Blok 1 Bachelor 1: Aantekeningen & samenvattingen bij Politicologie aan de UL Leiden
- 1003 keer gelezen
Internationale politiek, studie politicologie Leiden, Jaar 1, Blok 1
Historische context
Europees perspectief Rise of the West, door oa minder intern conflict, geografisch gunstig, kapitalisme en liberalisme.
Mondiaal perspectief: Imperialisme, Europese dominantie en belang niet westerse ideeën en technologie
Vrede van Westfalen: 1648, einde dertigjarige oorlog, ook einde 80 jarige oorlog in de vrede van Münster. Wordt vaak gezien als het begin van het Europese moderne statensysteem en de diplomatie. Hier werden nieuwe opvattingen over soevereiniteit kenbaar gemaakt. Landen zouden zich niet meer bezig gaan houden met interne problemen van anderen. Ook erkende dit verdrag de gelijkheid onder staten.
Soevereiniteit (Hoogste macht)
Intern: Soeverein heeft de macht over de onderdanen. (Geweldsmonopolie, belasting)
Extern: Soeverein (Staat) heeft de hoogste macht binnen zijn landsgrenzen.
Anarchie: Het ontbreken van een wereldregering
Montevideo conventie: 1933, conventie waar men boog over de vraag wat is een staat?
territorium
bevolking
effectief gezag
capaciteit betrekkingen aan te gaan
erkenning (subjectief per staat)
Staat als begrip in ideaaltype
stateness : het streven naar het ideaal
failed states: landen die het grondgebied niet onder controle hebben
Natie: een groep mensen met dezelfde identiteit van het land
Natiestaat: een politiek groepsverband die legitiem thuishoort op het grondgebied
Nationalisme: identiteit samenvallen met de landsgrenzen
ethisch Nationalisme: Allee als je altijd al in het land gewoond hebt
Civiel: Als je de waarden en instituties van het land accepteert
Macht: verschillende definities en dimensies
Morgenthau: De controle hebben over de gedachten en acties van anderen.
Heywood: De mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen op gebeurtenissen
Potential power: Het bezitten van hulpbronnen, wapens, netwerk, geld en voedsel
Relational power: De macht hebben anderen te weerstaan en jou wil op te dragen aan anderen. Invloed.
Institutional power: Bepalen van de agenda bij organisaties (EU, VN etc)
(!) Structural power: sociale verhoudingen, de macht van de rijken
Verschil Hard en Soft power
Hard Power: dwingend, sancties, interventie, ontwikkelingshulp
Soft Power: overtuigend, waarden en normen overbrengen
Realisme
Onderverdeelbaar in drie
Klassiek
Neo
Neoklassiek
Klassiek Realisme
De mens is slecht, en kiest alleen het beste voor zichzelf
Egoïstische mens stuurt internationale politiek
Internationale systeem gekenmerkt door anarchie, dus andere staten potentieel gevaar.
Reason of state: Staatslieden moeten doen wat goed is voor de staat
Realpolitik: leidt idealiter tot een balance of power
Hans Morgenthau en EH Carr
Neo-Realisme (Structureel realisme)
Ook economische bronnen hebben invloed. (wetenschappelijk)
Het gaat niet allemaal tussen staten, maar ook samenhang
Systeemtheorie: alle staten hetzelfde, mate van macht belangrijk
1) Selfhelp (eigen veiligheid) 2) veiligheidsdilemma (wedloop) 3) relatief voordeel. (Macht tegenover andere actor)
Geen allianties/vrienden, alleen permanente belangen.
Oplossing oorlog: machtsbalans bepaalde door grootmachten, kleine landen zullen meegaan met de grote macht of balanceren door zich bij een rivaal aan te sluiten.
Machtssystemen zijn stabiel (monopolair, duopolair, multipolair)
Thucydides val: overgang van machtssystemen
Defensief: staten zoeken naar macht maar doel is veiligheid, offensief: altijd op zoek naar macht want hoeveel macht genoeg is is onbekend.
Neoklassiek realisme
combinatie
Binnenlandse politiek is ook belangrijk. Staten verschillen cultuur ook invloed.
positief: oorlog is voorkombaar
invloed individu
Kernbegrippen Realisme: Statisme (soeverein), survival (voortbestaan land) en selfhelp (eigen veiligheid)
Liberalisme
Kern:
juridische gelijkheid, scholing, vrije pers
democratisch gekozen regering
eigendomsrecht
open markt
Internationale relaties
De mens is niet slecht
staten verschillen en niet statelijke actoren hebben invloed (pluralisme)
door meer belangen te delen kan conflict voorkomen worden
anarchie is niet de oorzaak van oorlog, maar verstorende factoren
overlappende belangen leidt tot samenwerking
Liberaal internationalisme
Gedachte dat integratie tussen staten en mensen leidt tot gezamenlijke identiteit en eigendom waardoor met betekenis kan worden gesproken over recht en verantwoordelijkheid op internationaal niveau.
International society: complex systeem van actoren waar individu ook belangrijk is.
Idealisme: het bestaan van ideeën over de wereld hebben een causaal effect (sociaal) en dat wereldvrede haalbaar is. (inhoudelijk)
Golven liberalisme: verlichting - WO1, interbellum (idealisme), koude oorlog - nu.
Democratische vrede van immanuel Kant: democratieën voeren geen oorlog en door wederzijdse afhankelijkheid ook geen oorlog. (Interdependence liberalisme)
Interdependence liberalism: wederzijdse afhankelijk verkleint kans op oorlog.
Republican liberalism: gedrag van de staat beïnvloed door staatsvorm. Democratie beste vorm om oorlog te voorkomen.
Liberal institutionalism: De rol van internationale organisaties voor liberale waarden en doelen is belangrijk. Staten actief opstellen om harmony of interest te creëren. Decentraal netwerk van global governance.
Complex interdependence: Afhankelijk op allerlei verschillende terreinen. Economie, ecologie, ontwikkeling en mensenrechten. Invloed discussieerbaar: globalisme.
Democratische vrede, andere verklaringen:
realisme: Allianties, gedeelde belangen en ligging
liberalisme: interdependentie
sociaal constructivisme: culturele achtergrond
Kritische theorieën:
Kritisch op positivistische theorieën, die gaan namelijk uit van een gewenste status quo.
Kritische theorieën zoeken naar oorsprong status quo en hoe deze te veranderen en zijn van nature emancipatoir, verbeterend minderheden.
Marxisme
Niet alleen een IR-theorie, pas gevormd na dood Marx
Sociale wereld als geheel, waarbij alle disciplines samenhangen
Gaat uit van organisatie van materiële krachten.
Geschiedenis opvolging economische systemen: Slavernij, feodalisme, liberalisme, socialisme en communisme, einde klassenstrijd betekent einde geschiedenis, ongelijkheid zorgt voor instabiliteit.
Fukuyama spreek over winst liberalisme dus einde geschiedenis.
Leninisme: anti-imperialisme, pacificatie arbeiders en arbeiders belangen.
Dependency school: Wereldsysteemtheorie en werkt kern-periferie idee verder uit.
Gramsci: Macht bestaat uit dwang en instemming, bovenbouw en onderbouw, sociale en culturele waarden gebaseerd op dienen economie.
Kritische school: Focus op bovenbouw. Geen vertrouwen in socialistische revolutie. onderbouw volledig ingeburgerd. Bezig met het blootleggen onrecht, streven naar radicale democratie.
Sociaal-Constructivisme
Individuen samenlevingen en staten construeren gezamenlijk de wereld.
Belangen staat niet bepaalt door internationaal systeem.
Sociale feiten: soevereiniteit, anarchie grenzen, terrorisme, geld zijn abstracte concepten ontstaan door creatie mens en door afspraken.
Identiteit: Sociale kant van jezelf in relatie tot anderen heeft invloed op belangen en normen en waarden. Nationale identiteit stuurt gedrag land in internationaal politiek.
Regulatieve en constructieve regels: regulatief: bestaande processen in goede banen leiden. Constructieve regels: processen creëren en definiëren.
Logic of consequences: actoren baseren keuzes op beste resultaat (consequentie), of op de norm. (legitimiteit)
Verschil sociale en Ib-theorie: sociale theorie spreekt over over actoren en hoe zij opereren binnen systeem. IB-theorie ontstaat uit sociaal constructivisme.
Kopenhaagse school: spreekt over securitization, als een kwestie een veiligheidsprobleem wordt mogen er extreme maatregelen gebruikt worden. Speech Act: wanneer soeverein veiligheidsprobleem aangeeft en het publiek dit overneemt. bedreiging is wanneer iets dat het waard is te beschermen wordt aangevallen. (Nationale veiligheid, waarden)
Poststructuralisme:
Deconstructie:
Taal is niet neutraal en kent machtsverhoudingen.
Politieke keuzes op basis van woordgebruik.
Deconstructie haalt ongelijke relaties uit elkaar (Ontwikkelde tegenover ontwikkelingsland) om zo onderdrukte groepen een plaats te geven en gelijker te maken.
Genealogie:
Kennis die we nu kennen is niet objectief en compleet door bepaalde keuzes verdwijnen delen kennis.
Practises: patronen die wanneer uitgevoerd leiden tot achtergrondkennis en discours, er kan echter iets missen.
Intertextualiteit:
Beeld dat wordt gecreëerd door media of door publicaties over een bepaald onderwerp.
Kan leiden tot beleid op basis van assumpties of zaken die voor lief worden genomen.
Intertextuelen leggen onderliggende assumpties bloot.
Feminisme:
Andere theorieën zijn biased, onvolledig en schetsen maar een half beeld van internationale betrekkingen.
Feministische theorie is constitutief, dwz dat ze na opstelling dingen bepalen en dus invloed krijgen in de wereld.
Aandacht voor vrouwen in de internationale politiek.
UN-Decade for women, initiatief verbetering positie vrouw. VN-resolutie voor vrouwen vrede veiligheid haakt in op onevenredigheid getroffen gender en gender perspectief bij wederopbouw.
onderscheid 4 stromingen: liberal (Ongelijkheid is een probleem, oplossing door bij quotum.), critical (onrepareerbaar dus fout in fundament), postcolonial (Belangen per vrouw per cultuur verschillen) en poststructural. (taal heeft problemen voor gender)
Postkolonialisme:
Kernthema's: geweld, neokolonialisme, oriëntalisme, eurocentrisme, ondergeschikten, modern colonity, border thinking, dekolonisatie als praktijk.
Ras in internationale betrekking, beschaafd en barbaars. Belangrijk vroege dagen IB. Legitimering kolonialisering: white man’s burden etc.
Volkenbond om westerse macht te behouden en geen conflict tussen koloniale machten, bescherming bevolking in mandaatgebieden.
Mandaatgebieden met VN Classificatie.
Oorlog en vrede
Oorlog
Doorgaand geweld tussen politieke organisaties. Meer dan duizend gevechts-gerelateerde doden per jaar (Gemiddeld: Correlates of war projects).
Oorlog is rationeel: Sovereign state approach: tussen of binnen staten, Global approach: koloniaal of internationale burgeroorlogen.
Carl von Clausewitz:
Oorlog als voortzetting politiek.
Middel om doel te bereiken
rationele wijze nastreven nationale belangen.
Drijvers oorlog: passie (Voor het volk), kans (strategische manoeuvreerbaar en afleidende factoren) en rede (Oorlog als middel voortzetting politiek)
Domeinen oorlog: bevolking, militair en politiek
Limited war: doelen beperkter dan politiek overleven. (Afghanistan)
Total war: oorlog om politiek te overleven. (WO2)
Oorlog als sociale activiteit en interactie.
Hoort bij internationale relaties en ligt altijd op de loer.
Beide partijen uitten interactie.
Tussen politieke organisaties: kan verwijzen naar staten maar ook opstandelingen.
Oude oorlogen:
Interstatelijk, oorlogsvoering kent regels en officiële verklaringen en normen/gebruiken
Beleidsinstrument en conventioneel (Uniform en georganiseerd)
Nieuwe oorlogen:
Post modern, post clausewitziaans, postwestfaals.
intrastatelijk
identiteit
asymmetrisch, staat tegen rebellen
onconventioneel, onderscheid burgers en militairen onduidelijk
Barbaars, verwonden sterker dan doden: extra kosten en shock
Hybride oorlogsvoering:
Separatisten met steun andere overheid
bemoeien politiek anderland
cyberoorlog
Oorzaken oorlogen:
Unieke historische verklaring maar ook onderliggende gemeenschappelijke redenen.
Klassiek realisme: onontkoombaar, mens is slecht.
Neorealisme: anarchie, internationaal systeem, oorlog is een tragedie.
Liberalisme: door anarchie, economisch nationalisme en autoritaire regimes.
Marxisme: door ongelijkheid en de drang naar meer grondstoffen
Sociaal constructivisme: vijandbeeld door cultuur en identiteit.
Oorzaken burgeroorlogen:
Grievance: ongelijkheid, discriminatie
Greed: materiële inkomsten, spoils of war met geweld als doel op zich.
Opportunity: Gelegenheid moet zich bieden en het moet mogelijk zijn (Kosten baten, rationeel)
Veiligheid:
Afwezigheid dreiging kernwaarden
Discussieerbaar
Klassiek: staatsveiligheid, alternatief: veiligheid individu.
Vrede:
Negatief: afwezigheid van oorlog
Positief: meer dan afwezigheid van oorlog, ook structuren en processen die oorlog op lange termijn voorkomen. (Economische voorspoed)
Terrorisme:
Kent geen VN-definitie want het is:
Ideologisch betwistbaar (Terrorist vs vrijheidsstrijder)
Emotioneel geladen
Terrorisme: illegitiem geweld door substatelijke groeperingen om angst te verspreiden door aanvallen op burgers of symbolische doelen.
Van lokaal terrorisme naar transnationaal en mondiaal.
Vanaf 2001 postmodern terrorisme
Millennial apocalyptische ideologieën naar destructie in plaats van een echt doeleinde.
Terrorisme ontstaan door: culturele, religieuze en economische factoren.
Terrorisme gevolgen:
1880-1920 anarchistisch
1920-1960 antikoloniaal
1960-1980 transnationaal
1970-nu religieus
Massavernietigingswapens
Atomisch explosieve, radioactieve, dodelijk chemische en biologische wapens die dezelfde of zwaardere schade aanrichten in vergelijking met de atoombom.
Biologische wapens:
Overbrengen biologische en toxische componenten door wapens.
Ontwikkelingen vanaf de oudheid
1925 Genève protocol verbiedt maar geen controle.
Chemische wapens:
Chemie die door chemisch proces op levende wezens dood, tijdelijke verlamming of ander leed veroorzaakt.
Ontwikkeling vanaf wo1, Ieper eerste inzet.
1997: chemical weapons convention verbiedt op ontwikkeling, productie, overdracht, opslag en gebruik van chemische wapens
OPCW: 193 lidstaten en erg succesvol.
Ondertekend: steun
Ratificeerd: overgenomen in eigen wet dus volledige binding aan het verdrag.
Nucleaire wapens
Opdeelbaar in types.
type 1: uranium of plutonium dmv kernsplijting
type 2: Hydrogen/thermonucleair dmv kernfusie
Strategische kernwapens: lange en middellange afstand om steden aan te vallen.
Verspreid om Nuclear trident, terug kunnen schieten na een aanval.
Tactische kernwapens: korte afstand, kleine explosie.
Voor limited nuclear warfare. Gebruikt voor landmijnen, artillerie, torpedos of kleine raketten.
Nucleair taboe:
Realisten: deterrence (MAD)
Liberalen: non-proliferatie
Sociaal constructivisten: taboe op kernwapen-gebruik
Horizontale proliferatie: meer landen met kernwapens
Verticale proliferatie: meer kernwapens per land
Non Proliferatie Verdrag (1968)
Geen kernwapens ontwikkelen
Ontwapening kernmachten
Recht op kernenergie voor civiel doeleinde.
IAEA: controleert kernwapens
Global zero: naar 0 kernwapens, VS initiatief. Bedreiging is er nog altijd.
Internationaal recht en politiek
Internationaal recht kan niet bestaan zonder een internationale gemeenschap die een basis visie deelt. (Carr)
hoe meer delers hoe sterker het recht
realist: community is zwak dus ook internationaal recht, in Europa sterker (EU)
grotere minimum common view (EU)
recht is nodig om tyrannie te voorkomen (Locke)
Internationale Betrekkingen theorieën over internationaal recht:
realist: internationaal recht is dienstbaar en ondergeschikt aan de internationale politiek
Liberalisme: internationaal recht is een regulatieve norm en ordent daarmee de internationale politiek
Sociaal constructivisme: internationaal recht is constitutieve norm en vormt daarmee de internationale politiek. dus vormt ook identiteit van landen.
Internationaal recht is een fundamentele institutie (abstract)
constitutionele institutie (soevereiniteit)
kwestie specifieke instituties: (VN, EU)
Internationaal recht is ontstaan in de 16e en 17e eeuw door bijv Hugo de groot en verdragen zoals de vrede van westfalen en utrecht hebben het internationaal recht verder gevormd.
verder ontwikkeld in de 19e en 20e eeuw. Internationaal recht blijft een soft law, niet altijd bindend, kent compromissen en het is beperkt afdwingbaar terwijl nationaal recht afdwingbaar is door oa leger, politie etc.
Internationaal recht is een overkoepelende term met meerdere onderdelen:
mensenrechten
handelsrecht
oorlogsrecht
zeerecht
Oorlogsrecht
1 Jus ad bellum (wanneer je oorlog mag voeren)
2 Jus in bello (hoe moet je gedragen tijdens een oorlog (internationaal humanitair recht)
Beide regels moeten gevolgd worden
VN kan ingrijpen: economische sancties, diplomatieke sancties, VN-militaire interventie
waarop is internationaal recht gebaseerd:
internationale verdragen (en besluiten van internationale organisaties)
gewoonterecht (customs)
Jus Cogens (Dwingend recht)
Verdragen
Bilateraal/multilateraal
ondertekening door staatshoofd/regeringsleider of gevolmachtigde
documenten consent to be bound
na ondertekening mag je niet handelen tegen strekking van het verdrag (Weens verdragen verdrag) (nooit militair gedwongen etc)
Ratificatie, nationale wetgeving neemt het over. Staten-Generaal moet een wet aannemen om het te gelden (ratificeren). Uitdrukkelijke toestemming kamers. (art 91)
Artikel 94 GW, binnenlandse wetten mogen niet in strijd zijn met verdragen en besluiten van internationale organisaties. Staan dus boven de Grondwet.
Staat mag voorbehouden maken en kunnen bij sommige verdragen delen uitzonderen. Kan niet bij elk verdrag. Compromissen/Voorbehouden zorgen voor meer deelnemers maar minder sterk verdrag.
Verdrag wordt gedeponeerd bij een depositaris, vaak secretaris-generaal.
Verdragen eindigen omdat de termijn is verstreken (kan worden verlengd), basis van regeling in het verdrag (Als A is bereikt dan stopt het verdrag, art.56: niet meer volgen vanwege overmacht/wanprestatie andere partij of fundamentele veranderingen van omstandigheden.
Staten geven internationale organisaties de bevoegdheid bindende besluiten te nemen
Veiligheidsraad van de VN, Europese Unie
Gaat meestal over politiek bindende maar niet juridisch-bindende aanbevelingen
Internationaal gerechtshof is een bindend besluit voor de benoemde staten
Niet bindende besluiten kunnen leiden tot gewoonterecht.
Gewoonterecht:
Zo is internationaal recht begonnen. Praktisch naleven van een stilzwijgende afspraak.
Opinio Juris Sive Necessitatis: de overtuiging dat er volgens een bepaalde regel behoort te worden gehandeld. Op te maken uit uitspraken van regeringsvertegenwoordigers.
Uniforme, constante praktijk: er moet ook naar de overtuiging gehandeld worden.
Vaak uiteindelijk gecodificeerd in een verdrag.
Jus cogens (Dwingend recht)
Recht dat staten moeten volgen ook al hebben zij zich niet expliciet gebonden aan het recht
Het gaat om normen die zo doorslaggevend belang zijn voor de internationale gemeenschap als geheel dat geen staat hier af mag van wijken
Denk aan slavernij, foltering, genocide of agressie.
Vaak wel opgenomen in verdragen maar ook al is dit niet ondertekend nog steeds verplicht aan te houden.
Waarom houden staten zich aan het internationaal recht
eigen belang en wederkerigheid (reciprociteit) zo dat de ander zich er ook aan houd
Voorkeur voor stabiliteit en orde (Behouden van status quo)
Maakt een staat onderdeel van de internationale gemeenschap
Niet naleven leidt tot straf in de vorm van sancties
Moreel juist om het internationaal recht te volgen
Ethiek in de internationale betrekkingen
Ethiek is wat actoren zouden moeten doen
Ethiek kent twee vragen:
outsiders hetzelfde behandeld als insiders?
Wat houdt deze behandeling in?
Kosmopolitisme:
Dik: er bestaat een universele moraal zoals mensenrechten en staat dus los van de staat.
Dun (statism): Moraal wordt gedefinieerd door de staat en de gemeenschap die daarin leeft maar is wel een (kleine) verantwoordelijkheid naar outsiders
Realisme: eigenbelang, staat heeft niks met outsiders te maken. Survival is de morele plicht van de staat.
Internationale gerechtshof
Opgericht in 1945 als onderdeel van de VN (Den Haag)
Alle VN-Leden zijn automatisch lid maar de rechtsmacht is niet altijd erkend. (Kan ook kwestie specifiek)
Beide staten die betrokken zijn bij een geschil moeten de rechtsmacht expliciet erkend hebben.
De VN veiligheidsraad en de algemene vergadering van de VN mogen het IGH om een niet bindend advies vragen
Internationaal strafhof
Dictator naar strafhof, staat naar gerechtshof
Opgericht door tribunalen Joegoslavië en Rwanda
2002, permanent operationeel, alles na 2002 mag het strafhof een zaak over beginnen
123 staten zijn lid, aantal belangrijke niet leden: VS, China, Rusland en India. VS is niet lid omdat de VS veel militaire interventies heeft begaan waarbij zij zelf soeverein willen berechten over oorlogsmisdaden etc.
De veiligheidsraad kan beslissen om bepaalde casussen naar het internationaal strafhof te sturen.
Het strafhof heeft rechtsmacht over ‘the most serious crimes of concern to the international community as a whole’.
Rechtsmacht over individuen die misdaden begaan
Genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en agressie
Mensenrechten
Human rights are rights to which people are entitled by virtue of being human
universeel (gelden voor ALLE mensen)
fundamenteel (kunnen door niemand ontnomen worden)
ondeelbaar (verschillende soorten zijn even belangrijk)
absoluut (ze kunnen niet gekwalificeerd worden in relatieve zin)
Kwestie van de universaliteit
Universele verklaring voor de rechten van de mens, ondertekend door alle VN-Lidstaten bevestigd door veel verschillende verdragen.
UVRM opgericht in 1948, verklaring met 30 artikelen over politieke rechten maar ook enkele economische en sociale rechten.
Politiek bindend maar niet juridisch
grote symbolische waarde. Gemeenschappelijke standaard die moet worden bereikt
Begin van het moderne mensenrechten regime en vormt samen met het VN verdrag over economische, sociale en culturele rechten (1966) de bill of rights.
Veel andere verdragen die dit extra benadrukken (tegen genocide, discriminatie en marteling)
Internationaal recht en oorlog
pacifisme: oorlog is altijd fout in moreel opzicht
Realisme/Realpolitik: een morele rechtvaardiging is niet nodig. Oorlogen worden gerechtvaardigd door het nationaal belang. Moraal heeft geen factor.
Just War Theory (liberalisme): een oorlog heeft te maken met moraal en kan gerechtvaardigd zijn als er aan criteria wordt voldaan. (Jus ad Bellum): last resort, just cause, legitimate authority, right intention, reasonable prospect of succes en proportionality (grensconflict moet niet worden gereageerd met nuclear strike)
Criteria voor het voeren van oorlog (jus in bello):
discriminatie, proportioneel en humanitair
Het gebruik van geweld
Basisregel: het mag niet (artikel 2.4 VN-Handvest)
Uitzondering 1: collectief optreden door de VN veiligheidsraad (art. 39)
Uitzondering 2: zelfverdediging (art. 51)
Anticipatory self-defense
Alleen wanneer er sprake is van: a necessity of self defense that is instant, overwhelming and leaving no choice of means and no moment for deliberation.
VN handvest: Art 51: nee, alleen als een armed attack occurs
Art 51: ja, inherent right to self-defence (last resort) Meest geaccepteerd door juristen.
Preemption tegenover prevention
preemption: optreden op het allerlaatste moment (Israel (1967) 6 daagse oorlog)
Prevention: Optreden om een groeiende dreiging te voorkomen (Israël (1981,2007 om nucleaire faciliteiten te voorkomen))
Preemption vaker geaccepteerd. Kwaliteit van inlichtingen en argumentatie erg belangrijk.
Internationale politieke economie
Relatie economie en politiek. Handel en geld tegenover macht. Onmogelijk om politiek te begrijpen zonder geld.
Realisten: macht door het leger. Leger kost geld.
GPE?: Globale politieke economie, niet-statelijke actoren.
Focus op handel, productie en financiën: traditionele onderdelen economie.
Kent nu ook andere thema’s: mondialisering, migratie, ontwikkeling etc.
Robert Gilpin: Liberalisme, realisme en marxisme domineerden.
Nu ook feminisme, poststructuralisme, constructivisme.
Bestuderen politieke economie door:
Materiële aspecten (Handel en geld)
Instituties (Afspraken en normen)
Ideeën (Sterkere economische groei)
Washington consensus
Welvaart is het best gediend bij een zo vrij mogelijke markt, en een kleine overheid.
Ook het beste voor ontwikkelingslanden.
Teruggekomen van dit idee: post-Washington consensus
Toch wel ingrijpen voor gelijkwaardig speelveld.
MCPs in de internationale politiek:
Grote bedrijven die soms een economie hebben ten grote van een land.
Belangrijke spelers financieel gezien op wereldpolitiek.
Arbeidsstandaarden, milieu, mensenrechten, economische interdependentie.
Bedrijven volgen internationale wetgeving (Chemie-industrie bij wapen conferentie)
Buitenlands beleid: bedrijven spreken samen met handelsdelegatie.
Economische-diplomacy, staat helpt eigen bedrijven handel te openen met land.
Business-diplomacy: Idee dat vertegenwoordigers uit een bedrijf als diplomaat moeten spelen. Risico’s bedrijven: nationalisering etc.
Business-diplomacy
Geopolitiek en non-commercieel risico
Diplomatie gaat niet alleen terugdringen risico’s. Gaat ook over versterken doelen.
Mindset van diplomaten lijkt misschien wel op de business-mindset
Niet alle diplomaten zijn hetzelfde
Sterkere conceptualisatie business-diplomacy door openen donkere kant bedrijven.
Zit er verschil in business-diplomacy
Technologische revolutie
Sterkere communicatie en betere reismogelijkheden versterkt internationale politieke economie.
Opkomende machten (BRICS) zijn wel compleet andere landen.
Opkomst China, nr 1 export, WTO, tweede wereldeconomie, YUAN reservemunt.
Vraag of China de economische orde gaat veranderen. China richt ook nieuwe instituties op: New Development Bank en Aziatische infrastructuurinvesteringsbank
Belt and Road initiatief. Nieuwe zijderoute.
Intensity measures: Meer handel en geldstromen
extensity measures: Waar komt de groeit terecht, geografische verspreiding
Ontstaan hotspots van handelsintensiteit. Sommige landen delen niet mee aan deze hotspots en blijven achter op mondiale handelssysteem.
Globalisering aangezet vanaf 1945, vanaf 1970 stroomversnelling
Instituties zoals wereldbank, IMF en WTO
Wereldbank als doelstelling: Armoedebestrijding en economische ontwikkeling, gestart vanaf Wederopbouw Europa.
IMF: Internationale monetaire samenwerking en stabiliteit economische systeem. Al wereldwijd operatief sinds het begin.
Wereldhandelsorganisatie: Verlopen handel, opheffen zoveel mogelijk handelsbelemmeringen.
Economische logica vrijhandel:
Ook andere vormen economieën zoals mercantilisme (relatief sterker worden) en autarkie. (Alles zelf)
Protectionisme: tarieven heffen, import quotas of eigen bedrijven subsidiëren. Wordt gedaan om eigen opkomende industrie te beschermen of bij een handelsoorlog waar de andere speler begint.
Vrijhandel, systeem reguleert zichzelf. Staat houdt zich deels afzijdig maar kent wel een aantal regels via WTO.
Comparative advantage: produceer hetgeen waar je het best in bent.
Most favoured nation clause: Geen speciale voordelen voor een bepaald land.
Armoede, honger en ontwikkeling
Armoede in de internationale politiek:
Orthodoxe visie: weinig geld om basisbehoeften te vervullen
Alternatief: Ook non materiële aspecten zoals scholing en toegang gezondheidszorg.
Armoede absoluut: <1,90 USD per dag
relatief overal
VN: Armoede in veel vormen, materiële problemen en non materiële tekorten, ook door discriminatie. VN kent een grote moraliteit. Grote definitie om snel in te grijpen.
Honger:
Orthodox: honger is het gevolg van overbevolking en wordt rechtgetrokken door correctiemechanismen zoals oorlog en pandemie.
Alternatief: Probleem ligt bij de verdeling van het voedsel
Ontwikkeling:
Orthodox: transformatie van zelfvoorzienend naar industriële economieën op de wereldmarkt. Top Down door westerse experts, groei BNP. Neoliberaal: one size fits all.
Alternatief: Ook welzijn, sociaal culturele en politieke ontwikkeling spelen rol. Bottomup: vanaf lokale gemeenschappen.
Ontwikkeling voor realisten of liberalen ook interessant: eigen bedrijven helpen en sterkere economieën zorgen voor een grotere markt.
Millennium Ontwikkelingsdoelen:
Sterke tijdgebonden, specifieke en meetbare doelstellingen op mondiaal niveau.
Opgevolgd door SDG: Nog meer aandacht voor de alternatieve visie en ambitieuzer.
Kritiek:
Mondiale doelen voor lokale problemen
Elk land is uniek
geen verdragsstatus dus geen verplichting of een keuzemenu.
Te hoge ambities
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Internationale Politiek 1 Samenvatting en collegeaantekeningen:
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1290 | 1 |
Add new contribution