Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - WorldSupporter Start
- 4561 reads
Slachtoffer was drie maanden voor zijn dood met verdachte bij medeverdachte in huis komen wonen. In die periode werd slachtoffer door met name verdachte stelselmatig en op beestachtige wijze mishandeld, vernederd en financieel misbruikt. Verdachte heeft slachtoffer in stuitende onverschilligheid in deplorabele toestand aan zijn lot overgelaten. Zodoende heeft verdachte een klimaat gecreëerd waarin slachtoffer langzaam maar zeker de dood in is gedreven. Uiteindelijk heeft medeverdachte zo hard en langdurig in het gezicht en tegen het hoofd van de al zwaargewonde en weerloze slachtoffer geschopt en geslagen, dat deze daaraan is overleden. Verdachte is tegen dit laatste, voor slachtoffer fatale geweld niet of niet noemenswaard opgetreden, maar heeft min of meer toegekeken hoe slachtoffer werd doodgeschopt. Het cassatieberoep klaagt dat het hof het begrip medeplichtigheid onjuist heeft uitgelegd door bij gebreke van een aan de zijde van de verdachte bestaande plicht tot ingrijpen de verdachte toch schuldig te achten aan medeplichtigheid aan doodslag (verdachte had geen bijzondere hoedanigheid op grond waarvan op hem een bijzondere zorgplicht rustte voor het leven, de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van slachtoffer waardoor hij was gehouden maatregelen te nemen ter voorkoming van gedragingen van medeverdachte die de gezondheid en het leven van slachtoffer rechtstreeks bedreigden) en uit de gebezigde bewijsmiddelen het hier vereiste opzet niet kan worden afgeleid.
Verdachte wist dat slachtoffer, tevens zijn huisgenoot, volstrekt weerloos was. Die weerloosheid was door verdachte veroorzaakt. Daardoor was op verdachte de rechtsplicht komen te rusten om slachtoffer te beschermen tegen het door medeverdachte in de woning van de verdachte en in diens bijzijn jegens slachtoffer gepleegde geweld.
Verdachte heeft door (i) in strijd met zijn hiervoor bedoelde plicht (ii) niet (noemenswaard) op te treden tegen het door medeverdachte jegens slachtoffer gepleegde geweld, dat geweld opzettelijk toegelaten en, gelet op de aard van dat geweld en de, hem bekende, deplorabele toestand van slachtoffer, zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat slachtoffer door dat geweld zou komen te overlijden, zodat verdachte daaraan medeplichtig is geweest.
De klachten falen; de Hoge Raad verwerpt het beroep.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution