De vrijwilliger verdient geen schandpaal

Wie durft het nog? Een Facebookprofielfoto plaatsen van jezelf met vlechtjes en/of rastaketting en een donker kindje op de arm. Tot voor kort kon je in zo’n pose onbeschaamd je innerlijke Madonna, Angelina Jolie of Matt Damon of een willekeurige andere charity-celebrity tonen. Tegenwoordig heb je wat uit te leggen. Je hebt twee jaar gespaard en drie maanden onbetaald verlof genomen om Engelse les te geven aan weeskinderen in Peru. In plaats van likes sturen je vrienden je een satirisch artikel van The Onion met de titel ‘6 day visit to rural  African village completely changes woman’s Facebook Profile picture’ of het ‘Who Wants to Be a Volunteer’-filmpje.

Besnorde en bebaarde kinderen
Vrijwilligerswerk is aan inflatie onderhevig. Vroeger meldde je je per brief bij je oudoom op een missieschool op een Indonesisch eiland. Als je al een antwoord kreeg, was je minstens zes maanden van huis, want anders was het zonde van je dure ticket. Na afloop hield je een dia-avond voor je familie en vrienden. Tegenwoordig boek je via internet volledig aan je wensen aangepaste vrijwilligersprogramma’s. Een tiendaagse busreis naar Lloret de Mar na je eindexamen is zo last century. Met je eindexamenklas vrijwilligerswerk doen in Ghana is veel bijzonderder. En de foto’s van douchen met een emmer koud water doen het altijd goed op je blog.

De meeste hoger opgeleide tieners en twintigers van nu zijn echter geen pc-reparateur, ervaren metselaar, landbouwdeskundige of meesterkleermaker. Logisch dat deze vrijwilligers vaak naar een weeshuis worden gestuurd, want daar lopen ze andere mensen het minst voor de voeten. Kinderen zijn niet zo kritisch en voor liedjes zingen of met een bal spelen hoef je geen speciale vaardigheden of diploma’s te hebben. Als uitwisselingsstudent letterkunde knutselde ik op woensdagmiddag met kleuters in een township in Stellenbosch, Zuid-Afrika. We plakten wolken van watten op een blauw A4’tje. Ineens hadden alle kleuters de watten op hun gezicht gelijmd. De lijm bleek  kwaliteitslijm. Zo leverden we die middag twintig besnorde en bebaarde kinderen af bij hun moeders. Die vervolgens dreigden om hun kind nooit meer naar de opvang te brengen als dit nog een keer zou gebeuren.

Geen schurkenrol 
Het is goed dat organisaties als SAIH (van het Who Wants to Be a Volunteer-filmpje) en Unicef westerse idealisten een spiegel voorhouden. Unicef wijst terecht op de negatieve kanten van weeshuistoerisme. En sowieso is het goed om van van tevoren stevig na te denken over je drijfveren, vooroordelen en verwachtingen. We moeten westerse vrijwilligers echter geen buitenproportionele schurkenrol toebedelen. Voluntouristen vormen een minuscuul radertje in het complexe geheel van sociale verhoudingen. Natuurlijk zijn er handige mensen die doorhebben dat er makkelijk geld te verdienen valt met vrijwilligers. Zoals dat overal gaat waar westerlingen komen. Denk aan de seksindustrie, de taxibranche of massagesalons. Vrouwen, kinderen en andere mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen, zijn daar het slachtoffer van. Zo gaat het helaas ook de weeshuisindustrie, zoals de documentaires Thank You for Your Donations en Last Minute Weeshuis laten zien in Cambodja en Peru.

 

Maar meestal zijn weeshuizen, al dan niet met echte weeskinderen, een uitwas van een grotere sociale problematiek. Gehandicapte kinderen in Guinee worden uit huis gezet omdat de familie denkt dat hun moeder met de duivel heeft geslapen. Kinderen in Ethiopië ontsnappen uit het huis van ‘ooms’ en ‘tantes’ waar ze twaalf uur per dag als onbetaalde huishoudelijke hulp moesten werken. Of Congo, waar kinderen op straat moeten leven, omdat ze verdacht worden van hekserij.

Wel of geen ban?
Dat is allemaal niet de schuld van de vrijwilliger. Met een ban op westerse jongeren los je het diepgewortelde, maatschappelijke probleem van armoede en uitbuiting niet op. Je moet er alleen voor zorgen dat je als vrijwilliger geen collateral damage veroorzaakt en niet ongewild en onbewust bijdraagt aan het in stand houden van louche praktijken. Dat kan, als je je bestemming, met zorg uitzoekt. Kijk niet alleen op de websites van commerciële organisaties. Via het platform MyWorld kun je in contact komen met Nederlanders die zelf een kleinschalige ontwikkelingsorganisatie hebben opgericht. Diverse daarvan doen aan opvang en scholing van (wees)kinderen en houden zich aande richtlijnen van Better Care Network.

Jonge, ongeschoolde vrijwilligers kunnen volgens Better Care Network meehelpen met recreatie, transport of het huishouden, maar niet met de dagelijkse, persoonlijke verzorging. Want dat moet een constante factor zijn, dus niet elke drie weken een ander wit gezicht. Op veel plekken gebeurt dat al. Een vriendin hielp mee in een opvanghuis dat wordt gerund door nonnen in Ecuador. Vrijwilligers moesten goed Spaans spreken en assisteerden de vaste verzorgers. In Guinee, waar ik zelf vrijwilligerswerk deed op een school voor gehandicapte kinderen, gaven uitsluitend gediplomeerde, lokale docenten les. Ik maakte brochures en folders in Paint om de school te promoten.

De lange termijn 
En dat is misschien wel de grootste verdienste van vrijwilligerswerk. De realiteit versus je verwachtingen. Het is heel verfrissend om te merken dat mensen helemaal niet zitten te wachten op jou als reddende engel, ook al heb je er een all inclusive-vakantie voor laten schieten. En dat je ziet dat armoedeproblematiek complex in elkaar zit. Voortaan kijk je toch anders naar het journaal, als het over ontwikkelingslanden gaat. En weet je dat Afrika niet één groot land is.

Bovendien blijven vrijwilligers na afloop vaak ambassadeurs voor het project. Hun impact ter plaatse was dan wel niet zo groot, maar de band blijft dankzij mail en Facebook. De vlechtjes en Afrikaanse wikkelrok zijn na een week verdwenen, maar de familie wordt gemobiliseerd om te doneren voor een extra klaslokaal of boekenfonds. Daar kan geen BN’er-boegbeeld tegenop. Mensen die we voor OneWorld interviewen over hun sociale start-up of fairtrade webshop, blijken vaak geïnspireerd door een persoonlijke ontmoeting in een ontwikkelingsland. 

Duurzaam gedrag
Bovendien blijken Nederlanders met meer kennis over wereldproblemen vaker duurzaam gedrag te vertonen in het dagelijks leven. Deze mensen laten vaker de auto staan, recyclen meer, kopen vaker fairtrade en gaan vaker stemmen. Een duurzaam neveneffect van twee weken stenen sjouwen of voetballen met schoolkinderen. Laten we daarom stoppen met het belachelijk maken van mensen die zich actief inzetten voor een betere wereld. Een westerse vrijwilliger verdient geen standbeeld, maar ook geen schandpaal.  

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Statistics
1507