Deze samenvatting is geschreven in het studiejaar 2013-2014.
1. Algemeen
2. Soorten van tenuitvoerlegging
Het Romeinse recht kende slechts één executoriale titel, welke titel was dit?
Wat is het verschil tussen en tenuitvoerlegging en een reële executie?
Geef de definitie van het begrip parate executie.
3. Drie vormen van proces
4. Het geding door middel van de wettelijke actie
Bij de procedure door middel van wettelijke actie werd het geding in twee fasen opgedeeld. Wat was het verschil tussen deze fasen?
Noem een belangrijk verschil tussen een scheidman in de Romeinse tijd en een scheidman zoals wij deze tegenwoordig kennen.
Het tweedelige proces zorgde ervoor dat er twee typen advocaten waren. Welke twee typen waren dit?
6. Overgang van wettelijke actie naar formulaproces
7. Het formulaproces ofwel de normale procedure
9. De bekentenis
10. De formula
11. De restitutieclausule
12. Clausule van goede trouw
13. De fictie
14. Procesovereenkomst
15 Rechtsgevolgen van de procesovereenkomst
16. De procesfase ten overstaan van de rechter
17. De actie uit een vonnis
18. De executie
20. Overgang van de gewone naar buitengewone procedure
Welke verandering binnen het Romeinse Rijk zorgde ervoor dat het formulaproces aan het einde van de derde eeuw werd afgeschaft?
Wat was de grootste juridische consequentie van het feit dat het formulaproces werd afgeschaft?
1. Algemeen
Het procesrecht handelt over de regels die de rechtsstrijd, de procedure, het geding of het proces beheersen.
Men gaat naar de rechter om van deze een vonnis te krijgen. Dit vonnis wordt een executoriale titel genoemd.
2. Soorten van tenuitvoerlegging
Het veroordelende of condemnatoire vonnis
Bij een tenuitvoerlegging krijg je in de eerste plaats een schadevergoeding, bijna nooit waar je oorspronkelijk recht op had. Gebeurt dit wel, dan is er sprake van reële executie.
Als er geen sprake is van een executoriale titel verleent de overheid toch heel soms haar
medewerking aan een tenuitvoerlegging; dit wordt parate executie genoemd.
3. Drie vormen van proces
a. Toen het rijk nog een boerenstaat was werd gebruik gemaakt van het stelsel der wettelijke acties.
b. Het Romeinse rijk groeide uit tot een wereldrijk en in die tijd werd geprocedeerd aan de hand van het formulastelsel.
c. Ten tijde van de volstrekte alleenheerschappij ontstond tenslotte de buitengewone rechtsgang.
4. Het geding door middel van de wettelijke actie
de eerste fase speelde zich af voor de praetor (een overheidsmagistraat) en de tweede voor de rechter.
De huidige scheidsman heeft geen executoriale kracht, in tegenstelling tot die in het Romeinse recht.
Voor de eerste fase, de iurisconsultus. Voor de tweede fase de orator.
6. Overgang van wettelijke actie naar formulaproces
7. Het formulaproces ofwel de normale procedure
Het formulaproces verschilde van de wettelijke actie in die zin, dat vanaf nu niet meer bij de
praetor een mondelinge rituele spreuk hoefde te worden opgezegd, maar dat het resultaat van de voor de praetor gevoerde procedure schriftelijk in een akte werd vastgelegd.
9. De bekentenis
10. De formula
11. De restitutieclausule
12. Clausule van goede trouw
13. De fictie
15. Rechtsgevolgen van de procesovereenkomst
16. De procesfase ten overstaan van de rechter
17. De actie uit een vonnis
18. De executie
20. Overgang van de gewone naar buitengewone procedure
Door de sterkte centralisatie van het keizerlijke bestuur werd het formulaproces aan het einde van de derde eeuw afgeschaft.
Door de afschaffing van de formula’s werd de actie het normale vervolg op een subjectief recht.
1. Absolute of volstrekte rechten
2. Kenmerken van absoluut recht
3. Droit de suite en droit de préférence
5. Lichamelijke en onlichamelijke zaken
6. Aan het rechtsverkeer onttrokken zaken
8. Res mancipi en res nec mancipi
9. Vervangbare en onvervangbare zaken
11. Vruchten
16. t/m 20.
21. t/m 25. Afgeleide wijzen van eigendomsverkrijging
21. t/m 25. Eigendomsoverdracht
28. Bezitsverkrijging
34. Bezitsverschaffing
37. Interdicten
40. + 41.
46. Nemo plus-regel
47. t/m 53. Verjaring
De verkrijgende verjaring is een hele makkelijke manier om iemands eigendom te bewijzen, leg uit waarom.
Wat is het doel van verjaring?
De vereisten voor de verjaring werden in het Romeinse recht samengevat in de volgende hexameter: Rés habilís titulús fidés posséssio témpus. Welke vereisten waren dit?
54. Actio Publiciana
55. Verkrijgende en bevrijdende verjaring
58. Erfdienstbaarheden
63. + 64. Vruchtgebruik
67. Opstal
69. Vuistpand
73. Terughoudingspand, vervalpand, executiepand
75. Tenietgaan van pand en hypotheek
1. Absolute of volstrekte rechten
Absolute of volstrekte rechten zijn subjectieve rechten die je behalve tegen de wederpartij waarmee je hebt gehandeld, ook tegen derden kunt inroepen en handhaven. Een subjectief recht dat enkel is in te roepen tegen de partij waarmee iemand gehandeld heeft en niet tegen derden, wordt een relatief, betrekkelijk of persoonlijk recht genoemd.
Een absoluut recht kan men, in tegenstelling tot een relatief recht, ook handhaven tegen een opvolger onder bijzondere titel.
2. Kenmerken van absoluut recht
In relatieve rechten, in absolute rechten en in schulden.
Dit is een persoonlijk (relatief) recht, dat niet vast zit aan de persoon van degene die het recht verkregen heeft, maar aan het object waar dit recht op gevestigd is, bijvoorbeeld een huis.
3. Droit de suite en droit de préférence
5. Lichamelijke en onlichamelijke zaken
6. Aan het rechtsverkeer onttrokken zaken
8. Res mancipi en res nec mancipi
Res mancipi waren de grond in Italië, de slaven, getemde dieren en de landelijke erfdienstbaarheid, een beperkt zakelijk recht. Onder res nec mancipi vielen alle andere zaken.
9. Vervangbare en onvervangbare zaken
Vervangbare zaken, ook wel soortzaken genoemd, worden bepaald bij getal, gewicht of maat en derhalve kan ieder voorwerp van die soort dienen om aan een bepaalde overeenkomst te voldoen.
11. Vruchten
16. t/m 20.
- Toe-eigening, vindt plaats door het in bezit nemen van een voorwerp dat geen eigenaar heeft.
- Schatvinding, als de schat op eigen grond wordt gevonden, wordt de vinder volledig eigenaar; op een ander zijn grond gevonden wordt de schat voor de helft eigendom van de vinder en voor de andere helft van de grondeigenaar.
- Natrekking, alles wat onlosmakelijk met de grond is verenigd, is door natrekking eigendom van degene van wie de grond is waarop de zaak is gebouwd.
- Vermenging, deze wijze van eigendomsverkrijging ontstaat wanneer twee hoeveelheden soortzaken van verschillende eigenaren zo worden vermengd dat ze niet meer te onderscheiden zijn.
- Zaaksvorming, hierbij wordt materiaal van een ander verwerkt tot een nieuwe zaak.
21. t/m 25. Afgeleide wijzen van eigendomsverkrijging
Mancipatio, diende uitsluitend voor res mancipi en kenmerkte zich door formele en rituele handelingen. Fiduciaire eigendomsoverdracht, mancipatie met beding. De in iure cessio, had vooral betrekking op onlichamelijke zaken, vooral op de vestiging en overdracht van beperkte rechten.
Traditio, de drie vereisten waaraan moest zijn voldaan waren levering, een geldige titel en ten derde bezitsverschaffing door een beschikkingsbevoegde.
21. t/m 25. Eigendomsoverdracht
28. Bezitsverkrijging
34. Bezitsverschaffing
- Constitutum possessorium (letterlijk bezitsbesluit). In dit geval maakt iemand die eerst bezitter van een zaak was zich door wilsverandering tot houder van deze zaak voor iemand anders, die nu bezitter is geworden. Dus de bezitter wordt houder.
- Traditio brevi manu (bezitsverschaffing met de korte hand). In dit geval wordt de houder van een goed bezitter, doordat de vorige bezitter hem het bezit verschaft.
- Traditio longa manu (bezitsverschaffing met de lange hand). In dit geval houdt iemand eerst voor de vervreemder van de zaak en na de overdracht voor de ontvanger van de zaak. De zaak blijft onder de derde.
37. Interdicten
40. + 41.
In een causaal stelsel gaat de eigendom dus niet over als een geldige titel ontbreekt. Het aanwezig zijn van een titel is niet genoeg, hij moet ook geldig zijn. In een abstract stelsel vindt overdracht wel gewoon plaats zonder dat een geldige titel is vereist. Het eigendom gaat dus ondanks een ongeldige titel toch over op de verkrijger.
46. Nemo plus-regel
De bevoegdheid om over een zaak of een goed te beschikken, oftewel het vervreemden (overdragen) en bezwaren (vestigen van een absoluut beperkt recht op het goed).
De regel gaat ervan uit dat niemand meer recht kan overdragen op een ander dan hij zelf heeft.
47. t/m 53. Verjaring
- Als de bezitter kon bewijzen dat hij gedurende zekere tijd onder bepaalde voorwaarden had bezeten (waarbij hij de tijd van het bezit van zijn voorganger mocht optellen), kon hij hiermee aantonen dat hij eigenaar was geworden.
- Het doel van de verjaring is dat na verloop van tijd de bezitter eigenaar wordt.
- de zaak moest ontvankelijk zijn voor privé eigendom en daarmee voor verjaring
- de zaak moest een geldige titel hebben
- subjectieve goede trouw
- tijdens de verjaringstermijn moet de bezitter de zaak onafgebroken in zijn bezit hebben gehad
- tijdsduur
54. Actio Publiciana
Iemand die zijn bezit op onrechtmatige wijze verloor, maar geen eigenaar was van deze zaak omdat de tijdsduur van de verjaring nog niet was voltooid, kon de actio Publiciana inroepen. Er werd dan gedaan alsof de verjaringstermijn al was verlopen en alsof iemand al eigenaar was geworden. Ze slaagde tegen iedereen die de bezitter in zijn bezit stoorde, behalve tegen de eigenaar.
55. Verkrijgende en bevrijdende verjaring
58. Erfdienstbaarheden
Een erfdienstbaarheid is een last, waarmee een onroerende zaak, het dienende erf, is belast ten voordele van een andere onroerende zaak, het heersende erf.
63. + 64. Vruchtgebruik
Het recht van vruchtgebruik is het recht goederen die aan een ander toebehoren te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten.
Hij moet de zaak gebruiken en onderhouden naar het inzicht van een verstandig man. Hij hoeft echter schade ontstaan door overmacht of grove verwaarlozing door de eigenaar niet te herstellen. Aan het eind van het vruchtgebruik moet de zaak worden teruggegeven in oorspronkelijke staat.
67. Opstal
69. Vuistpand
73. Terughoudingspand, vervalpand, executiepand
- De pandhouder mocht het goed houden totdat de schuldenaar alsnog betaalde.
- Vervalpand, in het geval van wanbetaling werd het pand van rechtswege eigendom van de schuldeiser door middel van een toe-eigeningsbeding.
- Bevreemdingsbeding, bij wanbetaling mocht de pandhouder het goed verkopen en de opbrengst verrekenen.
75. Tenietgaan van pand en hypotheek
Een pand en hypotheekrecht kunnen tenietgaan door voldoening, vermenging van de hoedanigheid van eigenaar en pandhouder, door afstand van het pandrecht door de pandhouder en door tenietgaan van de verpande zaak.
1. Opvolging onder algemene titel
11. De verdeling der nalatenschap
1. Opvolging onder algemene titel
11. De verdeling der nalatenschap
- Uit de absolute of volstrekte rechten, de relatieve of persoonlijke rechten (vorderingen) en de schulden.
4. Natuurlijke verbintenis
6. Facultatieve verbintenis
7. Pluraliteit van schuldenaren en schuldeisers
10. Schuldeisersverzuim
12. Schuld
13. Tekortkoming in de nakoming; wanprestatie
14. Gevolgen van de wanprestatie
17. Inbetalinggeving
19. Schuldvernieuwing
21. Rechtsfeiten
23. Stilzwijgende en formele rechtshandelingen
26. Simulatie
28 t/m 31 Wilsgebrek
33. Vertegenwoordiging
39. Onbenoemde overeenkomsten
In het Romeinse recht zijn bijzondere overeenkomsten de enige mogelijke overeenkomsten. De traditionele opsomming van overeenkomsten bevatte de volgende overeenkomsten: verbruiklening, bruiklening, bewaargeving, vuistpandgeving, de mondelinge belofte, koop-verkoop, huur-verhuur, maatschap en lastgeving. De overeenkomsten die hier buiten vielen waren de onbenoemde overeenkomsten. Deze kunnen worden onderverdeeld in vijf groepen. Benoem deze groepen.
40. Benoemde overeenkomsten
41. Verbruiklening
42. t/m 44. Wederkerige overeenkomsten
45. + 46. Stipulatie
Geef de definitie van het begrip stipulatie.
Een goed voorbeeld van stipulatie was het boetebeding. Hoe ging dit in z'n werk?
Geef de definitie van het begrip arbitrageovereenkomst.
49. t/m 51. Koop / Verkoop
52. Koop op de proef
55. Maatschap
56. Lastgeving
58. Cessiemandaat
59. Schenking
61. Zaakwaarneming
66. Open en gesloten stelsels van onrechtmatige daden
67. Diefstal
Diefstal was in het Romeinse recht een breder begrip dan onze omschrijving tegenwoordig. Leg dit uit.
Men sprak eveneens van diefstal wanneer het ging om verduistering en het ongeoorloofde gebruik van andermans zaak. Iemand kan zich echter ook schuldig maken aan diefstal als hij zijn eigen zaak bedrieglijk ontvreemdt.
68. Zaaksbeschadiging
4. Natuurlijke verbintenis
Men spreekt over een natuurlijke verbintenis wanneer de schuldeiser de schuldenaar niet kan aanspreken doordat de verbintenis rechtens niet afdwingbaar is, terwijl deze wel een schuld heeft. De schuldeiser heeft in dit geval wel een rechtsgeldige vordering, maar geen actie waarmee hij de vordering kan afdwingen door middel van een proces.
6. Facultatieve verbintenis
7. Pluraliteit van schuldenaren en schuldeisers
Er zijn verbintenissen mogelijk waarbij aan één kant of aan beide kanten meerdere schuldenaren of schuldeisers voorkomen. Dit wordt pluraliteit van schuldenaren en schuldeisers genoemd. Dit doet zich voor wanneer een verbintenis ondeelbaar is of wanneer de schuldenaren tot de prestatie hoofdelijk zijn verbonden.
Iedere schuldenaar kan bij een ondeelbare verbintenis worden aangesproken tot algehele voldoening.
10. Schuldeisersverzuim
12. Schuld
13. Tekortkoming in de nakoming; wanprestatie
14. Gevolgen van de wanprestatie
17. Inbetalinggeving
19. Schuldvernieuwing
21. Rechtsfeiten
23. Stilzwijgende en formele rechtshandelingen
26. Simulatie
28. t/m 31. Wilsgebrek
Dwang, als iemand zelf of een derde onrechtmatig wordt bedreigd met enig nadeel in persoon of goed, dan kan de onder bedreiging verrichte rechtshandeling worden vernietigd.
Bedrog, kan bestaan in het doen van een opzettelijk onjuiste mededeling, in het opzettelijk zwijgen waar spreken geboden is of in een andere kunstgreep.
- Dwaling, gaat om een dwaling die een ongebrekkige wil in het leven roept die zich vervolgens in een met die wil overeenstemmende verklaring heeft geopenbaard.
33. Vertegenwoordiging
39. Onbenoemde overeenkomsten
- afspraken waarbij men aan een ander gratis gebruik toestaat mits men deze gunst te allen tijden kan herroepen.
- afspraken waarbij de ene partij aan de wederpartij de eigendom van een zaak overdraagt, waartegen de wederpartij toezegt ook een zaak te zullen leveren
- afspraken waarbij de ene partij een zaak levert, waartegenover de wederpartij toezegt iets te zullen doen
- afspraak waarbij de ene partij iets doet, waartegenover de wederpartij toezegt een zaak te leveren
- afspraken waarbij ik iets doe opdat gij iets zult doen
40. Benoemde overeenkomsten
41. Verbruiklening
Eigendom wordt overgedragen van een hoeveelheid vervangbare zaken aan de wederpartij, die zich verbindt een gelijke hoeveelheid zaken van dezelfde soort terug te geven. Er ontstaat dus maar één verbintenis, die tot het teruggeven van andere gelijksoortige zaken.
42. t/m 44. Wederkerige overeenkomsten
45. + 46. Stipulatie
Bij een stipulatie vraagt de ene partij de ander iets te geven of te doen, waarna de ander dit bevestigt. Er vloeit altijd maar voor één partij een verbintenis uit voort.
Bij het boetebeding werd een geldsom vastgesteld die de schuldenaar bij wanprestatie moest betalen in plaats van de dan te vergoeden schade.
Een overeenkomst waarbij partijen beslechting van een tussen hen bestaand geschil overlaten aan één of meer raadslieden.
49. t/m 51. Koop / Verkoop
- Verkoper is verplicht tot levering en tot vrijwaring tegen uitwinning en tegen verborgen gebreken.
- Verplicht in te staan voor feitelijke gebreken die pas na het sluiten van de koopovereenkomst aan het licht komen.
52. Koop op de proef
De koper mag gedurende een bepaalde termijn kijken of de zaak hem bevalt.
De koper heeft het recht de overeenkomst als ongedaan te beschouwen, als de koopprijs binnen een bepaalde termijn niet is betaald.
55. Maatschap
56. Lastgeving
Lastgeving is een consensuele overeenkomst waarbij de ene partij, de lasthebber, zich ten aanzien van de andere partij, de lastgever, verbindt in diens opdracht één of meer handelingen te verrichten.
58. Cessiemandaat
59. Schenking
61. Zaakwaarneming
66. Open en gesloten stelsels van onrechtmatige daden
67. Diefstal
68. Zaaksbeschadiging
Add new contribution