Psychotherapy
- 3385 keer gelezen
Inleiding in de gedragstherapie
Hermans, D., Raes, F., & Orlemans, H. (2018)
Fragmenten
Patiënten melden zich aan met klachten die een gedrachtstherapeut zo snel mogelijk wil concretiseren.
Een analyse op maat van de individuele patiënt maakt dat gedrag dat op het eerste gezicht bizar of gek lijkt inzichtelijk en betekenisvol wordt.
De analyse beidt vervolgens aanknopingspunten voor interventies ‘op maat van die analyse ‘op maat van’ de patiënt.
Gedragstherapeuten passen de experimentele methode en principes uit de experimentele psychologie toe op de klinische praktijk.
Twee soorten wetenschappen
Situering van de psychologie
Omdat de psychologie het menselijk handelen zelf onderzoekt heeft zij zowel een natuurwetenschappelijke als een geesteswetenschappelijke kant.
Psychologie is een gedragswetenschap.
Gedrag heeft wetmatige, mechanische aspecten maar laat zich ook begrijpen.
Gedragstherapie is sterk verbonden met de experimentele psychologie.
De opkomst van de experimentele psychologie
Wilhelm Wundt stichtte in 1879 het eerste psychologisch laboratorium.
Hierdoor kreeg de psychologie de status van een wetenschappelijke onderneming.
Dit kan binnen de mens en aan de buitenkant worden onderzocht.
Dat leidde tot het behaviourisme.
Skinner beschouwt het als zijn voornaamste taak om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop de frequentie van een behandeling wordt beïnvloed door omgevingsvariabelen.
Gedragstherapie is ontstaan binnen het neobehaviorisme en het radicaal behaviorisme.
Het ontstond eind jaren vijftig in de vorige eeuw op meerdere manieren tegelijk.
_ Het groeide vanuit een algemene ontevredenheid met de psychoanalyse die een wetenschappelijke basis miste.
- Binnen de wetenschappelijke psychologie werd er steeds minder waarde gehecht aan introspectie als een betrouwbare wijze van kennis vergaren
- De voedingsbodem in de experimentele psychologie, en met name in de klassieke en operante conditionering
Het is een toegepaste leertheorie
- De effectiviteit van de behandeling moest ook onderzocht worden
Toetsing van de experimentele methode
De experimentele methode is de fase in het wetenschappelijk werk waarin je wetmatigheden opspoort.
Dit gebeurt in een experiment.
Je kunt de gedragstherapeutische behandeling van een patiënt het best opzetten en beschouwen als een experiment met maar één deelnemer.
Het leermodel
Alle gedrag is aangeleerd.
Niet alleen het ‘aanleren’ van probleemgedrag, ook het behoud en het veranderen ervan, verloopt via dezelfde leerprincipes als die voor ‘normaal ‘gedrag.
Definitie van het leerproces
Je kunt leren alleen afleiden uit het uitwendige gedrag en uit de veranderingen die daarin optreden als gevolg van een nauwkeurig aangegeven ervaring.
Iets niet doen wilt nog niet zeggen ‘niet kunnen’ of ‘niet geleerd hebben’.
Het kan ook betekenden dat de vaardigheid die of het gedrag dat niet getoond wordt, daadwerkelijk nog niet geleerd is.
Gedrag is een zinvolle reactie op een betekenisvolle situatie
Gedrag is een zinvolle reactie.
Ze hebben een bedoeling.
De zoektocht naar de zin (waarom) van het gedrag is een grondige stimulus- of situatieanalyse van het gedrag.
Dit is een zeer belangrijk onderdeel van de functieanalyse (FA): wat is de functie van het gedrag?
In gedragstherapie is men meer gericht op de functie van het gedrag dan de vorm ervan.
Belangrijke ontwikkelingen doen zich voor in zowel de praktijkvoering als het theoretisch kader.
Gedragstherapie is vooreerst een manier van denken, een welbepaalde benadering van psychologische problemen en hun aanpak.
Vier basiskenmerken van de gedragstherapie
Wat is gedragstherapie en wat niet?
Het antwoord is afhankelijk van de toetsing van de vier criteria.
Gedragstherapie is eigenlijk een beetje een lege doos, een model, waarbinnen vele diverse methoden, technieken, en onderzoeksbevindingen een plaats kunnen vinden, zo lang ze op goed onderzoek gebaseerd zijn en je zinvol kun inzetting in de behandeling van patiënten.
Experimentele cognitieve psychologie krijgt een centrale plaats
De experimentele cognitieve theorie heeft een wat centrale plaats in het gedragstherapeutisch denken.
Technieken uit de cognitieve therapie werden geplaatst tegen de achtergrond van onderzoek.
Rond 1980 ontstond er binnen de experimentele cognitieve psychologie een meer klinische benadering, waarbij cognitieve processen werden bestudeerd in relatie tot psychopathologie.
De experimentele psychopathologie is bijzonder succesvol.
Het gaat niet om het wijzigen van de inhoud van de cognities, maar het hertrainen van bepaalde problematische vormen van informatieverwerking.
Ook relational frame theory veroverd een plek
De cognitieve psychologie veroverde een plaats binnen de gedragstheorie omdat
Relational frame theory (FRT)
In essentie is FRT een operant leertheoretisch model
Het richt zich op het begrijpen van menselijke taal en hogere cognitie
De vele hoekstenen, en hoe dat tot verwarring leidt
Leertheorie is niet langer een unieke hoeksteen van de gedragstherapie.
Cognitieve psychologie is ook belangrijk, en steeds meer FRT.
Ook andere psychologie gebieden.
De hoeksteen is eerder de gehele psychologie.
De theoretische en empirische rijkdom is niet altijd terug te vinden in het werkveld zelf.
Het probleem is hoe we de veelheid aan theoretische kaders integreren.
Ook let de behaviourist enkel op wat observeerbaar is, de cognitief psycholoog ook op cognitieve processen.
Inleiding
Cognitieve psychologie focust zich op mentale of ‘cognitieve’ processen.
Hierbij wordt de experimentele methode gehanteerd.
De mens als een informatie-verwerkend systeem is hun belangrijkste kader.
Cognitieve therapie en cognitieve psychologie waren bij aanvang twee relatief gescheiden werelden.
Nu laat de cognitieve gedragstherapie zich meer en meer rechtstreeks inspireren door kennis uit experimenteel cognitief psychologisch onderzoek.
Biases in informatieverwerking gaan vaak samen met psychopathologie en kunnen eraan vooraf gaan.
Schema’s
Voor een cognitief psycholoog zit de kennis waarover mensen beschikken, opgeslagen in schema’s.
Een schema is een soort associatief netwerk en bevat gegeneraliseerde kennis over allerhande zaken.
Gebeurtenissen worden in ons geheugen opgeslagen als associaties. Als soortgelijke gebeurtenissen herhaaldelijk voorvallen, verknopen die associaties zich in een steeds dichter netwerk tot een soort categorisch of gegeneraliseerd script of schema.
Schema’s kun je niet observeren, het zijn theoretische constructen.
Een schema wordt geactiveerd wanneer er zich informatie aandient die betrekking heeft op het schema.
Het schema stuurt daarna de informatieverwerking.
Aandacht
We kunnen onze beperkte aandacht onmogelijk op alle prikkels richten.
Er wordt een selectie gemaakt, hetgeen vervolgens bepaald welke informatie verder verwerkt wordt.
Onze aandacht kan vertekend of gebiast zijn zodat de selectie niet langer adaptief is.
Interpretatie
Gebeurtenissen, situaties, contexten en prikkels zijn voor interpretatie vatbaar.
Zo geven we betekenis aan inkomende informatie.
Die betekenisgeving gaat mede bepalen hoe we ons zullen voelen en gedragen bij een bepaalde prikkel of in een bepaalde situatie.
Selectieve interpretatie komst samen voor met psychische stoornissen.
Geheugen
Er kunnen vertekeningen voordoen op het vlak van ons geheugen.
In ons geheugen vindt een selectie plaats.
Geheugen kan vertekend worden in het opslaan en oproepen van geheugen.
Cognitieve (emotiereuglatie-) processen
Niet de inhoud van het proces, maar het proces op zichzelf is belangrijk.
Integratie
De bovenstaande processen opereren afhankelijk van elkaar.
RFT heeft haar roots in het behaviourisme.
De historische achtergrond van RFT
In taal en andere vormen van hogere cognitie zit vaak een kern van psychologische problematiek.
Er werd duidelijk dat de visie van gedrag als een directe onontkoombare reactie op een stimulus niet houdbaar was.
Er zijn interne variabelen die een mediërende rol vervullen.
Theorieën die het verband tussen de stimulus en response moesten verklaren vallen onder het neobehaviorisme.
Relational frame theory is een postskinneriaanse benadering van taal en cognitie.
Op basis van gedragsanalyses en functioneel denken.
Stimulusequivalentie
De kern van taal en cognitie is volgens de RFT gelegen in relationeel gedrag.
Vormen van operant gedrag die men kan omschrijven als relational responding, waarbij men reageert op één gebeurtenis in termen van een andere.
In de loop van bekrachtiging ontstaat er een soort symbolische relatie tussen de ‘gedragingen’.
Zoals appel als vrucht, woord, letters enz.
Stimulusequivalentie is als het ene symbool staat voor het anderen.
Het symbool appel (als woord) staat voor de tekening van een appel.
Deze symboliek is een kernelement van onze taal, van ons denken, en van hoge cognities.
De stimulusequivalentie ontstaat door bekrachtiging.
Daarna wordt het symmetrisch reageren, alsof stimuli gelijk zijn.
Het gaat om relational responding op stimuli die op zich arbitrair verbonden zijn.
Niet alle relaties in stimulusequivalentie hoeven aangeleerd te zijn.
Na het trainen van bepaalde relaties verschijnen andere banden spontaan.
Zoals als je beloont wordt om na A B te kiezen, kiezen mensen na B ook A uit A N of Z.
Dit soort verbanden beïnvloeden ons gedrag.
We spreken van stimulusequivalentie wanner reflexiviteit, symmetrie en transitiviteit kunnen worden aangetoond.
Dit geheel van afgeleide relaties die ontstaan als gevolg van het trainen van de basisrelaties, zorgt voor een cluster van stimuli die symbool staan en functioneel equivalent worden voor elkaar.
Taal beïnvloed ons gedrag.
Stimuli en gebeurtenissen lokken kettingen van verbanden en betekenissen uit.
Arbitrarily applicable relational responding en relational frames
Volgens RFT gaat het altijd om gevallen van een soort operant gedrag, dat wordt getypeerd als arbitrary applicable relational responding (AARR).
Het gaat om arbitrary relational responding omdat het gedrag niet gestuurd wordt door de ‘fysieke’ relatie die er bestaat tussen stimuli, maar arbitraire relaties.
Een paar soorten ‘relational frame families’
Eigenschappen van AARR en contextuele controle
Een andere set kenmerken die van toepassing is op AARR
De geldigheid van bepaalde relaties is niet universeel of onbepaald.
Contextuele controle zorgt voor begrenzing.
RFT en het begrijpen en wijzigen van problematisch gedrag
RFT gaat in essentie om relational respnoding.
Het gaat om patronen van gedrag.
RFT vormt een stevige basis voor het begrijpen van probleemgedrag.
We leven in een taalkader en we worden gestuurd door taal.
Het functioneel-cognitieve model
Het cognitieve en functionele perspectief hoeven elkaar niet uit te sluiten, maar kunnen elkaar ondersteunen.
Ze bewegen op twee verschillende niveaus van verklaring.
Je kunt een relatie ook analyseren in termen van functionele principes.
Een analytic-abstracte benadering houdt in dat je probeert los te komen van de concrete situatie door verbanden te leggen met algemene functionele principes.
Elke behandeling kent een uniek verloop.
Er zijn wel fasen in een gedragstherapeutische behandeling en deze fasen worden in elke behandeling doorlopen.
Gedragstherapeuten gaan te werk op een wijze die vergelijkbaar is met die van wetenschappers.
Fases van de empirische cyclus
Fases
De cliënt wordt hier actief bij betrokken.
De empirische cyclus en aandacht voor het functionele
De kern van een psychologisch probleem is niet gelegen in de uiting ervan, maar in de functie die het probleem heeft.
Dit vergt dat protocollen ingebed worden in een uitgebreide individuele probleemanalyse.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
This is a bundle about the ussage and efficacy of psychotherapy. This bundle contains the literature used in the course 'DSM-5 and psychotherapy' at the third year of psychology at the University of Amsterdam.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2937 | 1 | 1 |
Add new contribution