Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2014-2015.
Parents as Learning Partners in the Development of Technological Fluency (Barron, Kennedy Martin, Takeuchi & Fithian, 2009)
Dit artikel bespreekt ouderlijke ondersteuning bij nieuwe media vaardigheden en technologische vaardigheden. Er zijn interviews afgenomen bij acht middelbare scholieren en hun ouders. Deze acht scholieren hadden allemaal veel technologische ervaring.
Kinderen gebruiken steeds vaker technologie voor persoonlijke interesses, hulp bij huiswerk enz. Ze kunnen media gebruiken om kunst te creëren of om bijvoorbeeld spellen te ontwikkelen. Deze activiteiten kunnen gedeeld worden binnen sociale netwerken en belangrijke capaciteiten worden zo verkregen.
Echter, niet iedereen heeft gelijke toegang tot deze leermogelijkheden. Er is gebleken dat er significante verschillen zijn in de mate van internet gebruik in relatie tot gender, sociaal-economische status en leeftijd. Toegang tot technologie komt niet alleen door de beschikbaarheid van middelen, maar ook door de aanwezigheid van rolmodellen met kennis. In een onderzoek zijn vier vormen gebruikers gedefinieerd:
basic users: gebruiken internet voornamelijk om informatie te zoeken
moderate users: gebruiken internet ook voor entertainment en communicatie
broad users: gebruiken internet ook voor onmiddelijke berichtgeving en het downloaden van muziek
all rounders: gebruiken internet voor nieuwe media productie activiteiten
De laatste groep is het kleinst, dus een klein gedeelte van de internetgebruikers wordt nieuwe media producers. Er is in het huidige onderzoek alleen gebruik gemaakt van deze kleine all rounders groep, omdat er veel informatie nodig was.
De twee onderzoeksvragen waren:
welke ouderrollen kunnen geïdentificeerd worden die adolescenten ondersteunen bij het leren van en deelnemen aan “fluency building activities” (dus nieuwe media productie activiteiten, zoals het maken van films)?
Hoe variëren de ouderrollen in type en frequentie?
Dit artikel kijkt dus verder dan alleen de toegang tot middelen en let vooral op ondersteunende leerbronnen. Deze ondersteunende leerbronnen zijn geconceptualiseerd naar zeven ouderrollen die het leren van kinderen bevorderden:
teaching (lesgeven)
collaborating on projects (samenwerken)
providing nontechnical support (niet-technische steun bieden)
brokering learning opportunities (tussenpersoon in leermogelijkheden)
providing learning resources (voorzien van leerbronnen)
learning from (leren van)
employing children to assist with technical projects (kinderen aan het werk zetten om te assisteren met technische projecten)
De eerste twee rollen zijn de meest directe rollen, omdat ouders op een directe wijze hun kinderen kennis bij konden brengen. De interactie is hierbij face-to-face. Het zijn van tussenpersoon hield in dat de ouders ervoor zorgden dat kinderen in contact kwamen met bepaalde mensen of ervaringen die het leren ondersteunden. Het bieden van niet technische steun hielp het project van het kind verder en ondersteunde de deelname van het kind. Het.....read more
Add new contribution