Rechtsvorming

Beantwoordt de stellingen met juist of onjuist. Motiveer het antwoord, en verwijs, als dat mogelijk is, naar wetsartikelen.

Vragen

Stelling 1

De Penitentiaire Maatregel is een wet in formele zin.

Stelling 2

Krachtens attributie is de Minister van Justitie bevoegd tot het maken van ministeriële regelingen.

Stelling 3

De rechter hanteert de wetshistorische en systematische interpretatie in het geval waarin hij een wettelijke regel interpreteert met zowel een beroep op de parlementaire geschiedenis als op het stelsel van het desbetreffende rechtsgebied.

Stelling 4

Max wordt gedagvaard voor de rechtbank voor een vordering van 2000 euro die hij nog moest betalen aan Dirk. Tijdens de procedure stelt Max dat hij al 900 euro heeft terugbetaald. De kantonrechter acht dit bewezen en veroordeelt Max op 2 januari 2013 tot betaling van de resterende 1100,-. De advocaat van Dirk stelt Dirk op 2 mei 2013 op de hoogte van dit Vonnis. Dirk is het er niet mee eens en wil in hoger beroep.

Dirk kan niet in hoger beroep.

Stelling 5

Fietsenhandelaar van Dijk huurt een bedrijfsruimte van de gemeente. Hij komt echter in een faillissement terecht waardoor hij de huur niet meer kan betalen. De gemeente stapt naar de burgerlijke rechter om de achterstallige huurtermijnen van de fietsenhandelaar op te eisen.

Omdat de gemeente de vordering indient, zal de burgerlijke rechter zich onbevoegd verklaren kennis te nemen.

Stelling 6

Het opzeggen van een arbeidsovereenkomst is een meerzijdige rechtshandeling.

Stelling 7

De geldverkwister Jan Jaap wordt door de rechtbank, sector kanton op 4 januari 2013 onder curatele gesteld. Een paar dagen later koopt Jan Jaap een tweedehandse laptop van Peter Boshuis voor 500,-. Achteraf hoort Peter dat Jan Jaap onder curatele staat. Peter baalt van de verkoop, omdat de prijs te laag is.

Peter Boshuis kan de koopovereenkomst rechtsgeldig vernietigen, omdat Jan Jaap handelingsonbekwaam is.

Stelling 8

Boer Arend koopt een koe van Boer Geert. Anders dan boer Geert had gezegd, kan de koe geen melk geven. Boer Arend vernietigt de koopovereenkomst succesvol op grond van dwaling (art. 228 lidd 1 sub a BW).

Boer Arend kan het aankoopbedrag terugvorderen op basis van art. 6:203 lid 1 BW.

Stelling 9

Schilderijenverkoper Stijn de Bouvoir verkoopt een uniek schilderij uit 1400 aan de rijke kunstverzamelaar Tony van Dijk. In de nacht voor de geplande levering wordt het schilderij gestolen doordat Stijn de zaak niet goed had afgesloten.

Tony van Dijk zal Stijn de Bouvoir in gebreke moeten stellen voordat hij de overeenkomst kan ontbinden.

Stelling 10

Om zijn buurman te pesten heeft Gert op de grens met de tuin van de buurman een heel grote watertoren neergezet, zonder deze op het elektriciteitsnet aan te sluiten. De watertoren verpest het uitzicht van de buurman en zorgt dat het zonlicht niet de tuin in schijnt.

De buurman kan Gert succesvol aansprakelijk stellen op grond van art. 6:162 BW.

Stelling 11

In het kader van zaakwaarneming (art. 6:200 BW) is het ontstaan van een verbintenis tot het vergoeden van gemaakte kosten het gevolg van afspraken die gemaakt zijn tussen de zaakwaarnemer en de belanghebbende.

Stelling 12

Oma Appel maakt al 15 jaar gebruik van een stukje erf van haar buurvrouw om bij haar stukje land te komen waar ze een groentetuintje heeft. De buurvrouw heeft er nooit problemen mee gehad dat oma Appel dit doet en de twee zijn ook goed bevriend geraakt. De buurvrouw sterft echter en haar huis met bijbehorend erf wordt verkocht aan Menno. Als Menno erachter komt dat oma Appel regelmatig gebruik maakt van zijn erf, spreekt hij haar hierop aan. Menno wil niet dat ze nog langer gebruik maakt van zijn erf en verbiedt het haar. Hij meent dat hij dat kan doen op grond van zijn eigendomsrecht. Menno zegt zelfs dat Oma Appel onrechtmatig handelt door zich zonder zijn toestemming op zijn erf te bevinden.

Menno heeft gelijk en oma Appel dient op een andere wijze naar haar groentetuintje te gaan.

Stelling 13

Bart wil aan zijn vrouw een televisie geven voor haar verjaardag. Op 26 november koopt hij de televisie. Omdat hij dat niet kan verbergen in hun huis, spreekt hij met de verkoper af dat hij de televisie niet meteen levert, maar voor hen zal bewaren tot 24 december. Partijen leggen een tweezijdige verklaring af daarover. Een week later verkoopt de verkoper de televisie opnieuw tegen dezelfde prijs aan Saar en geeft de televisie ook direct mee.

Saar is eigenaar geworden.

Antwoordindicatie

Stelling 1

Onjuist. Het is een besluit van de regering, want in de considerans staat ‘Wij Betatrix’ (1/4 pnt). Het woord wet komt niet in de naam van de regeling voor, dus er is geen betrokkenheid van de Staten-Generaal (1/4 pnt). Dus het is geen wet in formele zin art. 81 GW (1/4 pnt). De Raad van State is gehoord, dus het is een AMvB art. 89 GW (1/4 pnt). Verheugt H3.

Stelling 2

Onjuist. De minister wordt geen wetgevende bevoegdheid toegekend in de Grondwet. Er bestaat dus geen bevoegdheid krachtens attributie (1/2 pnt). Alleen krachtens delegatie kunnen ministers bevoegd zijn om regelgeving vast te stellen (1/2 pnt). Verheugt H3.

Stelling 3

Juist. Wetshistorische interpretatie is dat je een wettelijke regel interpreteert met een beroep op de parlementaire geschiedenis (1/2 pnt). Systematische interpretatie is dat je een wettelijke regel interpreteert met een beroep op het stelsel van het desbetreffende rechtsgebied (1/2 pnt). Verheugt H4.

Stelling 4

Juist. Dit komt omdat de termijn van 3 maanden verstreken is (3/4 pnt). art. 339 Rv (1/4 pnt). Omdat de vordering in eerste aanleg hoger was dan 1750,- is art. 332 RV niet van toepassing. Verheugt H4.

Stelling 5

Onjuist. Het is een vordering gebaseerd op een regel van burgerlijk recht, daarom kan de gemeente gewoon naar de burgerlijke rechter toegaan (1/2 pnt). Dit heet de objectum-litisleer, wat wordt geformuleerd in de arresten Guldemond-Noordwijkerhout/Alkmaar-Noord-Holland (1/2 pnt). Verheugt H10.

Stelling 6

Onjuist. Het is een rechtshandeling, want de wilsverklaring van de werknemer beoogde een rechtsgevolg tot stand te brengen (1/2 pnt). Maar het rechtsgevolg wordt door 1 persoon tot stand gebracht, dus het is een eenzijdige rechtshandeling. Medewerking van de werkgever is niet vereist voor een rechtsgeldige opzegging (1/2 pnt). Verheugt H6.

Stelling 7

Onjuist. In beginsel is een persoon die onder curatele is gesteld handelingsonbekwaam (1/4 pnt). art. 1:381 lid 2 BW (1/4 pnt).

Onjuist, een persoon die onder curatele is gesteld is in beginsel handelingsonbekwaam (1/4 pnt), art. 1:381 lid 2 BW (1/4 pnt). De curator kan uit naam van de onder curatele gestelde een rechtshandeling vernietigen, dus Peter Boshuis niet, art. 3:32 lid 1 BW (1/4 pnt). Verheugt H6.

Stelling 8

Juist. Er bestaat geen rechtsgrond voor de betaling meer door de vernietiging. Door de terugwerkende kracht heeft de titel ook nooit bestaan (1/2 pnt). De betaling kan worden teruggevorderd als onverschuldigde betaling indien er geen rechtsgrond meer voor de betaling bestaat (1/2 pnt). Verheugt H9.

Stelling 9

Onjuist. Nakoming van de verbintenis is blijvend onmogelijk (1/4 pnt). Het betreft een species zaak. (1/4 pnt). Volgens art. 6:265 lid 2 BW (1/4 pnt) is er geen verzuim vereist voor ontbinding, indien de nakoming van de verbintenis blijvend onmogelijk is (1/4 pnt). Verheugt H8.

Stelling 10

Juist. Er is sprake van misbruik van bevoegdheid, dat is een onrechtmatige gedraging (1/4 pnt) in de zin van art. 3:13 BW (1/4 pnt). Zie de arresten Berg en Dalse Watertoren 1 en 2 (1/4 pnt). Aangezien Gert de watertoren enkel en alleen heeft geplaatst met het doel de buurman te schaden. Er is ook sprake van toerekenbaarheid en causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade, zoals art. 6:162 BW vereist (1/4 pnt). Verheugt H9.

Stelling 11

Onjuist. Als er gehandeld wordt in het kader van zaakwaarneming vloeit deze verbintenis niet voort uit een rechtshandeling (1/4 pnt), maar uit de wet (1/4 pnt). Zie art. 6:198 BW (1/4 pnt). Zaakwaarneming is een feitelijk handelen/rechtmatige daad (1/4 pnt). Verheugt H9.

Stelling 12

Onjuist. Er is sprake van een erfdienstbaarheid die is ontstaan door verjaring art. 3:99 BW (1/4 pnt); art. 5:72 BW (1/4 pnt). Bezit van het goed heeft meer dan 10 jaar onafgebroken geduurd en oma Appel was te goeder trouw (1/4 pnt). Oma Appel heeft daarmee nog steeds het recht om van het stukje erf gebruik te maken, het betreft een zakelijk recht met zaaksgevolg. Het doet niet ter zake dat er een nieuwe eigenaar is (1/4 pnt). Verheugt H7.

Stelling 13

Juist. Bart is aanvankelijk eigenaar geworden, er is sprake van levering cp, een geldige titel en beschikkingsbevoegdheid (1/4 pnt). Ten tijde van de koopovereenkomst die gesloten is tussen de verkoper en Saar, was de verkoper daardoor beschikkingsonbevoegd (1/4 pnt). Art. 3:86 BW beschermt in dit geval tegen deze beschikkingsonbevoegdheid (1/4 pnt). Er heeft namelijk een levering ex art. 3:90 BW plaatsgevonden aan Saar. Zij heeft de televisie anders dan om niet gekregen en is te goeder trouw. Daarmee verlies Bart de eigendom aan Saar (1/4 pnt). Verheugt H7.