Oefententamens bij ARW 1 - RUG
- 5203 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Motiveer de antwoorden en verwijs, als dat mogelijk is, naar wetsartikelen en jurisprudentie. Beantwoord de vragen met juist of onjuist.
Geef aan of het Besluit omgevingsrecht een wet in formele zin is en tevens een wet in materiële zin.
In art. 122 lid 2 Grondwet staat een geattribueerde bevoegdheid die gedelegeerd mag worden.
Een algemeen verbindend voorschrift die gemaakt is door de gemeenteraad mag de recht toetsen aan hogere regelgeving, onder andere aan de Grondwet en aan een ieder verbindende verdragsbepalingen.
Marcel woont in Groningen. Hij koopt voor 31.000,- een nieuwe auto van Gregorianus. Gregorianus woont in Amsterdam. Op het moment dat hij de auto ophaalt betaalt hij de verschuldigde koopsom direct. Een maand later komt Marcel erachter dat de motor kapot is vanwege slecht onderhoud. De auto blijkt slechts 2000,- waard te zijn. Marcel is heel boos, want hij heeft 29.000,- te veel betaald. Toch wil hij de auto graag houden. Marcel vordert schadevergoeding op grond van wanprestatie. De vordering beperkt hij tot 24.000,-.
De Rechtbank Amsterdam, sector kanton, is bevoegd kennis te nemen van de vordering van Marcel.
In het huis van Lea staat een goudkleurig beeld. Op een dag laat haar huishoudster het beeldje vallen. Lea vordert 5000,- schadevergoeding van haar huishoudster, omdat volgens Lea het beeldje van goud is. De huishoudster zegt dat het beeld veel minder waard is, omdat het voor een veel lager bedrag is gekocht bij een grote Duitse beeldenverkoper. De rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, zegt dat het geen gouden beeld is, en wijst een schadevergoeding toe van 20,-.
Lea kan tegen dit vonnis wel hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De Hoge Raad oordeelt in het arrest De kantharos van Stevensweert (HR 19 juni 1959, NJ 1960, 59) dat er sprake is van bedrog, omdat de koper van een kostbaar voorwerp een veel te lage prijs heeft betaald aan de verkoper.
Hoogleraar Roodwijn besluit al zijn kostbare wetboeken in combinatie te verkopen voor maar 250,-. Hij plaatst een advertentie in de krant waarin staat dat de wetboeken direct kunnen worden opgehaald bij de kruidenierslaan nummer 69 in Groningen. De ijverige rechtenstudente Babette is geïnteresseerd en belt het nummer dat in de krant staat. Per ongeluk tikt ze het laatste cijfer verkeerd in, waardoor ze aan de lijn komt met Stijn. Babette zegt tegen Stijn dat ze de advertentie heeft gezien en dat ze de wetboeken graag wil kopen, maar dat ze als student niet zo rijk is en maar 150,- wil betalen. Vanwege haar schattige stem wil Stijn een grapje met haar uithalen en gaat akkoord met het voorstel. De dag erna belt Babette aan bij Roodwijn. Roodwijn weet van niks en wil voor 150,- de wetgeven niet aan haar meegeven.
Tussen hoogleraar Roodwijn en Babette is een geldige overeenkomst tot stand gekomen.
Gerco is 17 jaar en koopt op een dag, tegen de wil van zijn ouders, een set zeldzame pokemonplaatjes van Bas voor 60,-. Wanneer Gerco thuiskomt, ontdekt hij tot zijn grote schrik dat Bas hem kleurenkopieën heeft geleverd en niet de door hem beloofde originele plaatjes.
Tussen Gerco en Bas is een overeenkomst tot stand gekomen die vernietigbaar is.
Aurelia wil beroemd worden en belt een bekende fotograaf op of hij wat foto’s van haar wil maken voor haar portfolio. Nadat de foto’s zijn geschoten, zegt de fotograaf dat hij nog een week nodig heeft om de foto’s te bewerken. Precies een week later belt de fotograaf Aurelia op om te zeggen dat hij de foto’s de dag erna opstuurt. Hij wil namelijk nog even een kleurtint aanpassen.
Aurelia kan de overeenkomst ontbinden, omdat de fotograaf van rechtswege in verzuim is.
Tory is tennisleraar. Op een dag slaat hij tijdens de les de bal tegen het hoofd van een leerling aan. Met de leerling is alles goed, maar haar net nieuwe dure bril van 350,- euro ligt aan diggelen.
Tory is aansprakelijk voor de door de leerling geleden schade en zal de schade zelf moeten vergoeden.
Hans verkoopt via marktplaats een mobiele telefoon aan Mark. Het is de afspraak dat Hans de telefoon aflevert bij Marks huis. Hans levert echter de telefoon per ongeluk bij Thijs, die wel blij is met een gratis nieuwe telefoon. Als Mark een week later belt naar Hans en boos zegt dat de mobiel nog niet bezorgd is, gaat Hans op onderzoek uit. Hij komt na lang zoeken erachter dat de telefoon bezorgd is bij Thijs.
Hans kan de telefoon succesvol van Thijs terugvorderen wegens een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis.
Tamara heeft een absoluut recht van vruchtgebruik op de paarden Marijse. Tijdens een rit valt Tamara van het paard en is op slag dood. Na haar overlijden blijkt dat haar dochter Eva haar enige erfgenaam is.
Eva kan nu het recht van vruchtgebruik op de paarden inroepen tegen Marijse.
Dierentuin het Olifantje koopt een baviaan voor 1000,- van een andere dierentuin op 31 mei 2016. Op 1 juni 2016 spreken ze af dat de baviaan al wel wordt geleverd, maar dat dierentuin het Olifantje de baviaan pas een dag later komt ophalen. Op 2 juni 2016 wordt de baviaan door dierentuin het Olifantje opgehaald. Op 3 juni 2016 betaalt de dierentuin de koopprijs van 1000,- aan de andere dierentuin.
Dierentuin het Olifantje wordt op 3 juni 2016 eigenaar van de baviaan.
Motiveer steeds in eigen woorden het antwoord en verwijs naar de juiste regelnummers en/of wetsartikelen.
Uit welke wetsbepaling volgt dat in de procedure in eerste aanleg vertegenwoordiging van partijen door een raadsman/raadsvrouw een verplicht vereiste was?
De wet kent twee cassatiegronden. Welke cassatiegrond(en) wordt/worden aangevoerd in onderdeel 2 respectievelijk 3.2 (zie Conclusie Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense) van het cassatiemiddel?
Welke rol speelt de zorgplicht van de banken (artikel 2 ABV) volgens de Hoge Raad bij de beoordeling van een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW?
Welke gevolgen heeft deze uitspraak volgens annotator Wibier voor de rechtszekerheid ?
Onjuist. (1) Het is geen wet in formele zin. Het is een Koninklijk Besluit in de zin van een amvb opgesteld door alleen de regering. In de considerans staat: ‘Wij Beatrix’, niet de ‘SG’, de Raad van State gehoord (3 pnt); (2) Het is wel een wet in materiële zin, in het besluit staan namelijk algemeen verbindende voorschriften (2 pnt). Verheugt H3.
Juist. In de Grondwet worden bevoegdheden gecreëerd, dus is er sprake van attributie (3 pnt). In het artikel staat ‘bij of krachtens’ dus dat maakt delegatie mogelijk (2 pnt). Verheugt H3.
Juist. Een algemeen verbindend voorschrift die gemaakt is door de gemeenteraad is geen wet in formele zin (1 pnt). In art. 120 Grondwet staat een toetsingsverbod, maar die ziet alleen op toetsing van wetten in formele zin aan de Grondwet (1 pnt). De rechter is bevoegd verordeningen te toetsen aan grondwettelijke bepalingen (1 pnt). Wettelijke voorschriften, waaronder een gemeentelijke verordening, dienen volgens art. 94 Grondwet buiten toepassing te blijven indien de toepassing ervan onverenigbaar is met een ieder verbindende verdragsbepaling. Dus mag de rechter verordeningen toetsen aan ieder verbindende verdragsbepalingen (2 pnt). Verheugt H3.
Juist. (1) De absolute competentie ligt bij de Rechtbank, sector kanton, want het betreft een vordering onder de 25.000,- art. 42 RO jo. art. 93 aanhef en sub a Rv (3 pnt). (2). De relatieve competentie ligt bij de Rechtbank Amsterdam, want dat is de woonplaats van de gedaagde art. 99 Rv lid 1 (2 pnt). Verheugt H4.
Juist. Ze kan hoger beroep instellen bij het gerechtshof, art. 60 lid 1 Wet RO (2 pnt). De hoogte van de vordering is bepalend, en niet de hoogte van het toegekende bedrag aan de schadevergoeding, dus de appeldrempel van 1750,- is geen beletsel art. 332 lid 1 Rv (3 pnt). Verheugt H4.
Onjuist. Zowel de koper als de verkoper heeft een onjuiste voorstelling van zaken. Voor bedrog moet de bedrieger willens en wetens een onjuiste voorstelling van zaken bij de wederpartij doen ontstaan, dus van bedrog is geen sprake art. 3:44 lid 3 BW (2 pnt). Beide partijen hebben gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst, dus is er sprake van wederzijdse dwaling art. 6:228 lid 1 sub c BW (3 pnt). Verheugt H8.
Juist. Tussen Roodwijn en Babette komt geen overeenkomst tot stand, want een overeenkomst komt tot stand door aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 lid 1 BW). (3 pnt) Er is een aanbod gedaan door Roodwijn in de advertentie, maar dat is niet aanvaard door Babbette. / Babette heeft een aanbod aan Stijn gedaan via de telefoon. Dat is echter niet door Roodwijn, maar door Stijn aanvaard. (2 pnt) Verheugt H8.
Juist. (1) Er is sprake van bedrog art. 3:44 lid 1 jo. lid 3 BW of dwaling art. 6:228 lid 1 sub a BW. Bedrog en dwaling zijn wilsgebreken die de overeenkomst vernietigbaar maken (3 pnt). (2) Gerco is ook handelingsonbekwaam, want hij is jonger dan 18 jaar en van zijn wettelijk vertegenwoordigers heeft hij geen toestemming. Maar het kopen van een set zeldzame pokemonplaatjes voor 60,- is geen ongebruikelijke transactie voor iemand die 17 jaar is. Je mag dan wel veronderstellen dat toestemming van de ouders is verleend. De rechtshandeling kan hier dus niet worden vertegenwoordigd door de ouders van Gerco. Art. 1:233 en 1:234 BW (2 pnt). art. 3:32 lid 2 BW. Verheugt H6.
Onjuist. Om tot ontbinding van een overeenkomst over te kunnen gaan, is tekortkoming in de nakoming van de verbintenis vereist art. 6:265 lid 1 BW Hiervan is geen sprake. (3 pnt). Het telefoontje van de fotograaf is geen mededeling van de schuldenaar ex art. 6:83 aanhef en onder c BW waaruit Aurelia moet afleiden dat de fotograaf in de nakoming van de verbintenis tekort zal schieten. (2 pnt). Verheugt H8.
Onjuist. (1) Tory is op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk art. 6:162 BW (1 pnt). Er is namelijk sprake van een onrechtmatige gedraging (inbreuk op een recht), die Tory kan worden toegerekend (schuld) en schade die het gevolg is van de gedraging (1 pnt). (2) De tennisschool is daarnaast aansprakelijk op grond van art. 6:170 BW, want de onrechtmatige gedraging gebeurde in dienst (1 pnt). (3) Er is geen sprake van opzet/grove roekeloosheid, dus zal de draagplicht voor de schade bij de tennisschool liggen en niet bij Tory. Art. 6:170 lid 3 BW (2 pnt). Verheugt H6.
Onjuist. Tussen Hans en Thijs is er geen overeenkomt, want er is geen aanbod en aanvaarding art. 6:217 lid 1 BW. (3 pnt). Wie zonder rechtsgrond een zaak heeft geleverd, is gerechtigd die van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen art. 6:203 lid 1 BW (2 pnt). Je kan ook betogen dat er de mogelijkheid is om de eigendom te revindiceren op grond van art. 5:2 BW (dit levert 2 punten op). Verheugt H9.
Onjuist. Wanneer het gaat om natuurlijke personen kan het recht van vruchtgebruik ex art. 3:203 lid 2 BW niet worden gevestigd voor een langere periode dan het leven van de vruchtgebruiker. (3 pnt). Tamara de vruchtgebruiker sterft, dus het recht eindigt van rechtswege. (2 pnt) Verheugt H7.
Onjuist. Dierentuin het Olifantje wordt eigenaar op 1 juni 2016, want dan is voldaan aan de eisen van eigendomsoverdracht van art. 3:84 BW (1 pnt). Er is een geldige titel tot stand gekomen (koopovereenkomst van 31 mei 2016) (1 pnt). Er is geleverd door constitutum possessorium op 1 juni 2016 (art. 3:115 onder a BW) (2 pnt). De andere dierentuin was rechthebbende op het moment van levering. Verheugt H7.
Antwoord: art. 79 lid 2 Rv. (Kluwer: zoeken via indeling Wetboek voor Burgerlijke rechtsvordering; VNW idem). 5 punten: het ontbreken van lid 2 of Rv zorgt voor een aftrek van 2 punten!
De grondslag voor onderdeel 2 is schending van het recht ex art. 79 lid 1 sub b Wet RO (1 punt), omdat het een klacht betreft over de wijze waarop het hof zijn beoordeling heeft gemaakt (1 punt) (r. 285-291; A-G) ( 1/2 punt).
De grondslag voor onderdeel 3.2 is art. 79 lid 1 sub a Wet RO. (1 punt) In het onderdeel wordt aangevoerd dat het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. Dat wijst op een verzuim van vormen en niet op een schending van het recht (1 punt) (r. 311-315) ( 1/2 punt).
De Hoge Raad vindt dat art. 2 ABV moet worden betrokken bij de afweging (2 punten) en dus stelt de Hoge Raad vast dat de redelijkheid en billijkheid wordt ingekleurd door de zorgplicht uit dit artikel (2 punten) (r 129-136; HR) (1 punt).
De annotator (Wibier) nuanceert de gevolgen van dit arrest. Enerzijds kan op basis van het arrest worden vastgesteld dat ieder wettelijk beding op grond van de derogerende werking van art. 6:248 lid 2 BW opzij kan worden gezet (2 punten; niet noemen art. 6:248 lid 2 BW minus 1 punt), maar de annotator meent dat dit alleen in zeer bijzondere gevallen (uitzonderingssituaties) zal gebeuren. (2 punten) (r. 334-340; noot) (1 punt)
Oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Algemene Rechtswetenschap I aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2890 |
Add new contribution