Onrechtmatige daad van Verheij - Monografieën Privaatrecht deel 4 - 8ste druk
- 1262 reads
Het indekken tegen schade is iets van alle tijden. In de loop der tijden zijn er vier mechanismen ontstaan waardoor benadeelden hun schade geheel of gedeeltelijk op andere kunnen afwentelen:1. Het stelsel van sociale zekerheidDe sociale zekerheid is een publiekrechtelijk geregelde vorm van collectieve solidariteit. Iedereen draagt een beetje bij aan de financiering daarvan. Kenmerkend voor de sociale zekerheid is dat het een zeker bestaansminimum probeert te garanderen. Het doel is dus niet om iemand voor schade te compenseren. Het gevolg hiervan is wel dat een slachtoffer ook aanspraak hierop maakt als diegene zelf schuld heeft aan de oorzaak van de schade. Verder biedt het ook geen compensatie voor evt. emotioneel leed. 2. Particuliere verzekeringVia een particuliere verzekering (privaatrechtelijke overeenkomst) kunnen mensen zich verzekeren tegen allerlei onheil. De omvang van de dekking wordt geregeld in de voorwaarden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan je zorgverzekering die je kunt upgraden.Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen een sommenverzekeringen en schadeverzekering. Bij een schadeverzekering wordt het risico op...
Het indekken tegen schade is iets van alle tijden. In de loop der tijden zijn er vier mechanismen ontstaan waardoor benadeelden hun schade geheel of gedeeltelijk op andere kunnen afwentelen:
1. Het stelsel van sociale zekerheid
De sociale zekerheid is een publiekrechtelijk geregelde vorm van collectieve solidariteit. Iedereen draagt een beetje bij aan de financiering daarvan. Kenmerkend voor de sociale zekerheid is dat het een zeker bestaansminimum probeert te garanderen. Het doel is dus niet om iemand voor schade te compenseren. Het gevolg hiervan is wel dat een slachtoffer ook aanspraak hierop maakt als diegene zelf schuld heeft aan de oorzaak van de schade. Verder biedt het ook geen compensatie voor evt. emotioneel leed.
2. Particuliere verzekering
Via een particuliere verzekering (privaatrechtelijke overeenkomst) kunnen mensen zich verzekeren tegen allerlei onheil. De omvang van de dekking wordt geregeld in de voorwaarden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan je zorgverzekering die je kunt upgraden.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen een sommenverzekeringen en schadeverzekering. Bij een schadeverzekering wordt het risico op bepaalde schade afgedekt met een verzekering. Bij een sommenverzekering bestaat er geen relatie tussen de schade en uitkering. Een voorbeeld hiervan is een ongevallenverzekering waarbij de verzekeraar verplicht is om tot uitkering van een bedrag waarvan de hoogte is gekoppeld aan de mate waarin het slachtoffer invalide wordt. Een ander voorbeeld is de aansprakelijkheidsverzekering waarop later nog wordt ingegaan.
3. Fondsen
Voor bepaalde gevallen heeft de overheid een fonds opgericht om slachtoffers gedeeltelijk te compenseren voor het hen overkomen leed. Hierbij gaat het om situaties waarin het aansprakelijheidsrecht geen soelaas biedt of omdat de schade niet op een andere manier verhaald kan worden. Een voorbeeld hiervan is het Schadefonds Geweldsmisdrijven. In de praktijk spelen dit soort fondsen bij de afwikkeling van schade een marginale rol.
4. Aansprakelijkheidsrecht
Mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, biedt het aansprakelijkheidsrecht het slachtoffer de mogelijkheid om zijn schade af te wentelen op de veroorzaker daarvan. De schade wordt hiermee verplaatst van de benadeelde naar de aansprakelijke. Bij de hierboven gegeven voorbeelden wordt de schade juist verspreid over een grote groep mensen of algemene middelen.
Er zijn vijf vereisten voor aansprakelijkheid. Belangrijk om het begrip aansprakelijkheid te kunnen bevatten is om deze basis(-sub)begrippen goed van elkaar te kunnen onderscheiden. De vereisten komen allemaal uit artikel 6:162 BW:
onrechtmatigheid, relativiteit, toerekening, causaal verband en schade.
onrechtmatigheid:
Onder onrechtmatigheid wordt een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of gedrag dat maatschappelijk onzorgvuldig is verstaan.
relativiteit:
Gedrag is alleen onrechtmatig in relatie tot een bepaalde persoon en diens belangen. Er moet dus een relatie zijn tussen de geschonden norm en de schade zoals die door een bepaalde benadeelde is geleden. Bij afwezigheid van deze relatie kan er geen sprake zijn van een onrechtmatige daad. Dit relativiteitsvereiste is ontworpen om te voorkomen dat de schending van publiekrechtelijke regelgeving automatisch civielrechtelijke onrechtmatigheid tot gevolg heeft. Het relativiteitsvereiste geldt voor alle onrechtmatigheidscategorieën.
toerekening:
Het vereiste van toerekening geeft antwoord op de vraag of een onrechtmatige gedraging toe te rekenen is op de persoon van de dader. De wet noemt hiervoor drie verschillende gronden: schuld (verwijtbaarheid), de wet en de verkeersopvattingen. Waarbij schuld en de verkeersopvattingen als communicerende vaten worden gezien. Voor toerekening is het voldoende dat er aan één van deze drie eisen is voldaan. Met toerekening wordt, op grond van de wet, niet gedoeld op de risicoaansprakelijkheden van afd. 6.3.2.
causaal verband:
Een condicio sine qua non-verband (csqn-verband) verbindt een onrechtmatige gedraging met schade. Als de schade niet zou zijn ontstaan wanneer de onrechtmatige daad niet zou hebben plaatsgevonden dan is er dus sprake van een condicio sine qua non-verband. Wanneer dit verband aanwezig is kan een normatieve toets
In het vorige hoofdstuk werd gesproken over aansprakelijkheid voor eigen gedragingen of die van een groep. Dit hoofdstuk gaat over aansprakelijkheden voor onrechtmatige daden van andere personen tot waar iemand in bijzondere betrekking mee staat. En over aansprakelijkheid voor zaken en dieren waarvan iemand eigenaar, bezitter of houder is. In deze gevallen berust de aansprakelijkheid op een bepaalde kwaliteit of hoedanigheid. Daarom wordt deze vorm van aansprakelijkheid kwalitatieve aansprakelijkheid genoemd.
Het gaat hierbij bij 'personen' vaak vooral om kinderen, ondergeschikten, niet-ondergeschikten die bedrijfsmatig opgedragen werkzaamheden aanvoeren en vertegenwoordigers krachtens wet of volmacht. In het geval van zaken hebben we het over gebrekkige opstallen, gebrekkige roerende zaken, gevaarlijke stoffen, gebrekkige producten en motorrijtuigen. Tot slot is het belangrijk om te weten dat er ook nog een kwalitatieve aansprakelijkheid voor dieren is waarbij de bezitter (ipv de eigenaar) kan worden aangesproken.
regres
Een regresnemende verzekeraar kan zich niet altijd baseren op een kwalitatieve aansprakelijkheid en zal zich op 6:162 BW moeten beroepen. Dit komt doordat in art. 6:197 BW is bepaald dat de regresnemer zich niet op sommige risicoaansprakelijkheden kan beroepen. De wetgever vond dit een beter idee omdat anders de rechterlijke macht meer belast zou worden doordat de verhaalsrechten dan nog uitgebreider zijn dan ze nu al zijn. Voor een geslaagde regresvordering moet de eigenaar op grond van 6:162 BW ook aansprakelijk jegens de benadeelde zijn. De eigenaar hoeft daarvoor niet ook jegens de verzekeraar onrechtmatig hebben gehandeld.
Verhouding tussen afd. 6.3.1. en afd. 6.3.2.
Met de kwalitatieve aansprakelijkheden heeft de wetgever beoogt om te voorkomen dat verwijtbaarheid in de weg staat aan aansprakelijkheid. Als de bezitter van een hamer niet in de gaten heeft dat de kop van de hamer los zit, en de kop losschiet waardoor deze daarbij iemand aan het hoofd raakt. Dan kan een vordering zonder kwalitatieve aansprakelijkheid moeilijk worden via 6:162 BW. Daarom wordt er bij kwalitatieve aansprakelijkheid eigenlijk een uitzondering gemaakt op de vereisten van toerekening en onrechtmatigheid van 6:162 BW. De rest van de vereisten blijven wel gelden.
Bijzondere regels
Daarnaast zijn er nog enkele bijzondere regels in het geval van de overdracht van een zaak onder
.....read moreConsumenten worden beschermd tegen oneerlijke handelspraktijken van professionele wederpartijen die hen kunnen beïnvloeden bij het sluiten van (en het nemen van besluiten over) overeenkomsten (afd. 6.3.3A). Als je deze regel vergelijkt met 6:162 BW geeft deze extra voordelen. Zo worden onrechtmatigheden geconcretiseerd door zogenaamde zwarte lijsten. Alle gedragingen die op deze lijsten staan zijn onrechtmatig. Ten tweede moet de handelaar bewijzen dat hij de consument juiste en volledige informatie heeft gegeven. De bewijslast is dus omgekeerd. Ten derde geldt bij deze regel dat een overeenkomst die door een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen is vernietigbaar is. Er hoeft dus geen extra toets worden toegepast zoals dwaling, bedrog of bedreiging.
Afd. 6.3.3A is ook van toepassing op een tussen een consument en handelaar gesloten overeenkomst met betrekking tot een product. Er wordt een ruime definitie gebrukt voor 'product' waardoor ook goederen als elektriciteit en diensten hieronder vallen. Er is sprake van een oneerlijke handelspraktijk wanneer een handelaar op een manier handelt die ingaat tegen het vermogen van een gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen over een overeenkomst. De handelaar zou informatie bijvoorbeeld kunnen beperken, waardoor een consument een andere beslissing neemt dan wanneer hij wel alle informatie had gehad. Een oneerlijke handelspraktijk is een onrechtmatige daad, waardoor een schadevergoeding, verbod of rectificatie kan worden gevorderd.
De regeling zelf is vrij duidelijk. Wel zijn er nog wat punten die de bijzondere aandacht verdienen. Zo is bijvoorbeeld de maatstaf van artikel 6:193b lid 2 BW, waarin is bepaald dat er van oneerlijke handelspraktijken sprake is wanneer een handelaar handelt in strijd met de eisen van professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar wordt beperkt of kan worden beperkt, vrij abstract. Zo moet onder 'consument' worden verstaan de gemiddelde, geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument. Deze maatstaf wordt als vaag ervaren. Ten tweede valt op dat 'agressieve handelspraktijken' gevoelsmatig meer lijkt op misleiding, zoals bijv. de regel van 6:193i sub h BW die de indruk wekken dat een consument een prijs heeft gewonnen ook valt onder agressieve handelspraktijken. Ten slotte komen de consument naar aanleiding van een oneerlijke handelspraktijk alle vorderingen uit onrechtmatige daad toe. Immers is deze regel een uitwerking van de onrechtmatige daad.
Het aansprakelijkheidsrecht in de praktijk bestaat eigenlijk uit twee fases. De eerste fase is de vestigingsfase. En de tweede fase is de omvangsfase. In de vorige drie hoofdstukken zijn de grondslagen voor aansprakelijkheid behandeld. In dit hoofdstuk wordt de omvangsfase behandeld die in afdeling 6.1.10 BW te vinden is. Daarin wordt dus niet meer gekeken naar of er sprake is van aansprakelijkheid maar naar wat de omvang van de schade is. Behalve in de artikelen 6:107 BW -108 BW van die afdeling die gedeeltelijk nog wel te maken hebben met de vestigingsfase. Deze artikelen beantwoorden de vraag of de aansprakelijke ook jegens de in die artikelen genoemde derden onrechtmatig heeft gehandeld. Vanwege het karakter van die artikelen worden die wel tot de vestigingsfase gerekend.
Afdeling 6.1.10 BW ziet ook op andere wettelijke verplichtingen uit het burgerlijk recht zoals de schadevergoedingsplicht wegens tekortkoming van een verbintenis, onrechtmatige daad, zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. Het is belangrijk om te weten dat afd. 6.1.10 (m.u.v. art 6:109 BW) van regelend recht is. Het is van toepassing op verplichtingen tot schadevergoeding die voortkomen uit het BW en andere privaatrechtelijke verplichtingen. Maar kan dus ook worden 'weggecontracteerd' in een overeenkomst.
Er liggen twee beginselen ten grondslag aan afdeling 6.1.10 BW. Het eerste beginsel is dat schade volledig moet worden vergoed. Dit beginsel wankelt wel omdat er veel uitzonderingen op zijn. Het tweede beginsel is dat schade door middel van geld moet worden vergoed.
Ook is het belangrijk om te weten dat een rechter ter vaststelling van de omvang van de schade een zaak verwijzen naar de zogenaamde schadestaatprocedure (artikel 612 Rv). Dit gebeurd vrij vaak.
De aard van het schadebegrip
De wet
.....read moreWe kunnen vier afwentelingsmechanismen onderscheiden: Sociale zekerheid, particuliere verzekeringen, fondsen en het aansprakelijkheidsrecht.
Sociale zekerheid is een vorm van collectieve solidariteit die publiekrechtelijk geregeld is. Kenmerkend voor sociale zekerheid is dat dit ervoor zorgt dat een bepaald bestaansminimum wordt gegarandeerd.
Mensen kunnen zich verzekeren tegen allerhande onheil door middel van particuliere verzekeringen.
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen schadeverzekeringen en sommenverzekeringen.
Een slachtoffer kan, indien er aan bepaalde voorwaarden is voldaan, zijn schade afwentelen op de veroorzaker daarvan (aansprakelijkheidsrecht).
Aansprakelijkheid kan worden onderscheiden in persoonlijke en kwalitatieve aansprakelijkheid.
Wanneer er sprake is van een dreigende onrechtmatige daad of een herhaling hiervan, kan degene wiens belang dreigt te worden aangetast een verbod bij de rechter vorderen.
De aanwezigheid van een aansprakelijkheidsverzekering garandeert dat de benadeelde zijn schade (deels) vergoed krijgt.
De aansprakelijkheidsverzekering mag het de verzekerde niet financieel mogelijk maken om onrechtmatig schade toe te brengen.
Binnen het aansprakelijkheidsrecht vindt een ontwikkeling plaats van schuld naar risico.
Door middel van het aansprakelijkheidsrecht wordt een evenwicht gevonden tussen de behoefte aan veiligheid enerzijds en de behoefte aan vrijheid anderzijds.
De vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad kent net als rechtsvorderingen in het algemeen een verjaringstermijn.
De invloed van de EU op het nationale aansprakelijkheidsrecht is relatief beperkt.
Met een claimcultuur wordt een mentaliteit bedoelt, waarin mensen elkaar vaak en voor hoge bedragen aansprakelijk stellen voor geleden schade.
Art. 6:162 BW kent vijf vereisten voor aansprakelijkheid: onrechtmatigheid, relativiteit, toerekening, causaal verband en schade.
Gedrag is alleen onrechtmatig in relatie tot een bepaalde persoon en diens belangen.
Een condicio sine qua non-verband verbindt een onrechtmatige gedraging met schade.
Een daad is onrechtmatig wanneer deze in strijd is met de wettelijke plicht (plichtcriterium).
Een gedraging is onrechtmatig wanneer er sprake is van een schending van (ongeschreven) zorgvuldigheidsnormen.
De Hoge Raad heeft factoren geformuleerd die in het algemeen iets zeggen over de zorgvuldigheidsnorm (Kelderluikfactoren).
Gedrag dat gevaar creëert is alleen onrechtmatig wanneer de waarschijnlijkheid van een ongeval, als gevolg van dit gedrag,
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Feedback Law Supporter contributed on 10-05-2019 11:58
Hoi Anouar!
Ik heb naar het eerste hoofdstuk gekeken en hieronder per onderdeel wat feedback genoteerd :) Over het geheel genomen ziet de samenvatting er goed uit, dus het zijn nu de details waar we op gaan letten!
Omvang & inhoud
Spelling & zinsbouw
Auteursrecht
Opmaak en aanlevering
Deadlines
Groetjes,
Anoek
Add new contribution