Inleiding Strafrecht - UU - B1 - Oefenmaterialen
- 2767 keer gelezen
Het Porsche-arrest (HR 15 oktober 1996, NJ 1997, 199) en het Spookrijdersarrest (HR 5 december 2006, NJ 2006, 663) betreffen beide de grens tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld.
Wat is het verschil tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld?
Waarom werd opzet in het Spookrijdersarrest aanwezig geacht en in het Porsche-arrest niet?
Jeroen ten Voorde bespreekt in zijn bijdrage ‘Waakzamer burgers beter beschermd?’ de ‘Aanwijzing handelwijze bij beroep op noodweer’. De Aanwijzing beoogt burgers die zichzelf of een ander verdedigen in huis of bedrijf meer bescherming te geven. Ten Voorde werpt de vraag op of deze Aanwijzing nodig is. Leg aan de hand van minimaal twee argumenten uit waarom er kan worden getwijfeld aan het nut van de Aanwijzing in het licht van de doelstelling ervan.
Wat houden de beginselen van interne en externe openbaarheid in?
Leg uit wat een primair-subsidiaire tenlastelegging en een cumulatieve tenlastelegging is.
Lees het arrest Moord en Doodslag (HR 19 oktober 1999, NJ 2000, 109).
Waarom behoefde de verdachte in die zaak volgens de Hoge Raad niet te worden vrijgesproken hoewel moord ten laste was gelegd en het delictsbestanddeel ‘met voorbedachte rade’ niet kon worden bewezenverklaard?
Casus Bart op de Hooigracht
Bart is sinds jaren gecertificeerd steigerbouwer van beroep en werkzaam voor Strak BV. Op de laatste dag voor zijn pensioen moet hij nog een steiger plaatsen die gebruikt zal worden voor schilderwerkzaamheden bij een pand aan de Hooigracht, een drukke straat in Leiden waar dag en nacht veel auto- en fietsverkeer langs raast. Om op tijd bij zijn gezin te kunnen zijn, plaatst hij in alle haast op vrijdagmiddag de vier meter hoge steiger voor de gemetselde muur van het woonhuis. Helaas gaat het de daarop volgende dag al mis. Door een windstoot (windkracht 4) valt de steiger om, waarbij een passerende fietser wordt geraakt die komt te overlijden aan zijn verwondingen.
Politieagent Thomas is anderhalf uur later ter plekke. Op het bouwbord naast de steiger leest Thomas dat de steigerwerkzaamheden worden verricht door Strak BV. Politieagent Thomas belt de betreffende firma op. De directeur, geschokt door het voorval, vertelt dat Bart de steiger heeft gebouwd. Desgevraagd geeft directeur ook het adres van Bart. De politieagent snelt naar Bart’s woonadres en belt aan. Bart doet de deur open waarop Thomas hem aanhoudt op verdenking van dood door schuld (art. 307 Sr). Daaropvolgend wordt Bart naar het politiebureau gebracht voor verhoor. Bart wordt uiteindelijk vervolgd voor dood door schuld (art. 307 Sr). Een deskundige verklaart ter zitting dat een steiger van een dergelijk formaat niet door een windstoot van windkracht 4 omver geblazen kan worden, mits deze op correcte wijze aan de muur is verankerd. De deskundige verklaart verder dat Bart gebruik heeft gemaakt van doorsteekankers die niet geschikt zijn voor het verankeren van steigers in metselwerk. Bart verklaart ten overstaande van de rechter dat hij wist dat de steiger had moeten worden verankerd door middel van andere – stevigere - ankers, maar dat hij niet verwacht had dat de steiger zou omvallen.
Is politieagent Thomas bevoegd om Bart aan te houden?
Artikel 307 Sr is een culpoos delict. Kan de rechter tot de conclusie komen dat Bart culpoos heeft gehandeld?
De heersende leer benadrukt het onderscheid tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld als een verschil in het ‘wilselement’. De persoon die handelt met voorwaardelijk opzet, aanvaardt bewust de aanmerkelijke kans (of ‘stelt zich willens en wetens bloot aan de aanmerkelijke kans’) waarbij is ‘vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden,maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen)’, HR 5 december 2006, NJ 2006, 663 (Spookrijder), r.o. 3.3. De persoon die handelt met bewuste schuld, heeft nagedacht en het verboden gevolg van zijn gedraging onder ogen gezien (geweten), maar op grond van eigen handigheid of door hem te treffen voorzorgsmaatregelen hoopt hij en vertrouwt hij erop dat dit gevolg niet zal intreden. Hij wil het gevolg niet. Anders gezegd, de dader is zich bewust van de aanzienlijke mogelijkheid van het negatieve gevolg, maar heeft het (ongerechtvaardigd) vertrouwen dat het negatieve gevolg niet zal intreden. Hij is te optimistisch. Voorwaardelijk opzet, de ondergrens van het opzet, kan dus worden onderscheiden van bewuste culpa, de bovengrens van culpa, op grond van de wil van de verdachte.
In het Porsche-arrest zijn ten gevolge van een inhaalmanoeuvre door de bestuurder van een Porsche vijf mensen (zijn bijrijder en mensen in een tegemoetkomende auto) om het leven gekomen. In hetSpookrijderarrest was de bestuurder van een bestelbus – in een poging om aan de politie te ontkomen – tegen het verkeer in een autosnelweg opgereden. De verdachte werd vervolgd ter zake van poging tot doodslag van inzittenden van de hem tegemoetkomende auto’s. in beide gevallen draait het om de
vraag of voldaan is aan het wilselement van voorwaardelijk opzet (het kenniselement en risico- element staan niet ter discussie). In het Porsche-arrest was er geen verklaring van de verdachte of van (een) getuige(n) omtrent de geestesgesteldheid van de verdachte bij de fatale inhaalmanoeuvre. De Hoge Raad gaat daarom over tot objectiveren en normativeren teneinde het opzet van de verdachte in kaart te brengen. Uit het feit dat de verdachte meermalen – kennelijk om een botsing te vermijden – een ingezette inhaalmanoeuvre had afgebroken alvorens de fatale inhaalmanoeuvre uit te voeren, leidt de Hoge Raad af dat in de voorstelling en naar de verwachting van de verdachte laatstbedoelde manoeuvre niet tot een botsing zou leiden (objectivering). De Hoge Raad oordeelt voorts dat in gevallen waarin de verdachte door zijn handelswijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen, het, behoudens contra-indicaties, niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans op een frontale botsing met als gevolg van zijn gedraging dat hij zelf het leven zal verliezen eveneens op de koop heeft toegenomen (deze ervaringsregel is een voorbeeld van normativering). Daarom had het hof de bewezenverklaring, voor zover daarbij werd aangenomen dat de verdachte opzet had op de dood van de slachtoffers, nader dienen te motiveren. Bij zijn aanhouding verklaarde de verdachte in het Spookrijdersarrest dat hij ‘het kicken vond om met zijn auto tegen het verkeer in te rijden’. In dit geval was er dus wel een verklaring die enig inzicht gaf in de geestesgesteldheid van de verdachte tijdens de gewraakte handelingen. Wat betreft de aard van de gedraging en de omstandigheden van het geval (objectivering) acht de Hoge Raad het relevant dat de verdachte over een traject van ongeveer tweeëneenhalve kilometer met een snelheid van ongeveer honderd kilometer per uur afwisselend op de vluchtstrook en de rijbaan had gereden en dat hij driemaal bewust op de rijstrook van het tegemoetkomend verkeer was gaan rijden, waardoor dat verkeer moest uitwijken om een ongeval te voorkomen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof uit bovengenoemde omstandigheden heeft kunnen afleiden dat verdachtes opzet op de dood van de inzittenden was gericht. De verklaring – waarin naar voren komt dat hij bewust en met plezier aan het spookrijden was – en de aard van de gedraging – telkens de confrontatie met de tegenligger opzoeken – waren anders dan in het Porsche-arrest, want daar bleek uit de gedragingen – het afbreken van inhaalmanoeuvres – juist dat de bestuurder geen botsing wilde. Uit de genoemde omstandigheden kon dus worden afgeleid dat de verdachte door zijn handelen de aanmerkelijke kans op een frontale
botsing met dodelijk gevolg op de koop toegenomen had. Door de verklaring en de aard van de gedraging was er sprake van de contra-indicaties bij de ervaringsregel die de Hoge Raad in het Porsche-arrest heeft opgesteld: op grond daarvan mocht
worden aangenomen dat de verdachte het risico dat hij als gevolg van zijn gedraging zelf het leven zou verliezen eveneens op de koop had toegenomen.
Argumenten zijn:
Interne openbaarheid ziet op de toegankelijkheid van het onderzoek voor alle procesdeelnemers. Het behelst dat de procespartijen in elk geval tijdens het onderzoek ter terechtzitting alle processtukken kunnen kennen en ook dat voor een procespartij geen (op onderdelen) geheim proces plaatsvindt. Het recht op kennisneming van processtukken kan tijdens het voorbereidend onderzoek worden beperkt en tijdens het onderzoek ter terechtzitting kan de verdachte tijdelijk worden verwijderd. De
zittingsrechter mag niet over meer informatie aangaande de zaak beschikken dan de procespartijen. Externe openbaarheid ziet op de toegankelijkheid van het onderzoek ter terechtzitting en de uitspraak voor de rechtsgenoten. Daarmee wordt een zekere controle op de rechtspleging mogelijk.
De Hoge Raad achtte doodslag impliciet subsidiair ten laste gelegd omdat doodslag het gronddelict is ten opzichte van de logische specialisregeling in artikel 289 Sr. Moord is een gekwalificeerde specialis ten opzichte van doodslag.
Er is sprake van ontdekking buiten heterdaad. Opsporingsambtenaar Thomas ontdekt het strafbare feit immers pas anderhalf uur nadat het zich heeft voltrokken. Van een ontdekking terwijl het feit wordt begaan of terstond nadat het begaan is, is dan geen sprake (artikel 128 Sv). Dit betekent dat moet zijn voldaan aan de voorwaarden voor een aanhouding buiten heterdaad (artikel 54 Sv). Buiten het geval van ontdekking op heterdaad is een opsporingsambtenaar op bevel van (hulp)officier van justitie
bevoegd de verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan, aan te houden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden aan de hulpofficier van justitie (artikel 54 lid 1 Sv). Indien het bevel van de (hulp)officier van justitie niet kan worden afgewacht, is de opsporingsambtenaar bevoegd de verdachte aan te houden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden aan de (hulp)officier van justitie (artikel 54 lid 4 Sv). Bij een aanhouding buiten heterdaad dient er sprake te zijn van een verdachte. Een verdachte is een persoon ten aanzien van wie, op basis van de feiten en omstandigheden van het geval, een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit (artikel 27 lid 1 Sv). In casu is Bart de persoon tegen wie de aanhouding is verricht. Het bouwbord naast de omgevallen steiger (en overleden fietser) duidt erop dat deze is geplaatst door Strak BV. Thomas’ telefoongesprek met de directeur weet Thomas te vertellen dat Bart deze steiger heeft gebouwd. Op grond hiervan is tegen Bart een redelijk vermoeden van schuld van een strafbaar feit op te maken, te weten dood door schuld (art. 307 lid 1 Sr.). Een aanhouding buiten heterdaad mag slechts worden verricht door een opsporingsambtenaar (artikel 54 lid 1 Sv). Met de opsporing van strafbare feiten zijn onder meer de ambtenaren van politie (bedoeld in artikel 2 onder a – en c en d voor zover zij zijn aangesteld voor het de uitvoering van de politietaak – van de Politiewet) belast (artikel 141 onder b Sv). Thomas is een ambtenaar van de politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en is, om die reden, een opsporingsambtenaar in de zin van artikel 141 onder b Sv. Een opsporingsambtenaar mag een verdachte aanhouden buiten heterdaad op een bevel van een (hulp)officier justitie, tenzij dit bevel niet kan worden afgewacht (artikel 54 lid 4 Sv). Opsporingsambtenaar Thomas heeft het adres van Bart gekregen van de directeur van Strak BV. Thomas weet dus waar Bart woont. Er is geen reden om aan te nemen dat Bart er snel vandoor gaat. Een bevel van de (hulp) officier van justitie kon daarom worden afgewacht door Thomas. Een aanhouding buiten heterdaad is alleen mogelijk indien Bart wordt verdacht van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan (artikel 54 lid 1 Sv). Wanneer voor een strafbaar feit voorlopige hechtenis is toegelaten, is geregeld in artikel 67 lid 1 Sv. In de eerste plaats is voorlopige hechtenis toegestaan in geval van verdenking van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld (artikel 67 lid 1 onder a Sv). Daarnaast is voorlopige hechtenis toegestaan ingeval van een verdenking van een van de misdrijven genoemd in artikel 67 lid 1 onder b Sv. Dood door schuld wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren (artikel 307 lid 1 Sr). Dood door schuld is niet opgenomen in de misdrijven opgesomd in artikel 67 lid 1 onder b Sv. Voorlopige hechtenis is derhalve niet toegelaten voor het misdrijf waarvan Bart wordt verdacht. Een aanhouding buiten heterdaad mag worden verricht teneinde de verdachte ten spoedigste voor te geleiden aan de (hulp)officier van justitie (artikel 54 lid 4 Sv). Uit de casus blijkt dat Thomas Bart aanhoudt om hem naar het politiebureau te brengen om hem aldaar te gaan verhoren. Al met al, is opsporingsambtenaar Thomas niet bevoegd Bart aan te houden op grond van artikel 54 Sv omdat het misdrijf waarvan Bart is verdacht, voorlopige hechtenis niet toelaat en omdat Thomas Bart heeft aangehouden zonder een bevel van de (hulp)officier van justitie, waar zo een dergelijk bevel wel vereist was.
Culpa is een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Culpa bestaat uit een tweetal componenten:
Ten eerste is de vraag of in casu sprake is van onvoorzichtig gedrag: heeft Bart gehandeld in strijd met de in de gegeven omstandigheden geldende zorgvuldigheidsnormen? In het arrest Verpleegster heeft de Hoge Raad een zorgplicht voor de verpleegster afgeleid uit de feitelijke omstandigheden, gelegen in de opleiding van de verdachte, de aard van haar werkzaamheden, het in haar gestelde vertrouwen, en het gebrek aan controle. Bart bevindt zich in een vergelijkbare situatie en heeft gehandeld in strijd met de in de gegeven omstandigheden geldende zorgvuldigheidsnormen. Hij heeft niet gehandeld overeenkomstig de zorgplicht die hij binnen het kader van zijn werkzaamheden had. De deskundige verklaart dat Bart gebruik heeft gemaakt van doorsteekankers die niet geschikt zijn voor het verankeren van steigers in metselwerk. Bart verklaart zelf hij wist dat de steiger had moeten worden verankerd door middel van andere – stevigere – ankers. Het niet naleven van de voorschriften die gelden voor de bouw van steigers kan worden aangemerkt als een onvoorzichtigheid. Deze onvoorzichtigheid kan bovendien als aanmerkelijk worden gekwalificeerd. De vereiste mate van zorgvuldigheid voor het correct bouwen van een steiger heeft Bart niet betracht. Op Bart rust, als gecertificeerd steigerbouwer, een zekere Garantenstellung. Hij werkt al jarenlang in de sector en van iedereen wordt de noodzakelijke zorgvuldigheid geëist, ook op de laatste dag voor zijn pensioen. Bart voldeed daaraan normaliter ook. Hij heeft een zorgplicht in aanmerkelijke mate geschonden, waarmee aan de wederrechtelijkheidscomponent van culpa is voldaan. De aanmerkelijke onvoorzichtigheid moet de dader persoonlijk verweten kunnen worden, dat wil
zeggen: de dader moet de door hem begane onvoorzichtigheid hebben kunnen vermijden. In uitzonderingsgevallen is het mogelijk dat de dader niet op een verwijtbare wijze aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest. De dader kan een geldig excuus hebben voor de onvoorzichtigheid die hij aan de dag heeft gelegd, bijvoorbeeld in de vorm van een schulduitsluitingsgrond. In geval van Bart kan de aanmerkelijke onvoorzichtigheid kan hem worden verweten: hij was op de hoogte van de geldende regels maar hij gebruikte desondanks de verkeerde ankers omdat hij er ten onrechte van uit ging dat de steiger toch niet om zou vallen. De door Bart begane onvoorzichtigheid was dus te vermijden en kan hem persoonlijk verweten worden. Aangezien er sprake is van een aanmerkelijke onvoorzichtigheid die dader te verwijten is kan de rechter concluderen dat Bart culpoos heeft gehandeld.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Inleiding Strafrecht aan de Universiteit Utrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2164 | 1 |
Add new contribution