Wat zijn de opvattingen over kinderen van John Locke? - Chapter 1
John Locke (1632 – 1704) was één van de meest invloedrijke personen in de geschiedenis van de Engelse filosofie. Hij wordt gezien als voorvader van de empirische en
........Read moreGeupdate, bijgewerkte versie van de samenvatting van de tweede druk (ONDER CONSTRUCTIE)
John Locke (1632 – 1704) was één van de meest invloedrijke personen in de geschiedenis van de Engelse filosofie. Hij wordt gezien als voorvader van de empirische en
........Read moreEr zijn verschillende, ook wel tegenstrijdige, hedendaagse opvattingen over de kindertijd.
Niet elk moreel recht is ook automatisch een wettelijk recht (wat ook wel eens een positive right wordt genoemd) en andersom. Wel worden wettelijke rechten vaak gebaseerd op wat mensen
........Read moreDe meningsverschillen tussen de liberationistische manier van kijken en de verzorgers-stelling zet je aan het denken over of het wel goed is om onderscheid te maken tussen kinderen en volwassenen als het gaat om rechten. Deze vraag splitst
........Read moreEr wordt de aanname gedaan dat het al dan niet toekennen van rechten de enige of beste manier is waarop
........Read moreEen extreem collectief idee wat we niet serieus zullen nemen is het idee van een loterij, dus dat kinderen worden toegewezen aan ouders door middel van een loterij. Dat dit ons absurd lijkt, geeft
........Read moreDit uittreksel wordt verstrekt door studievereniging Emile.
Plato: “Verwondering is de oorsprong van de filosofie.”
Filosofie draait om het stilstaan bij en het in twijfel trekken van het alledaagse en het vanzelfsprekende.
Slavoj Zizek: “Door alle technologische ontwikkelingen leven we in een unieke tijd waarin we worden aangezet tot filosofisch denken.”
1.2 Filosofie en sociaal werk:
De hulpverlening die een hulpverlener biedt is afhankelijk van zijn opvattingen over mens en maatschappij. Voorbeeld van Dalrymple: Een psychiater die vindt dat mensen een vrije wil hebben, zal zijn cliënt eerder voor het vertoonde gedrag verantwoordelijk stellen als een psychiater die vind dat deze cliënt geen vrije wil heeft.
De Maistre: “Er is een groot verschil tussen de concrete mensen die je tegenkomt op straat en het beeld van dé mens.”
Doordat iedereen verschillende normen en waarden heeft en niet iedereen onder begrippen als autonomie en geluk hetzelfde verstaat, ontstaat er onenigheid tussen mensen.
1.3 Een normatief beroep:
De vermaatschappelijking van de zorg stelt het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt voorop, maar door verschillende opvattingen/waarden en normen is niet iedereen van mening dat dit het beste voor de cliënt is. Voorbeeld: Iemand gedwongen opnemen gaat tegen het zelfbeschikkingsrecht in, maar kan soms beter zijn voor de cliënt.
Sociaal werkers mogen niet zomaar hun eigen opvattingen volgen maar moeten zich in de eerste plaats houden aan de wet. In de tweede plaats handelen sociaal werkers naar de doelstellingen/opvatting van de instelling en ten slotte moeten sociaal werkers ook rekening houden met de opvattingen van de cliënt zelf.
Discretionaire ruimte= De handelingsruimte van hulpverleners binnen de kaders van de wet.
Argumentatieve methode= Het volgen van een stappenplan om een morele keuze te kunnen analyseren.
1.4 Grote, kleine en sterke verhalen:
Vroeger waren er een paar grote verhalen (= een aantal heersende opvattingen) over de wereld die elkaar uitsluiten. Nu zijn er veel kleine verhalen/opvattingen die naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen of tegenspreken. Kleine verhalen hebben minder aanhangers dan de grote verhalen.
Jean-Francois Lyotard: “Een groot verhaal beweert alles te begrijpen en op elke vraag een antwoord te hebben. Daarom zijn grote verhalen totalitair, ongeloofwaardig en onrechtvaardig.”
De overgang van grote naar kleine verhalen markeert de verschuiving van een uniforme samenleving naar onze huidige pluriforme samenleving. Uniform betekent weinig diversiteit in leefvormen, leefstijlen en culturen. In een pluriforme samenleving zijn juist veel diversiteit en verschillende denkbeelden.
Sterke verhalen zijn grote verhalen die een bepaalde overtuiging aannemelijk willen maken en hierbij andere
.....read moreDit uittreksel wordt verstrekt door studievereniging Emile.
Onze uittreksels zijn geschreven door en voor studenten. Emile draagt op geen enkel wijze verantwoordelijkheid voor dit uittreksel. De student(e) is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop hij/zij dit uittreksel wil gebruiken bij het bestuderen van de stof.
Samenvattingen worden gekocht op eigen risico. In geen geval wordt er geld teruggegeven voor samenvattingen of worden samenvattingen
geruild.
Feedback op dit uittreksel is welkom. Loop hiervoor even binnen in het Emile hok of stuur een mailtje naar Emile (emile@fsw.leidenuniv.nl). Wij zullen ons best doen de kwaliteit van de samenvattingen zo hoog mogelijk te houden.
Wanneer je denkt dat je het zelf beter kan, ben je hierbij uitgenodigd om ons een verbeterde versie te sturen. Wanneer deze door ons als een significante verbetering wordt gezien zullen wij je hiervoor een vergoeding geven en voortaan jouw samenvatting verkopen.
We wensen je veel succes met het leren voor je tentamens. Heb je tussen het studeren door even behoefte aan pauze, dan ben je altijd welkom in het Emile hok voor een kopje thee en een koekje.
Vriendelijke groeten,
Studievereniging Emile
John Locke, vader van het liberalisme, ziet kinderen als de ontvangers van een ideale opbrenging, burgers in de maak, beginnende, maar imperfecte redenaars, tabula rasa’s gevuld door ervaring. Hij schreef de volgende boeken:
An Essay concerning human understanding verdediging v/e empiristische theorie alle kennis komt van één bron: ervaring. Geen enkele kennis is aangeboren. Kennis wordt gradueel verworven.
Of the conduct of the understanding gids voor het goede gebruik van de rede, in de verwerving van waarheid.
Two treatises of government hij bekritiseert Filmer’s Tory dat God aan Adam macht gaf en zo aan alle mensen. Ook verdedigt hij z’n visie op de regering, als gegrond op en beperkt door rationele individuen. Geen vaderlijke politieke macht, wel macht van
Geupdate, bijgewerkte versie van de samenvatting van de tweede druk (ONDER CONSTRUCTIE)
Lockes visie op kinderen: - Kinderen zijn nog niet volledig rationeel. - Educatie heeft als doel: het bereiken van redelijkheid of logisch denken. - Het bereiken van redelijkheid en het verwerven van kennis is kenmerkend voor de ontwikkeling van kind tot volwassene. - De afwezigheid van gezond verstand of redelijkheid maakt kinderen ongeschikt voor volwassen burgerschap, en rechtvaardigt de afhankelijkheid van hun ouders.
De leidende draad in Lockes visie is de nadruk op het verwerven van vermogens en bevoegdheden in plaats van het verwerven van discrete kennis of vaststaande principes. Het verwerven van vermogens en bevoegdheden gebeurt simpelweg door deze uit te oefenen.
Het kind heeft niet de mogelijkheid om gelijk te zijn aan een volwassene als het gaat om kennis en rationaliteit/morele kennis. Volgens Locke komt dit doordat al deze aspecten nog toenemend zijn, een kind weet hier oorspronkelijk niets vanaf, want alles komt uit ervaring en daarna redeneren op basis van deze ervaringen.
Een argument wordt gebruikt om een stelling te bewijzen of te ondersteunen. Een argument heeft altijd twee onderdelen; een premisse en een conclusie. Als een bewering niet uit deze twee onderdelen bestaat is het geen argument. “God bestaat’ is geen argument, en ‘God bestaat, en als je dat niet gelooft ga je naar de hel,’ ook niet. Die laatste is alleen maar een manier om je bang te maken, niet een argument.
‘Iets heeft het universum wel moeten scheppen, dus God bestaat’ is wel een argument De premisse steunt de conclusie die getrokken wordt. Een premisse is gericht op het leveren van redenen om de conclusie te accepteren.
Dezelfde stelling kan de conclusie zijn van het ene argument en de premisse zijn van een ander argument. Een voorbeeld:
De stelling ‘De auto is niet meer bruikbaar’, is de conclusie die volgt op premisse 1, maar vormt tevens de premisse voor de conclusie dat er een nieuwe auto gekocht moet worden. Conclusie 1 is naast een conclusie dus ook een premisse voor Conclusie 2.
Het komt vaak voor dat argumenten onuitgesproken premissen of conclusies bevatten. Een voorbeeld van een onuitgesproken premisse:
De onuitgesproken premisse hier is dus dat Jan geen bibliotheekpas heeft. Dit verklaart
namelijk dat hij geen boeken kan lenen bij de bibliotheek.
Daarnaast kunnen ook conclusies onuitgesproken zijn. Een voorbeeld: ‘De politieke partij die het meest als de stem van het volk gezien wordt, zal de verkiezingen winnen. De SP zal de verkiezingen dus winnen’. De onuitgesproken conclusie is hier dat de SP het meest als de stem van het volk wordt gezien.
Soms zijn geschreven stukken niet goed te begrijpen. Dit komt vaak doordat er vage taal in de tekst wordt gebruikt. Een term wordt vaag genoemd, wanneer het niet duidelijk is waar de grens wordt getrokken, in betrekking tot de term. Een voorbeeld van zo een term is ‘kaal’. Er zijn mensen die helemaal kaal zijn, maar ook mensen die half-kaal zijn door hun haarverlies. Het is dan niet duidelijk in hoeverre de term ‘kaal’ voor hen geldt. In de rechtspraak komen ook vaak vage begrippen voor. Een voorbeeld is dat het woord ‘marteling’ niet duidelijk afgebakend is in de wet. Soms maken politici opzettelijk gebruik van vage termen om geen antwoord te geven op lastige vragen. De vuistregel is dat enige mate van vaagheid acceptabel is, mits duidelijk blijft waar de informatie of bewering over gaat.
Van ambiguïteit is sprake wanneer een woord of zin meer dan één betekenis heeft en dus op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Er worden drie soorten ambiguïteit onderscheiden: (1) semantische-, (2) groep gerelateerde-, en (3) syntactische ambiguïteit.
Van semantische ambiguïteit is sprake wanneer een woord of zin wordt gebruikt die gepaard gaat met ambiguïteit. Een Engels voorbeeld is: ‘Jessica is cold’. Wordt hiermee bedoeld dat ze het koud heeft of dat ze een koude persoonlijkheid heeft? Je kan deze ambiguïteit voorkomen door de desbetreffende woorden of woordgroepen te vervangen met een duidelijkere omschrijving.
Van groep gerelateerde ambiguïteit is sprake wanneer een woord gebruikt wordt om over een gehele groep te praten terwijl het niet helemaal klopt voor leden van een groep. Een voorbeeld: ‘Secretaressen verdienen meer dan advocaten’. Op groepsniveau klopt dit, omdat er meer secretaressen zijn dan advocaten. Samen verdienen deze secretaressen dus meer geld. Op individueel niveau klopt het echter niet. Een secretaresse verdient niet meer dan een advocaat. Er zijn twee denkfouten die gebaseerd zijn op deze
.....read more
Add new contribution