BulletPointsamenvatting per hoofdstuk bij de 16e druk van Ons strafrecht 1: Het materiële strafrecht van Lindenberg & Wolwsijk - Chapter

Hoe is het Nederlands strafrecht ingericht? - BulletPoints 1

  • Het strafrecht valt onder te verdelen in materieel en formeel strafrecht.

  • Het materiële strafrecht regelt de gevallen waarin een persoon door de staat kan worden gestraft.

  • Het formele strafrecht regelt de manier waarop in een specifiek geval bepaald moet worden of een strafrechtelijke bepaling is geschonden.

  • Strafbare feiten staan niet alleen genoemd in het Wetboek van Strafrecht, maar ook in bijzondere wetten.

  • Bij krenkingsdelicten gaat het om gedragingen die een directe inbreuk maken op een beschermd rechtsgoed.

  • Gevaarzettingsdelicten kunnen onderscheiden worden in abstracte en concrete delicten.

Welke theorieën zijn er over het opleggen van straf? - BulletPoints 2

  • Sancties die leed toebrengen worden ook wel punitieve sancties genoemd.

  • Het strafrecht werd vroeger gezien als een ultimum petitum: als er geen andere middelen voor handen stonden dan het strafrecht, dan kon het strafrecht worden gebruikt.

  • Volgens de absolute theorie bepalen de ernst van het gepleegde feit en de verwijtbaarheid van de dader de hoogte van de straf.

  • Volgens de functionele of relatieve theorie wordt er gestraft om te voorkomen dat de dader nogmaals de fout ingaat.

  • Bij speciale preventie gaat het om de dader zelf.

  • Bij generale preventie gaat het om iedereen in de samenleving.

Welke belangrijke beginselen gelden er binnen het strafrecht? - BulletPoints 3

  • Het legaliteitsbeginsel houdt in dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

  • Het nulla poena-beginsel heeft vier bestanddelen:

    • De straf moet berusten op een Nederlandse wet;

    • Die duidelijk is omschreven;

    • In een voorafgegane wettelijke strafbepaling;

    • Er mag niet naar analogie worden geredeneerd.

  • De Nederlandse rechters mogen formeel wetten wel toetsen aan verdragen, maar niet aan de Grondwet.

  • De rechter mag bij het interpreteren van de strafbepalingen gebruik maken van de teleologische, de grammaticale, de historische, de systematische, de sociologische en de functionele interpretatiemethode.

  • De wetsbepalingen moeten door de rechter restrictief worden uitgelegd.

  • Men spreekt van een misdrijf wanneer er sprake is van opzet of schuld.

  • Men maakt onderscheid tussen culpoze delicten en doleuze delicten.

  • De rechter heeft in het Melk en Water-arrest bepaald dat er voor strafbaarheid altijd sprake moet zijn van schuld.

  • De dader kan iets worden verweten, wanneer hij een reële mogelijkheid heeft gehad om zich anders te gedragen.

Wanneer is er sprake van strafbaarheid? - BulletPoints 4

  • Om van strafbaarheid te spreken moet er sprake zijn van een gedraging van een persoon, wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid.

  • Onder een gedraging van een persoon vallen zowel handelen als nalaten.

  • Men spreekt van functioneel daderschap, wanneer de werkgever wordt gestraft voor de handelingen van de werknemer.

  • Onder wederrechtelijkheid wordt ‘in strijd met het recht’ bedoeld.

  • Wanneer de dader niet in staat was de wederrechtelijke gedraging te vermijden, of niet geacht werd om zich van de gedraging te kunnen weerhouden, dan is er geen sprake van verwijtbaarheid en dus ook niet van strafbaarheid.

  • Een beschrijving van strafbaar gedrag wordt de delictsomschrijving genoemd.

  • Een delictsomschrijving bestaat uit verschillende bestanddelen die bewezen moeten worden, wil men spreken van strafbaarheid.

  • Als het bewezen verklaarde niet gekwalificeerd kan worden, dan volgt ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van het feit.

  • Bestanddelen die niet expliciet in de delictsomschrijving staan genoemd, maar wel uit de wettelijke terminologie voortvloeien, worden stilzwijgende bestanddelen genoemd.

  • Strafuitsluitingsgronden zijn opgesteld om te voorkomen dat een dader wordt gestraft voor een gedraging die niet wederrechtelijk of verwijtbaar is.

  • Strafuitsluitingsgronden kunnen worden onderverdeeld in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Hoe moet de objectieve zijde van het delict worden behandeld? - BulletPoints 5

  • Men maakt onderscheid tussen subjectieve en objectieve bestanddelen.

  • Subjectieve bestanddelen zien op het innerlijk van de dader.

  • Voor sommige bestanddelen hoeft er geen opzet of schuld te bestaan, men spreekt dan van geobjectiveerde bestanddelen.

  • Van een door het gevolg gekwalificeerd delict is sprake als een bepaald gevolg van de gedraging een strafverzwarende omstandigheid oplevert.

  • Bij materiële delicten wordt de gedraging omschreven als het veroorzaken van een gevolg.

  • Bij formele delicten wordt juist de bepaalde gedraging strafbaar gesteld, ongeacht het gevolg daarvan.

  • Bij commissiedelicten wordt er een verbod overtreden.

  • Bij ommissiedelicten wordt een gebod niet nageleefd.

  • Ommissiedelicten zijn onder te verdelen in eigenlijke en oneigenlijke ommissiedelicten.

  • Een bijkomende voorwaarde van strafbaarheid is een bestanddeel dat losstaat van de strafbare gedraging.

  • Bij materiële opzetdelicten, culpoze gevolgsdelicten, door het gevolg gekwalificeerde delicten en concrete gevaarzettingsdelicten speelt causaliteit een rol.

  • Volgens Remmelink wordt onder wederrechtelijkheid ‘zonder eigen recht’ verstaan.

  • Volgens Van Veen is de definitie van het begrip wederrechtelijkheid afhankelijk van de functie van de delictsomschrijving. Dit wordt facet-wederrechtelijkheid genoemd.

Wat houdt het bestanddeel 'opzet' in? - BulletPoints 6

  • Opzettelijk kan ook worden aangeduid met willens en wetens.

  • Opzet moet als subjectief bestanddeel, net als schuld, altijd gericht zijn op de objectieve bestanddelen uit de delictsomschrijving.

  • Men spreekt van kleurloos opzet, wanneer de opzet niet gericht hoeft te zijn op de wederrechtelijkheid van de gedraging.

  • Bij boos opzet moet de opzet ook gericht zijn op de wederrechtelijkheid van de daad.

  • Men maakt onderscheid tussen opzet als bedoeling, opzet als zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn, opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet of opzet als mogelijkheidsbewustzijn.

  • Uit het Hoornse Taart-arrest blijkt dat besef van de mogelijke gevolgen voldoende is om opzet aan te nemen.

  • Om voorwaardelijk opzet te bewijzen hanteert de Hoge Raad de formule ‘het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een bepaalde omstandigheid zich voordoet’.

  • 'Wetende dat' brengt tot uitdrukking dat de verdachte van bepaalde in de delictsomschrijving beschreven omstandigheden op de hoogte was.

  • 'Met het oogmerk van' wordt bedoeld dat de verdachte met zijn handelen het doel heeft willen bereiken. Of het doel ook is bereikt is niet van belang.

  • 'Met voorbedachte rade' is de zwaarste vorm van opzet, omdat de dader het strafbare feit van tevoren heeft gepland en bepaalde voorbereidingen heeft getroffen.

Wanneer is er sprake van schuld en culpa? - BulletPoints 7

  • Het bestanddeel schuld moet worden onderscheiden van het element schuld. Onder culpa valt namelijk meer dan alleen verwijtbaarheid.

  • Het bestanddeel schuld wordt teruggevonden in culpoze gevolgsdelicten en overige culpoze delicten.

  • Volgens de Hoge Raad moet voor culpoos gedrag sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.

  • Onvoorzichtigheid bestaat uit het nemen van onaanvaardbare risico’s.

  • Garantstellung betekent dat aan de ene persoon hogere eisen worden gesteld dan aan de andere persoon.

  • Schuld kan worden onderverdeeld in bewuste schuld en onbewuste schuld.

  • Van bewuste schuld is sprake als de dader zich van het gevaar bewust was, maar het risico verkeerd heeft ingeschat.

  • Van onbewuste schuld is sprake als de dader zich van geen gevaar bewust was.

Welke strafuitsluitingsgronden zijn er? - BulletPoints 8

  • Strafuitsluitingsgronden kunnen worden onderverdeeld in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

  • Bij de beantwoording van de vraag of iemand ontoerekeningsvatbaar is moet men vragen of er sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van het geestesvermogen en zo ja, of dat een reden is om de dader het gepleegde feit niet toe te rekenen?

  • Wanneer de rechter ontoerekeningsvatbaarheid uitspreekt, kan hij overgaan tot ontslag van alle rechtsvervolging, met of zonder oplegging van een maatregel of tot vrijspraak.

  • Een beslissing tot ovar kan de rechter niet nemen zonder daarover eerst advies te hebben gekregen van deskundigen.

  • Bij overmacht maakt men onderscheid tussen psychische overmacht en overmacht-noodtoestand.

  • Bij psychische overmacht is het noodzakelijk dat er sprake is van een buiten de dader komende kracht die een zodanig psychische druk op de dader legt die hij redelijkerwijs niet hoeft te weerstaan.

  • Bij overmacht-noodtoestand is er juist sprake van een weloverwogen besluit, waarbij de dader een hoger belang dient.

  • Wanneer men zich in een benarde positie denkt te begeven en daarnaar handelt, dan is sprake van putatieve overmacht.

  • Een verdachte kan zich nooit op overmacht beroepen als hij zichzelf in een noodsituatie heeft gebracht. Er is dan sprake van culpa in causa.

  • Voor een geslaagd beroep op noodweer moet er sprake zijn van een ogenblikkelijke aanranding, van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, die wederrechtelijk is en waarvoor verdediging noodzakelijk is.

  • Van noodweerexces is sprake, als er sprake is van een noodtoestand, de overschrijding van de noodzakelijke verdediging is veroorzaakt door een gemoedstoestand en deze gemoedstoestand is veroorzaakt door de aanranding.

  • De verdediging in geval van noodweer moet ook proportioneel en subsidiair zijn.

  • Indien een handeling of een gedraging op gezag van de overheid is uitgevoerd, dan dient dit niet strafbaar te zijn.

  • Er is sprake van AVAS als men een beroep kan doen op verontschuldigbare dwaling met betrekking tot de feiten, verontschuldigbare dwaling ten aanzien van het recht, beroep op het voldaan hebben aan de gestelde eisen of beroep doet op verontschuldigbare onmacht.

  • Naast afwezigheid van alle schuld, kent men ook het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid als buitenwettelijke strafuitsluitingsgrond.

  • Men maakt onderscheid tussen ovar wegens niet strafbaarheid van het feit en niet strafbaarheid van de dader.

Wanneer zijn voorbereiding en poging strafbaar? - BulletPoints 9

  • Er zijn twee soort onvoltooide verschijningsvormen van delicten: de strafbare poging tot een misdrijf is geregeld in art. 45 Sr, de poging een ander te bewegen tot het plegen van een misdrijf is geregeld in art. 46a Sr.

  • Een poging tot het plegen van een overtreding is niet strafbaar.

  • Een poging houdt trachten tot plegen in. Hiervoor moet er een voornemen van de dader zijn en er dient een begin te zijn gemaakt met de uitvoering. Kwade bedoelingen op zich zijn niet strafbaar.

  • Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een voltooide poging en een onvoltooide poging.

  • Art. 45 Sr spreekt over 'het voornemen van de dader'. Hiermee wordt het voornemen om een misdrijf te plegen bedoeld. Het is niet vereist dat de dader zich er bewust van is dat het om een misdrijf gaat.

  • De scheidslijn tussen voorbereidingshandelingen en uitvoeringshandelingen is zeer dun en ontwikkeld in de jurisprudentie. Zie bijvoorbeeld de arresten Eindhovense brandstichting, Cito en Geldwisselkantoor.

  • Van een ondeugdelijke poging is sprake als de handeling van de dader geen enkele kans van slagen heeft.

  • Een vereiste van art. 46 Sr is opzet, hetgeen van toepassing is op alle vereisten voor strafbaarheid die volgen op deze term.

  • Met 'pogen' in art. 46a Sr wordt 'trachten te bewegen' bedoeld; een andere betekenis dan 'poging' heeft in art. 45 Sr. 'Bewegen' betekent dat er bij de ander nog geen crimineel wilsbesluit was, hetgeen het geval is bij medeplichtigheid.

  • Vrijwillige terugtred is geregeld in art. 46b Sr en wordt gezien als een kwalificatie-uitsluitingsgrond.

Wanneer is er sprake van deelneming? - BulletPoints 10

  • Er zijn vier deelnemingsvormen:

    • Medeplegen

    • Doen plegen

    • Uitlokken

    • Medeplichtigheid

  • Medeplegen is de meest zelfstandige deelnemingsvorm. Uitlokken en medeplichtigheid zijn de minst zelfstandige en worden daarom indirecte deelnemingsvormen genoemd.

  • Alle deelnemingsvormen worden gekenmerkt door opzettelijk handelen; opzet op het deelnemen. Ten aanzien van de indirecte deelnemingsvormen is in art. 47 lid 2 en 49 lid 4 Sr een aparte regeling getroffen. De opzet wordt vastgesteld door het beantwoorden van de vraag in hoeverre het handelen van de deelnemer gericht moet zijn op de feitelijke toedracht.

  • Uitlokking verschilt van medeplichtigheid, doordat bij uitlokking het initiatief vanuit de uitlokker komt, terwijl er bij de medeplichtige al het voornemen bestaat om de pleger te helpen.

  • Om van medeplegen te kunnen spreken, moet er sprake zijn van een zo nauwe en bewuste samenwerking tussen twee personen dat er van medeplegen gesproken kan worden. Dit criterium is steeds ruimer geworden. Medeplegen kan een strafverzwarende omstandigheid zijn.

  • Doen plegen staat, evenals medeplegen, in art. 47 Sr. Doen plegen wordt toegepast in die gevallen waarin de uitgelokte zelf niet strafbaar is. In het Terp-arrest is bepaald dat de grond van de straffeloosheid van de dader niet van belang is.

  • Van uitlokking is alleen sprake indien de ander nog niet van plan was het delict te plegen en deze hiertoe toch wordt bewogen.

  • Kwaliteitsdelicten zijn delicten waarbij de wetgever in de omschrijving de strafbaarheid heeft verbonden aan een bepaalde kwaliteit van hen die het feit begaan.

  • Art. 50 Sr bepaalt dat persoonlijke strafverzwarende, -verminderende en -uitsluitende gronden alleen in aanmerking komen ten aanzien van de dader of medeplichtige wie zij persoonlijk treffen.

Wat houdt functioneel daderschap in? - BulletPoints 11

  • Er zijn twee deelvragen bij het functionele daderschap:

    • Welke functionarissen kunnen een bepaald delict plegen/kunnen dader van dat delict zijn?

    • Onder welke omstandigheden is een persoon tot wie de norm zich richt ook inderdaad als dader aan te merken?

  • De IJzerdraad-criteria houden in dat de functionele dader bevoegd moest zijn om in te grijpen/te beschikken en dat hij aanvaardde dat desbetreffende of soortgelijke handelingen plaatsvonden.

  • Door de figuur van functioneel daderschap is het mogelijk dat rechtspersonen strafbaar zijn. Hier zijn twee deelvragen bij te onderscheiden:

    • Komt de rechtspersoon voor strafrechtelijk daderschap in aanmerking? Art. 51 Sr.

    • Zo ja, is er in concreto ook inderdaad sprake van daderschap van de rechtspersoon? Drijfmest-arrest.

  • Volgens de Hoge Raad komt aan de Staat volledige immuniteit toe.

  • Krachtens art. 51 lid 2 Sr zijn, naast de rechtspersoon zelf, ook strafbaar zij die tot het strafbare feit opdracht hebben gegeven en zij die daaraan feitelijke leiding hebben gegeven.

Wanneer is er sprake van samenloop? - BulletPoints 12

  • Samenloop is de situatie waarin iemand vervolgd wordt voor meerdere strafbare feiten (meerdaadse samenloop) of wanneer er op één gedraging meer strafbepalingen toepasselijk zijn (eendaadse samenloop).

  • Eendaadse samenloop komt zelden voor, omdat de tenlastelegging meestal op één strafbepaling is toegespitst.

  • Een logische specialis houdt in dat de bijzondere bepaling dezelfde delictsbestanddelen kent als de algemene en daarnaast nog een of meerdere.

    • Een geprivilegieerde specialis betekent dat op de specialis een lichtere straf gesteld is.

    • De gekwalificeerde specialis betekent dat er een zwaardere straf op staat.

    • De juridische of systematische specialis is te vinden in het Verhuiswagen-arrest en is een zeer zeldzame vorm.

  • De voortgezette handeling staat in art. 56 Sr. Dit artikel is van toepassing als feiten kort na elkaar gepleegd zijn en daarom als één strafbaar feit opgevat worden.

  • Op grond van art. 63 Sr kan iemand worden vervolgd en veroordeeld voor een feit dat hij heeft gepleegd nog vóór het moment dat hij voor een ander feit is veroordeeld.

Wanneer is er sprake van vervolgbaarheid? - BulletPoints 13

  • Onder andere het verbod van terugwerkende kracht en de verjaring van strafbare feiten en opgelegde straffen worden gezien als beperkingen van de werkingssfeer van het strafrecht en worden onder de gezamenlijke noemer van de ‘vervolgbaarheid’ besproken

  • Het territorialiteitsbeginsel is geregeld in art. 4 Sr.

  • Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat er meer dan één locus delicti kan worden aangewezen.

  • Sommige misdrijven kunnen alleen worden vervolgd indien er een klacht ingediend is; de zogenaamde klachtdelicten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een absoluut en een relatief klachtdelict.

  • Het recht tot strafvervolging vervalt nadat de rechter een in kracht van gewijsde gegaan oordeel heeft uitgesproken over de tenlastegelegde feiten. Art. 68 Sr biedt een vergaande bescherming.

  • De verjaringstermijn voor het vervolgen van delicten is geregeld in art. 70 Sr.

  • De termijnen van verjaring van tenuitvoerlegging van straf zijn een derde langer dan die van de vervolgingsverjaring. De executie van levenslange gevangenisstraffen verjaart niet.

  • Het recht tot vervolging eindigt indien de verdachte ingaat op de voorwaarden die het OM ter voorkoming van de strafvervolging stelt. De voorwaarden staan limitatief opgesomd in art. 74 lid 2 Sr.

  • In art. 69 Sr is bepaald dat met de dood van de verdachte het recht tot strafvervolging vervalt en art. 75 bepaalt hetzelfde over het recht van executie.

Welke straffen en maatregelen zijn er? - BulletPoints 14

  • Artt. 10 e.v. Sr regelen de gevangenisstraf, de belangrijkste vrijheidsstraf.
  • Er zijn verschillende soorten hechtenis:

    • De principale hechtenis, dit is de hechtenis die als hoofdstraf bij het bijbehorende delict wordt opgelegd.

    • De vervangende hechtenis, dit is een dwangmiddel dat moet worden uitgezeten als aan opgelegde geldboete of een betalingsplicht niet wordt voldaan (art. 24c Sr).

    • De voorlopige hechtenis (art. 63 e.v. Sr). Wanneer de rechter een vrijheidsstraf oplegt, moet hij de periode van de reeds ondergane voorlopige hechtenis daarop in mindering brengen.

  • De taakstraf kan bestaan uit een werkstraf of leerstraf of een combinatie van beide en kan maximaal 480 uur zijn.

  • De rechter moet bij het opleggen van een geldboete altijd rekening houden met de draagkracht van de verdachte (art. 24 Sr.) en met de ernst van het feit (passende bestraffing).

  • Art. 9 lid 1 Sr geeft onder sub b de bijkomende straffen aan: ontzetting van bepaalde rechten, verbeurdverklaring en maatregelen.

  • Art. 37 Sr regelt de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en art. 38 Sr de TBS.

  • Artt. 36b t/m 36d Sr geven aan welke voorwerpen aan het verkeer kunnen worden onttrokken met als doel het uit de circulatie nemen van deze gevaarlijke en ongewenste voorwerpen.

  • Artt. 14a t/m 14k Sr regelen de voorwaardelijke veroordeling. De verdachte wordt hierbij wel echt veroordeeld, alleen de tenuitvoerlegging van de straf wordt onder voorwaarden geschorst.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
656