hebben zaaksgevolg, het recht volgt de zaak.

 

Verschil tussen erfpacht en huur

Romeinsrechtelijke casus: A verhuurt zijn huis aan B en verkoopt het vervolgens aan C. Wat gebeurt er nu met B? Moet deze het huis verlaten? Antwoord: ja, want verbintenissen gelden alleen tussen de partijen. C is geen partij in de huurovereenkomst en kan B eruit zetten.

Belangrijke opmerking: In het Nederlandse huidige recht breekt koop geen huur. Dit is een later aangebrachte nuance die de Romeinen niet kenden. Zij waren wat meer zwart-wit met hun onderscheid tussen een persoonlijk en een zakelijk recht.

Als A zijn huis niet aan B verkocht had, maar aan B in erfpacht gegeven had en vervolgens aan C verkocht had, wat dan? Dan kon B blijven zitten, want hoewel C geen partij was, kon B toch zijn recht inroepen, want het berustte op de zaak (het huis) en niet op de persoon A. Vruchtgebruik is immers een zakelijk recht.

 

Zakelijke rechten

Zakelijke rechten berusten op een zaak en zijn dus tegen iedereen (ook derden) inroepbaar, in tegenstelling tot de persoonlijke rechten. Het recht op vruchtgebruik zal dus nooit iemand ontnomen worden, ook al verkoopt de verhuurder zijn pand. Je procedeert in een procedure waarin je een zakelijk recht wil afdwingen dus eigenlijk tegen de zaak. Wie de eigenaar is van deze zaak is, is bijzaak.

Hieruit blijkt dat zakelijke rechten zeer sterke rechten zijn. De Romeinen beseften dit ook al en voerden voor de zakelijke rechten een gesloten systeem in. Er werden verscheidene zakelijke rechten door de praetor op de album gezet, en alleen deze zakelijke rechten golden. Andere constructies van zakelijk recht werden niet erkend.

Zakelijke rechten staan limitatief opgesomd in de wet. Dat betekent dat andere vormen van zakelijke rechten in ons of het Romeinse systeem niet bestaan. Je mag je BW niet bij het tentamen hebben, dus dit rijtje is een stamprijtje, maar wel zonder artikelen. Je hebt daar immers niets aan.

  • opstal

  • gebruik en bewoning

  • erfdienstbaarheid

  • erfpacht

  • vruchtgebruik

  • pand

  • hypotheek

 

Erfrecht

Erfrecht is de uitzondering op de regel dat je niet aansprakelijk bent voor een verbintenis door een ander gesloten. Een erfgenaam volgt de erflater immers volledig op, inclusief de gesloten verbintenissen door de erflater. Ingeval er meerdere erfgenamen zijn, zijn zij beide hoofdelijk aansprakelijk. Daarover volgt meer.

 

Verbintenissenrecht

Verbintenissenrecht creëert een verbintenis tussen crediteur en debiteur, die in rechte aansprakelijk is.

Een natuurlijke verbintenis is bijvoorbeeld tussen meester en slaaf (een slaaf heeft geen rechtspersoonlijkheid). De verplichting is niet bindend, maar gebaseerd op moraal en fatsoenlijke omgangsvormen. In ons rechtsstelsel is zo’n vorm van recht een speelschuld of een verjaarde verbintenis.

 

Verbintenissen met derden

Hoofdelijkheid

Als een debiteur overlijdt en hij laat meerdere erfgenamen achter, dan zijn deze beide hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag. De schuldeiser kan nooit meer opeisen dan het geheel, maar iedere erfgenaam is hier debiteur.

Als een debiteur alles betaalt en de ander niets, moeten zij dat onderling oplossen.

 

Deelbaarheid

Het probleem van de deelbaarheid is als een goed naar aard niet deelbaar is. Deelbaar of niet hangt af van de verkeersopvattingen. Een vordering is per definitie deelbaar, dus waar eerst een vordering was, bestaan er nu twee. Bij overlijden van de debiteur wordt er van rechtswege gedeeld. Bij een ondeelbare vordering zijn beide debiteuren hoofdelijk aansprakelijk.

Week 2 WG 

 

Eigendom is een recht. Dit speelt vooral in het goederenrecht. In het verbintenissenrecht is eigendomsrecht minder relevant. Bescherming is in geregeld in het ius civile.

Bescherming van het eigendom gebeurt dan ook met rechtsmiddelen. Eigendom voldoet aan de volgende eigenschappen:

  • absoluut

  • universeel

  • niet tijdgebonden

 

Eigendom is tegen iedereen inroepbaar (je kunt je eigendommen altijd en overal en van iedereen revindiceren). Hieruit blijkt het absolute karakter.

Het universele karakter is dat je ook eigenaar bent, ongeacht tijd en plaats van eigenaar en eigendom. Ook maakt het niet uit wie of wat wanneer waar is.

Rechten van de eigenaar

 

De eigenaar is onbeperkt beschikkingsbevoegd over alles waar hij eigenaar van is. Hier valt mede-eigendom ook onder. Daarnaast mag de eigenaar zijn eigendom gebruiken, hij mag er vrucht van trekken en hij mag er afstand van doen.

De enige beperking van de eigendomsrechten zijn de rechten van anderen, de wet of de goede zeden.

 

Bezit

Bezit is een feit. Je bezit een goed omdat dit voor een derde zichtbaar is dat je het goed bezit. Bezitter wordt geacht ook eigenaar te zijn, maar dat is niet zichtbaar. Iemand kan op zijn fiets rijden, maar ook op een gestolen fiets.

Bescherming van dit feit is alleen omdat de bezitter de bezitter is. Dit gebeurt in het ius honorarium.

 

Beschikkingsbevoegdheid en handelingsbekwaam

Beschikkingsbevoegdheid is een goederenrechtelijke term. Het is een vereiste voor een geldige wijze van een recht bezwaren (pand, hypotheek, vruchtgebruik) of om het te vervreemden (koop en verkoop). Om een verbintenis te sluiten hoef je nog niet beschikkingsbevoegdheid te zijn. Dat moet alleen ten tijde van levering (en dan bevind je je in de goederenrechtelijke sfeer).

Handelingsbekwaamheid is een verbintenissenrechtelijke term. Zonder handelingsbekwaamheid kan geen rechtshandeling plaatsvinden. Nakoming van een verbintenis kan de handelingsonbekwame wel. Een minderjarige erfgenaam die de verbintenis van een erflater geërfd heeft, is dus wel tot nakoming verplicht.

 

Mede-eigendom

Een eigendomsrecht kan wel gedeeld worden. Elke eigenaar heeft een onverdeeld aandeel in hetzelfde goed. Hij kan alleen zijn aandeel verkopen, niet meer. Dit aandeel is een vermogensbestanddeel. Eigendomsverkrijging kan bij de praetor, maar dit speelt alleen bij erfrecht.

Mede-eigendom is dus geen beperking op het eigendomsrecht, maar een verdeling daarvan. De kenmerken van eigendomsrecht (universeel, absoluut, niet-tijdgebonden) en de beperkingen daarop (rechten van anderen, wet, goede zeden) zijn onverminderd geldig.

Week 3 HC

Een verbintenis is ervoor gemaakt om handelingen te doen plaatsvinden, waarna de verbintenis tenietgaat. De verbintenis is dus gericht op zijn eigen tenietgang. Hier worden verschillende manieren genoemd waarop dat kan plaatsvinden. De wijzen van betalen was een limitatieve lijst.

 

Betaling

In beginsel dient elke verbintenis hiermee voldaan te worden. Betaling betekent niet alleen afgifte van een geldsom, maar kan ook afdracht van een goed inhouden.

Schuldvernieuwing: Bij een nieuwe crediteur of een nieuwe debiteur moeten de vervangen partij, de vervangende partij en de tegenpartij met zijn drieën om de tafel gaan zitten om een nieuwe verbintenis op te stellen. Daarbij wordt de originele verbintenis teniet gedaan.

Ook litis contestatio, de procesconsumptie is een schuldvernieuwing. De formula, de verbintenis door de praetor tot stand gekomen, geldt nog. De vorige verbintenis(sen) zijn dan van tafel. Dit geldt als een ne bis in idem voor het civiele recht.

Inbetalinggeving: Dan betaal je met iets anders dan datgeen wat in de verbintenis is afgesproken. Dit mag, maar de toestemming van de crediteur. Als hij akkoord gaat, dan gaat ook de verbintenis teniet.

Kwijtschelding: De kwijtschelding vereiste een ritueel en een stipulatie, maar in het nieuwere Romeinse recht bestond dit slechts uit een wilsovereenstemming. Dan ontstaat er een nieuwe verbintenis.

Verrekening: Hier is er sprake van een verbintenis waarin A schuldenaar is en B schuldeiser en een tweede verbintenis waarin A schuldeiser is en B schuldenaar. Deze schulden kunnen tegen elkaar worden weggestreept.

In het Romeinse recht zijn hier twee tradities in ontstaan door onderlinge onenigheid in het Romeinse Rijk. De ene zegt dat verrekening van rechtswege plaatsvindt, de andere traditie dicteert dat hier toestemming voor nodig is. Nederland hangt deze traditie vandaag de dag aan.

Vermenging: Dit is verrekening plus erfrecht. Een erfgenaam erft een zowel een vordering als een schuld uit dezelfde verbintenis, waardoor deze zowel schuldenaar als schuldeiser werd. Dan gaat ook de verbintenis teniet.

 

Deze situatie kwam vaker voor dan je zou denken, omdat het in het Romeinse rijk gebruikelijk was om de keizer tot erfgenaam te benoemen en vervolgens in legaten andere erfgenamen aan te wijzen, in de hoop dat de keizer deze legaten intact zou laten.

Bij hoofdelijkheid zou de keizer nog een ander aan kunnen spreken op het geheel, maar de praetor verrekent dit in beginsel alsof ieder voor een gelijk deel aansprakelijk geweest zou zijn.

 

Dood van de crediteur: Dit kon alleen bij hoogst persoonlijke verbintenissen. Een voorbeeld hiervan is lastgeving. De erfgenaam hoeft niet te verwachten dat hij de last moet vervullen.

Een ander voorbeeld is het zakelijke recht “gebruik en bewoning”. Dit was het zakelijke recht op het huis van de weduwe / weduwnaar. Dit zakelijke recht loopt ten einde zodra deze persoon ook het leven laat.

Dood van de debiteur: Ook dit kan niet altijd. Het lijkt op het niet vervolgen bij dood van de verdachte uit het hedendaagse strafrecht. In het Romeinse recht gold dit ook voor het vervolgen van een onrechtmatige daad.

Prestatie wordt onmogelijk: Bij een onmogelijk geworden prestatie ligt het eraan of dat te wijten is aan overmacht (niet toerekenbaar) of aan wanprestatie (wel toerekenbaar).

 

Het betreft in het verbintenissenrecht allemaal regelend recht. De primaire bron van verplichtingen beider partijen is dus de verbintenis en niet de wet. Ook kan in een contractsbepaling de wet omzeild worden door een eigen vervangende bepaling.

Om te bepalen of er sprake is van overmacht of wanprestatie, is geen algemene regel te trekken. Het hangt heel erg van de casus af. Een criterium is de zorgplicht van de debiteur. Ook dit is van de casus afhankelijk. Een zorgplicht van de bruiklener is hoger dan die van een huurder, omdat deze een deel van de zorgplicht van zich afkoopt door de huur te betalen.

Bij de zwaarste zorgplicht moet je een goed bewaken. Dat kwam dus neer op een slaaf naast het goed zetten met een knuppel.

Een goed huisvader zet niet per se een bewaker naast het goed, maar zorgt er wel goed. Tegenwoordig noemen we goed huisvaderschap wat een ‘weldenkend mens’ zou doen.

Een gewone zorgplicht leidde tot een redelijk zware verplichting om goed voor het goed te zorgen, maar niet elk krasje kon tot wanprestatie leiden.

 

De lichtste zorgplicht is doen alsof het van jezelf was. Het idee hierachter is dat je op je eigen goederen het minst zuinig bent. Zuinig zijn op je spullen staat natuurlijk vrij, maar het hoeft niet. Pas grove schuld leidt hier tot wanprestatie.

Rechtsgevolgen van wanprestatie:

  • schadevergoeding

  • risico-omslag

  • moratoire interesse

B

ij wanprestatie heb je toerekenbaar en aan schuld te wijten tekortgeschoten.

Schadevergoedingsplicht is dan een logisch gevolg, want een ander hoeft niet onder jouw fouten te lijden.
De risico-omslag betekent dat een beroep op overmacht niet zal slagen als je in verzuim bent.
Moratoire interesse betekent dat je ook nog verplicht bent tot het betalen van verzuimrente. Deze is altijd heel constant gebleven in het Romeinse recht (tussen 6% en 12%).

Week 3 WG

Bezit

Bezit is een feit. Het is zichtbaar voor derden. Omdat een bezit niet altijd continu is bij alle goederen, kan het ontnomen worden. Dit gebeurt met geweld of in het geniep (vi aut quam). Hier kun je je als Romein tegen wapenen met interdicten.

Interdicten: Interdicten worden door de praetor uitgevaardigd. Ze bestaan naast de rechtsbescherming op eigendom (revindicatie, zie vorige week). Een praetor doet een interdict zelf af, dus geen lekenrechter aan te pas. Een praetor zit maar een jaar, dus zolang de praetor zit, kun je een interdict in laten stellen. Omdat dit niet wenselijk was bij een jaarwisseling, werd dit veranderd in een jaar vanaf het bezitsverlies.

Effect is dat je een jaar de tijd hebt om je bezit terug te krijgen (terugstelen in het geniep). Als je dan voor de praetor gedaagd wordt, kun je als rechtsmiddel de exceptio vitiosae possessionis kiezen.

 

Een voordeel van een interdict is dat het geen lekenrechter vergt en dus zeer snel is. Als het jaar voorbij is, kan revindicatie worden ingezet, omdat van de bezitter vermoed wordt ook eigenaar te zijn. Dan moet je revindicatie toepassen. Dit duurt langer, maar heeft geen tijdslimiet.

Rechtvaardigheid is geen criterium voor bezit. Wie een goed het langst bezeten heeft, is de bezitter. Belangrijk: wie van de twee procederende partijen het goed het langst bezeten heeft, is de bezitter van het goed.

Bewijs van eigendom is alleen mogelijk is als je kan bewijzen dat iedereen voor jou ook eigenaar was. Dit is soms heel moeilijk, omdat een goed honderden eigenaars gehad kan hebben. Dit duivelsbewijs (probatio diabolica) is moeilijk, daarom is bezitsbewijs makkelijker, en een bezitter wordt vermoed eigenaar te zijn.

 

Verjaring

Verjaring is als rechten en feiten lang genoeg uit elkaar gelopen zijn.

  • verkrijgend: bezitter die door tijd verstrijken eigenaar wordt

  • bevrijdend: verjaarde vordering, natuurlijke verbintenis blijft over

 

Bezitsverkrijging

Elke bezitsverkrijging is nieuw. Het vereist corpore (een feit) en animo (een wil). Corpus zijn waarneembare feiten, zoals een persoon op een fiets. Het vereist een zichtbaar handelen en de wil om bezitter te worden, die niet zichtbaar is.

Voor bezitsbehoud is de wil voldoende.

Als je een goed niet voor jezelf houdt, ben je houder. Dit blijkt uit een verbintenis. Een goed heeft een eigenaar, een bezitter, maar kan oneindig veel houders hebben. Houder kan bezitter worden, maar dat vereist ook een corpus (actie naar buiten kenbaar). Nemo causamregel: bezit kun je niet zelfstandig wijzigen.

Bezit beëindigen gebeurt ook via corpore et animo.

 

Bezit en bezitsverschaffing in de levering

Levering van bezit gaat via traditio (levering). Dit kan met feitelijke levering, constitutum possessorium of brevi manu. Longa manu kenden de Romeinen niet.

Week 4 HC

Romeins schema

In Romeins recht ontstaat een verbintenis door een delict of een conflict. Onder delict behoort dan een onrechtmatige daad, waarop onder andere Nederlands strafrecht is gebaseerd. Contract is weer onder te verdelen in prestatie of wilsovereenstemming.

In een verbintenis gebaseerd op delict houdt de aansprakelijkheid bij de pleger. Een erfgenaam is niet aansprakelijk voor een delict van een erflater. Een erfgenaam is wel aansprakelijk voor contractverbintenissen. Maar er is een restgroep voor onverschuldigde betaling en dergelijke. Daarvoor is een restgroep voor verbintenissen anders dan contract of delict. Romeinse verbintenissen zijn dus niet allemaal vererfbaar en er is dus geen algemeen deel voor verbintenissen in Romeins recht.

Een contractsverbintenis kan eenzijdig van aard zijn (hier vloeien verplichtingen uit voort voor een partij), maar ook wederkerig (verplichtingen voor beide partijen). Een wederkerige verbintenis is een overeenkomst. Een overeenkomst is dus een soort verbintenis, geen synoniem voor verbintenis.

 

Vormvereisten

Romeinen kenden alleen individuele regels. Pacta sunt servanda is dat ook vormeloze verbintenissen nagekomen moeten worden.

Romeinen vereisten naast wilsovereenstemming ook nog andere regels. Een voorbeeld van zo’n regel is een vormvereiste. Wij vragen nog steeds een vormvereiste bij trouwen of een huis kopen, maar de Romeinen deden dat dus veel vaker.

 

Ruil

Alle verbintenissen die iets extra’s vereisen, zijn prestatieverbintenissen. Deze vereisen een offer. Als er nog geen offer gebracht is, mag er nog geen rechter onderzoek doen naar de zaak. In Engeland is dit nog steeds het geval.

Ruil staat niet in dit schema. Ruil is een ongenoemde verbintenis. Hierin kan ruil ontstaan tussen twee goederen, twee diensten, een goed tegen een dienst of een dienst tegen een goed. Ruilen kan ook met goden. Ruil met een god, omdat je wilde dat het ging regenen.

Probleem met ruilen met een god: je weet niet hoeveel je moet offeren. Daarom werd het offer beloofd nadat de god het had laten regenen. Deze geloften waren afdwingbaar en het kwam ook voor tussen mensen. Dan heette het stipulatie.

 

Stipulatie

Een stipulatie vereist aanwezigheid beider partijen, dus geen volmacht mogelijk. Voor een stipulatie moet je kunnen horen en praten. Het is dwingend van aard en het is toch rechtsgeldig, ook al is het niet opgenomen in het gesloten stelsel van verbintenissen. Zo werd het toch al niet zo beknellende karakter nog meer opgerekt.

Stipulatie was dus een eenzijdige rechtshandeling. Als Romeinen aan elkaar dingen wilde beloven, dan waren daar twee stipulaties voor nodig.

 

Redelijkheid en billijkheid

In Nederland kan redelijkheid en billijkheid alleen gebruikt worden in het vermogensrecht. Het is dus begrensd. In het Romeinse recht was dit nog beperkter. Het kon alleen op wederkerige overeenkomsten van toepassing zijn. Op andere overeenkomsten is streng recht van toepassing. Een stipulatie is niet wederkerig en dus niet voor redelijkheid en billijkheid vatbaar. Een wederkerige overeenkomst wordt door de redelijkheid en billijkheid in de strengheid van het recht verzacht.

 

Condicio

Voorwaarden aan de wil houdt in in dat je zegt dat onder bepaalde omstandigheden je wil niet tot stand komt en dat er dus geen verbintenis kan ontstaan. De Romeinen vonden dit idee heel vergezocht en nergens op slaan.

Een tijdsbepaling zit in een zekere toekomstige situatie. Dit kan opschortend en door tijd bepaald zijn (ik wil woensdag een paard hebben, vandaag niet). Ontbindend en door tijd bepaald is als bekend is welke situatie zich voordoet, maar niet wanneer.

Een voorwaarde kan ook toekomstig of onzeker zijn. Een opschortende voorwaarde is dat er een bepaalde situatie voor moet doen, voordat er wil is. Een ontbindende voorwaarde is dat er wil is, tenzij een voorwaarde zich voordoet.

In het Romeinse recht is de ontbindende factor voor Romeinen onbekend en ongebruikt, maar de opschortende variant kenden ze wel. Uitzondering: de koopovereenkomst.

 

Wilsontbreken

it is als de wil van de overeenkomst sluitende partijen nooit overeenkomen. Dit is bij dwaling, maar de Romeinen zagen een dwaling als een nietige overeenkomst, terwijl wij die zien als een vernietigbare overeenkomst. Daarom heeft dwaling in de Romeinen niet zoveel tekst aan zich gewijd. Ook wederzijdse dwaling is nietig.

 

Wilsgebreken

Dwang en bedrog (misbruik van omstandigheden kenden de Romeinen niet) zijn vernietigbaar. De praetor beperkt de rechtsgevolgen van deze overeenkomst, zodat er met terugwerkende kracht ontbonden wordt. Maar nog steeds wordt aan beide partijen geboden om voorzichtig / alert te zijn.

 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1119