Boeksamenvatting bij de 8e druk van Insolventie van Huizink
Inleidende opmerkingen over insolventie - Chapter 1
1.1 Faillissement, surseance en schuldsanering
De Faillissementswet is op 1 september 1896 in werking getreden. In de eerste titel wordt het faillissement geregeld, in de tweede de surseance van betaling en – sinds 1998 – in de derde de sanering van schulden van natuurlijke personen, kortweg aangeduid als schuldsaneringsregeling of Wsnp. Het faillissement en de schuldsaneringsregeling leiden tot een algemeen beslag op nagenoeg alle goederen van een schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Zij zijn gericht op executie en verdeling. Surseance van betaling heeft tot gevolg dat de schuldenaar gedurende enige tijd niet tot betaling van zijn schulden kan worden gedwongen (“moratorium”). Het biedt de schuldenaar gelegenheid om “orde op zaken” te stellen, om na enige tijd zijn schuldeisers wel te kunnen betalen. Surseance van betaling is niet gericht op executie en verdeling. Het doel van surseance van betaling is het sluiten van een akkoord met de schuldeisers over de schullden. Lukt dit niet, dan volgt vaak als nog het faillissement. Door een faillissement wordt men niet schuldenvrij. Is de schuldenaar een rechtspersoon, dan wordt zo’n rechtspersoon na faillietverklaring ontbonden (artikel 2:19 lid 1 sub c BW). De schuldsaneringsregeling biedt natuurlijke personen de kans om na verloop van zekere tijd met een “schone lei” te beginnen. De vorderingen van schuldeisers worden omgezet in natuurlijke verbintenissen en zijn
......read more- 2124 reads
Add new contribution