Samenvatting van SPSS Survival Manual van Pallant - 6e druk
- 3303 keer gelezen
Samengestelde samenvatting, gebaseerd op hoofdstuk 10 van SPSS Survival Manual van Pallant, 6e druk uit 2016.
In sommige onderzoeken wordt een enkele methode gebruikt, maar bij veel onderzoeken worden meerdere methoden gebruikt. In elk geval is het cruciaal om de juiste onderzoeksmethode te kiezen.
Hieronder wordt nog niet behandeld hoe je de onderzoeksmethoden precies toepast. Het overzicht hieronder is namelijk bedoeld om een korte introductie te geven van onderzoeksmethoden, zodat je op basis daarvan een keuze kunt maken voor welke methode je nodig hebt.
Als je de verbanden tussen verschillende variabelen wilt onderzoeken, bijvoorbeeld tussen leeftijd en drugsgebruik, zijn er verschillende methoden mogelijk. Deze methoden zijn ook handig voor het verwerken van de resultaten van de meeste soorten enquêtes.
Een correlatieanalyse wordt gebruikt om de sterkte en de richting van een lineaire relatie tussen twee variabelen te beschrijven. Er zijn verschillende statistieken beschikbaar in IBM SPSS om een correlatie te meten, waaronder de Pearson productmoment correlation cofficient (r) en de Spearman Rank Order Correlation (rho). Pearson r wordt gebruikt bij variabelen op intervalniveau terwijl de Spearman rho wordt gebruikt bij variabelen op ordinaal niveau. Een correlatie geeft aan in hoeverre twee variabelen samenhangen, bijvoorbeeld het zijn van een man en het dragen van roze kleding.
Correlaties worden ook vaak gebruikt om data te beschrijven en de data te checken op assumpties. De correlatiecoëfficiënt kan zowel negatief als positief zijn en ligt altijd tussen -1 en 1. Een correlatie van -1 is een perfect negatieve correlatie. Hierbij is sprake van een verband tussen twee tegenovergestelde dingen. Denk hierbij aan het dragen van een bikini en het niet dragen van handschoenen. Een correlatie van 1 is een perfecte positieve correlatie. Hierbij is sprake van een verband tussen twee positieve of twee negatieve variabelen. Bijvoorbeeld: het dragen van een bikini en het eten van een ijsje. Een correlatie van 0 indiceert dat er geen sprake is van een relatie tussen twee variabelen.
Nu volgt een voorbeeld van een onderzoeksvraag naar een correlationeel verband.
Onderzoeksvraag: Is er een verband tussen de hoeveelheid tentamenstress en de hoeveelheid alcoholconsumptie van studenten? Drinken mensen met meer tentamenstress meer alcohol of minder alcohol?
Deze vorm van correlatie bouwt verder op Pearson correlatie. Partiële correlatie stelt je in staat om de effecten van een misleidende variable te beïnvloeden. Als een variabele zoals sociaal wenselijk antwoorden bijvoorbeeld je onderzoeksresultaten beïnvloedt, kun je deze effecten verwijderen.
De multiple regressieanalyse kijkt of er een (voorspellend) verband is op basis van de correlatie van meerdere onafhankelijke variabelen met de afhankelijke variabelen. De multiple regressieanalyse maakt gebruik van continue of ordinale data maar kan daarnaast ook één of meerdere categorische variabelen meenemen als onafhankelijke variabelen.
In principe kunnen factorial ANOVA en multipele regressie hetzelfde berekenen. Factorial ANOVA wordt in de praktijk vaker gebruikt voor experimenteel onderzoek en de multipele regressie meestal voor niet experimenteel onderzoek.
Er bestaan drie soorten multipele regressie: standaard, hiërarchisch of stapsgewijs.
Met factoranalyse kun je een grote hoeveelheid variabelen of schaaleenheden terugbrengen tot een behapbaar aantal factoren. Factoranalyse stelt je namelijk in staat om patronen in correlatie te zoeken en soortgelijke groepen te vinden. Deze methode wordt gebruikt om een onderliggende structuur bloot te leggen, schalen te ontwikkelen en meeteenheden te bepalen.
Als je wilt onderzoeken of er een significant verschil is tussen meerdere groepen, zijn er meerdere methoden die je kunt gebruiken. De parametrische versies van deze methoden zijn alleen geschikt als de data een normaalverdeling met interval geschaalde gegevens betreffen. In de overige gevallen zijn er non-parametrische alternatieven.
T-toetsen ofwel t-tests gebruik je bij twee verschillende groepen of twee verschillende datasets en je de gemiddelde score van een continue variabele wilt vergelijken. Er bestaan verschillende soorten t-toetsen. De twee meest voorkomende zijn de onafhankelijke t-toets (independent-samples t-test) en de gepaarde t-toets (paired-samples t-test). De onafhankelijke t-toets wordt gebruikt wanneer de je de gemiddelde scores van twee verschillende groepen wilt vergelijken. De gepaarde t-toets gebruik je wanneer je de gemiddelde scores van dezelfde groep mensen wil vergelijken op verschillende momenten of wanneer je gematchte paren hebt.
De non-parametrische alternatieven voor t-tests zijn de Mann-Whitney U Test en de Wilcoxon Signed Rank Test.
ANOVA is de afkorting voor Analysis of Variance. Een eenweg variantieanalyse (one-way analysis of variance) heeft één onafhankelijke variabele (deze wordt de factor genoemd) die verschillende niveaus heeft. Deze niveaus corresponderen met verschillende groepen of condities. Een voorbeeld is de invloed van de vorm van therapie op de mate van depressie. De vorm van therapie (psychotherapie, farmacotherapie, geen therapie) is hierbij de onafhankelijke variabele, bestaande uit drie niveaus. De afhankelijke variabele hierbij is de mate van depressie.
De eenweg variantieanalyse heet zo, aangezien het de variantie (variabiliteit in scores) tussen verschillende goepen vergelijkt met de variantie binnen elke groep (mate van toeval). De eenweg variantieanalyse berekent vervolgens een F-ratio. Deze F-ratio staat voor de variantie tussen de groepen gedeeld door de variantie binnen de groepen. Een grote F-ratio indiceert meer variabiliteit tussen de groepen (veroorzaakt door de onafhankelijke variabele) dan binnen de groepen (de error). Een significante F-toets suggereert dat er sprake is van een verschil tussen de verschillende groepen. Het vertelt ons echter niet wat dit verschil precies is. Om dit te onderzoeken is een post-hoc toets vereist, met een post-hoc toets onderzoek je welke groepen precies significant verschillen van elkaar.
Binnen eenweg variantieanalyse zijn er twee soorten: herhaalde metingen ANOVA ofwel repeated measures ANOVA (in geval van dezelfde mensen maar op meerdere momentopnames) en ANOVA tussen groepen ofwel between-groups ANOVA (resultaten bij twee of meer verschillende groepen mensen). De laastgenoemde soort kan ook worden toegepast bij onafhankelijke steekproeven.
Het non-parametrische alternatief voor eenweg ANOVA zijn de Kruskal-Wallis Test en de Friedman Test.
Met tweeweg variantieanalyse kun je de effecten van twee onafhankelijke variabelen op een afhankelijke variabele zichtbaar maken.
Binnen tweeweg variantieanalyse zijn er twee soorten: herhaalde metingen ANOVA ofwel repeated measures ANOVA (in geval van dezelfde mensen maar op meerdere momentopnames) en ANOVA tussen groepen ofwel between-groups ANOVA (resultaten bij twee of meer verschillende groepen mensen). Bij sommige onderzoeken worden deze methoden gecombineerd, dit wordt 'Mixed Designs' of 'Split Plot' genoemd.
MANOVA is de afkorting voor Multivariate Analysis of Variance. Bij een MANOVA is in tegenstelling tot andere analyses een toets waarbij niet één afhankelijke variabele wordt voorspeld, maar meerdere afhankelijke variabelen. Een MANOVA vergelijkt groepen en vertelt of er sprake is van verschillen tussen de groepen met betrekking tot de combinatie van verschillende afhankelijke variabelen.
ANCOVA is de afkorting voor Analysis of covariance. Met een ANCOVA kan men een variabele in twee of meer groepen met elkaar vergelijken en kijken of andere variabelen invloed hebben op deze relatie. Deze andere variabelen worden ook wel covariaten genoemd. Eigenlijk combineert de ANCOVA de ANOVA analyse en de regressieanalyse. Met de ANCOVA kan men kijken of een populatiegemiddelde van de afhankelijke variabele gelijk is over alle levels van de categorische onafhankelijke variabele en controleert tegelijkertijd de effecten van andere continue variabelen. Je kunt ANCOVA gebruiken als je de effecten van een bepaalde variabele wilt verwijderen.
Het volgende stappenplan helpt bepalen welke methode je in SPSS gebruikt:
Hier volgt per methode in SPSS wat ervoor nodig is qua variabelen etc., bij welke soort onderzoeksvragen de methode meestal wordt gebruikt, wat voor resultaten er uit het onderzoek komen, en hoe de output meestal wordt weergegeven.
Chi-kwadraat bij onafhankelijke variabelen
Correlatie
Partiële correlatie
Multipele regressie
Onafhankelijke t-toets
Gepaarde t-toets
Eenweg ANOVA tussen groepen
Tweeweg ANOVA tussen groepen
Mixed ANOVA
MANOVA
ANCOVA
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Samengestelde samenvatting, gebaseerd op de SPSS Survival Manual van Pallant, 6e druk uit 2016.
Deze samenvatting is zowel te gebruiken bij versie 24 van IBM SPSS als bij andere versies. Bij gebruik van andere versies kan het voorkomen dat de opties een soortgelijke naam hebben gekregen...
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3850 |
Add new contribution