College- en werkgroepaantekeningen bij Onderzoekspracticum 2 - UL
Study Notes bij Onderzoekspracticum 2 - Pedagogiek B2 - UL (2014/2015)
College 1
Experiment
In een experiment wordt gebruik gemaakt van experimentele units. Dit zijn de individuen waarop de onderzoeker het experiment uitvoert. Een experimentele unit kan bestaan uit één individu, maar bijvoorbeeld ook uit een gezin. Als de individuen mensen zijn, wordt er gesproken over proefpersonen of subjecten.
Experimentele eenheden worden blootgesteld aan experimentele condities. De experimentele conditie is een treatment/behandeling. In elk experiment is er sprake van een onafhankelijke variabele die wordt gemanipuleerd door de onderzoeker. Deze variabele wordt een factor genoemd en kan uit verschillende levels (niveaus) bestaan. Een onderzoeker kan bijvoorbeeld 0, 2 of 4 koppen koffie toedienen aan zijn proefpersonen om te kijken wat het effect is op reactievermogen. De factor heeft dan drie levels.
Het voordeel van een experiment ten opzichte van een observationele studie is dat er een oorzaak-gevolgrelatie kan worden vastgesteld. Je sluit alle andere mogelijke variabelen uit. Proefpersonen worden bij een experiment aselect worden toegewezen aan een experimentele groep of controlegroep.
Twee-factor experiment
In een twee-factor experiment wordt gebruik gemaakt van twee onafhankelijke variabelen. Een voordeel hiervan is dat de onderzoeker de invloed van meerdere onafhankelijke variabelen kan onderzoeken. Bovendien kan ook het interactie-effect onderzocht worden, oftewel de combinatie van de twee onafhankelijke variabelen samen.
Experimentele controle
Experimentele controle wil zeggen dat de onderzoeker zichzelf ervan verzekert dat een effect daadwerkelijk komt door de onafhankelijke variabele. Deze controle wordt bereikt door het gebruik van een experimenteel design, waarbij er sprake is van een experimentele groep en een controlegroep. De experimentele groep wordt blootgesteld aan de experimentele manipulatie, de controlegroep juist niet.
In een onderzoek kan er sprake zijn van een placebo-effect. Dit komt vaak ter sprake bij medicijnonderzoek. Het kan dan zijn dat een medicijn zonder werking tóch effect heeft op een patiënt. Enkel de suggestie van een werkzaam medicijn zorgt dan dat de patiënt al positief reageert. In onderzoek wordt voor dit effect gecontroleerd door de controlegroep een medicijn zonder werking toe te dienen. Bij een gebrek aan experimentele controle ontstaat er bias (een systematische vertekening van de resultaten).
Randomisatie
Om de invloed van achtergrondvariabelen uit te sluiten, moeten groepen op alle achtergrondvariabelen vergelijkbaar zijn. Dit wordt gedaan door randomisatie, ook wel aselecte toewijzing, wat inhoudt dat elke proefpersoon een even grote kans heeft om in een bepaalde experimentele conditie terecht te komen. Let op: randomisatie wil niet zeggen dat de steekproef ook random is!
Aandachtspunten
Om een goed experiment uit te voeren is het
.....read moreStudy Notes bij Onderzoekspracticum 2 - Pedagogiek B2 - UL (2015/2016)
Deze collegeaantekeningen zijn gebaseerd op het studiejaar 2015-2016, zie de bijlagen onderaan.
College 1:
college_1_onderzoekspracticum_2.pdf
College 2:
college_2_onderzoekspracticum_2.pdf
College 3:
college_3_onderzoekspracticum_2.pdf
College 4:
college_4_onderzoekspracticum_2.pdf
College 5:
college_5_onderzoekspracticum_2.pdf
College 6:
college_6_onderzoekspracticum_2.pdf
College 7:
college_7_onderzoekspracticum_2.pdf
College 8:
college_8_onderzoekspractium_2.pdf
College 9:
college_9_onderzoekspracticum_2.pdf
College 10:
college_10_onderzoekspracticum_2.pdf
College 11:
college_11_onderzoekspracticum_2.pdf
College 12:
college_12_onderzoekspracticum_2.pdf
College 13:
Werkgroepaantekeningen Onderzoekspracticum 2 (OP2 - Pedagogiek Leiden)
Werkgroepaantekeningen Onderzoekspracticum 2 (OP2 - Pedagogiek Leiden)
Add new contribution