Oefententamen 1 2015/2016: Burgerlijk Recht 3 - Rijksuniversiteit Groningen

Vragen

Vraag 1

Het echtpaar Wolters, in gemeenschap van goederen gehuwd, koopt voor hun studerende kinderen een pand aan de Oude Kijk in ‘t Jatstraat te Groningen. Op 18 februari 2012 heeft de overdracht plaats. Vlak vóór de overdracht informeert de notaris nog bij de kopers of zij ten behoeve van het pand de gebruikelijke verzekeringen, zoals een brandverzekering en een WA-verzekering, hebben afgesloten. Het echtpaar geeft te kennen dat dat inderdaad het geval is. Zij hebben de genoemde verzekeringen bij Achmea NV ondergebracht.

Meteen ná de overdracht begeeft het echtpaar zich – samen met hun twee kinderen – naar het pand. Vol trots lopen ze door hun nieuwe huis. Via de vlizotrap kan de zolder worden bereikt. Ze besluiten met z’n allen ook de zolder te gaan bekijken. Op het moment dat mevrouw Wolters, die nogal zwaarlijvig is, de zolder weer wil verlaten en met haar volle gewicht op de vlizotrap gaat staan, begeeft deze het. Vast komt te staan dat de verouderde trapscharnieren onder haar gewicht zijn gebroken. Het gevolg is dat mevrouw Wolters haar evenwicht verliest en naar beneden valt. Zij breekt haar rug en loopt zeer ernstig letsel op. Zij zal voor de rest van haar leven afhankelijk zijn van de hulp van anderen. Het echtpaar vraagt advies aan een letselschadeadvocaat of er een mogelijkheid bestaat dat mevrouw Wolters de schade die zij lijdt op ‘derden’ kan verhalen. Bespreek in het licht van de rechtspraak van de Hoge Raad of en zo ja in welke omvang daartoe een mogelijkheid (mogelijkheden) bestaat (bestaan)? (6)

Vraag 2

In Alphen aan den Rijn vindt in het winkelcentrum een schietincident plaats. Een man van 30 jaar die met zijn vrouw in een heftige echtscheidingsprocedure is verwikkeld, schiet in een vlaag van verstandsverbijstering een drietal winkelende bezoekers neer, waarna hij zelfmoord pleegt. De man bezat een tweetal vuurwapens. De wapenvergunningen waren hem door de daartoe bevoegde instanties verleend. Achteraf is komen vast te staan dat de betrokken autoriteiten de verleende vergunningen nooit hadden mogen afgeven. Vaststaat dat belastende gegevens van de aanvrager, die in het betreffende dossier aanwezig waren, door de betrokken ambtenaar van de politieregio over het hoofd zijn gezien.

De ernstige gewonde slachtoffers spannen een civiele procedure aan tegen de betrokken politieregio (publiekrechtelijke rechtspersoon). Zij stellen dat de politieregio jegens de slachtoffers onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door hen geleden schade. De advocaat van de politieregio verweert zich tegen de ingestelde vordering onder meer door te stellen dat de gebrekkige besluitvorming op overheidsniveau met betrekking tot het ten onrechte verlenen van een wapenvergunning niet betekent dat de betrokken burgers daaraan individuele aanspraken kunnen ontlenen.

Bespreek dit verweer met onder meer vermelding van relevante rechtspraak. Geef voorts uw eigen oordeel over deze casus (6).

Vraag 3

In Appingedam wordt in café De Stip een groot feest gehouden. Men verwacht 200 bezoekers. Om de orde te bewaren huurt Jansen, de exploitant van het café, van beveiligingsbedrijf Holtz BV een drietal personeelsleden in.

Vaststaat dat het personeel van Holtz BV bedrijfskleding draagt, dat van een eigen logo is voorzien. Kort ná middernacht ziet Gerben, een van de drie employés van Holtz BV dat een cafébezoeker lege bierglazen van de derde verdieping naar beneden probeert te gooien. Gerben sommeert de bezoeker daarmee op te houden. De agressieve cafébezoeker gaat onverstoorbaar door. Gerben pakt hem vervolgens vast en neemt hem mee naar beneden. Aanvankelijk gaat de cafébezoeker gewillig mee de trap af, maar opeens begint hij vaart te minderen. Gerben, een ex-bokser, geeft hem daarop een stevige schouderduw om hem tot doorlopen te bewegen. Net op het moment dat Gerben de duw uitdeelt, daalt de cafébezoeker één tree de trap af, terwijl Gerben juist op dát moment – om kracht te zetten – bleef staan. Het gevolg is dat de als schouderduw bedoelde stoot tegen het rechteroor van de cafébezoeker belandt. Blijvende doofheid van de bezoeker is het gevolg.

Achteraf komt vast te staan dat de duw buitenproportioneel hard was. De cafébezoeker spreekt vervolgens exploitant Jansen aan op basis van art. 6:170, subsidiair op basis van art. 6:171 voor de schade die hij lijdt en nog zal lijden. Jansen verweert zich onder meer door te stellen dat de cafébezoeker de schade geheel aan zich zelf te wijten heeft en dat er rechtens geen grondslag is voor een vordering noch op basis van art. 6:170 noch op basis van art. 6:171.

Achteraf komt vast te staan dat op die bewuste avond onduidelijk was of het personeel van Holtz BV nu wel of niet onder supervisie van Jansen zijn werkzaamheden verrichtte en voorts dat voor de bezoekers het personeel van Holtz BV duidelijk te onderscheiden was van het personeel van Jansen.

  1. Bespreek beide vorderingen; schat de kans van slagen in. Betrek daarbij het verweer van Jansen. (8)

Variant. Stel – daargelaten het antwoord onder a – dat de cafébezoeker ervoor kiest om uitsluitend Holtz BV aan te spreken voor de door Gerben veroorzaakte schade. Holtz BV betaalt de schade en wenst verhaal te nemen op zijn werknemer.

  1. Heeft die verhaalsvordering kans van slagen? Leg uit! (6)

Vraag 4

Bij Worsten BV, het restaurant van Hema, dat zich op de eerste verdieping van een winkel-annex kantorencomplex bevindt, schiet de waterslang van een vaatwasmachine los. Er ontstaat enorme waterschade, onder meer in de kledingwinkel Denim BV, die zich vlak onder Worsten BV op de begane grond bevindt. Denim BV heeft haar schade voor brand en andere ongevallen ondergebracht bij haar verzekeringsmaatschappij Aegon. Aegon gaat vervolgens tot uitkering over aan haar klant Denim BV (€ 30.000). Aegon wenst vervolgens verhaal te nemen op Worsten BV. Zij stelt dat Worsten op grond van art. 6:173 jegens Denim BV aansprakelijk is.

Beantwoord de vraag of Aegon met succes zich kan verhalen op Worsten BV. Zo ja op grond waarvan? Zo neen, waarom niet? (6)

Vraag 5

In Leuven heeft de plaatselijke VVV een tweetal koetsjes met paarden aangeschaft om tegen betaling toeristen door de stad te leiden. Vaststaat dat in Leuven tussen delen van de stad een aanzienlijk niveauverschil bestaat. Op een van die straten met een scherpe helling zet de koetsier de afdaling te snel in met het gevolg dat de koets met een viertal toeristen omslaat. Vaststaat dat de koetsier verwijtbaar onvoorzichtig heeft gehandeld. De gewonde toeristen spreken de VVV in hoedanigheid aan alsmede de betrokken koetsier pro se.

Bespreek of de ingestelde vorderingen naar Belgisch recht met succes kunnen worden ingesteld (6).

Vraag 6

Hidde blijkt – geheel onverwacht – erfgenaam te zijn van zijn oom Freek. Van de erfenis maakt ook deel uit het vrijstaande huis Habitat waarin Freek altijd heeft gewoond. Omdat Hidde op het moment waarop hij erfgenaam wordt voor een half jaar naar Australië is vertrokken wegens een daar op te zetten bedrijf, geeft hij aan Gerben – één van zijn vrienden – die wegens een echtscheiding even geen dak boven zijn hoofd heeft, de gelegenheid in die periode zijn intrek te nemen in Habitat. Gerben is hem zeer dankbaar maar gruwt van de zeer verwaarloosde tuin rond Habitat. Aanvankelijk is hij van plan zelf de handen uit de mouwen te steken maar daar komt het niet van. Hij geeft uiteindelijk na een paar maanden tuinbedrijf Tuinland BV opdracht om de tuin voor een deel te betegelen en voor het overige met struiken te beplanten. Korte tijd daarna verdwijnt Gerben met de noorderzon, zonder Tuinland BV te hebben betaald. Tuinland BV spreken daarom zodra zij een week na terugkomst van Hidde bemerken dat hij de eigenaar is van Habitat hem aan tot schadevergoeding, omdat naar hun oordeel hun werkzaamheden een waardevermeerdering van de tuin hebben teweeggebracht. Hidde had bij terugkomst meteen gezien in welke mate – naar hij aanneemt door Gerben zelf – de tuin onderhanden is genomen. Hij heeft een grote hekel aan zowel tegels als struiken. Daarom heeft hij die de volgende dag laten verwijderen door een ander tuinbedrijf en overal gras gezaaid, waardoor de door Tuinland gestelde waardevermeerdering weer is teniet gegaan. Tuinalnd BV stellen u de vraag of deze gang van zaken invloed heeft op de mogelijkheid schadevergoeding te vorderen van Hidde.

Hoe luidt uw antwoord? Noem ook een arrest dat in dit verband van belang is.

Vraag 7

Twee bedrijven, Perry BV en Pherb BV, produceren dezelfde soorten producten en zijn beide gelegen in de zuidelijke grensregio van Nederland, zodat zij dezelfde groep afnemers bedienen. Voor het productieproces gelden bepaalde milieuvereisten. Perry BV houdt zich aan deze voorschriften, wat flinke kosten met zich meebrengt, terwijl Pherb BV daaraan voorbij gaat. Omdat Pherb BV aldus kosten bespaart kan zij haar producten goedkoper op de markt brengen dan Perry BV. De omzet van Pherb BV is gedurende ruim een jaar groter dan die van Perry BV en haar winst is, mede omdat zij geen kosten maakt wegens de milieuvereisten, veel hoger dan die van Perry BV. Wanneer de betreffende inspectie achter de handelwijze van Pherb BV komt en maatregelen neemt, houdt ook Pherb BV zich in het vervolg aan de milieuvoorschriften. Echter Perry BV stelt zich op het standpunt dat Pherb BV de winst die zij heeft genoten gedurende het jaar dat zij de milieuvoorschriften overtrad (of in ieder geval een deel daarvan) aan haar moet afdragen en wendt zich daarom tot de rechter.

Stel dat het bedrijf van Pherb BV veel groter is dan het bedrijf van Perry BV. Daardoor gaat de winst van Pherb BV waarschijnlijk de vermoedelijke schade van Perry BV ver te boven. Is dit een factor die in dit kader van belang is? (6)

Vraag 8

Ine Nijland, weduwe van Hero Nijland en moeder van Mart (12 jaar oud) en Marit (15 jaar oud) overlijdt na een valpartij bij Klimcentrum Mount Everest BV. Vaststaat dat Mount Everest BV aansprakelijk is. Mart en Marit stellen een schadevergoedingsvordering in omdat hun moeder niet meer voor hun levensonderhoud kan zorgen. Daarover twee korte vragen:

Stel dat het contract tussen Ine Nijland en Mount Everest BV een clausule bevatte waarin was neergelegd dat Mount Everest slechts kan worden aangesproken voor de helft van eventueel te lijden schade.

  1. Kan Mount Everest BV deze clausule tegenwerpen aan Mart en Marit? (Laat de vraag of deze (ver)nietig(baar) zou kunnen zijn buiten beschouwing). (3)

Vervolg. Stel dat Mart en Marit een flink bedrag hadden geërfd van hun vader.

  1. Is dit een factor die een rol speelt bij de vaststelling van het door Mart en Marit te vorderen bedrag, of is het een feit dat de (WA -verzekeraar van) Mount Everest BV niet aangaat? (3)

Vraag 9

Tijdens de Limburgse Fietstour voor amateurs vindt een ongeval plaats tussen fietser Bouke die meedoet aan dit evenement en de hem tegemoetkomende niet deelnemende fietser Peter. Bouke raakt gewond. Vaststaat dat Peter – die een bord met wegomlegging wegens het evenement over het hoofd had gezien – aansprakelijk is. Hij betoogt echter dat hij niet voor de gehele schade aansprakelijk is omdat Bouke ook verwijtbaar heeft gehandeld. Want op het moment dat Bouke zag, dat het parcours niet vrij was omdat er een tegenligger aankwam, is hij toch op met zeer hoge snelheid doorgereden. Kan deze stellingname omtrent wederzijdse verwijtbaarheid een rol spelen bij de vaststelling van de door Peter aan Bouke te betalen schadevergoeding. Leg nauwkeurig uit.

Vraag 10

Op 28 december 2013 ontvangt Afvalverbrandingsbedrijf WEERT BV bericht van de Provincie, dat de milieuvergunning voor zijn afvalverbrandingsoven ABV4 (geschikt voor de verbranding van een speciaal soort chemisch afval) niet per 1 januari 2010 wordt verlengd. WEERT BV deelt daarom haar vaste contractspartner voor wie zij sinds een aantal jaren in de ABV4 oven bepaalde verfresten verbrandt mee, dat dit per 1 januari 2004 niet langer mogelijk is. WEERT BV is zeer verbaasd over het standpunt van de provincie, omdat de technische staf van WEERT BV van mening is dat door recente technische aanpassingen de installatie geheel aan de actuele milieuvereisten voldoet.

Zes weken later blijkt – na advies van externe deskundigen – het standpunt van WEERT BV juist te zijn zodat de milieuvergunning alsnog wordt verleend. In die zes weken heeft WEERT BV de voor de verffabrikant gereserveerde opslagcapaciteit, die evenmin gebruikt werd, voor drie weken verhuurd aan haar buurman, die een schrootverwerkingsbedrijf heeft en tijdelijk een tekort had aan opslagcapaciteit.

WEERT BV vordert schadevergoeding wegens gederfde winst omdat de oven ABV4 zes weken niet gebruikt kon worden. De provincie erkent haar aansprakelijkheid, maar stelt zich op het standpunt dat het voordeel dat voor WEERT BV is voortgevloeid uit de verhuur van de opslagruimte, op de schadevergoeding in mindering moet worden gebracht.

Welk argument tegen dit standpunt zal de advocaat van WEERT BV zeker naar voren brengen en naar welk arrest zal zij verwijzen? (7)

Antwoordindicatie

Vraag 1

De vlizotrap behoort tot de opstal van het pand. Indien als gevolg van een gebrek in de opstal schade ontstaat, is de bezitter van de opstal aansprakelijk (art. 6:174 lid 1 BW). Op grond van art. 6:180 lid 1 BW zijn medebezitters hoofdelijk aansprakelijk. De HR heeft in het Hangmat-arrest (HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 465) geoordeeld dat wanneer de schade wordt geleden door een van de medebezitters zelf, de andere medebezitters jegens hem aansprakelijk zijn op grond van art. 6:174 BW. De benadeelde medebezitter draagt evenwel zelf dat gedeelte van de door hem geleden schade dat overeenkomt met zijn aandeel in de opstal, zodat hij op grond van art. 6:174 in zoverre geen aanspraak heeft op schadevergoeding jegens de andere medebezitter(s). (zie Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, nr. 112). In dit geval kan de vrouw haar man en Achmea voor 50% aanspreken.

Vraag 2

Deze vraag heeft betrekking op het relativiteitsvereiste. Uit de casus blijkt dat achteraf gezien de bevoegde ambtenaar van de regiopolitie de verleende vergunning nooit had mogen afgeven aan de aanvrager. Bovendien is gegeven dat de betrokken ambtenaar belastende gegevens van de aanvrager die in het dossier waren opgenomen, over het hoofd heeft gezien. Er is dus sprake van een gebrekkige besluitvorming. Of de betrokken burgers individuele aanspraken kunnen ontlenen aan deze gebrekkige besluitvorming, is een kwestie van uitleg van de strekking van de geschonden norm (Zie bijv. HR 13 april 2007, NJ 2008, 576 (Iraanse vluchteling). Zie ook Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, nr. 63 (Van Maanen)). De Rechtbank Den Haag heeft in een uitspraak van 4-2-2015 (schietincident Alphen aan den Rijn) geoordeeld dat “de in de Wet Wapens en Munitie (..) vormgegeven algemene verantwoordelijkheid van de overheid voor de veiligheid in de samenleving niet de strekking heeft een in beginsel onbeperkte groep van derden te beschermen tegen schade die op veelal niet te voorziene wijze kan ontstaan indien in strijd met de wet is gehandeld bij verlening van een wapenverlof” (Rb Den Haag 4-2-2015, ECLI:NL:RBDHA: 2015:061, r.o. 5.6).

Studenten hoeven deze uitspraak niet te kennen, maar moeten wel hebben verwezen naar de hiervoor genoemde relativiteitseis: wie kan bescherming ontlenen aan de geschonden norm? En welk soort schade beoogt de norm te beschermen? Bovendien dienen ze hun eigen oordeel te geven.

Vraag 3a

Op grond van art. 6:170 lid 1 BW is de ‘werkgever’ aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de fout van een ondergeschikte. De bepaling spreekt van ‘degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult’. Doorslaggevend is of de werkgever zeggenschap had over de gedraging (had de werkgever met betrekking tot deze gedraging instructies kunnen geven?). Aangezien partijen twisten over de vraag of Jansen aan het personeel wel of niet instructies heeft gegeven, zal het lastig zijn Jansen aan te spreken op grond van art. 6:170 lid 1 BW. Een vordering op grond van art. 6:171 BW (aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikte) is wel kansrijk. Art. 6:171 BW ziet op fouten van een niet-ondergeschikte begaan bij werkzaamheden in opdracht van een ander ter uitoefening van diens bedrijf. Er moet daarbij sprake zijn van een zekere eenheid.

Het relevante criterium is of sprake is van een zodanige verwevenheid van handelen van opdrachtgever en niet-ondergeschikte dat zij, voor de benadeelde, als een eenheid zijn te beschouwen (Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, nr. 93). Volgens de HR maakt het niet uit dat de benadeelde weet dat de opdrachtgever en niet-ondergeschikte twee verschillende rechtspersonen zijn: “Weliswaar berust art. 6:171 onder meer op de gedachte dat een buitenstaander veelal niet kan onderkennen of de schade te wijten is aan een fout van een ondergeschikte of van een ander die ter uitoefening van het desbetreffende bedrijf werkzaamheden verricht, maar dat brengt niet mee dat de bepaling toepassing zou missen in een geval waarin het de benadeelde duidelijk is dat de schade is veroorzaakt door een fout van een niet-ondergeschikte” (HR 18 juni 2010, NJ 2010/389 (Koeman/Sijm Argo). Verdedigbaar is dat hier een verwevenheid van activiteiten heeft bestaan.

Vraag 3b

Neen, ook al heeft Gerben een bewuste daad verricht, die daad valt binnen zijn taakuitoefening, dus is er geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid (art. 6:170 lid 3). Dat de duw buitenproportioneel is maakt dat niet anders. Ernstig verwijtbaar gedrag is onvoldoende, Spier-Hartlief, nr. 92.

Vraag 4

De tijdelijke regeling verhaalsrechten staat verhaal in dit geval niet toe. Van belang is de essentie van art. 6:197 te bespreken. Worsten is alleen aansprakelijk op basis van art. 6:173 jegens Denim en juist in dát geval wordt het nemen van verhaal door een verzekeraar geblokkeerd. Uitsluitend indien het defect raken van de waterslang tevens als een onrechtmatige daad is aan te merken, zou verhaal mogelijk zijn. Sommigen trokken die conclusie, maar dat is niet erg waarschijnlijk. Het leverde niettemin punten op.

Vraag 5

Zie uitvoerig daarover de reader, p. 135 e.v. In de verhandeling over het Belgische recht wordt daarop uitvoerig ingegaan. De vordering tegen de VVV is zeker toewijsbaar. Men kent in België eenzelfde beginsel als bij ons ten aanzien van art. 6:170 lid 1. Er bestaat voor de werkgever geen disculpatie ten aanzien van ondergeschikten! De vordering tegen de koetsier zal stranden vanwege art. 18 Arbeidsovereenkomstenwet.

Vraag 6

Art. 6:212 lid 2 en 3 BW. Spier-Hartlief,nr. 321; het arrest dat men moet bespreken is: Vermobo/Van Rijswijk sub 3.6. Wanneer Tuinland BV een vordering kunnen instellen op grond van ongerechtvaardigde verrijking, zal op het te vorderen bedrag in mindering komen een afname van de verrijking in de periode waarin Hidde met een dergelijke schadevergoedingsverplichting geen rekening hoefde te houden. Van groot belang is hierop uitvoerig in te gaan, mede in perspectief met het zojuist genoemde arrest. Die vermindering lijkt in dit geval aannemelijk, maar wie goed gemotiveerd aangeeft dat Hidde wel met de werkelijke gang van zaken rekening moest houden krijgt natuurlijk ook punten.

Vraag 7

Spier-Hartlief, nr. 210. De vordering van Perry BV is gebaseerd op art. 6:104 BW. Het is van belang grondig in te gaan op de reikwijdte van art.6:104. Zie daarover Spier-Hartlief/nr 210. Velen verzuimden dat. De rechter moet bij toepassing van dit artikel in zoverre terughoudend – op die terughoudendheid wordt door Spier-Hartlief uitvoerig ingegaan!- zijn dat bij een waarschijnlijke discrepantie tussen ‘winst’ en ‘schade’ in die zin, dat het financiële voordeel van schuldenaar de schade van de wederpartij vermoedelijk aanmerkelijk ver te boven gaat, de schade in beginsel wordt begroot op een deel van de winst.

Vraag 8

  1. Krachtens art. 6:108 lid 3 BW kan het klimcentrum de exoneratie tegenwerpen aan Mart en Marit Wellicht staat art. 6:248 lid 2 aan een beroep op de clausule in de weg, maar er is in de casus onvoldoend vermeld om dat te kunnen beoordelen.
  2. Nu het onderhoud door hun moeder is weggevallen is de behoefte van Mart en Marit aan schadevergoeding beslissend. In het kader van deze behoeftigheidseis tellen alle financiële factoren mee. Ook de erfenis telt dus mee (Spier c.s., nr. 257).

Vraag 9

De uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en daarmee van de wederzijdse verwijtbaarheid speelt (pas) een rol n het kader van de in art. 6:101 BW vervatte billijkheidscorrectie (Spier c.s. nr. 229).

Vraag 10

In het verlengde van het arrest VOS/TSN zal de advocaat naar voren brengen dat het voordeel van de door WEERT Bv ontvangen huursom niet voortvloeit uit dezelfde gebeurtenis als het nadeel van de gederfde winst wegens het niet kunnen benutten van de verbrandingsoven. Dit is voor toepassing van art. 6:100 BW een vereiste. Het nadeel vloeit voort uit het op het op onterechte gronden weigeren van de milieuvergunning, terwijl het voordeel voortvloeit uit de als gevolg van de eigen inspanning van WEERT gesloten overeenkomst met haar buurman (arrest HR Vos/TSN, sub 3.7; Spier c.s nr. 225).

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2626