Hoorcollegeaantekeningen Hedendaagse Mediacultuur (week 1 t/m 7)

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Hoorcollege 0

Patricia Pisters

9/11

King Kong knakt de torens

Tijdens 9/11 wordt de televisie overspoeld door Breaking News. Het medialandschap verandert hierdoor fundamenteel. De typische Hollywood rampenfilm lijkt de werkelijkheid te worden en de Twin Towers worden gezien als symbool voor New York en de Verenigde Staten.

Jean Baudrillard

Did reality overtake fiction? Maybe because reality absorbed energy of fiction and it became fiction. Like reality is jealous of fiction and real events of images. Who is most inconceivable? The real is a bonus of terror, and extra shiver.”

Entertainment Wars

De televisie wordt gebruikt als middel om de trauma’s met betrekking tot 9/11 te verwerken. Oprah praat meermaals over haar ‘natie-eenheid’. Een speciale aflevering van West Wing wordt in het leven geroepen over 9/11.

De pluriforme maatschappij bestaat uit zwarte en blanke scholieren. Fundamentalisme en extremisme worden vergeleken met de Ku Klux Klan.

De acties van de VS zouden gerechtvaardigd zijn, omdat de VS ‘goed’ zou zij en de Islam ‘slecht’.

Internet’s Terrorism War

Door het medium internet kan communicatie snel plaatsvinden, kritiek kan snel worden geleverd vanuit de hele wereld: virale verspreiding. Alles wordt bewaard door middel van databases en archieven. Er ontstaat een Do It Yourself-cultuur, waarin iedereen kan uploaden en verspreiden.

After-images

Een hele controversiële film van Alejandro Inarritu over 9/11, die de kijker in het perspectief van het slachtoffer zet. Op een heel harde wijze beleeft de kijker het trauma opnieuw en keert de kijker terug naar 9/11.

Hoorcollege 1

Patricia Pisters

Beeldschermen

Het publiek in een donkere zaal, illusie van de werkelijkheid en projectie van achter het publiek, dat zijn kenmerken van het klassieke filmscherm. Langzamerhand verandert dit beeld naar het beeld van het televisiescherm, waar een private sfeer heerst en een dagelijkse flow bestaat.

Ambient Television (McCarthy)

Het beeldscherm bestaat niet alleen meer in privésferen, het verplaatst zich naar publieke ruimtes. In de jaren 40 zijn sportwedstrijden te zien in cafés. In de jaren 40 en 50 plaatsten eigenaars televisies met een commerciële functie in warenhuizen. Vanaf de jaren 70 kon men televisie kijken in de wachtkamer van de tandarts en dergelijke. Deze televisieschermen zijn site-specific: ze zijn in grootte en lengte aangepast aan de omgeving.

Interface (Rombes)

Film wordt steeds vaker beleeft in kleinere vorm, op een kleiner scherm, bijvoorbeeld van iPods, computers en televisies. Film wordt draagbaar omdat de schermen kleiner zijn, denk aan iPads, laptops etc.

Het verhaal wordt steeds minder van belang, we gaan nu bijvoorbeeld naar de bioscoop om een performance te zien.

Digitalisering

Digitalisering vraagt om nieuwe verhoudingen. Een computerscherm is een individueel scherm, maar doordat deze verbonden is met de hele wereld kan toch hetzelfde beeld worden bekeken. Door nieuwe draagbare media als smartphones kan men privégesprekken voeren in openbare ruimtes. Er ontstaat een verandering in ruimte: men maakt lokaal gebruik van media, maar is met de hele wereld verbonden door middel van het World Wide Web.

iPod-cultuur (Bull)

Er ontstaat een nieuwe stadsbeleving. Jongeren lopen door de stad met een iPod in hun oren. Zij beleven de stad op een andere manier dan de mensen die door dezelfde stad lopen en alles in zich opnemen. Voor de iPod luisteraar vormen de muziek en de beelden van de stad samen een soort film.

Case study: Iraq War

Logistics of perception: oorlogsfilm is verwant met de beeldtechnologie.

Tijdens de Eerste Golfoorlog val Saddam Hussein Koeweit aan. Als reactie hierop valt de VS Hussein aan. Deze gebeurtenissen resulteren in de opkomst van CNN en de 24-uurs televisie. Er was op elk moment van de dag een programma te zien over de oorlog, maar eigenlijk werd er niets verteld. Jean Baurdillard zei: “The War did not take place” (1995). Het zou een soort virtuele oorlog van beelden zijn geweest. Na het Vietnam drama controleerde de VS de media en dus ook de televisie. De VS zou alleen beelden hebben uitgezonden die gunstig waren voor het land, de volledige waarheid zou achterwege zijn gelaten.

De geschiedenis leek zich te herhalen bij het begin van de Irakoorlog. Opnieuw lieten de CNN en nu ook Fox zich 24/7 bezig met de oorlog. De VS had nu echter geen monopolie meer en dus veranderde het mediabeeld. Amateurbeelden werden gemaakt van de oorlog en verspreidden zich snel. De beelden werden samengevoegd en tot nieuwe films gemaakt. Voorbeelden zijn The Casualties of War en Redacted. Dit waren beelden geschoten door verschillende soorten camera’s: nachtcamera’s, handcamera’s en beveiligingscamera’s. Een aanslag werd op internet geüpload, het beeld was veranderd in een wapen.

Door de vele perspectieven en beelden van een gebeurtenis keert het gevoel van werkelijkheid terug.

Hoorcollege 2

Patricia Pisters

Mediavormen 2012-2013

Het medialandschap is een heel complex systeem geworden, alles is aan elkaar verbonden. We richten ons nu op wat er op het scherm te zien is.

Vormprincipes

Onze hersenen hebben behoefte aan patronen. Het herkennen van patronen roept verwachtingen bij ons op. Patronen zijn hierdoor heel vaak verbonden aan conventies. Wat voor esthetische principes, en dan vooral vormprincipes, hebben te maken met die verschillende beeldschermen?

Film

Onderscheid fictiefilm en documentaire lijkt heel logisch. Mockumentary (fake documentaire) gaat hier echter tegenin. Een mockumentary werkt namelijk met de vormprincipes van een documentaire maar is toch fictie. Hier wordt steeds meer mee gespeeld. Ook het onderscheid van narratieve films (speelfilm) en non-narratieve films (experimentele film) is interessant. Steeds vaker wordt er gevarieerd met verschillende genres:

  • Performatieve ego-documentaire (maker gaat zelf op pad): Fahrenheit 9/11 en Louis Theroux

  • Educatieve documentaire: National Geographic

  • Beschouwende documentaire: Our Daily Bread en Redacted

Grote genres in de categorie speelfilm zijn Hollywood, European Art en World Cinema.

Wat stuurt onze verwachting naar een ander genre? Er zijn maar weinig elementen nodig om het genre te veranderen. Vooral muziek creëert snel een ander genre. Genres verwijzen vaak naar andere genres en films: intertextualiteit. Er wordt voortdurend gespeeld met conventies om de kijker te blijven verrassen.

Televisie

Raymond Williams’ The Forms of Television (1975) liet zien dat oude vormen van media steeds terugkomen in nieuwe media. Oude vormen worden in een nieuw jasje gestoken. Toch komen er ook volledig nieuwe vormen tevoorschijn, bijvoorbeeld de dramadocumentaire. Williams introduceerde ook het begrip flow, oftewel de stroom aan beelden die de kijker te zien krijgt op de televisie.

Bij televisie spreken we, in plaats van genres, vaak over formats.

Internet

Bij internet spreken we niet over formats of genres, maar over platforms. Nieuwe platforms zijn bijvoorbeeld zoekmachines en blogosferen.

Werkelijkheid of niet

Door de nieuwe vormen van media, zoals de mockumentary, wordt het steeds moeilijker voor de kijker om te bepalen of iets echt is of nep. Op het internet wordt het al helemaal moeilijk informatie van elkaar te onderscheiden.

Henry Jenkins’ Searching for the Origami Unicorn’ beweert dat media steeds meer verbonden is: transmedia convergence. Dit heeft betrekking op de verbindingen tussen verschillende mediavormen, maar ook tussen de inhoud, het publiek en de makers. Er is een beweging ontstaan waaruit ook de kijkers en gebruikers van de media deelnemen aan het proces van de media en daardoor ook iets toevoegen. Belangrijk om te weten is dat transmedia convergence niet om een black box gaat, waar alles samenkomt en een ongeorganiseerde groep wordt.

Hoaxes

Een van de meest spraakmakende hoaxes is het Blair Witch Project. Dit was een enorm project dat was bedacht om de kijker voor de gek te houden. Vooral op internet was dit een groot succes.

Manier waarop verhalen worden verteld is veranderd door de verschillende media: transmedia storytelling. De wereld waarin het verhaal zich afspeelt wordt steeds belangrijker, waar voorheen het verhaal zelf centraal stond. The Matrix is hier een goed voorbeeld van. Hier werd een hele wereld omheen gebouwd die werd uitgebreid met games, websites en meer.

 

Hoorcollege 3

Patricia Pisters

Verhalen

Verschillende ingrediënten zijn belangrijk voor een verhaal. Een verhaal heeft personages en een verteller nodig, maar ook gebeurtenissen die de personages ervaren of veroorzaken. Volgens Peter Greenaway is de cinema dood sinds de introductie van de afstandsbediening op 31 september 1983.

Narratieve technieken

In de klassieke verhaaltechniek bestaat een onderscheid tussen story (fabel) en plot (sujet). Story wil zeggen het volledige verhaal. De kijker zal niet vanaf het begin van het verhaal alles te weten komen over de personages en dergelijke, maar deze informatie behoort wel tot de story. De plot is de informatie die de maker geeft aan de kijkers. Dit hoeft, in tegenstelling tot de story, niet chronologisch te zijn. Het gaat om de gebeurtenissen die gepresenteerd worden in het verhaal, soms door middel van flashbacks of flashforwards.

Er zijn veel verschillende plots, waarmee steeds gevarieerd kan worden. Hier zijn drie veelvoorkomende soorten plots:

  • Curiosity plot: wordt vaak bij detectiveseries gebruikt om de nieuwsgierigheid van de kijker op te wekken.

  • Suspense plot: de kijker weet iets meer dan de personages, de kijker ziet bijvoorbeeld een bom onder de tafel van de personages.

  • Surprise plot: hier weet ook de kijker niet wat er gaat gebeuren.

De vertelinstanties die hieraan verbonden zijn, zijn alwetende narratie (omniscient) en beperkte narratie (restricted narration). Bij alwetende narratie weet de toeschouwer meer dan de personages. Bij beperkte narratie heeft ook de toeschouwer beperkte kennis. Vaak weet de kijker dan niet meer dan het hoofdpersonage.

Doordat de kijker meer weet dan het personage, wordt suspense gecreëerd. Dit is het handelsmerk van Alfred Hitchcock. De kijker krijgt sympathie voor het hoofdpersonage dat in nood is. Muziek en montage kunnen ook, op hun eigen manier, suspense opwekken. Muziek door een dreigende sfeer te simuleren en montage door tijd te rekken.

Lev Manovich

We zitten eigenlijk niet meer in de verhalende structuur, maar door de invloed van de digitale technologie is het mogelijk om veel meer lagen over elkaar heen te leggen en op andere manieren toegang te verkrijgen tot onze cultuur en de wereld. Er bestaat zoiets als een database van lagen en objecten.

Aesthetics of Density: Manovich noemt de veelheid aan lagen en informatie als kenmerk van de hedendaagse beeldcultuur. Het gaat hier om de dichtheid van informatie.

Spatial montage: ruimtelijke montage. Steeds vaker kunnen we door middel van verschillende frames of windows verschillende beelden tegelijk bekijken.

De argumenten van Manovich lopen vrijwel gelijk aan de mening van Peter Greenaway.

Hitchcock

Hitchcock is het in zoverre eens met Manovich en Greenaway, dat narratieve cinema is gebaseerd op een impliciete database van mogelijke beelden en geluiden.

Hoorcollege 4

Realiteit in de ‘mediascape’

Media en realiteit zijn direct aan elkaar verbonden, want ze geven een beeld van de realiteit. Ze bieden een blik op de rest van de wereld. Er is echter wel een belangrijk onderscheid tussen de echte werkelijkheid en de fictionele werkelijkheid, want ook in fictionele films zitten elementen van de werkelijkheid. Diverse fictiegenres spreken namelijk van enige vorm van realiteit, denk aan magisch realisme en sociaal realisme. Hollywood realisme trekt het publiek mee in de fictionele realiteit van het verhaal door middel van conventies als flash-backs, muziek en montage. Documentaires gaan natuurlijk wel over de echte werkelijkheid. Bill Nichols sprak over vijf soorten documentaires: expository (voice-over), observational (fly on the wall), interactive (fly in the soup), reflexive (over relatie camera-object) en performative (stijlexperimenten).

Soap opera

Ien Ang deed onderzoek naar Nederlandse kijkers van de Amerikaanse soap Dallas. De kijkers waren het over een ding eens: het was zo verschrikkelijk echt. De kijkers vonden de personages emotioneel realistisch, waardoor ze de serie leuk vonden om naar te kijken.

Er zijn drie vormen van realisme, namelijk het feitelijk of journalistiek realisme (nieuws), het audiovisueel of zintuiglijk realisme (Indiana Jones, realistisch gefilmd) en het emotioneel realisme (GTST, personages zijn emotioneel realistisch).

Reality-tv

Televisie zou een realistisch medium zijn, maar toen kwam reality-tv. Reality-tv ging over bijzondere gebeurtenissen die gewone mensen overkwamen, waar vooral de emoties centraal stonden. De eerste generatie reality-tv bestond vooral uit reddingsprogramma’s. Dit waren korte items van schokkerige beelden, waardoor de kijker probeerde te ontdekken wat er aan de hand was. Bij de tweede generatie reality-tv stond emotie centraal. Dit was de voorloper van de talkshow. De kijker voelde zich betrokken. De derde generatie reality-tv was de voorloper van American family en The Real World. Een groep gewone mensen doet mee aan een spel. Na Big Brother zagen we nog een aantal vormen van reality-tv: docu-soaps (Oh oh Cherso, ongewone/gewone mensen), celebrity-soaps (Patty’s posse, bekende mensen) en contest-tv (Idols, bijzondere mensen).

Reality-tv versus documentaire

Volgens John Corner zijn er vier soorten functie van non-fictie. Ten eerste de functie van informatie geven, bijvoorbeeld van de overheid aan het volk, in een democratische samenleving. Ook zijn er de journalistieke onthullingen in de openbaarheid en de alternatieve geluiden tegen de gevestigde orde. Pas later kwam er de verstrooiende informatie bij, de verstrooiende beelden van de realiteit. Er ontstaat een grote variëteit aan non-fictiebeelden, waardoor de grenzen tussen fictie en non-fictie steeds meer vervagen. Traditionele tegenstellingen verdwijnen, zoals privé en publieke sfeer bij Big Brother. De mediawerkelijkheid wordt voor de kijker soms als echter beschouwd dan de echte werkelijkheid.

 

Hoorcollege 5

 

Christoph Lindner

Urban Media

 

Mediatisering van de stad, hoe zie je de stad op het scherm (vooral film)?

Sinds de vroege 20e eeuw is er weinig veranderd. In de film van de gebroeders Lumière worden iconen van moderniteit bij elkaar gebracht: stedelijkheid, snelheid, cinema en de stad zelf. Voorbeelden zijn een film over de Eiffeltoren (begint aan de voet en wordt interactief doordat er omhoog gefilmd wordt) en een film over de skyline van NY. Het interessante aan deze films is dat er veel aandacht is voor moderne (verticale) architectuur, architectuur van de moderne stad.

Film en stad informeerden en steunden elkaar. Wanneer steden groeiden, groeide ook de film. De films reflecteerde wat er gebeurde in de steden. Een voorbeeld is manhatta (Stand en Sheeler, 1921). Deze film werd betiteld als de eerste avant-garde film in Amerika. Deze film wil het modernisme laten zien, niet alleen historisch maar ook esthetisch. Architectuur (gebouwen) zijn een belangrijk onderdeel van de film. In sommige delen wordt de stad erg hip en glamorous voorgesteld. Velen zien deze film als een soort van kritiek op het moderne leven, op de geometrische vormen van gebouwen en op de connectie met de mens die wegvalt (dehumanization).

Dehumanization is een dominant onderwerp in urban media.

Metropolis (Fritz Lang, 1927), Sci-fi film over een moderne stad, gebaseerd op NY. Utopian/dystopian city: de mooie moderne stad tegenover dehumanization. De mensen zijn namelijk zo groot als mieren en helemaal niet belangrijk in de film. De mensen lopen in gestructureerde lijnen: geen chaos etc.

Utopian = ideaal beeld, ideale stad. Dystopian = nachtmerrie, donker.

Blade Runner (Ridley Scott, 1982)

Rise of the (postmodern) city: intertextualiteit met Metropolis. De grote gebouwen in beide films hebben dezelfde vorm, wat niet toevallig is. Blade Runner is donkerder dan Metropolis. Het is in Blade Runner veel chaotischer, er is bijna geen controle.

Blade Runner:

  • Cyberpunt: neo noir.

  • Late capitalism: consumeren is over de top gegaan.

  • Hyperreality: het echte is niet langer echt, simulatie is echter geworden dan echt en is deel geworden van de realiteit. De realiteit is al gereproduceerd.

Urban cities: straten, skyline en the bar waren belangrijke markering van de vroege film. Het waren settings waar acties plaats zouden vinden (urban action). De straat wordt vaak geassocieerd met een plaats voor gevaar en seksuele ervaring/ontmoeting (sexual encounter), seks en geweld.

 

Taxi driver (Martin Scorsese 1976)

Een eenzame man die in gediend heeft in de Vietnam oorlog gaat naar NY, wordt taxichauffeur en wordt langzaam gek. Maar wat maakt hem gek? Rond 1970 was er vooral in de VS stedelijk verval. NY was hier een voorbeeld van. Taxi driver ontdekt dit allemaal door door de straten te rijden. Hierdoor zie je dit verval.

 

Shaft (Gorden Parks, 1971)

Panorama van NY en dan de straten. Shaft is op de straat aan het lopen, taxi’s stoppen voor hem. Blaxploitation: sterkte Afriaans-Amerikaanse mannen nemen de stad terug. Hij is een Flâneur.

 

Run Lola Run (Tom Tywker, 1998)

Het verhaal wordt 3 keer verteld. Het hoofdpersonage Lola moet haar vriendje redden, ze moet geld betalen of hij wordt vermoord. In elke versie gebeurd wat anders.

Passages uit het artikel van Mennel:

modernity, capitalism, and postmodernity link the study of film and the study of cities… (Mennel, 15) …theorists of postmodernity see it as a prevalent cultural and political phenomenon related to late capitalism… (Mennel, 12)

theorists of postmodernity see it as a prevalent cultural and political phenomenon related to late capitalism… (Mennel, 12)

Kapitalisme is heel belangrijk geweest bij het ontstaan van steden, er wordt heel vaak kritiek gegeven op het kapitalisme (getto’s, consumentisme etc.). Modern city en postmodern city zijn niet twee los staande dingen, ze gaan in elkaar over.

Post modernity beschrijft een historisch moment of cultural condition, bijv. massa cultuur.

Post modernism beschrijft de uitoefening, wat mensen doen omdat ze in een moderne stad leven.

an analysis of a filmic representation of a city begins most helpfully with observing how individual films represent the conditions of [that] city or neighborhoods in the specific historical moment, and then moves beyond seeing film as mere representation of social reality to focus on how the cinematic text constructs and comments on those conditions… (Mennel, 16)

The Wire

De leugen is hyperrealiteit. ‘the bigger the lie, the more they believe’.

De Wire gaat over machtsverhoudingen tussen degene die op de straat wonen en degene die niet op de staat wonen. Daartussen zit de media. In The Wire is het de kopieermachine die medieert tussen de mens van de straat en de ander. Het gebruik is de leugen. De jongen weet niet wat er gebeurt, de politie weet dat ze bezig zijn met de leugen.

Bijna alle technologie in The Wire heeft mankementen en de drugsdealers hebben de beste technologie.

 

De setting van The Wire is Baltimore. Eerst was het een actieve industriële stad, nu is het een van de armste steden van de VS, een grote afro-amerikaanse community. Het is een plaats waar veel contrasten zijn en veel sociaaleconomische problemen, veel drugs en veel moorden.

The Wire werd als erg realistisch ervaren. Het werd ook als reality-tv ervaren omdat het CCTV beelden gebruikte en omdat het erg op een documentaire lijkt. Er worden veel problemen aangekaart in de serie en ook worden machtsverhoudingen aangegeven.

Surveilance en spectacle zijn belangrijk in The Wire.

Spectacle (Guy Debord): dingen zijn niet echt, ze worden gerepresenteerd in vorm van een film of tijdschrift. Dit is spectacle. Al onze interacties zijn mediated door beelden. Volgens hem is dit allemaal gebaseerd op een leugen. Door het kapitalisme zijn onze interacties niet meer direct, maar ze zijn mediated, onze relaties zijn economisch.

Surveillance (Michel Foucault, Discipline and Punish [1975]): we zijn deel van surveillance culture:

Panopticon

Een bewaker bekijkt de gevangenen van uit de toren, maar de gevangen weten niet wanneer de bewaker naar hen kijkt. Het gaat er niet om dat hij naar hun kijkt maar wanneer hij naar hun kijkt. Ze kunnen elk moment bekeken worden, hier zijn ze bang voor en daarom gedragen ze zich.

Surveillance gaat over controle. Het onderwerp moet deelnemen aan de eigen controle. Dit gebeurt door angst voor surveillance. Zo werkt de overheid.

 

The Wire laat ons de hedendaagse wereld met surveillance zien. De surveillance werkt niet altijd even goed, het gaat dus ook over de gebreken en manipulatie van de surveillance.

The Wire: surveillance zorgt niet voor controle, het zorgt voor het tegenovergestelde. Er moest een spectacle plaatsvinden om de surveillance te reguleren. Een leugen (spectacle) reguleert het weer.

the ubiquity of surveillance in both public and private spheres has affected a qualitative change in the way we regard surveillance generally. Surveillance now hardly seems like something to be feared; rather it is something to be expected, cultivated, and relished… (Schaub, 129)

Facebook zorgt voor een verandering in onze relaties. We worden constant onder toezicht gehouden en we willen ook onder toezicht gehouden worden.

We zijn bang voor surveillance maar we worden ook aangetrokken door surveillance. Wat is erger?

 

 

 

Hoorcollege 6

 

Media events

Maarten Reesink

Dayan en Katz

Dayan en Katz spraken over ceremonial events, gebeurtenissen die een onderbreking vormden omdat er iets speciaals aan de hand was. Eigenlijk zijn deze gebeurtenissen niet eens zo bijzonder, maar deze worden bijzonder gemaakt omdat ze worden gepresenteerd als bijzonder onderbreking. Er zijn drie soorten: competitie (WK voetbal), verovering (maanlanding) en kroning (Nobelprijs). Men weet dat deze gebeurtenissen eraan komen. Er zijn echter ook drie events die niet te voorspellen zijn, namelijk het schandaal, gevaar/rampen en begrafenissen/herdenkingen. De inhoud van deze events zijn wel goed te voorspellen, het lijken wel sjablonen. De uitzending van deze events zorgt voor een zekere maten van collectiviteit. Overal op de wereld kijken mensen naar dezelfde gebeurtenis. Het dient als herbevestiging van gedeelde normen en waarden.

Thomas Elsaesser

Makers van films proberen de hele keten van productie, distributie en vertoning met elkaar te verbinden.

Hypes op televisie

Aan het begin van het digitale-televisie-tijdperk ontstond de hype onder televisieproducenten om een zo laag mogelijk zendernummer te krijgen. RTL4 bijvoorbeeld, probeerde met haar naam al een statement te maken. Ook ontstaan er hypes rond tv formats, waarvan de eerste de Soundmixshow was. Het telefoonnet lag zelfs plat wanneer iedereen massaal de winnaar ging kiezen. De ‘event-tv’ of ‘high concept tv’ komt op.

Hypes in de nieuwe media worden heel moeilijk gevormd, aangezien het internet een individueel medium is. Het geeft niet het gevoel dat iets live wordt verteld. De allereerste internethype had betrekking op de affaire van Bill Clinton.

Peter Vasterman

Peter Vasterman is de deskundige op het gebied van mediahypes. Vasterman zegt dat internet zelf mediaschandalen kan creëren. Met name als de pers het als nieuws oppikt, gaat het schandaal zijn eigen leven leiden. Grote schandalen vindt men altijd terug in de verschillende media, met een sleutelrol voor de televisie.

De politiek kan ook worden gezien als mediahype. De debatten zijn eigenlijk coproducties van de media en de politieke partijen. Hier staan personen centraal, niet zozeer de issues. De uitslag bepaalt de berichtgeving.

Obama als mediahype

De digitale media kunnen worden gebruikt op drie manieren: voor het verzamelen en verspreiden van nieuws, het creëren van podia voor discussies en het organiseren van politieke actie. Obama kan dit als geen ander, hij wordt dan ook wel de internetpresident genoemd. Obama maakte ideaal gebruik van de mediamix. Hij combineerde de verschillende media voor zijn doelen.

Waar de media de race in de politiek voorheen registreerden, gingen ze de race regisseren. Ondertussen zijn we op een punt aangekomen dat de politieke partijen de registratie van de media orkestreren.

Er bestaat niet zoiets als objectieve beeldvorming. Ons beeld wordt gevormd door ideologieën, etniciteit, gender, stereotypes en conventies.

The War on Terror

Documentaire van Al Jazeera. De 9/11 oorlog is begonnen in de media, de media is gegijzeld. Het doel was aandacht te krijgen en dat is meer dan gelukt. Media is het strijdtoneel.

Jean Beaudrillard – The gulf war didn’t take place

De oorlog in de media is minstens net zo belangrijk als de fysieke oorlog. De mediawerkelijkheid wordt als echter ervaren dan de ‘echte’ realiteit. De mediawerkelijkheid is wat de mensen thuis zien. De media zijn niet alleen het strijdtoneel, ze zijn ook speler geworden.

 

Hoorcollege 7

 

Jeroen de Kloet

Globalisering

 

Men heeft al lange tijd het idee dat het Westen het moderne gedeelte van de wereld is en dat Azie, Afrika en Latijns-Amerika altijd achter loopt. In Nederland heeft bijna iedereen een paspoort, in Amerika slechts 20% en in China slechts 5%. Het is voor ons heel makkelijk om te reizen. Manuel Castells zegt dat globalisering resulteert in toenemende ongelijkheid. Azië en China wordt steeds belangrijker. Azië is veel meer op de toekomst gericht, terwijl het Westen teveel in het verleden blijft hangen. Slavoj Zizek zegt dat in deze eeuw het mondiale kapitalisme misschien geen democratie meer nodig heeft.

Diana Crane noemt vier modellen waarmee we globalisering kunnen bekijken:

Cultureel imperialisme

Er is een centrum en de rest van de wereld wordt door dit centrum overgenomen. De actoren in dit model zijn de mondiale mediabedrijven en de consequentie is homogenisering: over het algemeen doet men elkaar na en lijkt men in het doen en laten op elkaar. Al in de jaren dertig maakte Europa zich zorgen om deze homogenisering, de macdonaldisering. Amerika mocht niet teveel invloed hebben of Europa zou Europa niet meer zijn. Big Brother kan ook worden gezien als homogenisering, er is een gelijkschakeling van productieprocessen. Het werkmodel is ongeveer hetzelfde.

Culturele flows

Hier gaat het om de wederkeringheid, maar ook een vertaalslag. De actoren zijn de regionale en nationale mediabedrijven. Big Brother kan ook in Saoedi-Arabië heel goed aanslaan, maar moet dan wel worden aangepast op die cultuur. De consequentie van culturele flows is hybridisering. Er zijn meer centra van culturele productie, er is niet slechts één centrum. Beide artikelen passen het beste in dit model. Wanneer wij als Nederlanders in New York komen, lijkt het alsof we er al weleens geweest zijn door de media. Wij zijn Amerikanen die we nooit geweest zijn (Keulemans). We willen Amerikaanser dan Amerika zijn. Er wordt iets gemaakt wat nooit heeft bestaan, ons Amerika bestaat niet echt. Ons idee van Amerika gaat zo ver dat wij iets kunnen herkennen als ‘echt’ Amerikaans, terwijl zelfs Amerikanen dat niet zouden doen. We produceren hiermee een absolute fake.

Karaoke-Amerikanisme gaat over de culturele toe-eigening. Kooijman licht dit toe aan de hand van Ali B, de Amerikaan die nooit Amerikaan is geweest. Ali B werd bekend als stoere thugmarokkaan en sneed het debat aan over discriminatie, maar veranderde later in ‘s Nederlands knuffelmarokkaan. Een Marokkaan kan het ook maken in Nederland: de Dutch Dream.

The Wonder-Girls is een bijzonder voorbeeld van karaoke-Koreanisme, een product van MTV Wonder Girls. Dit is de Amerikaan die de Koreaan nooit geweest is. Weer is het geen kopie van Amerika, maar een creatieve vertaling.

Receptietheorie

Dit model gaat over receptie van culturele producten. Het publiek is niet passief maar actief. Of je een televisieprogramma nu in New York, Amsterdam of Jakarta bekijkt maakt heel veel verschil. Iedereen kijkt naar hetzelfde maar we halen wel verschillende betekenissen uit een programma.

Cultureel beleid

Dit model betreft het cultureel beleid, zoals het quota voor buitenlandse muziek van Frankrijk. De overheid probeert de cultuur te beschermen en sturen.

Hoe komt het dat we ons meer verwant voelen met een boer in Groningen, dan met een boer net over de grens in Duitsland? Verbeelding speelt een cruciale rol en de media geeft ons het idee dat we in een land leven met specifieke grenzen. Vooral de dagelijkse praktijken herinneren ons eraan dat we Nederlander zijn, zoals de Nederlandse vlag, Ik Hou van Holland: banaal nationalisme. Deze praktijken zorgen voor een ideologische reproductie van de natiestaat en het dagelijks leven, flagging the nation. Het weerbericht laat elke keer opnieuw de grenzen van ons land zien. Hierdoor ontstaat een angst voor globalisering.

Parallel aan banaal nationalisme staat banaal kosmopolitisme. Het dagelijks leven is wel degelijk doordrongen van het mondiale. We zijn ons altijd bewust van de rest van de wereld.

 

 

 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
534