Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
- Wat is persoonlijkheid en hoe wordt deze geanalyseerd? - Tentamens 1
- Welke data, methoden en instrumenten worden gebruikt bij de wetenschap der persoonlijkheid? - Tentamens 2
- Wat zijn de persoonlijkheidstypen -en trekken? - Tentamens 3
- Hoe komen disposities tot uitdrukking? - Tentamens 4
- Is persoonlijkheid erfelijk? - Tentamens 5
- Wat is de connectie tussen het brein en persoonlijkheid? - Tentamens 6
- Wat is Freuds psychodynamische theorie? - Tentamens 7
- Hoe wordt de psychodynamische theorie toegepast? - Tentamens 8
- Hoe heeft de psychodynamische theorie zich na Freud ontwikkeld? - Tentamens 9
- Wat zijn de gedragsconcepten? - Tentamens 10
- Hoe wordt gedrag geanalyseerd en gemodificeerd? - Tentamens 11
- Wat zijn de fenomenologisch-humanistische concepten? - Tentamens 12
- Wat is het interne perspectief? - Tentamens 13
- Wat zijn de sociaal-cognitieve concepten? - Tentamens 14
- Welke sociaal-cognitieve processen zijn er? - Tentamens 15
- Hoe worden de levels geïntegreerd? - Tentamens 16
- Wat houdt zelfregulatie in? - Tentamens 17
- Wat is de relatie tussen persoonlijkheid en de sociale context? - Tentamens 18
Wat is persoonlijkheid en hoe wordt deze geanalyseerd? - Tentamens 1
MC-vragen
Vraag 1
Welk niveau van analyse is gericht op onbewuste drijfveren voor gedrag?
Het niveau van persoonlijkheidstrekken
Het psychodynamische niveau
Het fenomenologische niveau
Vraag 2
Wat is het belangrijkste onderwerp binnen het sociaal-cognitieve niveau?
De subjectieve ervaring en waarneming van de wereld en het zelf
De manier waarop leertheoretische principes persoonlijkheid kunnen vormen
De invloed van de situationele context op patronen van gedachten en gevoelens
Vraag 3
Frank is dol op de nieuwste gadgets en is alleen blij met de beste en duurste smartphones, laptops en tablets. Wanneer er een nieuwe versie op de markt is, moet hij deze meteen hebben. Zijn vader kocht ook altijd het nieuwste van het nieuwste. Vanuit welk analyseniveau kan Franks hebzucht verklaard worden?
Het psychodynamische niveau
Het gedragsconditioneringsniveau
Het sociaal-cognitieve niveau
Vraag 4
Paula volgt een cursus over loopbaansucces, waarbij ze haar persoonlijkheid moet omschrijven. Ze zegt dat ze een extravert en nauwkeurig persoon is en daardoor goed is in het organiseren van grote evenementen. Op welk niveau denkt ze over persoonlijkheid?
Het niveau van persoonlijkheidstrekken
Het psychodynamische niveau
Het sociaal-cognitieve niveau
Vraag 5
Het sociaal cognitieve niveau van analyse focust op .... als de determinanten van gedrag.
Emoties
Overtuigingen
Motieven
B en C
A, B en C
Vraag 6
Welke van de volgende vragen is kenmerkend voor het gedrags-conditionerend niveau van analyse?
Hoe interpreteer je een negatieve ervaring?
Is al mijn gedrag bewust gemotiveerd?
Hoe belangrijk zijn aangeleerde gedragspatronen?
Welk gedeelte van het brein wordt geactiveerd als ik een specifieke handeling verricht?
Hoe wordt het gedrag beïnvloed door genetische contributies?
Open vragen
Vraag 1
Noem 5 aspecten van persoonlijkheid.
Vraag 2
Noem 2 doelen van persoonlijkheidspsychologie.
Vraag 3
Leg uit waarom het belangrijk is om meerdere niveaus van analyse met elkaar te integreren.
Vraag 4
Op wat voor manier kunnen inzichten uit de persoonlijkheidspsychologie toegepast worden in de praktijk?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
C
Vraag 3
B
Vraag 4
A
Vraag 5
E
Vraag 6
C
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Persoonlijkheid is continu, stabiel en coherent
Persoonlijkheid komt op vele manieren tot uiting: van observeerbaar gedrag tot innerlijke gedachten en gevoelens
Persoonlijkheid is georganiseerd
Persoonlijkheid is een voorspeller voor sociaal gedrag
Persoonlijkheid is een psychologisch concept, maar is ook verbonden met biologische kenmerken van een individu
Vraag 2
Het eerste doel is voorspellen, het tweede doel is verklaren.
Vraag 3
Alleen door de verschillende niveaus met elkaar te integreren, kan een volledig beeld van een persoon verkregen worden.
Vraag 4
Praktische toepassingen zijn de invloed van persoonlijkheidsveranderingen op bijvoorbeeld depressie, angst of problemen op subklinisch niveau.
Welke data, methoden en instrumenten worden gebruikt bij de wetenschap der persoonlijkheid? - Tentamens 2
MC-vragen
Vraag 1
Wat voor soort tests kunnen inzicht geven in onbewuste processen?
Zelfrapportagetests
Prestatietests
Projectieve tests
Vraag 2
Maaike wil weten of slaapproblemen de oorzaak kunnen zijn van concentratieproblemen. Welke onderzoeksbenadering moet ze gebruiken om deze vraag te kunnen beantwoorden?
De experimentele benadering
De correlationele benadering
De observationele benadering
Vraag 3
Wat is interne consistentie?
De stabiliteit van testresultaten over meerdere metingen
De samenhang van meerdere aspecten binnen een test
De vergelijkbaarheid van testresultaten van meerdere observanten
Vraag 4
Om de validiteit van een vragenlijst over angst te beoordelen, kijkt een onderzoeker naar de samenhang tussen de score op de vragenlijst en een klinisch interview over angst. Welk soort validiteit onderzoekt hij?
Inhoudsvaliditeit
Concurrente validiteit
Constructvaliditeit
Vraag 5
Rick onderzoekt in een experiment wat de invloed van achtergrondmuziek is op tijdsperceptie. Wat is de afhankelijke variabele en wat is de onafhankelijke variabele?
Achtergrondmuziek is de afhankelijke variabele, tijdsperceptie is de onafhankelijke variabele
Achtergrondmuziek is de onafhankelijke variabele, tijdsperceptie is de afhankelijke variabele
Beide zijn onafhankelijke variabelen.
Vraag 6
Een negatieve correlatie houdt in, dat als een variabele .... , de andere variabele ....
Afneemt, afneemt
Vergroot, hetzelfde blijft
Afneemt, hetzelfde blijft
Afneemt, vergroot
Vergroot, vergroot
Vraag 7
Een variabele moet minimaal .... waarden hebben
Eén
Twee
Drie
Vijf
Tien
Open vragen
Vraag 1
Noem twee redenen waarom naturalistische observaties gebruikt worden.
Vraag 2
Waarom is operationalisatie nodig om constructen te kunnen meten?
Vraag 3
Peter vindt in zijn onderzoek een positieve correlatie tussen intelligentie en het drinken van groene thee: hoe hoger de intelligentie, hoe vaker groene thee gedronken wordt. Noem drie mogelijke verbanden tussen intelligentie en het drinken van groene thee.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
A
Vraag 3
B
Vraag 4
C
Vraag 5
B
Vraag 6
D
Vraag 7
B
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Twee redenen:
Het is niet altijd ethisch verantwoord om gedrag te manipuleren
Het kan inzicht geven in gedrag zoals het zonder interventie optreedt
Vraag 2
Alleen door middel van operationalisatie kunnen niet-materiële ideeën en fenomenen meetbaar gemaakt worden.
Vraag 3
Drie verbanden:
Een hogere intelligentie leidt tot vaker groene thee drinken
Vaker groene thee drinken leidt tot een hogere intelligentie
Er is een derde factor die leidt tot zowel een hogere intelligentie als het drinken van groene thee
Wat zijn de persoonlijkheidstypen -en trekken? - Tentamens 3
MC-vragen
Vraag 1
Welke theoreticus verdeelde persoonlijkheidstrekken in oppervlaktetrekken en brontrekken?
Gordon Allport
Cattell
Hans Eysenck
Vraag 2
Welke methode maakt gebruik van veelvoorkomende woorden in de taal?
Factoranalyse
De psychometrische benadering
De psycholexicale benadering
Vraag 3
Olivier wordt morgen geopereerd aan zijn enkel. Hij is erg zenuwachtig en voelt zich onrustig. Normaal gesproken voelt hij zich alleen zo onrustig voor belangrijke tentamens en wedstrijden. Wat voor soort angst is op Olivier van toepassing: toestand (state) of trek (trait)?
Alleen state
Alleen trait
Zowel state als trait
Vraag 4
Sofia is net in Leiden gaan wonen. Ze gaat er zoveel mogelijk op uit om de stad te leren kennen, en vindt het heerlijk om nieuwe dingen te ontdekken. Bij welke dimensie van de Big Five past het gedrag van Sofia?
Extraversie
Openheid
Consciëntieusheid
Vraag 5
Welke dimensie van de Big Five is gerelateerd aan een langere levensverwachting?
Neuroticisme (laag)
Extraversie (hoog)
Consciëntieusheid (hoog)
Vraag 6
Een kenmerkend doel van .... is het ontwikkelen van een omvattende taxonomie van menselijke attributen.
Psychoanalytische theoretici
Sociaal cognitieve theoretici
Phenomenologische theoretici
Object relaties theoretici
Trekken theoretici
Vraag 7
Onderzoekers hebben aangetoond, dat de zelfbeoordeling van een persoon omtrent persoonlijkheid, gemeten op de trekken van de Big Five trekken, kan voorspellen:
Hoe vrienden en kennissen, aan wie gevraagd is om de persoon te beschrijven, de persoon beoordelen.
Wat de aggregate measures van het gedrag van de persoon zijn, gemeten over tijd en verschillende situaties
Hoe de persoon zich zal gedragen in een bepaalde situatie
A en B
A, B en C
Open vragen
Vraag 1
Wat is het belangrijkste verschil tussen typen en trekken?
Vraag 2
Uit welke twee dimensies bestaat de theorie van Eysenck?
Vraag 3
Noem tenminste drie overeenkomsten tussen de belangrijkste persoonlijkheidstrektheorieën.
Antwoordindicatie MC- vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
C
Vraag 3
A
Vraag 4
B
Vraag 5
C
Vraag 6
E
Vraag 7
B
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Typen zijn brede en discrete categorieën, trekken zijn specifieke en continue dimensies
Vraag 2
Extraversie-introversie en neuroticisme-emotionele stabiliteit
Vraag 3
Persoonlijkheidstrekken zijn volgens alle theorieën stabiel en algemeen
Er is onderscheid tussen toestand (state) en trek (trait)
Er wordt gezocht naar fundamentele trekken
Persoonlijkheidstrekken worden onderzocht met psychometrische tests
Persoonlijkheidstrekken zijn stabiel in verschillende situaties
Hoe komen disposities tot uitdrukking? - Tentamens 4
MC-vragen
Vraag 1
Welke uitspraak past het beste bij situationisme?
Geert reageert boos op zijn baas omdat hij een negatieve attitude over autoriteit heeft
Geert reageert boos omdat hij in het bijzijn van zijn collega’s kritiek krijgt van zijn baas
Geert reageert boos omdat hij een vijandige persoonlijkheid heeft
Vraag 2
Wat is een als-dan-patroon in gedrag?
Als je hoog scoort op een bepaalde persoonlijkheidsdimensie, dan is je gedrag altijd consistent met die dimensie
De relatie tussen gedrag en specifieke situaties is consistent voor een gegeven persoon
De meeste mensen reageren op dezelfde manier op specifieke situaties
Vraag 3
Wat voor rol speelt de situatie in de klassieke visie van persoonlijkheidspsychologen?
De situatie vormt foutenvariantie
De situatie interacteert met de persoon
De situatie bepaalt persoonlijkheid
Vraag 4
Welk type consistentie kan gedrag in specifieke situaties voorspellen?
Stabiele persoonlijkheidskenmerken
Als-dan-patronen
Geen van beide
Vraag 5
Persoonlijkheidstrekken lijken stabiel, maar gedrag blijkt niet stabiel te zijn in verschillende situaties. Hoe wordt dit fenomeen genoemd?
De persoonlijkheidsparadox
De fundamentele attributiefout
De triple typology
Vraag 6
Welke van onderstaande is een voorbeeld van de fundamentele attributiefout?
Marieke belt af voor een afspraak met haar vriendin Femke. Femke schrijft dit toe aan Mariekes chaotische persoonlijkheid; ze heeft het niet goed gepland. Ze weet niet dat de oppas van Mariekes zoontje ziek is.
Cameron stuurt zijn collega een sms’je dat hij wat later is. Die reageert begripvol: ‘Het openbaar vervoer is ook nooit op tijd!’
Emma moet laat na haar werk nog boodschappen doen, maar de avocado’s die ze in haar salade wilde doen zijn uitverkocht. ‘Wat een pechvogel ben ik toch, ik grijp ook altijd mis!’
Vraag 7
Arvind vermijdt onzekerheid liever, hij heeft graag controle over de situatie. Als hij echter hoort dat een toets niet bedoeld is om belangrijke vaardigheden te testen, vindt hij het niet erg. Welke benadering kan dit het beste verklaren?
Traditionele persoonlijkheidspsychologie
Situationisme
Interactionisme
Vraag 8
Daria wil onderzoeken of mensen met verschillende persoonlijkheidseigenschappen verschillende beroepskeuzes maken. Welke benadering past hier het beste bij?
Traditionele persoonlijkheidspsychologie
Situationisme
Interactionisme
Vraag 9
Een professor die betrouwbaar geduldig is met studenten, maar ongeduldig met zijn collega's, demonstreert:
Persoonlijkheidsinconsistentie
Tijdelijke stabiliteit
Aggregate consistentie
Type I consistentie
Type II consistentie
Vraag 10
De fundamentele attributie error kan gedefinieerd worden als:
Het algemene geloof dat gedrag over tijd stabiel is
De neiging om te focussen op situationele effecten als oorzakelijke verklaring van gedrag
De neiging om te focussen op disposities als oorzakelijke verklaring van gedrag
De misconceptie dat situationele effecten niet consistent zijn over tijd
De algemene onderkenning van het interactionisme
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
B
Vraag 3
A
Vraag 4
B
Vraag 5
A
Vraag 6
A
Vraag 7
C
Vraag 8
A
Vraag 9
E
Vraag 10
C
Is persoonlijkheid erfelijk? - Tentamens 5
MC-vragen
Vraag 1
Welk deel van genetisch materiaal is het kleinst?
DNA
Het genoom
Een chromosoom
Vraag 2
Welke eigenschap is het meest genetisch bepaald?
Intelligentie
Attitudes
Creativiteit
Vraag 3
Amanda en Meenakshi zijn allebei meisjes met een hoog intelligentieniveau. Amanda groeit op in een Amerikaans gezin met hoogopgeleide ouders. Zij gaat uiteindelijk naar de universiteit om medicijnen te studeren. Meenakshi wordt echter vanaf haar 7e geacht mee te helpen in het huishouden en wordt op jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Op die manier leert ze nooit meer dan basis reken- en leesvaardigheden. Van wat voor soort interactie is dit een voorbeeld?
Genen bepalen aan welk soort omgeving een individu wordt blootgesteld
De omgeving bepaalt welke genetische predisposities tot uiting komen
Het individu gaat door genetische predisposities op zoek naar specifieke ervaringen.
Vraag 4
.... kan gediagnosticeerd worden direct na de geboorte, waardoor de mogelijkheid tot het ontwikkelen van mentale vertraging verkleind wordt.
PKU
Down syndroom
Schizophrenie
PKU and Down syndroom
PKU noch Down syndroom
Vraag 5
Sommige onderzoekers vergelijke identieke tweelingen die samen opgegroeid zijn met identieke tweelingen die apart opgegroeid zijn. Dit wordt gedaan, met het doel:
Om de noodzaak voor onderzoek naar fraternal twins te verminderen
Om de invloed van het milieu en genetica te onderscheiden
Om de rol van cultuur op genetisch-gedetermineerde trekken te onderzoeken
Om de bias in self-report measures te elimineren
Om de rol van niet-gedeelde familieomgevingen te onderzoeken bij de vergelijkbaarheid van identieke tweelingen
Vraag 6
Welke van de Big Five persoonlijkheidstrekken is het meest genetisch onderzocht?
Extraversie
Openheid voor ervaringen
Neuroticisme
Emotionele stabiliteit
A en B
A en D
B en D
Open vragen
Vraag 1
Op wat voor manier kan tweelingonderzoek inzicht geven in de bijdrage van genen en omgeving in de ontwikkeling van persoonlijkheid?
Vraag 2
Wat is het verschil tussen gedeelde en niet-gedeelde omgeving?
Vraag 3
Noem drie manieren waarop genen invloed hebben op de omgeving.
Vraag 4
Een onderzoeker wil weten welke dimensies van de Big Five erfelijk zijn. In tweelingonderzoek is er een hogere correlatie tussen consciëntieusheid bij monozygote tweelingen, terwijl er bij openheid een hogere correlatie is bij dizygote tweelingen. Welke eigenschap is het meest erfelijk op basis van deze gegevens?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
C
Vraag 2
A
Vraag 3
B
Vraag 4
A
Vraag 5
B
Vraag 6
F
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Monozygote tweelingen hebben de hoogste mate van identieke genen, terwijl dizygote tweelingen ongeveer 50% van het genetische materiaal delen. Vergelijkingen tussen monozygote en dizygote tweelingen kunnen dus inzicht geven in de bijdrage van genen.
Vraag 2
Gedeelde omgeving omvat alleen datgene wat verschillende individuen exact hetzelfde ervaren. Het gaat hierbij met name om de psychologische omgeving. Niet-gedeelde omgeving verwijst naar alle unieke ervaringen van een individu, van fysieke gebeurtenissen zoals ziekte tot psychosociale ervaringen. Dit zijn omgevingsfactoren zowel binnen als buiten de familie.
Vraag 3
Genen hebben invloed op de omgeving doordat de meeste mensen blootgesteld worden aan een omgeving die gecreëerd is door genetische verwanten. Genetisch bepaalde kenmerken hebben invloed op de manier waarop anderen op een individu reageren. Tot slot zoeken individuen een omgeving op waarin ze zich prettig voelen, wat onder invloed staat van genetisch bepaalde behoeften.
Vraag 4
Consciëntieusheid is waarschijnlijk in hogere mate erfelijk dan openheid.
Wat is de connectie tussen het brein en persoonlijkheid? - Tentamens 6
MC-vragen
Vraag 1
Bij welk systeem speelt de amygdala een belangrijke rol?
Het BIS/BAS-systeem
Sensatiezoeken
Het vecht/vluchtsysteem
Vraag 2
Hoe heet het proces waarbij het adaptief is om eigenschappen te bezitten die niet aan de extremen van een dimensie liggen?
Natuurlijke selectie
Directionele selectie
Stabiliserende selectie
Vraag 3
Welke medicijnen kunnen tot een hoge bloeddruk leiden?
SSRI’s
MAOI’s
Barbituraten
Vraag 4
Welk soort angststoornis kan verklaard worden vanuit biologische paraatheid?
Slangenfobie
Sociale fobie
- Gegeneraliseerde angststoornis
Vraag 5
Welke van de volgende dingen wordt niet verklaard door de evolutietheorie?
Het selecteren van een partner
Altruïsme
Openheid
Seksuele jaloezie
Geen van bovenstaande
Vraag 6
Welke van de volgende is waarschijnlijk geen karaktereigenschap van een high sensation seeker?
Het leven als een spel zien
Een lage tolerantie voor complexiteit
Meer gevarieerde seksuele ervaring
Een niet conformerende houding
Alle bovenstaande zijn karakteristieken van een high sensation seeker
Open vragen
Vraag 1
Wat is het verschil tussen de genetische en de evolutionaire benadering van persoonlijkheid?
Vraag 2
Thierry kan goed in het openbaar spreken, en ervaart niet zo veel stress als hij een presentatie moet geven. Voor zijn presentaties in werkgroepen haalt hij daardoor vaak goede cijfers. Benjamin houdt helemaal niet van presenteren en krijgt door zijn zenuwen vaak een black-out, maar hij kan zijn gemiddelde ophalen met het tentamen, want hij kan zich goed concentreren in een stille zaal. Dit vindt Thierry juist lastiger. Wie heeft waarschijnlijk het hoogste niveau van interne activatie?
Vraag 3
Noem twee evolutionaire verklaringen voor altruïsme.
Vraag 4
Katja ziet twee groepjes lifters staan bij een tankstation. Eén groep bestaat uit Nederlandse jongeren, de andere uit Franse jongeren. Welke groep zal zij het meest geneigd zijn te helpen volgens de evolutionaire theorie?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
C
Vraag 2
C
Vraag 3
B
Vraag 4
A
Vraag 5
E
Vraag 6
B
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
De genetische benadering richt zich op de specifieke genetische processen die onderliggend zijn aan persoonlijkheid. De evolutionaire benadering richt zich op de eeuwenlange processen die de genen gevormd hebben.
Vraag 2
Benjamin. Hij heeft waarschijnlijk een hoger niveau van interne activatie, waardoor lagere stimulatie van buitenaf sneller tot arousal leidt.
Vraag 3
Ten eerste vergroot altruïstisch gedrag de overlevingskansen van de groep. Ten tweede kan een voordeel voor het individu zijn dat de kans groter is zelf hulp terug te krijgen.
Vraag 4
De Nederlandse jongeren, die behoren tot haar eigen ‘groep’.
Wat is Freuds psychodynamische theorie? - Tentamens 7
MC-vragen
Vraag 1
Bij welke component van de anatomie van de geest hoort het realiteitsprincipe?
Id
Ego
Superego
Vraag 2
In welke fase van psychoseksuele ontwikkeling kan het Oedipuscomplex ontstaan?
De anale fase
De fallische fase
De genitale fase
Vraag 3
Martha en Peter zijn al jaren beste vrienden. Als Martha’s man op een dag vraagt of ze ooit verliefd is geweest op Peter, reageert ze boos. Door welk proces zou haar boze reactie verklaard kunnen worden?
Ontkenning
Fixatie
Weerstand
Vraag 4
Freud stelde dat al het gedrag psychologisch beheerst wordt. Dit wordt genoemd:
Vrije associatie
Sensorische anesthesie
Vrije wil
Motivationele determinisme
Het realiteitsprincipe
Vraag 5
In Freuds visie van neurose is paranoïde jaloersheid een kenmerk van:
Homoseksuele wensen
Een echte bedreiging van de relatie
Een seksueel conflict met betrekking tot de genitaliën
Ouderlijke controle
Problemen omtrent de toilet training
Open vragen
Vraag 1
Wat is motivationeel determinisme?
Vraag 2
Waarom kon droomanalyse volgens Freud inzicht geven in onbewuste processen?
Vraag 3
Wat is het verschil tussen eros en thanatos?
Vraag 4
Met welke drie psychodynamische taken is het ego voortdurend bezig?
Vraag 5
Hoe verklaarde Freud het ontstaan van neurose?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
B
Vraag 3
A
Vraag 4
D
Vraag 5
A
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Motivationeel determinisme betekent dat gedrag niet toevallig is, maar gedreven wordt door onbewuste psychologische motieven.
Vraag 2
Omdat dromen volgens Freud een uiting zijn van onbewuste wensen die niet vervuld kunnen worden.
Vraag 3
Eros verwijst naar levensinstincten, waaruit een oneindige bron van energie voortkomt, terwijl thanatos verwijst naar doodsinstincten, met de onderliggende wens om terug te keren naar een levenloze staat.
Vraag 4
De controle over onacceptabele impulsen van het id, het vermijden van de pijn die voortkomt uit het interne conflict, en het behouden van harmonie
Vraag 5
Volgens Freud ontstaat neurotische angst wanneer verdedigingsmechanismen niet sterk genoeg zijn om objectieve angst te verdringen.
Hoe wordt de psychodynamische theorie toegepast? - Tentamens 8
MC-vragen
Vraag 1
Welke methode die door de Harvard-persoonlijkheidspsychologen werd gebruikt, werd een model voor diagnostisch klinische praktijk?
De longitudinale studiemethode
De diagnostische raad
De biosociale benadering
Vraag 2
Wat is het primaire verschil tussen repressie en onderdrukking?
Onderdrukking is primair onbewust, repressie is primair bewust
Repressie houdt een vrijwillige onthouding van een gedachte of reactie in, onderdrukking houdt een onvrijwillige reactie in
Repressie is een automatische bescherming tegen angst, onderdrukking is meer overwegend van aard
Repressie is primair een volwassen reactie op angst, onderdrukking wordt primair gevonden bij kinderen
Geen van bovenstaande
Vraag 3
Welke van de volgende wordt door psychologen gebruikt om perceptuele verdediging te onderzoeken?
Implicit association test
Tachistoscope
Free association
Miller Behavioral Style Scale
A en D
Vraag 4
Blokkeringen bij vrije associatie worden .... genoemd
Motivational shifts
Weerstand
Gevoeligheid
Modale evaluatie
Onderdrukking
Vraag 5
Mensen die zeggen dat ze puzzels oplossen in het hoofd tijdens een tandartsbezoek, zijn waarschijnlijk:
Monitors
Repressors
Sensitizers
Blunters
C en D
Vraag 6
Zijn herstelde herinneringen, herinneringen van echte gebeurtenissen?
Nee, deze zijn meestal valse herinneringen die het resultaat zijn van een suggestieve therapeut
Nee, deze zijn meestal gereconstrueerd in de geest van het individu op zo'n manier dat ze geen echte gebeurtenis representeren
Ja, het zijn meestal herinneringen van gebeurtenissen die echt gebeurd zijn
Ja, ze kunnen herinneringen van echte gebeurtenissen zijn, maar het is ook mogelijk dat ze aangepast zijn in de geest van het individu
Geen van bovenstaande
Vraag 7
Repressors omschrijven zichzelf als:
In het algemeen tevreden
Snel angstig
Gevoelig jegens hen rondom zichzelf
Bedachtzaam
Neurotisch
Open vragen
Vraag 1
Op wat voor manier zou de Thematische Apperceptie Test inzicht geven in onbewuste processen?
Vraag 2
Noem drie hogere orde-motieven.
Vraag 3
Wat is overdracht in psychoanalytische therapie?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
C
Vraag 3
B
Vraag 4
B
Vraag 5
D
Vraag 6
D
Vraag 7
A
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
De thema’s in de verhalen zouden onbewuste wensen reflecteren
Vraag 2
De behoefte aan competentie, de behoefte aan macht en de behoefte aan intimiteit
Vraag 3
Overdracht houdt in dat de cliënt relaties met significante anderen op de therapeut projecteert
Hoe heeft de psychodynamische theorie zich na Freud ontwikkeld? - Tentamens 9
MC-vragen
Vraag 1
Welke van onderstaande verdedigingsmechanismen is een voorbeeld van sublimatie?
Haat wordt omgezet in een gevoel van liefde
Een boze reactie wordt toegeschreven aan een stressvolle dag op het werk
Interesse voor chirurgie als uiting van agressieve impulsen
Vraag 2
Uit welke twee aspecten bestaat de schaduwzijde van de persoonlijkheid volgens Carl Jung?
Animus en anima
Eros en thanatos
Id en instinct
Vraag 3
Welk thema staat in de puberteit centraal volgens de psychosociale theorie van Erik Eriksson?
Intimiteit vs. Isolatie
Identiteit vs. Rolverwarring
Industrie vs. Inferioriteit
Vraag 4
Amy wordt getest in de Strange Situation-procedure. Zij huilt wanneer haar moeder weggaat, maar laat zich optillen en troosten wanneer haar moeder weer terugkomt. Welke hechtingsstijl heeft Amy?
Veilige hechting
Onzeker-ambivalente hechting
Onzeker-vermijdende hechting
Vraag 5
In de object relatie theorie zijn “objecten”:
Belangrijke gebeurtenissen in het leven van een individu
Andere mensen
Dingen met grote waarde voor het individu
Psychologische eenheden, geëvalueerd door een psycholoog
A, B en C
Vraag 6
Wie van de volgende theoretici claimde dat het moderne kind beroofd is van empatische spiegeling?
Erikson
McClelland
Bowlby
Kohut
Klein
Open vragen
Vraag 1
Noem twee overeenkomsten tussen de psychoseksuele ontwikkelingstheorie van Freud en de psychosociale persoonlijkheidstheorie van Eriksson.
Vraag 2
Op wat voor manier spelen significante anderen een rol in de ontwikkeling van het zelf volgens de objectrelatiestheorie?
Vraag 3
Wat zijn interne werkmodellen in de hechtingstheorie?
Vraag 4
Casper had twee werkende ouders en moest vaak alleen thuisblijven toen hij klein was. Tegenwoordig zou hij getypeerd worden als ‘sensation seeker’, omdat hij veel extreme sporten doen zoals wildwaterkanoën en bungeejumpen. Hoe zou zijn gedrag verklaard kunnen worden volgens de theorie van Kohut?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
C
Vraag 2
A
Vraag 3
B
Vraag 4
A
Vraag 5
B
Vraag 6
D
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Ten eerste bestaan beide theorieën uit stadia. Ten tweede staat in ieder stadium een specifiek thema centraal.
Vraag 2
De relatie met significante anderen in de vroege kinderjaren wordt gekoppeld aan het relationele zelf.
Vraag 3
Mentale representaties van anderen en het zelf die gedrag en ervaringen in andere relaties sturen.
Vraag 4
Volgens Kohut is de empathische respons van de ouders essentieel voor de ontwikkeling. Emotionele onderstimulatie, bijvoorbeeld doordat de ouders weinig aanwezig zijn, kan leiden tot het zoeken van sterke sensaties om gevoelens van eenzaamheid te vermijden.
Wat zijn de gedragsconcepten? - Tentamens 10
MC-vragen
Vraag 1
Bij het aanleren van angst kan een neutrale situatie gekoppeld worden aan een angstopwekkende stimulus. Als je angstig reageert op het binnenstappen van een witte kamer doordat je hier een keer gebeten bent door een hond, wat is dan de witte kamer voor onderdeel van het leerproces?
Cue
Drijfveer
Bekrachtiger
Vraag 2
Jonathan is bang voor bruggen doordat hij ooit bijna is gevallen van een brug met instortingsgevaar. Wat voor soort conditionering heeft hier opgetreden?
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Hogere orde conditionering
Vraag 3
Inge is twee jaar geleden aangereden bij het oversteken van een zebrapad en voelt nog steeds heftige angst wanneer ze bij een zebrapad staat. Wat is in dit geval de ongeconditioneerde stimulus?
Het zebrapad
De aanrijding
De angst tijdens de aanrijding
Vraag 4
Kleuters leren dat ze tikkertje mogen spelen op het schoolplein, maar niet in de klas. Waar is dit een voorbeeld van?
Generalisatietraining
Discriminatietraining
Shaping
Vraag 5
Peter zit in een forensische jeugdinrichting. Door ongewenst gedrag mag hij in het weekend geen bezoek ontvangen. Wat voor vorm van bekrachtiging wordt hier toegepast?
Positief straffen
Negatieve bekrachtiging
Negatief straffen
Vraag 6
Een reflex kan ook een .... genoemd worden.
Geconditioneerde reactie
Ongeconditioneerde stimulus
Operant
Ongeconditioneerde reactie
Geconditioneerde stimulus
Vraag 7
Wat poogt klassieke conditionering te doen?
Een geconditioneerde stimulus te paren met een neutrale stimulus
Een geconditioneerde reactie te paren met een geconditioneerde stimulus
Een neutrale reactie te paren met een ongeconditioneerde reactie
Een neutrale reactie te paren met een ongeconditioneerde stimulus
Een ongeconditioneerde reactie te paren met een ongeconditioneerde stimulus
Open vragen
Vraag 1
Hoe ontstaan conflicten volgens de psychodynamische leertheorie?
Vraag 2
Wat is stimuluscontrole in de theorie van Skinner?
Vraag 3
Welke vorm van conditionering leidt tot de meest blijvende effecten: continue of partiële bekrachtiging? Leg uit waarom.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
A
Vraag 3
B
Vraag 4
B
Vraag 5
C
Vraag 6
D
Vraag 7
A
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Conflicten ontstaan doordat een stimulus wordt geassocieerd met zowel een beloning als een straf. Hierdoor ontstaat een conflict tussen een benaderings- en vermijdingsreactie
Vraag 2
Stimuluscontrole betekent dat stimuli uit de omgeving bepalend zijn voor gedrag.
Vraag 3
Partiële bekrachtiging leidt tot de meest blijvende effecten, omdat er regelmatig, maar niet altijd, bekrachtiging wordt gegeven tijdens het leerproces. Uitdoving treedt daarom minder snel op als de bekrachtiging wordt gediscontinueerd.
Hoe wordt gedrag geanalyseerd en gemodificeerd? - Tentamens 11
MC-vragen
Vraag 1
In welke situatie kan functionele analyse volgens Skinner het beste uitgevoerd worden?
Laboratorium
Naturalistische setting
Gestandaardiseerde klinische setting
Vraag 2
Bij welk soort problematiek is aversietherapie effectief?
Depressie
Angst
Verslaving
Vraag 3
Kinderen belonen voor het maken van een mooie tekening kan ertoe leiden dat ze tekenen niet meer zo leuk vinden als voor de beloning. Door welk proces kan dit verklaard worden?
Discriminatie
Aversieve conditionering
Overjustificatie
Vraag 4
Wat bepaalt een functionele analyse?
Persoonlijkheidskenmerken
Covariaties in situationeel gedrag
Motivationele gradiënten
De stabiliteit van gedrag over tijd
Interindividuele gedragsverschillen
Vraag 5
Een gedragstherapeut evalueert waarschijnlijk:
De gehele persoon
De acties van het individu
De gezondheid van het individu
Abnormaliteiten van de persoon
De adequaatheid van het individu
Open vragen
Vraag 1
Wat voor methode gebruik je wanneer je vaste gedragseenheden bijhoudt in een specifiek tijdsinterval?
Vraag 2
Welke vorm van bekrachtiging is effectief gebleken bij levenslang opgenomen psychiatrische patiënten?
Vraag 3
Noem de drie stappen van systematische desensitisatie.
Vraag 4
Wat is contingency management?
Vraag 5
Hoe kan depressie verklaard worden vanuit gedragstheorie?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
C
Vraag 3
C
Vraag 4
B
Vraag 5
B
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Directe gedragsobservatie
Vraag 2
Het geven van tokens die ingewisseld kunnen worden voor privileges zoals privacy en recreatie blijkt effectief te zijn als bekrachtiging in deze populatie.
Vraag 3
De eerste stap is het maken van een hiërarchie van angstopwekkende stimuli; de tweede stap is het aanleren van een ontspanningstechniek; de derde stap is het koppelen van de ontspanning aan de angstopwekkende stimuli.
Vraag 4
Contingency management is het direct belonen van gewenst gedrag.
Vraag 5
Bij depressie treedt terugtrekking op omdat de omgeving onvoldoende responsief en dus onvoldoende belonend is. Het maladaptieve terugtrekken wordt vervolgens wel beloond doordat naar het klagen geluisterd wordt. Een vicieuze cirkel ontstaat doordat de beloning van het klagen leidt tot meer terugtrekking, et cetera.
Wat zijn de fenomenologisch-humanistische concepten? - Tentamens 12
MC-vragen
Vraag 1
Welke gebeurtenissen hebben volgens de veldtheorie van Lewin invloed op gedrag?
Gebeurtenissen in het verleden
Gebeurtenissen in het nu
Gebeurtenissen in de toekomst
Vraag 2
Welke test kan gebruikt worden om persoonsconstructen in kaart te brengen?
Role Construct Repertory Test
Impliciete associatietest
Narratieve identiteitstest
Vraag 3
Welke vorm van therapie komt voor uit de theorie van Rogers?
Cliëntgerichte therapie
Groepsgerichte therapie
Zelfanalyse-therapie
Vraag 4
Fenomenologie vertoont overeenkomsten met:
Existentialisme
Psychodynamica
Trekken-dispositie
Jungiaanse theorie
Aristotelische theorie
Vraag 5
Phenomenologisten houden zich bezig met:
Subjectieve ervaringen
Onbewuste motieven
Universele trekken
Sociale omgevingen
Aangeleerd gedrag
Open vragen
Vraag 1
Volgens welke stroming beschikken mensen over vrije wil en zijn ze volledig verantwoordelijk voor hun eigen gedrag?
Vraag 2
Noem de twee theoretici die als belangrijkste grondleggers van de humanistische benadering gezien kunnen worden.
Vraag 3
Waarom is onvoorwaardelijke positieve waardering van belang volgens Rogers?
Vraag 4
Noem twee kenmerken van persoonlijkheidsconstructen uit de theorie van Kelly
Vraag 5
Wat is constructief alternativisme?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
A
Vraag 3
A
Vraag 4
A
Vraag 5
A
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Existentialisme
Vraag 2
Maslow en Rogers
Vraag 3
Als waardering van anderen onvoorwaardelijk is, zal de waardering voor het zelf ook onvoorwaardelijk zijn.
Vraag 4
Bipolariteit en permeabiliteit
Vraag 5
Constructief alternativisme houdt in dat ieder individu de situatie op zijn eigen manier interpreteert.
Wat is het interne perspectief? - Tentamens 13
MC-vragen
Vraag 1
Corinne ziet zichzelf als een gemiddeld goede turnster, maar ze streeft ernaar een topturnster te zijn. Van wat voor discrepantie in het zelfconcept is er bij haar sprake?
Tussen het actuele zelf en het verwachte zelf
Tussen het verwachte zelf en het ideale zelf
Tussen het actuele zelf het ideale zelf
Vraag 2
Bij welke methode worden verschillende objecten en personen op bipolaire dimensies geplaatst?
De Q-sorteringstechniek
De semantische differentiaal
De narratieve differentiaal
Vraag 3
Maarten heeft ADHD en heeft al verschillende therapieën geprobeerd om van zijn klachten af te komen. Hij wil vooral zijn zelfbewustzijn en interpersoonlijke bewustzijn versterken om beter met zijn gedragsproblemen om te kunnen gaan. Welke therapie sluit goed aan bij zijn doel?
Sensitiviteitstraining
Familietherapie
Gestalttherapie
Vraag 4
Op welke theoretische stromingen is therapie met groepservaringen gebaseerd?
Psychodynamische en fenomenologisch-humanistische theorie
Gedragstheorie en fenomenologisch-humanistische theorie
Gedragstheorie en persoonlijkheidstrekkentheorie
Vraag 5
Het is aangetoond dat meditatie:
De metabolisme verlaagd
De alfa-golven in de hersenen vergroot
De bloeddruk verlaagt
Stress verlaagt
Alle bovenstaande
Vraag 6
Welke van de volgende psychologen ontwikkelde een benadering voor het bestuderen van personen door de verhalen die ze vertellen, als ze proberen wijs te worden uit hun ervaringen?
Higgins
Cattell
Allport
Freud
McAdams
Open vragen
Vraag 1
Leg uit op wat voor manier het zelfconcept invloed heeft op copingstrategieën.
Vraag 2
Welk argument kan worden aangevoerd voor het gebruik van een psychobiografie als onderzoeksmethode in de persoonlijkheidspsychologie?
Vraag 3
Wat is positieve psychologie?
Vraag 4
Noem de vier kerningrediënten van veerkrachtigheid.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
C
Vraag 2
B
Vraag 3
C
Vraag 4
A
Vraag 5
E
Vraag 6
E
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Discrepanties in het zelfconcept kunnen tot verschillende emoties leiden, en verschillende emoties kunnen tot verschillende copingstrategieën leiden.
Vraag 2
De psychobiografie is een kwalitatieve onderzoeksmethode. Volgens voorstanders hoeft wetenschappelijk onderzoek in de persoonlijkheidspsychologie niet altijd kwantitatief te zijn, omdat het om individuen gaat.
Vraag 3
Positieve psychologie is de stroming die gericht is op zelfactualisatie en veerkracht.
Vraag 4
Betekenis zoeken, optimisme, self-efficacy en sociale steun zoeken.
Wat zijn de sociaal-cognitieve concepten? - Tentamens 14
MC-vragen
Vraag 1
Welke van onderstaande stellingen is waar over observationeel leren?
Bij observationeel leren wordt nooit verbale instructie gegeven
Bij observationeel leren wordt nooit directe bekrachtiging gegeven
Bij observationeel leren wordt nooit invloed uitgeoefend op verwachtingen
Vraag 2
Patrick heeft sinds kort rijles. Hij ziet zijn broer netjes fileparkeren, en denkt dat hij dit nog lang niet zal kunnen uitvoeren. Wat verwacht je op basis van zijn self-efficacy?
Zijn self-efficacy is laag, dus het zal hem snel lukken
Zijn self-efficacy is hoog, dus het zal hem snel lukken
Zijn self-efficacy is laag, dus het zal hem niet snel lukken
Vraag 3
Bij welke sociaal-cognitieve persoonlijkheidsvariabele speelt selectieve aandacht een rol?
Encodering
Verwachtingen en overtuigingen
Doelen en waarden
Vraag 4
Tamara heeft een negatief zelfbeeld. Wat verwacht je met betrekking tot haar reactietijd op de IAT?
Haar reactietijd is sneller wanneer de categorieën ‘zelf’ en ‘goed’ op dezelfde toets zitten
Haar reactietijd is sneller wanneer de categorieën ‘zelf’ en ‘slecht’ op dezelfde toets zitten
Haar reactietijd is sneller wanneer de categorieën ‘niet zelf’ en ‘slecht’ op dezelfde toets zitten
Vraag 5
Voor welke problematiek is de cognitieve herstructurering van Beck ontwikkeld?
Depressie
Schizofrenie
ADHD
Vraag 6
Welke van de volgende wordt beschouwd als de variabele van een persoon?
Waarden
Construals
Emoties
Overtuigingen
Alle bovenstaande
Vraag 7
Welke van de volgende is een voorbeeld van een self-efficacy overtuiging?
De verwachting van een vrouw dat haar vriend het uit gaat maken
De overtuiging van een man dat zijn moeder de operatie overleefd
De overtuiging van een meisje dat ze het zwembad over kan zwemmen
De overtuiging van een jongen dat het gaat regenen
De overtuiging van een vrouw dat haar secretaris niet eerlijk is
Open vragen
Vraag 1
Wat zijn hot cognitions?
Vraag 2
Wat is het doel van de typologie van als-dan relaties?
Vraag 3
Wat is de overeenkomst tussen CGT en cliëntgerichte therapie?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
C
Vraag 3
A
Vraag 4
B
Vraag 5
A
Vraag 6
E
Vraag 7
C
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Hot cognitions zijn gedachten die sterke emoties oproepen.
Vraag 2
Het doel van typologie van als-dan relaties is om de kans op specifiek gedrag in specifieke situaties te voorspellen.
Vraag 3
In zowel CGT als cliëntgerichte therapie is er aandacht voor de subjectieve ervaring van de cliënt en is het doel om een evenwichtig leven te creëren.
Welke sociaal-cognitieve processen zijn er? - Tentamens 15
MC-vragen
Vraag 1
Welk aspect van het zelf leidt tot het overdrachtsproces volgens sociaal-cognitieve theorie?
Het relationele zelf
Het mogelijke zelf
Het aangeleerde zelf
Vraag 2
Mariska heeft gesolliciteerd voor een baan als gedragstherapeut. Ze wordt niet aangenomen. Zij schrijft dit toe aan haar eigen gebrek aan de juiste capaciteiten; ze denkt dat haar antwoorden op de vragen in het gesprek niet intelligent genoeg overkwamen. Dit gevoel heeft ze niet alleen bij sollicitaties, maar ook bijvoorbeeld tijdens etentjes met vrienden en bij opdrachten voor haar opleiding. Hoe zou je haar attributiestijl karakteriseren?
Een hulpeloze attributiestijl
Een pessimistische attributiestijl
Een optimistische attributiestijl
Vraag 3
Karim heeft zijn rijbewijs gehaald binnen twee maanden. Wat voor attributie kan hij het beste maken om zijn eigenwaarde te versterken?
Een specifieke attributie
Een externe attributie
Een interne attributie
Vraag 4
Welke van onderstaande mechanismen leidt tot subjectieve continuïteit van het zelfconcept?
Priming
Cognitieve reductie en simplificatie
Zelfevaluatie
Vraag 5
Welke van onderstaande gedachten is het meest kenmerkend voor een beheersingsgericht kind?
‘Ik heb nooit een goed geheugen gehad’
‘Ik moet beter mijn best doen’
‘Deze opdracht is alleen slimme kinderen’
Vraag 6
Jack is een 10 jaar oude tennisspeler. “zelf als zoon" is een van Jacks:
Zelf concepten
Mogelijke zelf
Huidige zelf
Verleden zelf
Werkende zelf
Vraag 7
De zelf heeft twee aspecten. Het 'ik' aspect is:
Een set van theorieën over hoe de 'ik' waargenomen wordt
Een zelf-theorie
Een actieve agent
Gerepresenteerd in zelf-concepten
Alle bovenstaande
Open vragen
Vraag 1
In een klassiek experiment gingen gezonde proefpersonen bij verschillende psychiatrische klinieken langs voor een intake. Hoewel zij dus geen werkelijke psychiatrische stoornissen hadden, werd er bijna altijd een diagnose gesteld. Hoe zou je dit kunnen verklaren aan de hand van schema’s?
Vraag 2
Wat is een self-fulfilling prophecy?
Vraag 3
Noem de drie aspecten van een optimistische verklaringsstijl voor negatieve gebeurtenissen.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
B
Vraag 3
C
Vraag 4
B
Vraag 5
B
Vraag 6
B
Vraag 7
C
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
De diagnostici in de psychiatrische klinieken zijn voortdurend bezig met psychiatrische patiënten; daardoor zijn de schema’s over psychiatrische stoornissen beschikbaar en toegankelijk. Aangezien de proefpersonen zich aanmeldden voor een intake, zijn de schema’s eveneens toepasbaar. Het gedrag dat consistent is met de schema’s over psychiatrische patiënten wordt daardoor door de diagnostici gemakkelijker opgemerkt en opgeslagen, waardoor het beeld binnen het schema van een psychiatrische stoornis past.
Vraag 2
Dit is een verwachting over een persoon die de interactie met die persoon bepaalt; deze interactie leidt ertoe dat de persoon zich conform deze verwachting gedraagt.
Vraag 3
Extern, specifiek en tijdelijk.
Hoe worden de levels geïntegreerd? - Tentamens 16
MC-vragen
Vraag 1
Op welke modellen zijn moderne informatieverwerkingsmodellen voor persoonlijkheid gebaseerd?
Neurale netwerkmodellen
Computermodellen
Biosociale modellen
Vraag 2
Skiën is sterk geassocieerd met sneeuw, maar niet met het strand. Wat voor soort link heeft skiën met het strand?
Geen link
Een activerende link
Een inhiberende link
Vraag 3
Een netwerk informatieprocesmodel wordt gekenmerkt door:
Nodes
Links
Excitatory Links
Connecties
Alle bovenstaande
Vraag 4
Wat is een basis assumptie van het informatie-proces systeemmodel van persoonlijkheid?
Stabiele organisatie van relaties
Flexibele aanwezigheidsinzet
Chronische toegankelijkheid
A en C
Alle bovenstaande
Vraag 5
Welke van de volgende is een voorbeeld van een promotie focus?
Thuis blijven en studeren, omdat je denkt dat je test kan falen
Pizza bestellen, omdat je niet denkt dat je date jouw kookkunsten waardeert
Naar een disco gaan met vrienden, omdat je niet wilt dat ze denken dat je saai bent
Een agent uitnodigen naar je opvoering, omdat je denkt beroemd te kunnen worden
Alle bovenstaande
Vraag 6
Dingen waarop een individu in het speciaal is afgesteld zijn:
Psychologische situaties
Nodes
Actieve ingrediënten
CAUs
Brandpunten
Vraag 7
Cognitief-affectieve eenheden kunnen geen .... zijn:
Gedragingen
Doelen
Representaties van het zelf
Emoties
Overtuigingen
Vraag 8
Wanneer Rejection Sensitive individuals een interpersoonlijke afwijzing ervaren:
Verdrukken zij de gebeurtenis
Trekken ze zich terug uit de relatie
Verdubbelen zij hun inspanningen om emotionele nabijheid te verkrijgen
Maken zij globale, externe attributies
Reageren ze met woede en vijandigheid
Open vragen
Vraag 1
Noem twee basisassumpties van het CAPS.
Vraag 2
Hoe kan narcisme gekoppeld worden aan het CAPS?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
C
Vraag 3
E
Vraag 4
D
Vraag 5
D
Vraag 6
C
Vraag 7
A
Vraag 8
E
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Chronische toegankelijkheid en stabiele organisatie van relaties
Vraag 2
Volgens Morf en collega’s is in het CAPS te zien dat narcisten voortdurend bevestiging zoeken voor hun grandioze zelfschema in sociale situaties. Doordat ze echter een gebrek aan empathie hebben, wordt het zelfvertrouwen op korte termijn wel behouden, maar op de lange termijn verliezen ze interpersoonlijke relaties en wordt het zelfvertrouwen juist lager.
Wat houdt zelfregulatie in? - Tentamens 17
MC-vragen
Vraag 1
Wat is de bijdrage van het persoonlijkheidstrekkenniveau aan zelfregulatietheorie?
Individuele verschillen in het hot/cool systeem
Egocontrole en -veerkracht
De relatie tussen zelfregulatie en zelfactualisatie
Vraag 2
Wat is het verschil tussen ‘hot’ en ‘cool’ construal?
Hot is emotioneel, cool is rationeel
Hot is rationeel, cool is emotioneel
Het is afhankelijk van de situatie
Vraag 3
Jamie doet mee aan de marshmallow test. Hij zingt een liedje in zijn hoofd tijdens het wachten. Welke strategie past hij toe?
Cognitieve transformatie
Zelf afleiding creëren
Hot construal
Vraag 4
Geraldine is studente geneeskunde. In de snijzaal probeert ze haar negatieve gevoelens te onderdrukken. Na het snijzaalpracticum moet ze een schriftelijke test afleggen. Wat verwacht je van haar prestatie?
Haar prestatie wordt beter
Haar prestatie wordt slechter
Haar prestatie blijft gelijk
Vraag 5
Welke hersenstructuur is betrokken bij het emotionele systeem uit het biosociale twee-systemenmodel?
Amygdala
Prefrontale cortex
Hippocampus
Vraag 6
Welke gedeelte van de hersenen is verantwoordelijk voor koele, cognitieve reacties?
Hippocampus
Frontale kwab
Amygdala
Ascending reticular activation system
Cerebellum
Vraag 7
Wie van de volgende theoretici wordt geassocieerd met het vertragen van dankbaarheid paradigma?
Anderson
Cattell
Markus
Mischel
Seligman
Open vragen
Vraag 1
Welke twee factoren bepalen of zelfregulatie effectief is?
Vraag 2
Wat zijn de positieve effecten van zelfregulatie op lange termijn?
Vraag 3
Op wat voor manier kunnen implementatie-intenties helpen bij het nastreven van doelen?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
A
Vraag 3
B
Vraag 4
B
Vraag 5
A
Vraag 6
A
Vraag 7
D
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Motivatie en competentie
Vraag 2
Betere sociale en cognitieve competentie, en beter mentaal welzijn.
Vraag 3
Door implementatie-intenties ontstaat een mentale link tussen de situatie en de beoogde actie, die automatisch geactiveerd wordt wanneer de doelsituatie zich voordoet. Zelfregulatie kost minder inspanning door deze automatische activatie.
Wat is de relatie tussen persoonlijkheid en de sociale context? - Tentamens 18
MC-vragen
Vraag 1
Welk soort variatie is groter?
Variatie tussen culturen
Variatie binnen culturen
De interactie binnen en tussen culturen
Vraag 2
Wanneer zijn sekseverschillen voor het eerst zichtbaar?
Bij pasgeboren kinderen
Wanneer het socialisatieproces begint
Na de socialisatie
Vraag 3
Hoe kan het verschil tussen mannen en vrouwen in de typische stressreactie verklaard worden?
Mannen worden vaker blootgesteld aan heftige stresssituaties
Vrouwen zijn gevoeliger voor culturele invloeden
Mannen en vrouwen hebben een verschillende neuroendocriene reactie
Vraag 4
Individualisme refereert naar:
Het gevoel van zelfwaarde van een individu
Een typologie die enkel gevonden wordt in de West Europese cultuur
Een cultureel betekenissysteem
Een culturele typologie, gekenmerkt door het nastreven van persoonlijke doelen
Een persoonlijkheidstheorie vergelijkbaar met het existentialisme
Vraag 5
Mannen hebben vaker een 'vecht' reactie op stress dan vrouwen, omdat:
Ze androgenen hebben
Ze testosteron hebben
Ze vaker met bedreigingen te maken hebben
Ze minder stress ervaren
Alle bovenstaande
Open vragen
Vraag 1
Leg uit waarom de tweedeling tussen individualisme en collectivisme te simplistisch is.
Vraag 2
Wat zijn ‘cultural affordances’?
Vraag 3
Waarom is interpersoonlijke verbinding volgens het sociaal-cognitieve niveau van belang voor zelfconstructie?
Vraag 4
Wat is selfhood?
Vraag 5
Mariekes ouders zijn beiden depressief geweest in het verleden. Op basis van kennis over erfelijkheid is de kans groot dat Marieke eveneens een depressie ontwikkeld. Wat zou ze kunnen doen om invloed op deze predispositie uit te oefenen? Noem twee mogelijkheden.
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
A
Vraag 3
C
Vraag 4
D
Vraag 5
A
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
De meeste culturen bevatten elementen van beide dimensies en passen niet goed binnen één van de twee.
Vraag 2
Cultural affordances zijn gelegenheden om culturele waarden, standaarden en doelen te uiten.
Vraag 3
Door de steun en verbinding met anderen ontstaat een gevoel van hechting en wederzijdse steun, wat bijdraagt aan het gevoel van efficacy, agency en competentie.
Vraag 4
Selfhood is het bewustzijn van de eigen gevoelens, gedachten en gedrag (zelf als object) en de actieve rol in zelfconstructie (zelf als agent).
Vraag 5
De genetische predispositie vergroot de kans op een depressie bij Marieke, maar een genetische predispositie wil niet zeggen dat de depressie met 100% zekerheid zal ontwikkelen; het gedeelte dat niet verklaard kan worden door erfelijkheid, is toe te schrijven aan omgevingsinvloeden. Marieke kan dus haar omgeving beïnvloeden (mogelijkheid 1), door bijvoorbeeld positieve ervaringen en steun van anderen op te zoeken. Daarnaast is het mogelijk om de structuur en functie van de hersenen te veranderen door leerprocessen (mogelijkheid 2); ze kan dus bijvoorbeeld leren op een positieve manier naar de wereld te kijken.
Samenvatting van Introduction to Personality: Toward an Integrative Science of the Person van Mischel e.a. - 8e druk
- Wat is persoonlijkheid en hoe wordt deze geanalyseerd? - Chapter 1
- Welke data, methoden en instrumenten worden gebruikt bij de wetenschap der persoonlijkheid? - Chapter 2
- Wat zijn de persoonlijkheidstypen en -trekken? - Chapter 3
- Hoe komen disposities tot uitdrukking? - Chapter 4
- Is persoonlijkheid erfelijk? - Chapter 5
- Wat is de connectie tussen het brein en persoonlijkheid? - Chapter 6
- Wat is Freuds psychodynamische theorie? - Chapter 7
- Hoe wordt de psychodynamische theorie toegepast? - Chapter 8
- Hoe heeft de psychodynamische theorie zich na Freud ontwikkeld? - Chapter 9
- Wat zijn de gedragsconcepten? - Chapter 10
- Hoe wordt gedrag geanalyseerd en gemodificeerd? - Chapter 11
- Wat zijn de fenomenologisch-humanistische concepten? - Chapter 12
- Wat is het interne perspectief? - Chapter 13
- Wat zijn de sociaal-cognitieve concepten? - Chapter 14
- Welke sociaal-cognitieve processen zijn er? - Chapter 15
- Hoe worden de levels geïntegreerd? - Chapter 16
- Wat houdt zelfregulatie in? - Chapter 17
- Wat is de relatie tussen persoonlijkheid en de sociale context? - Chapter 18
Wat is persoonlijkheid en hoe wordt deze geanalyseerd? - Chapter 1
Wat is persoonlijkheidspsychologie?
De meeste mensen hebben een idee over wat persoonlijkheid inhoudt; er wordt vaak naar verwezen wanneer er over sociale vaardigheden of het meest dominante kenmerk van een persoon wordt gepraat. In de persoonlijkheidspsychologie gaat de definitie echter veel verder. Doordat de definitie vele aspecten heeft, wordt de complexiteit van de menselijke persoonlijkheid hierin gereflecteerd. Persoonlijkheidskenmerken zijn in het algemeen relatief stabiel. De reactie op een soortgelijke situatie kan verschillen tussen personen; in dat geval wordt er gekeken naar individuele verschillen. Een reactie van een persoon kan echter ook veranderen, afhankelijk van de situatie; dit is coherentie in de manier waarop het gedrag verandert. Ook zulke veranderingen kunnen veel vertellen over persoonlijkheid. Het doel van persoonlijkheidspsychologie is om gedrag te beschrijven en voorspellen en daarnaast om aspecten van de persoonlijkheid te begrijpen en verklaren.
Persoonlijkheid definiëren is niet gemakkelijk, omdat niet alleen individuele verschillen een rol spelen, maar ook interactie met de omgeving en de psychologische aspecten die onderliggend zijn aan gedachten, gevoel en gedrag. De definitie van het begrip omvat dus de volgende aspecten:
Persoonlijkheid is continu, stabiel en coherent;
Persoonlijkheid komt op vele manieren tot uiting: van observeerbaar gedrag tot innerlijke gedachten en gevoelens;
Persoonlijkheid is georganiseerd;
Persoonlijkheid is een voorspeller voor sociaal gedrag;
Persoonlijkheid is een psychologisch concept, maar is ook verbonden met biologische kenmerken van een individu.
Wat is de gedachte achter persoonlijkheid?
Hoewel persoonlijkheidspsychologie een relatief jong veld is, werd er in de Griekse Oudheid al nagedacht over vragen die gerelateerd zijn aan het veld. Zo postuleerde Hippocrates over verschillende typen basistemperament gerelateerd
.......read morePsychology and behavorial sciences - Theme
Summaries, study notes, internships, tips and tools for study and work in psychology and behavorial sciences
- 1 of 2141
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution