Samenvatting Principles of Cognitive Neuroscience (Purves)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


1. Definities, thema’s en benaderingen binnen de cognitieve neurowetenschap

Inleiding
Het werkveld van cognitieve neurowetenschappen is een redelijk nieuw veld en is ontstaan uit de neurowetenschap, een biomedisch veld, en de cognitieve wetenschap, een veld dat geïnteresseerd is in mentale processen. Binnen de cognitieve wetenschap worden basale functies als perceptie en motorische processen onderzocht, maar ook emoties en gedachten. Om de functie van het brein te onderzoeken wordt van verschillende methoden gebruik gemaakt zoals het onderzoeken van het effect van hersenschade, het monitoren van enkele neuronen of door hersendelen tijdelijk te de-activeren.

Cognitieve functies
Cognitie of cognitieve functies bestaan uit een aantal processen waardoor mensen en andere dieren externe stimuli kunnen waarnemen. Dit wordt gedaan door de aandacht op belangrijke informatie te richten en dit in het geheugen op te slaan, dit leidt uiteindelijk tot gedachten en acties. Sommigen omschrijven cognitie als de processen die worden beïnvloed door de geest, maar dit betreft alleen subjectieve bewuste ervaringen. Omdat cognitieve functies ook op onbewust niveau kunnen functioneren wordt deze term liever niet gebruikt.
Geschiedenis, filosofie en behaviorisme
Filosofen onderzochten cognitie door conclusies te trekken uit introspectie en beredenatie. In de 19e eeuw onderzochten de eerste wetenschappers cognitie door middel van gedragsobservatie en experimentere manipulatie. Veel van deze methoden worden ook nu nog gebruikt. Aan het begin van de 20e eeuw ontstond het behaviorisme waarbij de nadruk lag op gecontroleerde experimenten waarin objectieve externe stimuli gekoppeld werden aan meetbaar gedrag. Er werd bijvoorbeeld onderzocht hoe verschillende stimuli het gedrag van individuen kon beïnvloeden. Dit onderzoek werd vaak bij niet menselijke dieren gedaan omdat aangenomen werd dat zij hetzelfde leren als mensen. De bevindingen werden wel gebruikt om toe te passen op menselijke problemen, zoals verslaving. Tot op heden worden bepaalde technieken nog steeds gebruikt, zoals stimulus-respons leren. Ondanks dat behavioristen cognitieve functies negeerden, hebben zij wel de basis gelegd voor een objectieve experimentele benadering binnen de psychologie.
Cognitieve wetenschap
In het midden van de 20e eeuw vonden opnieuw verschillende ontwikkelingen en inzichten plaats. Zo werd de computer als metafoor voor de geest gebruikt. Miller concludeerde na verschillende onderzoeken dat complexe stimuli worden gehercodeerd in kleinere onderdelen door geheugenprocessen. De visie van de behavioristen werd bekritiseerd, Chomsky stelde bijvoorbeeld dat het behaviorisme de ontwikkeling van taal bij kinderen niet kan verklaren. Er werden cognitieve modellen ontwikkeld om te kunnen verklaren hoe sensorische input tot gedragsmatige output leidt. Bij deze modellen worden psychologische processen en interne ervaringen betrokken. Psychologische constructen zijn onderdelen van cognitieve modellen welke belangrijk zijn voor het verklaren van bepaalde fenomenen, maar zonder te kijken naar oorzaken in het brein.

Neurowetenschap
In de neurowetenschap wordt onderzocht hoe het zenuwstelsel georganiseerd is en hoe deze functioneert. Begin 19e eeuw was al bekend dat schade aan het cerebellum kan zorgen voor verandering in cognitie. Frenologen maakten een kaart van de schedel waaraan ze verschillende functies en karaktertrekken toeschreven. Deze theorie werd verworpen nadat ontdekt werd dat de vorm van de schedel geen relatie had met de onderliggende structuur van het brein zelf. Wel is belangrijk dat hier de basis is gelegd voor het idee dat verschillende hersendelen betrokken zijn bij verschillende vormen van informatie verwerking: de lokalisatie van functie. Aan het einde van de 19e eeuw werden neuronen ontdekt en werd aangetoond dat cognitieve processen uitgevoerd worden door grote populaties van neuronen. Signalen worden vervoerd langs axonen door middel van actie potentialen. Neurotransmitters worden door neuronen gebruikt om andere cellen te stimuleren, ze worden vrijgegeven door synapsen die zich in de neuronale axonen bevinden. Depressie is een stoornis die zich kenmerkt door neurotransmitter disfunctie.
Cognitieve neurowetenschap
Cognitieve neurowetenschappers koppelen cognitieve processen die gedrag beïnvloeden aan onderliggende hersenfuncties. Een onderdeel van cognitieve neurowetenschap is het relateren van geactiveerde hersendelen aan psychologische processen, al is dit niet alles omvattend. Een studie waarbij hersenactiviteit gemeten werd toonde aan dat aandachtsfilters zowel aan het begin van de verwerking als op latere momenten plaats vind. Ook het onderzoeken van individuele verschillen in cognitie draagt bij aan het begrip van de neuronale basis voor cognitie.
Methoden
Binnen de cognitieve neurowetenschap worden vaak meerdere methoden gebruikt, dit heeft twee voordelen. Convergentie is het combineren van verschillende experimentele onderzoeken om de gevonden resultaten te kunnen versterken. Wanneer de opzet van een onderzoek steeds iets veranderd word maar wel dezelfde resultaten verkrijgt is het meer plausibel dat het gevonden resultaat toe te schrijven is aan de onderzochte variabele dan wanneer één onderzoek dit aangetoond heeft. Een tweede voordeel is complementariteit, hierbij worden verschillende methoden gebruikt die elk net andere informatie geven over hersenfuncties (zie figuur 1.6 op pagina 11). Zo meet functional magnetic resonance imaging (fMRI) bijvoorbeeld bloed en zuurstof levels en single unit recording toont aan hoe neuronen informatie verzenden. Methoden zoals transcranial magnetic stimulation (TMS) kunnen hersenfuncties tijdelijk veranderen en kunnen daarom causale verbanden aantonen. Alle technieken hebben (zoals ook te zien is in figuur 1.6) hun krachten en zwakheden waardoor het combineren van verschillende resultaten voordelig is.

Meta-analyse
Meta-analyses worden gebruikt om informatie van verschillende onderzoeken samen te voegen. Omdat veel onderzoeken binnen de cognitieve wetenschap relatief weinig proefpersonen bevatten verbeterd dit de kracht en precisie van resultaten. Vooral het begrip van de complexe neurale basis van cognitieve functies kan hiermee verbeterd worden. Er bestaan drie benaderingen voor het uitvoeren van meta-analyses. De eerste is een kwalitatieve meta-analyse, hierbij worden eerst studies verzameld die dezelfde cognitieve functies onderzoeken waarna gezocht word naar overeenkomsten tussen resultaten. De tweede benadering is kwantitatieve meta-analyse, hierbij worden fMRI activaties uit verschillende onderzoeken naast elkaar gelegd om de waarschijnlijkheid van deze hersengebieden bij bepaalde functies te onderzoeken. Hiernaast kunnen subtiele functionele verschillen binnen een hersendeel aangetoond worden met deze benadering. De laatste benadering is semantische meta-analyse, hierbij worden onderzoeken gecombineerd aan de hand van onderliggende concepten. De relatie tussen verschillende concepten kan hierdoor gelegd worden, maar complexe cognitieve functies kunnen ook opgedeeld worden in basale cognitieve functies.

 

De complete samenvatting is verkrijgbaar in het JoHo Center Utrecht.
 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Cognitive Neuroscience: Summaries, lecture notes and practice exams - RUG

Oefenvragen Principles of Cognitive Neuroscience van Purves

Oefenvragen Principles of Cognitive Neuroscience van Purves

Oefenvragen bij h1 t/m h4 van het boek Principles of Cognitive Neuroscience van Purves e.a. 2e druk.


Oefenvragen Hoofdstuk 1

1. De stroming binnen de psychologie die zich vooral op observeerbaar gedrag richtte heet:

  1. Cognitieve psychologie

  2. Cognitieve neurowetenschap

  3. Behaviorisme

  4. Exotisme

 

2. Cognitieve neurowetenschap bevindt zich op het snijpunt van deze twee disciplines:

  1. Cognitieve wetenschap en neurowetenschap

  2. Biologie en neurowetenschap

  3. Cognitieve wetenschap en biologie

  4. Neurowetenschap, cognitieve wetenschap en biologie

 

3. Convergentie betekent binnen de sociale wetenschappen:

  1. Het combineren van resultaten van meerdere experimenten om een enkel theoretisch concept te ondersteunen

  2. Het combineren van theoretisch concepten om een enkel experiment te ondersteunen

  3. Het combineren van theoretisch concepten om een theorie te ondersteunen

  4. Het combineren van de resultaten van een enkel experiment om meerdere theoretische concepten te ondersteunen.

 

4. De methode om de hersenen te bestuderen met de hoogste temporele resolutie is:

  1. fMRI

  2. MRI

  3. TMS

  4. EEG

 

5. De contactpunten van neuronale axonen en dendrieten zijn:

  1. Neurale correlaten

  2. Synapsen

  3. Neurotransmitters

  4. Actiepotentialen

 

6. De eerste “wetenschap” die vorm en functie van de hersenen probeerde te koppelen was de:

  1. Podologie

  2. Psychiatrie

  3. Frenologie

  4. Geriatrie

 

7. Het signaal dat zich langs een axon voortbeweegt en voor depolaristatie zorgt, noemt men:

  1. Veldpotentialen

  2. Actiepotentialen

  3. Functiepotentialen

  4. Hyperpotentialen

 

8. Hebben alle dieren een zenuwstelsel?

  1. Ja

  2. Nee, sommige zeedieren zoals kreeften hebben geen zenuwstelsel

  3. Nee, sommige landdieren zoals vogels hebben geen zenuwstelsel

  4. Nee, sommige simpele dieren hebben geen zenuwstelsel

 

9. De eerste wetenschappers dachten dat hersenfunctie bepaald werd door dit deel van de hersenen:

  1. De ventrikels

  2. De prefrontale cortex

  3. De amygdala

  4. Het cerebellum

 

10. Wanneer meerdere methoden of technieken elkaar aanvullen, noemt men dit:

  1. Convergentie

  2. Competentie

  3. Complementariteit

  4. Communiteit

 

Oefenvragen Hoofdstuk 2

1. De eerste methode die gebruikt werd voor hersenonderzoek is:

  1. Lesie studies

  2. Farmacologische studies

  3. Intracraniale hersenstimulatie studies

  4. .....read more
Access: 
Public
Summary with the 2nd edition of Principles of Cognitive Neuroscience by Purves

Summary with the 2nd edition of Principles of Cognitive Neuroscience by Purves

Summary to be used with some of the chapters of the book Principles of Cognitive Neuroscience by Purves, 2nd edition.


2. Methods

The goal of cognitive neuroscience is to use the function of the brain and the nervous system to explain cognition and behaviour. Cognitive psychology pointed out the importance of measurement during cognitive and perceptual tasks to investigate neural activity is converted to action, thought and behaviour. Neuroscience has two categories (Figure 2.1 on page 19). The first is researching changes in cognitive behaviour when the brain has been stimulated, for example by trauma, medication or electronic stimulation. The other category is measuring brain activity when carrying out tasks using electrophysiological and imaging techniques.

Brain Imaging Techniques

X-ray techniques have been used for a long time to make non-invasive images of the human body. Contrast agents can be injected to enhance the contrast of the picture. The first technological use of this was computerized tomography (CT) (Figure A on page 22). A CT uses X-rays to gather intensity information from multiple angles. The data can be viewed in ‘slices of tissue’, called tomograms.

Magnetic Resonance Imaging (MRI, figure B on page 23) is faster and cheaper than CT. MRI uses strong magnets to ‘feed’ energy to protons in the water of the cell tissue, which move in the frequency of radio-wavelength. When the magnet is turned off, the protons in the body release the energy. The scanner measures excitation of energy by the protons. The proton density differs in every tissue, which enables the computer to calculate a clear image of different tissues. The spatial resolution of MRI is about one millimetre. MRI is non-invasive, has a high spatial resolution and can be made sensitive to different kinds of tissues.

Structural Imaging Techniques

Researchers use different methods to investigate the connections between brain areas. A variant of MRI, diffusion-weighted imaging, can allocate the white matter fibre tracts in the brain. It shows the local diffusion of water. Diffusion tensor imaging (DTI) quantifies the diffusivity of water molecules. Most axonal fibre tracts in the brain are encased in hydrophobic myelin, which makes water more diffused along the tracts.

White matter shows a preferred direction of diffusion (anisotropy), whereas other regions have no preference (isotropic). The amount to which a voxel (imaged pixel of MRI) is anisotropic is called the fractional anisotropy. Fractional anisotropy gives information about the tissue within a voxel. Voxels with fractional anisotropy in the same direction can be connected to each other to ‘draw’ a fibre tract in a MRI image (Figure B.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Principles of Cognitive Neuroscience (Purves)

Samenvatting Principles of Cognitive Neuroscience (Purves)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


1. Definities, thema’s en benaderingen binnen de cognitieve neurowetenschap

Inleiding
Het werkveld van cognitieve neurowetenschappen is een redelijk nieuw veld en is ontstaan uit de neurowetenschap, een biomedisch veld, en de cognitieve wetenschap, een veld dat geïnteresseerd is in mentale processen. Binnen de cognitieve wetenschap worden basale functies als perceptie en motorische processen onderzocht, maar ook emoties en gedachten. Om de functie van het brein te onderzoeken wordt van verschillende methoden gebruik gemaakt zoals het onderzoeken van het effect van hersenschade, het monitoren van enkele neuronen of door hersendelen tijdelijk te de-activeren.

Cognitieve functies
Cognitie of cognitieve functies bestaan uit een aantal processen waardoor mensen en andere dieren externe stimuli kunnen waarnemen. Dit wordt gedaan door de aandacht op belangrijke informatie te richten en dit in het geheugen op te slaan, dit leidt uiteindelijk tot gedachten en acties. Sommigen omschrijven cognitie als de processen die worden beïnvloed door de geest, maar dit betreft alleen subjectieve bewuste ervaringen. Omdat cognitieve functies ook op onbewust niveau kunnen functioneren wordt deze term liever niet gebruikt.
Geschiedenis, filosofie en behaviorisme
Filosofen onderzochten cognitie door conclusies te trekken uit introspectie en beredenatie. In de 19e eeuw onderzochten de eerste wetenschappers cognitie door middel van gedragsobservatie en experimentere manipulatie. Veel van deze methoden worden ook nu nog gebruikt. Aan het begin van de 20e eeuw ontstond het behaviorisme waarbij de nadruk lag op gecontroleerde experimenten waarin objectieve externe stimuli gekoppeld werden aan meetbaar gedrag. Er werd bijvoorbeeld onderzocht hoe verschillende stimuli het gedrag van individuen kon beïnvloeden. Dit onderzoek werd vaak bij niet menselijke dieren gedaan omdat aangenomen werd dat zij hetzelfde leren als mensen. De bevindingen werden wel gebruikt om toe te passen op menselijke problemen, zoals verslaving. Tot op heden worden bepaalde technieken nog steeds gebruikt, zoals stimulus-respons leren. Ondanks dat behavioristen cognitieve functies negeerden, hebben zij wel de basis gelegd voor een objectieve experimentele benadering binnen de psychologie.
Cognitieve wetenschap
In het midden van de 20e eeuw vonden opnieuw verschillende ontwikkelingen en inzichten plaats. Zo werd de computer als metafoor voor de geest gebruikt. Miller concludeerde na verschillende onderzoeken dat complexe stimuli worden gehercodeerd in kleinere onderdelen door geheugenprocessen. De visie van de behavioristen werd bekritiseerd, Chomsky stelde bijvoorbeeld dat het behaviorisme de ontwikkeling van taal bij kinderen niet kan verklaren. Er werden cognitieve modellen ontwikkeld om te kunnen verklaren hoe sensorische input tot gedragsmatige output leidt. Bij deze modellen worden psychologische processen en interne ervaringen betrokken. Psychologische constructen zijn onderdelen van cognitieve modellen welke belangrijk zijn voor het verklaren van bepaalde fenomenen, maar zonder te kijken naar oorzaken in het brein.

Neurowetenschap
In de neurowetenschap.....read more

Access: 
Public

Cognitieve neurowetenschappen (Engels): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Summary with the 2nd edition of Principles of Cognitive Neuroscience by Purves

Summary with the 2nd edition of Principles of Cognitive Neuroscience by Purves

Summary to be used with some of the chapters of the book Principles of Cognitive Neuroscience by Purves, 2nd edition.


2. Methods

The goal of cognitive neuroscience is to use the function of the brain and the nervous system to explain cognition and behaviour. Cognitive psychology pointed out the importance of measurement during cognitive and perceptual tasks to investigate neural activity is converted to action, thought and behaviour. Neuroscience has two categories (Figure 2.1 on page 19). The first is researching changes in cognitive behaviour when the brain has been stimulated, for example by trauma, medication or electronic stimulation. The other category is measuring brain activity when carrying out tasks using electrophysiological and imaging techniques.

Brain Imaging Techniques

X-ray techniques have been used for a long time to make non-invasive images of the human body. Contrast agents can be injected to enhance the contrast of the picture. The first technological use of this was computerized tomography (CT) (Figure A on page 22). A CT uses X-rays to gather intensity information from multiple angles. The data can be viewed in ‘slices of tissue’, called tomograms.

Magnetic Resonance Imaging (MRI, figure B on page 23) is faster and cheaper than CT. MRI uses strong magnets to ‘feed’ energy to protons in the water of the cell tissue, which move in the frequency of radio-wavelength. When the magnet is turned off, the protons in the body release the energy. The scanner measures excitation of energy by the protons. The proton density differs in every tissue, which enables the computer to calculate a clear image of different tissues. The spatial resolution of MRI is about one millimetre. MRI is non-invasive, has a high spatial resolution and can be made sensitive to different kinds of tissues.

Structural Imaging Techniques

Researchers use different methods to investigate the connections between brain areas. A variant of MRI, diffusion-weighted imaging, can allocate the white matter fibre tracts in the brain. It shows the local diffusion of water. Diffusion tensor imaging (DTI) quantifies the diffusivity of water molecules. Most axonal fibre tracts in the brain are encased in hydrophobic myelin, which makes water more diffused along the tracts.

White matter shows a preferred direction of diffusion (anisotropy), whereas other regions have no preference (isotropic). The amount to which a voxel (imaged pixel of MRI) is anisotropic is called the fractional anisotropy. Fractional anisotropy gives information about the tissue within a voxel. Voxels with fractional anisotropy in the same direction can be connected to each other to ‘draw’ a fibre tract in a MRI image (Figure B.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Principles of Cognitive Neuroscience (Purves)

Samenvatting Principles of Cognitive Neuroscience (Purves)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


1. Definities, thema’s en benaderingen binnen de cognitieve neurowetenschap

Inleiding
Het werkveld van cognitieve neurowetenschappen is een redelijk nieuw veld en is ontstaan uit de neurowetenschap, een biomedisch veld, en de cognitieve wetenschap, een veld dat geïnteresseerd is in mentale processen. Binnen de cognitieve wetenschap worden basale functies als perceptie en motorische processen onderzocht, maar ook emoties en gedachten. Om de functie van het brein te onderzoeken wordt van verschillende methoden gebruik gemaakt zoals het onderzoeken van het effect van hersenschade, het monitoren van enkele neuronen of door hersendelen tijdelijk te de-activeren.

Cognitieve functies
Cognitie of cognitieve functies bestaan uit een aantal processen waardoor mensen en andere dieren externe stimuli kunnen waarnemen. Dit wordt gedaan door de aandacht op belangrijke informatie te richten en dit in het geheugen op te slaan, dit leidt uiteindelijk tot gedachten en acties. Sommigen omschrijven cognitie als de processen die worden beïnvloed door de geest, maar dit betreft alleen subjectieve bewuste ervaringen. Omdat cognitieve functies ook op onbewust niveau kunnen functioneren wordt deze term liever niet gebruikt.
Geschiedenis, filosofie en behaviorisme
Filosofen onderzochten cognitie door conclusies te trekken uit introspectie en beredenatie. In de 19e eeuw onderzochten de eerste wetenschappers cognitie door middel van gedragsobservatie en experimentere manipulatie. Veel van deze methoden worden ook nu nog gebruikt. Aan het begin van de 20e eeuw ontstond het behaviorisme waarbij de nadruk lag op gecontroleerde experimenten waarin objectieve externe stimuli gekoppeld werden aan meetbaar gedrag. Er werd bijvoorbeeld onderzocht hoe verschillende stimuli het gedrag van individuen kon beïnvloeden. Dit onderzoek werd vaak bij niet menselijke dieren gedaan omdat aangenomen werd dat zij hetzelfde leren als mensen. De bevindingen werden wel gebruikt om toe te passen op menselijke problemen, zoals verslaving. Tot op heden worden bepaalde technieken nog steeds gebruikt, zoals stimulus-respons leren. Ondanks dat behavioristen cognitieve functies negeerden, hebben zij wel de basis gelegd voor een objectieve experimentele benadering binnen de psychologie.
Cognitieve wetenschap
In het midden van de 20e eeuw vonden opnieuw verschillende ontwikkelingen en inzichten plaats. Zo werd de computer als metafoor voor de geest gebruikt. Miller concludeerde na verschillende onderzoeken dat complexe stimuli worden gehercodeerd in kleinere onderdelen door geheugenprocessen. De visie van de behavioristen werd bekritiseerd, Chomsky stelde bijvoorbeeld dat het behaviorisme de ontwikkeling van taal bij kinderen niet kan verklaren. Er werden cognitieve modellen ontwikkeld om te kunnen verklaren hoe sensorische input tot gedragsmatige output leidt. Bij deze modellen worden psychologische processen en interne ervaringen betrokken. Psychologische constructen zijn onderdelen van cognitieve modellen welke belangrijk zijn voor het verklaren van bepaalde fenomenen, maar zonder te kijken naar oorzaken in het brein.

Neurowetenschap
In de neurowetenschap.....read more

Access: 
Public
Oefenvragen Principles of Cognitive Neuroscience van Purves

Oefenvragen Principles of Cognitive Neuroscience van Purves

Oefenvragen bij h1 t/m h4 van het boek Principles of Cognitive Neuroscience van Purves e.a. 2e druk.


Oefenvragen Hoofdstuk 1

1. De stroming binnen de psychologie die zich vooral op observeerbaar gedrag richtte heet:

  1. Cognitieve psychologie

  2. Cognitieve neurowetenschap

  3. Behaviorisme

  4. Exotisme

 

2. Cognitieve neurowetenschap bevindt zich op het snijpunt van deze twee disciplines:

  1. Cognitieve wetenschap en neurowetenschap

  2. Biologie en neurowetenschap

  3. Cognitieve wetenschap en biologie

  4. Neurowetenschap, cognitieve wetenschap en biologie

 

3. Convergentie betekent binnen de sociale wetenschappen:

  1. Het combineren van resultaten van meerdere experimenten om een enkel theoretisch concept te ondersteunen

  2. Het combineren van theoretisch concepten om een enkel experiment te ondersteunen

  3. Het combineren van theoretisch concepten om een theorie te ondersteunen

  4. Het combineren van de resultaten van een enkel experiment om meerdere theoretische concepten te ondersteunen.

 

4. De methode om de hersenen te bestuderen met de hoogste temporele resolutie is:

  1. fMRI

  2. MRI

  3. TMS

  4. EEG

 

5. De contactpunten van neuronale axonen en dendrieten zijn:

  1. Neurale correlaten

  2. Synapsen

  3. Neurotransmitters

  4. Actiepotentialen

 

6. De eerste “wetenschap” die vorm en functie van de hersenen probeerde te koppelen was de:

  1. Podologie

  2. Psychiatrie

  3. Frenologie

  4. Geriatrie

 

7. Het signaal dat zich langs een axon voortbeweegt en voor depolaristatie zorgt, noemt men:

  1. Veldpotentialen

  2. Actiepotentialen

  3. Functiepotentialen

  4. Hyperpotentialen

 

8. Hebben alle dieren een zenuwstelsel?

  1. Ja

  2. Nee, sommige zeedieren zoals kreeften hebben geen zenuwstelsel

  3. Nee, sommige landdieren zoals vogels hebben geen zenuwstelsel

  4. Nee, sommige simpele dieren hebben geen zenuwstelsel

 

9. De eerste wetenschappers dachten dat hersenfunctie bepaald werd door dit deel van de hersenen:

  1. De ventrikels

  2. De prefrontale cortex

  3. De amygdala

  4. Het cerebellum

 

10. Wanneer meerdere methoden of technieken elkaar aanvullen, noemt men dit:

  1. Convergentie

  2. Competentie

  3. Complementariteit

  4. Communiteit

 

Oefenvragen Hoofdstuk 2

1. De eerste methode die gebruikt werd voor hersenonderzoek is:

  1. Lesie studies

  2. Farmacologische studies

  3. Intracraniale hersenstimulatie studies

  4. .....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1517 1