Oefententamens Burgerlijk Procesrecht I - RUG
- 4248 keer gelezen
Oefententamen uit 2014/2015 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Op het vrijgezellenfeest van zijn neef Jan beklaagt Tonny zich over de rechtbank Noord-Nederland. Hij wacht al twee jaar op een vonnis in eenvoudige procedure die hij tegen de Gemeente Groningen voert. In die twee jaar is er niets gebeurd: de laatste mededeling van de rechtbank was dat zij vonnis zou wijzen. Brieven van hemzelf en van zijn advocaat hebben niets geholpen, er is nog altijd geen uitspraak. Neef Jan herinnert zich zijn colleges burgerlijk procesrecht en zegt dat zijn oom recht heeft op een schadevergoeding. Zijn vriendin Erna, die ook een cursus rechten heeft gevolgd in haar tussenjaar, is het met hem eens en komt met de volgende twee stellingen:
Een vordering tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM kan in de lopende procedure worden ingesteld. Daartoe dient de Staat als derde in de procedure betrokken te worden.
Verder dienen voldoende feiten en omstandigheden te worden gesteld om de vordering te onderbouwen, zowel wat de onredelijkheid van de duur betreft als, wanneer eenmaal vaststaat dat de redelijke termijn is overschreden, de immateriële schade die door Tonny is geleden (spanning, frustratie, ergernis etc.).
Geef van beide stellingen gemotiveerd aan of zij juist, onjuist of deels juist, deels onjuist zijn.
Kristel is een getalenteerde gitariste en studeert aan het conservatorium in Groningen. Zij zoekt een nieuwe gitaar en komt uit bij gitaarbouwer Charles van Es. Kristel laat haar oog vallen op een gitaar die volgens Charles is vervaardigd door gitaarbouwer Giroud aan het begin van de 17e eeuw. Kristel is meteen enthousiast en koopt de gitaar voor € 25.000,--. Als zij haar gitaar laat zien aan gitaarprofessional Floor Quitarin kermt ze uit: “Dat is waarlijk geen Giroud-gitaar!” Kristel besluit Charles in rechte te betrekken en vordert veroordeling van Charles van Es tot schadevergoeding wegens wanprestatie. De rechter, zelf een verdienstelijk gitarist, besluit na het zien van de gitaar om eens op Google te zoeken naar afbeeldingen van een ‘echte’ Giroud-gitaar. Na het bekijken van die foto’s concludeert de rechter dat de gitaar van Kristel inderdaad niet gebouwd kan zijn door Giroud en vernietigt de tussen Kristel en Charles gesloten koopovereenkomst.
Op welke twee punten gaat de rechter de fout in?
Omstreeks maart 2013 ploft bij de eigenaren van de winkelpanden van de bekende warenhuisketen D&F een epistel op de mat. Afzender: de directie van D&F. De strekking: beste vastgoedeigenaren, het gaat extreem slecht met D&F en daarom betalen we u van maart tot en met juni even geen huur. En na die vier maanden moet de huur structureel omlaag. We komen deze week even bij u langs om ons besluit uit te leggen. De eigenaren zijn woest. Waarom moeten zij opdraaien voor de malaise bij D&F? Er volgen onderhandelingen. Maar die leiden niet tot handtekeningen van de vastgoedbazen. Sterker nog, de grootste, Dirk United, met twaalf D&F-panden, spant een geding tegen D&F aan. Dat dient voor de rechtbank Amsterdam. Het geding gaat over vier filialen: in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Maastricht. Als D&F geen huur wil betalen, zo betoogt Dirk United, dan moeten de winkelpanden snel worden ontruimd. Op de dag van de zitting blijkt D&F nog net op tijd de huur over maart van het pand in Amsterdam voor 100% en de huur voor de andere panden voor 50% betaald te hebben.
Leg uit welke overwegingen ontleend aan het burgerlijk procesrecht en tactiek hier achter steken. Tip: het heeft te maken met bevoegdheid van de rechter en tijd rekken.
Klantenservice Intact B.V. (KI), een groothandel gevestigd te Groningen, is door één van haar klanten, de Amsterdamse studentenvereniging Minerva, gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. Minerva stelt dat de partij wijn van het vermaarde Italiaanse wijnhuis Siciliana, die zij (in haar hoedanigheid van vereniging ter exploitatie van de kroeg) van de KI B.V. voor 30.000 euro had gekocht en geleverd gekregen, van abominabele kwaliteit was. Minerva vordert ontbinding van de overeenkomst(en) en veroordeling van de KI B.V. tot betaling van schadevergoeding. Wegens drukte bij de KI B.V. en zo mogelijk nog grotere drukte bij haar advocaat, is het verweer in de conclusie van antwoord beperkt gebleven tot een gemotiveerde betwisting van de gestelde abominabele kwaliteit van de geleverde wijn. Tijdens hun vakantie hebben de eigenaar van de KI B.V. en de advocaat goed kunnen nadenken. Als zij daarna de inmiddels door de rechtbank gelaste comparitie van partijen voorbereiden, komen nog de volgende mogelijke punten ter tafel.
De rechtbank Amsterdam is niet bevoegd, want in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden van de KI B.V. staat dat alle geschillen moeten worden beslecht door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen.
De geleverde wijn is door Minerva nog steeds niet betaald. De KI B.V. wil, nu partijen toch voor de rechter staan, een daartoe strekkende (tegen)vordering instellen.
Bespreek van deze twee punten of zij ter comparitie nog in de procedure kunnen worden ingebracht respectievelijk kunnen worden ingesteld.
Groothuizen B.V., een leverancier van plantenbakken, heeft Klazerjan B.V. laten dagvaarden, omdat een door Klazerjan gekochte en aan haar geleverde professionele plantenbak niet is betaald. De conclusie van antwoord van Klazerjan beslaat niet minder dan 50 A4’tjes en bevat verweren als bedrog, dwaling, toerekenbare tekortkoming, waarop door Klazerjan nooit eerder een beroep is gedaan. De rechtbank wijst een tussenvonnis waarbij zij een comparitie van partijen gelast. De advocaat van Groothuizen vraagt zich af of hij, gelet op de functie van de comparitie, het recht heeft om tijdens die comparitie een juridisch pleidooi te houden.
Dient de rechter een dergelijk juridisch pleidooi ter comparitie toe te staan?
In 2010 ging woningbouwvereniging Villa bijna failliet door miljardenspeculatie met derivaten. Na zware onderhandelingen kocht de vereniging de producten af bij de banken voor 2 miljard euro. Het nieuwe bestuur van Villa stelde oud-bestuurder Ruud Krans en de oud-commissarissen aansprakelijk voor datzelfde bedrag en voert momenteel een civiele procedure tegen hen om de schade te verhalen op grond van onbehoorlijk bestuur. De Telegraaf van 28 mei 2011 waarin deze feiten vermeld stonden, vervolgt:
(…) Krans mag de (inter)nationale zakenbanken die de woningcorporatie derivaten hebben verkocht voor de rechter dagen. Ook mag Krans de Staat der Nederlanden, de toezichthouders op de corporatiesector en accountant KPMG oproepen. (…) De Haagse rechtbank heeft een verzoek van Krans daartoe vanmorgen gehonoreerd. De uitspraak is opmerkelijk omdat de banken (…) tot nog toe vrijwel buiten schot zijn gebleven in de affaire (…) 'Villa is teleurgesteld', zegt een woordvoerder. 'Dit maakt de zaak complex'.
Leg uit wat hier procesrechtelijk aan de hand is. Verwerk in uw antwoord de vraag of naar Nederlands recht een benadeelde die meent een vordering tot betaling van schadevergoeding te hebben toestemming van de rechtbank nodig heeft om degene die volgens hem aansprakelijk is, te laten dagvaarden.
Miep, die een overeenkomst heeft gesloten met Alfred, stelt dat Alfred wanprestatie heeft gepleegd en laat Alfred dagvaarden. Miep vordert primair ontbinding van de overeenkomst met veroordeling van Alfred tot betaling van schadevergoeding en, subsidiair, veroordeling van Alfred tot nakoming op straffe van verbeurte van een dwangsom. Tegen Alfred, die niet verschijnt, wordt verstek verleend. De rechter wijst bij vonnis slechts de subsidiaire vordering van Miep toe. Miep stelt daarop hoger beroep in tegen het vonnis. Alfred, die alsnog verweer wil voeren tegen zowel het primair als het subsidiair gevorderde, vraagt zich af in welke processuele vorm hij dit verweer moet gieten:
Kan Alfred het tegen hem verleende verstek nog zuiveren?
Of moet Alfred, als zijnde bij verstek veroordeeld, verzet doen?
Of is hoger beroep misschien een optie voor Alfred?
Loop de drie mogelijkheden na en geef bij elk van de drie aan of ze voor Alfred toegankelijk zijn.
Barbara raakt ernstig gewond, wanneer zij als voetganger op het zebrapad van de Vismarkt en het Hoendiep wordt aangereden door een lesauto. Ze wil schadevergoeding en laat in één exploit zowel de rij-instructeur Rudi als diens leerling Mark dagvaarden. Rudi verschijnt in rechte en voert verweer. Tegen Mark wordt verstek verleend. Na de comparitie van partijen wijst de rechtbank op 6 augustus 2014 een vonnis, waarin zij Rudi opdraagt enkele feiten omtrent het ongeval te bewijzen en verder iedere beslissing aanhoudt. Rudi is van mening dat op hem geen bewijslast rust en wil van dit vonnis in hoger beroep komen.
Kan Rudi op dit moment hoger beroep instellen tegen dit vonnis van de rechtbank en zo ja, op welke datum dient hij dat uiterlijk te doen? Zo nee, waarom niet?
Teddy heeft een appartement in hartje Rotterdam met uitzicht over de haven. Hij wil zijn balkon/terras dat vooral naar de smaak van Anna, de wereldse vriendin van Teddy, niet groot genoeg is, uitbreiden en vraagt hiervoor toestemming aan de Vereniging van Eigenaars (VvE) waarvan hij als eigenaar van zijn appartement automatisch lid van is. De VvE weigert hem deze toestemming. Teddy verzoekt ex art. 5:121 BW een vervangende machtiging van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. Deze rechter wijst bij beschikking van 6 januari 2015 het verzoek toe en verleent Teddy de vervangende machtiging. In de VvE-vergadering van 3 maart 2015 wordt melding gemaakt van de beschikking van de rechtbank. De bovenbuurvrouw van Teddy, Elise, was niet op de hoogte van de uitspraak tot de vergadering van 3 maart 2015. Bevreesd als zij is voor de invloed van de zonnende Anna op Elises vriend, heeft Elise spijt dat zij haar bezwaren niet naar voren heeft gebracht in de procedure voor de rechtbank. Datzelfde geldt voor Erwin, de onderbuurman van Teddy, die graag van de zon geniet en bang is dat het grotere terras van zijn bovenbuurman zal leiden tot minder zon op zijn eigen terras. Hij kon echter niet bij de vergadering aanwezig zijn en raakt eerst bij toezending van de notulen op 17 maart 2015 op de hoogte van de beschikking.
Elise en Erwin komen bij u en vragen u of er nog een mogelijkheid is om hun bezwaren in een door hen te initiëren appelprocedure naar voren te brengen. Wat is de uiterste dag is waarop zij hun bezwaren nog naar voren kunnen brengen? Verwerk in uw antwoord om wat voor soort procedure het hier gaat.
Jarieck treedt als directeur in dienst bij Andes B.V. tegen een maandsalaris van € 15.000,--. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat geschillen over de arbeidsovereenkomst worden beslecht door middel van een arbitrageprocedure te Amsterdam. Vijf jaren na het aangaan van de arbeidsovereenkomst zegt Andes B.V. de arbeidsovereenkomst op, omdat Jarieck een ondergeschikte heeft geslagen nadat deze de laatste frikandel pakte in het bedrijfsrestaurant. Jarieck stelt een vordering tot schadevergoeding in tegen Andes B.V. De ingestelde arbitragecommissie gaat onmiddellijk voortvarend te werk: zonder dat Andes de mogelijkheid wordt geboden te reageren op de tegen haar ingestelde vordering, doet de arbitragecommissie uitspraak. Zij wijst de vordering toe nu deze haar niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
Andes B.V. wendt zich tot u met de vraag of zij nog een actie kan instellen tegen het veroordelend arbitraal vonnis. Welke vordering dient zij in te stellen?
Theo en Jannie zijn jaren gelukkig getrouwd geweest, maar de relatie is sinds kort in hevig vaarwater terecht gekomen. Omwille van hun tweeling wensen Theo en Jannie een uiterste poging te doen hun relatie te redden. Zij schakelen Dirk in, een gecertificeerd MfN-mediator en tevens advocaat. Ondanks de inspanningen van Theo, Jannie en Dirk blijkt de relatie niet meer te redden en zij besluiten een echtscheidingsverzoek in te dienen, waarbij zij ook verzoeken voorzieningen te treffen met betrekking tot de gemeenschappelijke woning, de verblijfplaats van de kinderen en een voorlopige bijdrage in de kosten van levensonderhoud van Jannie en de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
Theo en Jannie verklaren volop over hetgeen tijdens de mediation heeft plaatsgevonden, waarbij zij elkaar ernstige verwijten maken. Om enige opheldering te verkrijgen over hetgeen zich heeft afgespeeld, wenst de rechter Dirk te horen. Dirk weigert te verklaren en beroept zich op zijn verschoningsrecht. Gaat dit beroep op?
Kees laat voor een vordering ad 20.000 euro ten laste van Rick executoriaal derdenbeslag onder diens bank leggen. Op het moment van beslaglegging vertoont Ricks bankrekening een positief saldo van 30.000 euro. Na het beslag betaalt de bank 10.000 euro aan Rick. Vervolgens wordt Rick failliet verklaard. Zowel Kees als de curator maken aanspraak op het door de bank aan Rick verschuldigde inclusief het door de bank aan Rick betaalde bedrag van 10.000 euro.
Wie kan aanspraak maken op welk bedrag?
Ad (1) Onjuist. Het recht op een rechterlijke beslissing binnen een redelijke termijn ex artikel 6 EVRM geldt ook in civiele zaken. Een vordering tot vergoeding van immateriële schade op grond van overschrijding van deze redelijke termijn moet echter (anders dan in bestuursrechtelijke procedures) in een afzonderlijke procedure tegen de Staat te worden ingediend (rov. 3.15), derhalve bij de rechtbank Den Haag. Ad (2) Deels juist, deels onjuist. Het is niet nodig te stellen dat er sprake is van immateriële schade. Bij overschrijding van de redelijke termijn is het uitgangspunt dat het uitblijven van een rechterlijke beslissing leidt tot spanning en frustratie, hetgeen een grond vormt voor vergoeding van immateriële schade (rov.3.11). In zoverre is de stelling onjuist. Maar de stelling is juist in die zin dat ten aanzien van de vraag of de redelijke termijn is overschreden de gewone eisen van stelplicht en bewijslast gelden (rov. 3.16.4).
Vindplaats: HR 2014 Eisers / Gem. De Bilt
De rechter heeft artikel 149, lid 1 Rv miskend door ‘feiten’ aan zijn beslissing ten grondslag te leggen die hem niet in het geding ter kennis zijn gekomen (vgl. ook het niet verplichte arrest HR 15 april 2011, NJ 2011/180). Bovendien wijst de rechter meer of anders toe dan gevorderd. Kristel vordert schadevergoeding wegens wanprestatie, maar de rechter vernietigt de koopovereenkomst. Dat verdraagt zich niet met artikel 23 Rv.
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 2.8.3
Door tijdig de huur van het pand te Amsterdam te betalen, is een veroordeling tot ontruiming van dat pand afgewend. Omdat het om een huurgeschil gaat is de kantonrechter bevoegd (art. 93 onder c Rv). Wat betreft de panden in Utrecht, Maastricht en Den Haag is de rechtbank Amsterdam relatief onbevoegd. Het gaat om winkelpanden waarin D&F in een voor het publiek toegankelijke ruimte een winkelbedrijf uitoefent zodat sprake is van middenstandsbedrijfsruimtehuur (art. 7:290 BW). Daarvoor geldt een ambtshalve toe te passen dwingende bevoegdheidsregel waarbij de ligging van de bedrijfsruimte beslissend is (art. 103 slotzin Rv). Als Dirk United de ontruimingsvordering wil doorzetten, zal zij eerst een onbevoegdheidsverklaring gevolgd door een verwijzing moeten afwachten (art. 110 lid 2 Rv). Dat geeft D&F (wellicht, immers Dirk United kan de vordering ook intrekken en bij de wel bevoegde rechters zaken aanhangig maken) even tijd om onderhandelingen in gang te zetten.
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 3.6, 11.2
Nee, voor beide punten geldt dat het te laat is. Ad (1) Een beroep op de relatieve onbevoegdheid is een exceptief verweer. Een exceptief verweer is een verweermiddel dat ertoe strekt dat de rechter, aan wie het geschil is voorgelegd, op grond van regels van processuele aard niet tot een beoordeling van de rechtsbetrekking in geschil zelf kan komen (HR 22 oktober 1993, NJ 1994, 374 (Staat / Van Galen). Het beginsel van concentratie van verweer brengt mee dat de gedaagde alle excepties en verweren ten principale tegelijk (bij conclusie van antwoord) naar voren dient te brengen (artikel 128 lid 3 Rv)., op straffe van verval van het recht om zulks te doen. Voor de exceptie van de relatieve onbevoegdheid wordt bovendien nog eens in artikel 110 lid 1 Rv uitdrukkelijk bepaald dat deze voor alle weren dient te worden opgeworpen. Ad (2) Een tegenvordering is geen (principaal noch exceptief) verweer, maar een eis in reconventie (artikel 136 Rv). Een eis in reconventie dient dadelijk bij antwoord (de conclusie van antwoord) te worden ingesteld (artikel 137 Rv).
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 6.5.2 en 8.2.4
Nee. De rechtbank heeft na de conclusie van antwoord een comparitie gelast (artikel 131 Rv). Een comparitie van partijen heeft ten doel de rechter nadere inlichtingen te verschaffen en / of de mogelijkheid van een schikking te beproeven (art. 87 en 88 Rv). Dat is iets anders dan pleidooi (artikel 134 Rv). Indien er voor Groothuizen ter comparitie onvoldoende gelegenheid is om de voor hem nieuwe verweren van Klazerjan te bespreken c.q. te weerleggen, dan kan de rechter een nadere conclusiewisseling toestaan (artikel 132 lid 2 Rv). In dat geval is evenzeer mogelijk dat aan partijen desverlangd gelegenheid voor pleidooi wordt gegeven (artikel 134 lid 1 jo. 131 Rv). Er dient duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen (de verschillende functies van) comparitie en pleidooi.
Vrindplaats: Stein/Rueb § 6.6 en 6.7
Hoofdregel is dat wie meent er recht op te hebben dat een ander hem schadevergoeding betaalt, van rechtswege bevoegd is om bij de rechter te vorderen dat deze tot betaling wordt veroordeeld (art. 3:296 BW). Voorafgaande toestemming van de rechtbank om te dagvaarden is dus niet nodig. In dit geval is echter sprake van een lopende procedure waarin Krans als gedaagde een (incidentele) vordering heeft ingesteld om toegelaten te worden de banken, de Staat en de accountant in vrijwaring te dagvaarden teneinde deze aansprakelijk te stellen voor de schadevergoeding waarin Krans zelf dreigt te worden veroordeeld. Om een dergelijke, parallel aan de tegen hem zelf lopende procedure, procedure door dagvaarding van de genoemden te mogen opstarten, is toestemming nodig van de rechtbank (art. 210 Rv). Deze vrijwaringsprocedure kan tot gevolg hebben dat de hoofdprocedure tussen Villa en Krans door complicaties vertraagd zal worden. Vandaar dat Villa teleurgesteld is.
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 1.5 en 8.5
Ad (1) Zuivering is niet meer mogelijk nu het eindvonnis al is gewezen (art. 142 Rv). Ad (2) Het rechtsmiddel van verzet staat niet meer open nu hoger beroep is ingesteld (art. 335 lid1 slotzin Rv). Ad (3) Het instellen van (incidenteel) hoger beroep is inderdaad een optie die openstaat en zelfs de enige als Alfred verweer wil voeren (art. 335 lid 1 Rv).
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 10.2.1
Het gaat om een tussenvonnis, waarin nog niet in het dictum is beslist op het gevorderde of een deel daarvan. Op grond van artikel 337 lid 2 Rv kan tegen een dergelijk tussenvonnis slechts hoger beroep worden ingesteld tegelijk met het eindvonnis tenzij de rechter toestemming geeft om eerder beroep in te stellen. Daarvan blijkt uit de vraag niet. Rudi kan dus op dit moment nog geen hoger beroep instellen. (Mocht hij dat wel kunnen, dan is 6 november 2014 de laatste dag waarop het appel-exploit kan worden uitgebracht, artikel 339 lid 1 Rv).
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 10.3.4, 10.3.6
Die mogelijkheid is er. Het is een verzoekschriftprocedure en de uitspraak van de rechtbank is een beschikking. Op grond van art. 358, lid 2 Rv kunnen ook niet in de procedure verschenen belanghebbenden hoger beroep instellen binnen drie maanden na betekening (niet aan de orde) of binnen drie maanden nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. In het geval van Elise kan zij appel instellen tot en met 3 juni 2015 en in het geval van Erwin tot en met 17 juni 2015.
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 13.3.10
De arbitragecommissie heeft het beginsel van hoor en wederhoor miskend. Daarmee is het arbitraal vonnis tot stand gekomen op een wijze die in strijd is met de openbare orde (art. 1065 lid 1 sub e Rv). Ook kan artikel 1065 lid 1 sub c Rv als vernietigingsgrond genoemd worden, wanneer daarbij gewezen wordt op schending van een fundamentele procedureregel van artikel 1039 lid 1 Rv oud of artikel 1036 lid 2 Rv nieuw. Andes BV moet een vordering tot vernietiging instellen bij de overheidsrechter, nu niet gegeven is dat in de overeenkomst is voorzien in arbitraal hoger beroep (art. 1050 Rv en art. 1064 Rv). NB: In Stein/Rueb (p. 314/315) staat dat geschillen omtrent de ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen (art. 7:685 BW) voor arbitrage vatbaar zijn. Artikel 1020 lid 3 Rv levert dus geen probleem op
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 14.1.19-14.1.20
De voor bewijs in dagvaardingszaken geschreven regels zijn ook toepasselijk in verzoekschriftprocedures als deze nu de aard van de echtscheidingsprocedure zich daartegen niet verzet (art. 284 lid 1 Rv). Een mediator heeft, aldus de Hoge Raad, bij gebreke van een voldoende afgebakende beroepsgroep en een wettelijke regeling, geen verschoningsrecht uit hoofde van een uit een ambt, beroep of betrekking voortvloeiende wettelijke geheimhoudingsplicht (art. 165 lid 2 onder b Rv). Er is een wetsvoorstel aanhangig om daar verandering in aan te brengen, maar vooralsnog zal Dirk, als getuige opgeroepen, antwoord moeten geven op de vragen (art. 165 lid 1 Rv). Dat geldt ook als de mediator, zoals in deze vraag, een beroep (advocaat) uitoefent uit hoofde waarvan hij wel een verschoningsrecht heeft. De rechter kan beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven om zo de ergste pijn verzachten (art. 179 lid 2 Rv). Het arrest noemt twee gevallen waarin Dirk zich aan de op hem rustende getuigplicht had kunnen onttrekken: (1) als de informatie waar het om ging hem uitdrukkelijk in zijn hoedanigheid van advocaat zou zijn toevertrouwd en (2) als de drie partijen zouden zijn overeengekomen dat de mediator niet als getuige is toegelaten (art. 153 Rv). Beide gevallen zijn hier niet aan de orde.
Vindplaats: HR 2009 Mediator als getuige?; Stein/Rueb (2013) § 14.3
Het door Kees gelegde derdenbeslag heeft alle vorderingen van Rick op de bank, in dit geval ten bedrage van 30.000 euro, getroffen. Door de betaling is het bedrag van de beslagen vordering verminderd tot 20.000 en dat is het bedrag dat door het later uitgesproken faillissement wordt omvat (art. 20 Fw). Door het faillissement vervallen alle verhaalsbeslagen, dus ook het door Kees gelegde beslag (art. 33 Fw). De curator kan aanspraak op 20.000 euro maken en deze verdelen onder de zich bij hem meldende schuldeisers (waaronder Kees). De betaling door de bank aan Rick was in strijd met het door Kees onder haar gelegde beslag. Kees kan zich op het standpunt stellen dat deze betaling tegenover hem niet inroepbaar is en kan de bank, buiten het faillissement om, tot betaling van 10.000 euro dwingen (art. 475h Rv en 6:33 BW). De niet-inroepbaarheid geldt immers alleen de beslaglegger, niet de curator (relativiteit van de blokkerende werking). NB1 Sommigen gingen er vanuit dat Rick het aan hem betaalde bedrag ad 10.000 euro nog onder zich had ten tijde van de faillietverklaring. Dat is niet uitgesloten (en daarom zijn er ook punten voor toegekend), maar is weinig waarschijnlijk als iemand, zoals Rick, in ernstige betalingsmoeilijkheden verkeert. In dat geval zou het faillissement ook die 10.000 euro hebben omvat. Dat verhindert Kees niet om, met een beroep op artikel 475h Rv, van de bank betaling van die in strijd met het beslag betaalde 10.000 euro te eisen. NB2 De curator is geen (mede) schuldeiser die ook beslag in de zin van artikel 478 Rv heeft gelegd en met wie Kees de executieopbrengst pondspondsgewijs zou moeten delen. Door het faillissement vervallen de individuele verhaalsbeslagen en neemt de curator ten behoeve van alle faillissementsschuldeisers de verhaalsuitoefening over. NB3 Het arrest Ontvanger/ De Jong is niet van toepassing nu het hier niet gaat om een vervreemding van een door beslag getroffen roerende zaak en evenmin om een faillissement van een derde-verkrijger.
Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 17.5.6 (waar de casus is behandeld).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 10 oefententamens bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2113 |
Add new contribution