Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 1

Open vragen

Vraag 1a

Noem de vereisten, inclusief uitleg van genoemde begrippen, waaraan moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een staat.

Vraag 1b

Geef aan of de Europese Unie als staat gekwalificeerd kan worden?

Vraag 2a

Belinfante stelt dat toepassing van dwang ter handhaving van de gemeenschapsnorm kenmerkend is voor een staat. Wat is de relatie tussen het uitoefenen van dwang en het hebben van gezag?

Vraag 2b

In het boek wordt beschreven dat volgens Rousseau het toebedelen van gezag aan een of meer staatsorganen een zeker spanningsveld met zich mee brengt. Welk spanningsveld is dat en hoe verhoudt zich dat spanningsveld tot het contrat social?

Vraag 2c

Wat is de reden dat politie wel wapens mag dragen en particuliere beveiligers niet?

Vraag 2d

Er gaan met enige regelmaat pleidooien op om particuliere beveiligers van bijvoorbeeld uitgaansgelegenheden het recht te geven vuurwapens te dragen. Wat vindt u van dat idee?

Vraag 3a

Belinfante stelt dat geen machthebber gemakkelijk macht uit handen geeft. Vaak wordt in dat kader ook gesteld dat macht corrumpeert. Op welke wijze kan machtsmisbruik worden voorkomen volgens Montesquieu?

Vraag 3b

Op welke wijze wordt vandaag de dag in Nederland uitvoering gegeven aan het idee van de machtenscheiding van Montesquieu?

Vraag 4a

Omschrijf de begrippen/kenmerken van democratische rechtsstaat en de wijze waarop deze begrippen zich tot elkaar verhouden.

Vraag 4b

Welke kenmerken/beginselen van de democratische rechtsstaat zijn (enigszins) te herkennen in de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1798?

Vraag 4c

Tijdens een (vooralsnog) vredige demonstratie van een extremistische groepering -waarvan de burgemeester van mening is dat de inhoud van de demonstratie niet pas bij het karakter van de stad- besluit de politie op gelaste van de burgemeester een aantal demonstranten die bekend zijn als herrieschoppers, preventief op te pakken en uit de stad te verwijderen. Kan gezegd worden dat een dergelijke actie past in een democratische rechtsstaat?

Vraag 5a

Welke bronnen kent het Nederlandse staatsrecht?

Vraag 5b

Net als veel andere landen kent Nederland een geschreven Grondwet. Waarin onderscheidt de Grondwet zich van veel andere wetten in formele zin?

Vraag 5c

Beschrijf op welke wijze de democratie-gedachte, terugkomt in de wijzigingsprocedure van de Grondwet.

Meerkeuzevragen

Vraag 6

De Italiaanse politieke denker Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) schreef in 1513 zijn befaamde boek ‘Il Principe’ (De vorst). Hierin:

  1. geeft hij adviezen over de wijze waarop de gezaghebber de eenheid van de staat dient te bewerkstelligen;
  2. stelt hij dat de begrenzing van de statelijke macht dient te geschieden via machtenscheiding en bescherming van mensenrechten;
  3. waarborgt hij de vrijheid van de vorst door middel van de vorming van een internationale rechtsgemeenschap;
  4. tracht hij tirannie en almacht te voorkomen door de vestiging van meer directe democratie

Vraag 7

In de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549:

  1. werd het recht van erfopvolging in de Habsburgse Nederlanden geüniformeerd;
  2. werd de landsheer van zijn gezag vervallen verklaard;
  3. werd Willem van Oranje als stadhouder van alle gewesten aangesteld.

Vraag 8

Tot aan de Grondwetsherziening van 1848 werden leden van de Eerste Kamer:

  1. door de Koning benoemd en leden van de Tweede Kamer gekozen door de leden van provinciale staten;
  2. door de koning benoemd en de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen;
  3. gekozen door de leden van provinciale staten en leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen.

Vraag 9

Welke van onderstaande gebeurtenissen heeft niet plaatsgevonden in 1917:

  1. De invoering van het algemene mannenkiesrecht.
  2. De vervanging van het districtenstelsel door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.
  3. De mogelijkheid voor vrouwen om zich verkiesbaar te stellen.
  4. De invoering van het vrouwenkiesrecht.

Vraag 10

In welke periode is Nederland geen zelfstandige soevereine staat geweest?

  1. 1798 – 1806;
  2. 1810 – 1813;
  3. 1814 – 1815

Antwoordindicatie

Vraag 1a

De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. 

  1. Een gemeenschap van mensen; (cultuur/taal/geschiedenis)
  2. Op een bepaald grondgebied;
  3. Waarover gezag wordt uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt;
  4. Erkenning door andere staten;  geen formeel vereiste, maar belangrijke aanwijzing dat de staat effectief gezag uitoefent.

Vraag 1b

Onjuist; indien de EU een staat zou zijn, zou dit betekenen dat Nederland geen staat meer zou zijn. Nederland zou in dit geval simpelweg een provincie zijn van de EU. Dit is niet het geval; Nederland is een staat.

  1. Een gemeenschap van mensen; dit is het geval, maar wel wat lastig. Verschillende talen en culturen; het is vooral een samenwerkingsverband.
  2. Op een bepaald grondgebied; dit is het geval
  3. Waarover gezag wordt uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt; geen sprake van

Vraag 2a

Belifante zei dat de overheid gezag moet hebben en dat deze dwang middelen moet hebben. De geweldsmonopolie ligt bij de staat; de overheid heeft het gezag en kan dit ook afdwingen.

Vraag 2b

Hierbij wordt gedoeld op het spanningsveld waarin de vrijheid van het individu door dwanguitoefening te handhaven. Aan de ene kant mag de staat geen rem vormen tegen de zelfontplooiing van de enkeling, maar daartegenover staat dat die zelfontplooiing aan beperkingen onderhevig moet zijn, voor zover zij het bestaan naar eigen aard en aanleg zou bemoeilijken. Het probleem hierbij is om te zoeken naar vormen van gebondenheid die zo veel mogelijk de vrijheid aan de enkeling laten. à Staatsrecht is een compromis tussen de individuele vrijheid en dwang van de gemeenschap.

“Het onmisbare gezag bestaat alleen omdat de individuen gezocht hebben naar een vorm van samenwerking die met alle gemeenschappelijke kracht de persoon en het goed van ieder lid verdedigt en beschermt en waardoor ieder zich weliswaar alle anderen verenigt, maar toch alleen maar zichzelf gehoorzaamt en even vrij blijft als tevoren”

De theorie verenigt het gezag en vrijheid, omdat het gezag uit de vrijheid is afgeleid; beperkingen door gezag aan de individuele vrijheid zijn mogelijk omdat het beperkingen zijn die bij het contrat social de vrije individuen zichzelf hebben opgelegd.

Het individu heeft dus de staat nodig om zijn vrijheid te waarborgen, maar tegelijkertijd heeft hij het gevoel dat daardoor zijn vrijheden worden beperkt.

Vraag 2c

Er is een geweldsmonopolie voor de overheid, dit geldt niet absoluut zo is er ook de mogelijkheid van noodweer; dan mag je bijvoorbeeld wel terug slaan. Als de geweldsmonopolie niet alleen bij de overheid zou liggen ontstaat er een escalatie. Dit dient alleen bij de overheid te blijven met uitsluiting van anderen. Dus particuliere beveiligers mogen geen wapens dragen; behoren niet tot de overheid.

Vraag 2d

Niet verstandig; dient bij de overheid te blijven anders geen sprake meer van geweldsmonopolie. Het dragen van een wapen kan dan steeds normaler worden beschouwd en voor meer formaliteiten worden gebruikt. Als iedereen maar wapens kan dragen is er ook eigenlijk geen sprake meer van een staat.

Vraag 3a

Trias Politica/Scheiding der machten; er dienen drie organen te bestaan die ieder een eigen functie uitoefenen en onafhankelijk van elkaar zijn.

Wetgevende macht: regering = koning & ministers; belangrijkste bestuursorgaan & s.g Rechtsprekende macht: rechter

Uitvoerende macht:

Deze machten dienen elkaar te controleren (Checks and balances)

Vraag 3b

De essentie is behouden binnen ons staatsrecht, namelijk dat de staatsmacht gespreid wordt over verschillende organen, die ieder een deel van die macht uitoefenen en elkaar wederzijds controleren en in evenwicht houden. Maar de ontwikkeling van de staatsgemeenschap heeft er wel toe geleid dat:

  • De regering heeft een bredere taak dan slechts uitvoerende macht; de regering heeft tevens een zelfstandige bevoegdheid tot bestuur.
  • De drie belangrijkste organen opereren niet onafhankelijk van elkaar
  • De territoriale splitsing; niet alleen de centrale overheid heeft bestuursbevoegdheid maar ook regionale overheden.

Vraag 4a

Democratie (volksinvloed)

  • Staatsbestuur in overeenstemming met wil van het volk; volksinvloed door middel van algemeen kiesrecht, waarbij de stemmen gelijk gewicht kennen (niet bijvoorbeeld hoe rijker je bent hoe meer je stem geldt). Anoniem, je kan niet op je stem gepakt worden achteraf. Tevens wordt er regelmatig gebruik  gemaakt van het kiesrecht, verkiezingen 1x in de zoveel tijd. Referendum;
  • Participatie; inspraak; gehoord worden als er een besluit wordt genomen (bijvoorbeeld: gaat wel eens mis, uitbreiding Schiphol, Haags Dictaat veel gemeenten niet op de hoogte.)
  • Openbaarheid; transparantie; je wilt weten wat er tegen elkaar wordt afgewogen, welke rapporten zijn gebruikt en welk onderzoek; hoe is men tot deze beslissing gekomen

Rechtstaat (gelding van het recht)

  • Grondrechten
  • Legaliteitsbeginsel; wettelijke grondslag (in de wet is de bevoegdheid gelegen) en rechtmatigheid van bestuur (het bestuur moet ontleent en rekening gehouden met de wet)
  • Verantwoordingsplicht of controle; geen bevoegdheid zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat
  • Machtenscheiding

Vraag 4b

Onze eerste grondwet; hier zijn terug te vinden de grondrechten, machtenscheiding, met name volksvertegenwoordiging; parlementà democratie.

Dragende principes van de Bataafsche regelingen: vrijheid, gelijkheid, broederschap; afzetting tegen de machtsconcentratie.

Vraag 4c

In principe kan dit niet, want er is sprake van vrijheid van meningsuiting;  dit staat in de grondwet  en werk zwaar. Wel is er de mogelijkheid dat de demonstratie een inbreuk maakt op de openbare orde (dienen wel gegronde redenen voor te zijn); dat blijkt in deze vraag niet het geval te zijn (sterke aanwijzingen zijn). 

Vraag 5a

(Statuut (Is voor het koninkrijk)

De grondwet,  ongeschreven staatsrecht (gewoonterecht) , organieke wetten (formele wetten met organisatie over de staatsstructuur zoals provinciewet, gemeentewet), RvO.

Vraag 5b

De grondwet bevat, naast onvolledigheden, ook duidelijke regels, die voor het staatsrecht van grote betekenis zijn. Zij geeft het stramien van de staatsorganisatie van onze parlementaire monarchie. Zij geeft bovendien een aantal grondrechten. Aangezien de Grondwet ook de wetgever bindt, mogen deze rechten zelfs door de wetgever niet worden weggenomen! (dat is het verschil met andere wetten in formele zin).

Bij wetten in formele zin is de wet gericht tot burgers en bedrijven, in de grondwet staan normen die zich vrijwel uitsluitend richten tot organen van de staat (normen voor de overheid zelf).

De grondwet heeft een constituerende (belangrijke organen worden in het leven geroepen) en attribuerende bevoegdheid. Dit hebben wetten informele zinnen niet.  

Vraag 5c

De Grondwet dient een weerspiegeling te vormen van heersende ethische opvattingen en dient te passen bij de feitelijke machtsrelaties in een land; daardoor dient een grondwet wijzigbaar te zijn.  Anderzijds is een grondwet bedoeld als een stabiliteit bevorderende factor. Daarom is (in de meeste landen ter wereld) gekozen voor een stelsel waarbij de grondwet wel gewijzigd kan worden, maar alleen door middel van een procedure die zwaarder is dan de gewone wetgevingsprocedure.

Vraag 6

A

Vraag 7

A

    Vraag 8

    A

    Vraag 9

    D

      Vraag 10

      B

        Image

        Access: 
        Public

        Image

        Image

         

         

        Contributions: posts

        Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

        Add new contribution

        CAPTCHA
        This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
        Image CAPTCHA
        Enter the characters shown in the image.

        Image

        Spotlight: topics

        Image

        Check how to use summaries on WorldSupporter.org

        Online access to all summaries, study notes en practice exams

        How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

        • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
        • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
        • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
        • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
        • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

        Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

        There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

        1. Use the summaries home pages for your study or field of study
        2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
        3. Use and follow your (study) organization
          • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
          • this option is only available through partner organizations
        4. Check or follow authors or other WorldSupporters
        5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
          • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

        Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

        Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

        Main summaries home pages:

        Main study fields:

        Main study fields NL:

        Follow the author: Law Supporter
        Work for WorldSupporter

        Image

        JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

        Working for JoHo as a student in Leyden

        Parttime werken voor JoHo

        Statistics
        1927