Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Hersenen en Aansturing HC7&8: Kliniek 2e motorneuron

HC7&8: Kliniek 2e motorneuron

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt besproken wat er gebeurt als het 2e motorneuron beschadigd raakt, en welke neuronen de spieren in de extremiteiten innerveren
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen over het tentamen gemaakt
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke vragen behandeld

Spieractie

De belangrijkste functie van de hersenen is beweging mogelijk maken. Hier worden ook de meeste hersencellen voor gebruikt. In de neurologie is de meest belangrijke bewegingsstoornis krachtverlies.

Er zijn 2 "snoertjes" nodig voor spieractie:

  • 1e motorneuron van de cortex naar het ruggenmerg
  • 2e motorneuron van het ruggenmerg tot aan de spier
    • Innerveert altijd de spieren aan dezelfde kant als waar hij vertrekt

Krachtverlies kan dus optreden bij schade aan één van deze motorneuronen.

Kliniek

Als het 2e motorneuron niet functioneert, kan er op meerdere gebieden iets mis zijn:

  • Kracht
  • Reflexen
  • Tonus
  • Trofiek (voeding)
  • Subdivisies
    • Motorische vezel
    • Wortel
    • Plexus
    • Zenuw

De klinische aspecten van een 2e motorneuron laesie worden bepaald door de rol die het motorneuron op een aantal aspecten speelt:

  • Overdracht van het elektrische signaal op de spier → zorgt voor kracht
  • Myotatische reflex → zorgt voor peesreflexen en tonus
  • Voeding → zorgt voor eiwitsynthese zodat de spiermassa onderhouden wordt

Kracht als symptoom differentieert niet tussen een 1e en een 2e motorneuron laesie. Met de andere symptomen kan bepaald worden waar het probleem zit.

Kracht

Krachtverlies is één van de belangrijkste uitingen van een motorneuron stoornis. Bij een complete verlamming (paralyse) van een spier kan optreden bij zowel een 1e als 2e motorneuron stoornis. De ernst van de parese hangt af van het aantal overblijvende axonen. Als alle axonen kapot zijn is er sprake van een paralyse, als een deel kapot is, is er een parase (gedeeltelijk krachtverlies). Vanuit het ruggenmerg gaan er dus meerdere 2e motorneuronen naar de spier, die elk meerdere spiervezels innerveren. Hetzelfde geldt voor het 1e motorneuron in de hersenen.

Krachtverlies kan op meerdere gebieden optreden:

  • In de pols: uitval van de nervus radialis → "dropping hand"
  • In het been: uitval van de nervus peroneus → volledig slappe voet
  • In het gelaat: uitval van de nervus facialis (NVII) → er ontstaat een openstaand linkeroog
    • Dit 2e motorneuron vertrekt vanuit de pons i.p.v. het ruggenmerg
    • De meest voorkomende oorzaak van een stoornis in de nervus facialis is de Bell's palsy
      • Een idiopatische aangezichtsverlamming → de oorzaak is onbekend, maar vermoedelijk een virusontsteking
      • Benigne aandoening → 85%-90% herstelt
      • Teken van Bell: het omhoogrollen van het oog
        • Dit gebeurt normaal ook, maar dan alleen als het oog dicht is
  • De tong: uitval van de nervus hypoglossus (NXII) → zorgt voor onduidelijke spraak
    • Onduidelijke articulering door uitval van de gelaatspieren heet dysartie
    • De tong steekt uit richting de kant van de zenuw die is uitgevallen

Peesreflexen

Het myotatische reflex wordt gebruikt om bijv. te lopen → er gaat automatisch een relfex naar het ruggenmerg om meer spierkracht te ontwikkelen.

Een myotatische reflex bestaat uit:

  • Afferent gedeelte: het oprekken van de spier
  • Efferent gedeelte: het signaal dat spiercontractie aanstuurt
    • Wordt voortgeleid door het 2e motorneuron

Als het 2e motorneuron beschadigd is, zal er dus geen spiercontractie optreden → hypo-/areflexie. Er is dus geen reactie op de stimulus (het oprekken van de spier). De normale spierspanning in de spier is verminderd → het spier is continu te slap: hypotonie.

Trofiek

Het 2e motorneuron heeft ook een voedend of trofisch effect op de spier. Dit zorgt enerzijds voor spiercontractie, en anderzijds voor een chemisch effect. Er is een chemisch effect dat nodig is voor de eiwitsynthese van de spier → als het 2e motorneuron is doorgesneden is er atrofie van de spier op. Atrofie kan ook bij laesie van het 1e motorneuron optreden, maar is kenmerkender voor een 2e motorneuron stoornis.

Atrofie kan zichbaar zijn als:

  • Zeer kleine biceps
  • Holle voet en hamertenen
  • Gerimpelde tong
  • Kuil in de duim
  • Kuil in de schouderspieren
  • Kuil in de kuit

Het axonaal transport van chemische substanties is dus bijna belangrijker dan het hebben van regelmatige spiercontracties.

Oorzaken

Het hebben van een niet werkende zenuw kan 2 oorzaken hebben:

  • Axonale schade
    • Het "elektrische draadje" is echt doorgesneden → het axon bereikt de spiervezels niet
    • Geen spiercontractie
    • Atrofie
  • Demyeliniserende schade
    • Het axon staat nog in contact met de spiervezels, maar de myelineschede is verdwenen of beschadigd → het elektrische signaal is gestoord
    • Geen spiercontractie
    • Het chemische signaal werkt nog wel → geen/nauwelijks atrofie

Fasciculaties

Er kan ook een overmaat aan functie zijn door een 2e motorneuron stoornis. Een voorbeeld hiervan is fasciculaties:

  • Lokale onwillekeurige spiercontracties en relaxaties die onderhuids zichtbaar zijn
  • Stoornissen in spiervezels van één motorische eenheid
  • Treden op door spontane depolarisaties van één motorneuron
    • Dit kan distaal of proximaal optreden
  • Meestal goedaardig, maar in combinatie met spierzwakte en atrofie kan er ook gedacht worden aan een 1e motorneuron stoornis zoals ALS

Subdivisies

Als een neuroloog het over een 2e motorneuron stoornis heeft, gebruikt hij de term niet helemaal zuiver:

  • Het 2e motorneuron is een zenuwvezel: een cellichaam + een axon
  • Neurologen pakken hier ook de spier en de neuromusculaire overgang bij

Het cellichaam van het 2e motorneuron ligt in de motorische voorhoorn → de motorische voorhoorn-cel is het eerste gedeelte van het 2e motorneuron. De wortels treden naar buiten uit het ruggenmerg, die samenkomen in een plexus. Uit deze plexus ontstaan verschillende zenuwen die een arm of een been ingaan. De zenuwen lopen naar verschillende spieren, waar ze bij de synaps hun signalen afgeven.

Het 2e motorneuron is dus eigenlijk een soort verzamelnaam. Er zijn regionale verschillen in de motorneuronen. Welke symptomen optreden, is afhankelijk van welke subdivisie beschadigd is:

  • Sensibele klachten (naast motorische)
    • Ontstaan bij beschadiging van:
      • De plexus
      • Wortel
      • Eerste zenuwen
    • Er is nog niet gedifferentieerd in voorhoorn en achterhoorn zenuwen
  • Puur motorische klachten
    • Ontstaan bij beschadiging van:
      • Motorische voorhoorncel
      • Neuromusculaire overgang/synaps
      • Spier

Motorische voorhoorncel:

Kenmerken van een motorische voorhoorncel ziektes zijn:

  • Zwakte
    • Proximaal
    • Distaal
    • Symmetrisch
    • Asymmetrisch
  • Zeer ernstige atrofie
  • Lichte fasciculatie
  • Geen sensibele klachten
  • Peesreflexen in zuivere vorm

Spinale musculaire atrofie (SMA) is een congenitale motorische voorhoorncel ziekte. Kenmerkend is zwakte van de spieren, moeite met slikken en kauwen en soms problemen met de ademhaling.

Een andere motorische voorhoorncel ziekte is amyotrofe lateraal sclerose (ALS). Kenmerken hiervan zijn:

  • Zwakte
    • Bij de meest bekende vorm van ALS zijn er juist levendige vormen, omdat het een combinatie is van 1e en 2e motorneuron lijden
  • Lichte atrofie
  • Fasciulaties
  • Hyperreflexie t.g.v. stoornis van het 1e motorneuron
  • Soms cognitief disfunctioneren
  • Dwang lachen en huilen

De mediane levensverwachting is 32 maanden. Er is nog geen effectieve behandeling gevonden.

Poliomyelitis is een andere ziekte die kan optreden bij beschadiging van de motorische voorhoorncel. Het wordt verwekt door het poliovirus. Kenmerken zijn:

  • Subklinisch (95%)
  • Keelpijn
  • Verlamming
  • Begint acuut/subacuut met meningitis
  • Zwakte
  • Hypo-/areflexie
  • Pijn

Er bestaat een vaccinatie voor de ziekte, waardoor het nauwelijks meer voorkomt.

Zenuwwortel:

De meest voorkomende oorzaak van een zenuwwortelbeschadiging is de hernia nucleus pulposi → de tussenwervelschijf puilt uit en drukt tegen de zenuwwortel. Bijbehorende kenmerken zijn:

  • Lichte zwakte
  • Lichte atrofie
  • Sensibele uitval + typische pijn
  • Afwezige reflexen indien de wortel betrokken is in de geteste reflexboog

Er kunnen 2 soorten compressie zijn:

  • Laterale compressie: uitpuilen van de tussenwervelschijf aan de zijkant → één kant van de wortels wordt bekneld
  • Mediane compressie: de tussenwervelschijf puilt centraal uit → een hele groep wortels wordt bekneld

Na een operatie is goed herstel mogelijk

Plexus:

Op cervicaal en lumbaal niveau zullen de zenuwwortels zich gaan vervlechten tot een plexus. Zo kunnen ze perifere zenuwbundels maken die axonen uit meerdere spinale niveaus met zich meedragen. Deze perifere zenuwen worden gebruikt om de armen en benen te innerveren. In deze plexus lopen zowel motorische als sensorische zenuwvezels → een beschadiging zal zowel motorisch al sensorisch uitval geven.

Een voorbeeld van een perifere zenuw is de nervus medianus. Deze bestaat uit:

  • Wortel C6
  • Wortel C7
  • Wortel C8
  • Wortel T1

Een voorbeeld van een plexus laesie is het obstetrisch plexusletsel. Dit kan optreden op verschillende plaatsen bijv. de nervus medianus:

  • Uitval in de onderste plexus (C8-T1)
    • Verminderde extensie en overmatige flexie van de armen
    • Klumpke's palsy
  • Uitval in de bovenste plexus (C5-C6)
    • Overmatige extensie en verminderde flexie
    • Erb's palsy

De zwakte van een plexusletsel is dus te herleiden naar meerdere zenuwen en/of wortels. Kenmerken zijn:

  • Lichte atrofie
  • Lichte sensibele uitval
  • Areflexie in betrokken spieren

Zenuw

De perifere zenuwen kunnen op verschillende manieren beschadigd zijn:

  •  Als unieke zenuw → mononeuropathie
  • Als meerdere zenuwen bij elkaar → polyneuropathie
    • Heeft vaak een systemische oorzaak zoals diabetes of leverklachten

De oorzaak kan demyeliniserend of axonaal zijn. Meestal worden de zwakste vezels eerst aangedaan.

Neuromusculaire overgang:

Ziektes veroorzaakt door een stoornis in de neuromusculaire overgang zijn:

  • Myastenia gravis
  • Lambert Eaton Myasthenic Syndrome (LEMS)

Kenmerken zijn:

  • Distale en proximale zwakte
  • Meestal zijn de extraoculaire spieren (ogen) en het gezicht aangedaan
  • Krachtverlies fluctueert tijdens de dag → vermoeibaar
  • Geen sensibele klachten
  • Normale peesreflexen
  • Pas atrofie in zeer vergevorderde stadia
    • Er moet dan axonale schade zijn opgetreden

Spier:

Kenmerken van uitval in de spier zijn:

  • Symmetrische en proximale spierzwakte
    • Vooral in de schouder en bovenbeenziekte
  • Weinig atrofie
  • Peesreflexen zijn pas verlaagd bij ernstig zwakke spieren
  • Soms wordt cardiomyopathie geassocieerd
  • Geen sensibele klachten

Een voorbeeld is de ziekte van Duchenne.

Armzenuwen

De innervatie van de belangrijkste spieren in de arm ziet er als volgt uit:

Ruggenmergsegment /Wortel(s)

Zenuw

Spier

Methode van testen

C3-C5

phrenicus

diafragma

observeren ademhaling

C5-C6

axillaris

deltoideus

abductie bovenarm in schoudergewricht

C5-C6

musculocutaneus

biceps

flexie arm met onderarm in supinatie

C5-C6

radialis

brachioradialis

flexie arm met onderarm in midpronatie

C6-C7-C8

radialis

triceps

extensie arm

C6-C8

radialis

polsextensoren

strekken van de hand in polsgewricht

Pols- en vingerbuigers:

Ruggenmergsegment /Wortel(s)

Zenuw

Spier

Methode van testen

C6-T1

medianus

ulnaris

polsbuigers

(flexor carpi radialis en -ulnaris)

flexie pols

C7-C8

radialis

vingerstrekkers

extensie vingers in MCP gewricht

C7-T1

medianus

ulnaris

vingerbuigers

flexie vingers (knijpen)

flexie distale phalanges IV-V

C7-T1

medianus

flexor digitorum superficialis

flexie vinger II-V in prox. IP gewricht

C7-C8

medianus

flexor digitorum profundus II-III

flexie distale phalanx II-III

C8-T1

ulnaris

flexor digitorum profundus IV-V

flexie distale phalanx IV-V

C7-C8

radialis

extensor pollicis longus

strekken duim

C7-C8

medianus

flexor pollicis longus

flexie duim in IP gewricht

C8-T1

medianus

opponens pollicis

duim richting pink bewegen

C8-T1

ulnaris

adductor pollicis

adductie duim

C8-T1

ulnaris

interossei dorsales

spreiden vingers bij vlakke hand

C8-T1

ulnaris

opponens digiti V

pink naar de duim bewegen

Beenzenuwen

De innervatie van de belangrijkste spieren in de benen ziet er als volgt uit:

Ruggenmergsegment

/Wortel(s)

zenuw

spier

Methode van testen

L1-L3

femoralis

ilipsoas

buigen bovenbeen in heup

L2-L3-L4

obturatorius

dij-adductoren

adductie dij in heup

L2-L3-L4

femoralis

quadriceps femoris

strekken onderbeen in knie

L5-S1

ischiadicus

knieflexoren (hamstrings)

buigen onderbeen in knie

L5-S1

gluteus superior

gluteus medius en minimus

abductie bovenbeen in heup

L5-S1

gluteus inferior

gluteus maximus

extensie bovenbeen in heup

S1-S2

tibialis

gastrocnemius

plantairflexie van de voet

L5-S1

tibialis

tibialis posterior

inversie voet

L4-L5

peroneus profundus

tibialis anterior

optrekken voet

L5-S1

peroneus profundus

extensor hallucis longus

optrekken grote teen

L5-S1

peroneus superficialis

peroneus longus en brevis

eversie van de voet

Door uitval van de nervus perineus krijg ontstaat er een klapvoet en is het onmogelijk om op de tenen te lopen.

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
2271