Werkgroep handhavingsrecht week 3

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 3: Bestuurlijke boete 

Opdracht 1a

Gelden de na inwerkingtreding van de vierde tranche Awb opgenomen algemene bepalingen voor alle herstellende en bestraffende bestuurlijke sancties? Leg uit. 

Antwoord opdracht 1a

Een bestuurlijke boete kan enkel aan een overtreder worden opgelegd. Bij de last onder bestuursdwang, de herstelsanctie, ligt het accent op de overtreding en niet op de overtreder. De herstelsanctie is gericht op het beëindigen van de overtreding, de bestraffende sanctie wil de overtreder leed toevoegen. Nu de bestraffende bestuurlijke sanctie het doel heeft om leed toe te voegen, kan deze gedefinieerd worden als een criminal charge in de zin van art.6 EVRM. 

Art.5:3 geeft aan dat de artikelen met 5:4 tot en met 5:10 Awb zijn van toepassing op de in dit hoofdstuk geregelde bestuurlijke sancties en bij wettelijk voorschrift aangewezen andere bestuurlijke sancties. Hierbij kan het gaan om de bestuurlijke strafbeschikking. De bepalingen over een bestuurlijke boete in titel 5.4 kun je ook op andere bestraffende sancties van toepassing verklaren, dit volgt uit art.5:54 Awb.

Opdracht 1b

Kan, nu de vierde tranche van de Awb inwerking is getreden, een bestuursorgaan de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen ontlenen aan de Awb? 

Antwoord opdracht 1b

Hiervan is geen sprake. De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen, dient te berusten op een bijzondere wet. In art.5:4 lid 1 Awb is immers het bepaald dat de grondslag om een bestuurlijke boete op te leggen geboden dient te worden in bijzondere wetten. 

Opdracht 1c

Kan de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete worden gemandateerd? 

Antwoord opdracht 1c

Indien artikel 5:53 Awb van toepassing is, dus indien het gaat om een zware procedures, waarbij de boete meer behelst dan 340 euro is mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet opgedragen aan degene die het rapport of het proces-verbaal heeft opgemaakt. In principe heeft men dus de mogelijkheid om een bestuurlijke boete te mandateren. bevoegdheid te mandateren, dit volgt uit art.10:3 lid 4 Awb. 

Het gaat hierbij om een beperking om te mandateren, het gaat hierbij om overtredingen waarvoor een boete opgelegd kan worden van hoger dan 340 euro. Voor lagere boetes kan dat wel. Eveneens volgt uit art.10:3 lid 1 Awb dat de mogelijkheid om te mandateren beperkt kan zijn indien de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet of indien het wettelijke voorschrift anders bepaald. Voor lagere boetes kan gemandateerd worden, als de bijzondere wet zich er niet tegen verzet. 

Opdracht 2

Noem vijf voorbeelden van bepalingen in titel 5.4 van de Awb waarin elementen van artikel 6 EVRM voorkomen en licht deze toe. 

Antwoord opdracht 2

* Verwijtbaarheid: in de bepaling van art.6 EVRM wordt immers geregeld dat eenieder voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld komt vast te staan. Indien iemand iets te verwijten valt is hij schuldig en enkel dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Indien de verwijtbaarheid dus vast komt te staan, is iemand niet meer onschuldig en kan men overgaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete, dit volgt uit art.5:41 Awb. 

* Verval bevoegdheid: in art.5:45 lid 1 Awb is bepaald dat de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt, indien de overtreding vijf jaar geleden heeft plaatsgevonden. Dit is in overeenstemming met art.6 EVRM omdat daarin immers is bepaald dat er sprake dient te zijn van een redelijke termijn. 

* Inzagerecht: in art.5:49 lid 1 Awb is het inzagerecht gegeven. Dit is in overeenstemming met artikel 6 EVRM, omdat daarin is bepaald dat eenieder dient te beschikken over de faciliteiten die nodig zijn om de verdediging voor te bereiden. Hier is sprake van als je inzage krijgt in het dossier. Dit ziet op de elementen van art.6 lid 3 sub e EVRM. 

* Zienswijze: art.5:50 Awb geeft de mogelijkheid voor de overtreder om zijn zienswijze naar voren te brengen. Dit is een element dat eveneens voortkomt in artikel 6 lid 3 sub EVRM, omdat daarin is bepaald dat een verdachte het recht heeft om zichzelf te verdedigen. Echter staat dit niet letterlijk in art.6 EVRM, maar je zou het er wel onder kunnen scharen. 

* De gegevens worden meegedeeld in een begrijpelijke taal: dit is weergegeven in art.5:49 lid 2 Awb. Hieruit volgt een overeenkomst met artikel 6 EVRM, omdat daarin is bepaald dat tegen eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld het recht heeft om onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging. Daarvan is sprake wanneer gegevens aan de overtreder worden overgedragen in begrijpelijke taal. 

De redelijke termijn in art.6 EVRM ziet op de gehele procedure tot de rechter. De achtergrond tussen art.5:51 Awb is hetzelfde, maar je dient het wel in een andere context te plaatsen. 

Ne bis in idem, kun je niet terugvinden in art.6 EVRM. Het vloeit bijvoorbeeld wel voor uit andere internationale verdragen, bijvoorbeeld art.14 lid 7 IVBPR.

Opdracht 3

 Lees EHRM 23-11-2006, AB 2007, 51 (Jussila/ Finland). Wat is het belang van deze uitspraak?  

Antwoord opdracht 3

In Jussila heeft het Hof gezegd dat het niet uitmaakt of er sprake is van een hoge of lage boete. Indien aan de criteria van Engel is voldaan is er sprake van een criminal charge, en dat is bij een boete het geval. In rechtsoverweging 43 heeft het Hof bepaalt dat criminal charge is uitgebreid tot dingen die niet enkel zien op het strafrecht. Dat alles maakt dat er een gebied is waarvan je zegt dat voor het hard core strafrecht waarvoor alle waarborgen van artikel 6 EVRM gelden. Indien het gaat om niet hard core strafrecht hoeven niet alle waarborgen van art.6 EVRM te gelden. Wat wel hard core strafrecht is en wat niet is niet helemaal helder. 

Een andere vraag is welke waarborgen gelden voor het minder hard core strafrecht. De hoorplicht hoeft voor deze overtredingen niet te gelden. De uitspraak roept deze vraag op, maar het antwoord is niet bekend. 

Opdracht 4

Bart Prins exploiteert een restaurant. Op 11 september krijgt Prins in zijn bedrijf bezoek van een inspecteur van de Keuringsdienst van Waren, onderdeel van de Voedsel en Warenautoriteit. Een speerpunt in het controlebeleid van de Keuringsdienst van Waren is de verplichting om in horecabedrijven ten behoeve van de voedselveiligheid te werken volgens een passende veiligheidsprocedure. Gevraagd naar de wijze waarop Prins invulling geeft aan de verplichting tot borging van de voedselkwaliteit, geeft Prins aan dat hij gebruik maakt van de hygiënecode voor de horeca. Onderdeel van deze code is dat op speciale formulieren registratie plaatsvindt van schoonmaakactiviteiten, temperatuur van aangeleverde levensmiddelen, temperatuur van de in het bedrijf aanwezige koel- en vrieskasten et cetera. Prins heeft van collega-ondernemers al gehoord dat de Keuringsdienst van Waren fikse boetes uitdeelt als wordt geconstateerd dat de warenwettelijke regels niet worden nageleefd. Omdat zijn personeel en hijzelf het de afgelopen tijd niet zo nauw hebben genomen met de vereiste registraties, beroept hij zich op zijn zwijgrecht als de inspecteur hem naar de ingevulde formulieren vraagt. 

4a Kan Prins zich ter zake met recht op het zwijgrecht beroepen? 

Antwoord opdracht 4a

* Artikel 6 EVRM 

Uit de arresten Saunders en Funke volgt dat het zwijgrecht in ieder geval geldt vanaf het tijdstip waarop gesproken kan worden van een criminal charge. Veelal wordt aangenomen dat er sprake is van een criminal charge vanaf het tijdstip waarop de overtreder uit handelingen van het bestuursorgaan redelijkerwijs af kan leiden dat hem een boete opgelegd zal worden. Volgens het EHRM is sprake van een criminal charge wanneer de overheid een officiële kennisgeving aan de betrokkene richt, inhoudende dat hij een overtreding heeft begaan die criminal is in de zin van het EVRM, of wanneer de overheid naar aanleiding van een dergelijke overtreding handelingen verricht die de positie van de betrokkene wezenlijk beïnvloeden. Van een dergelijk moment is hier nog geen sprake. De bescherming van art.6 EVRM ziet op wilsafhankelijk materiaal, wilsonafhankelijk materiaal valt hier niet onder. In dit geval is er sprake van wilsonafhankelijk materiaal. Derhalve vallen deze documenten niet onder de bescherming van het zwijgrecht. Dergelijke documenten zouden toch onder het nemo tenetur-beginsel kunnen vallen indien het gaat om een soortgelijke situatie als in Funke, dus wanneer het voor de overheid niet duidelijk is of dat materiaal er wel is en er dus sprake is van een fishing expedition. Hiervan is in dit geval geen sprake, in dit geval dient die registratie er gewoon te zijn. 

* Artikel 5:10a Awb 

 In art.5:10a Awb is gecodificeerd dat het zwijgrecht pas geldt wanneer iemand wordt verhoord met het oog op het opleggen van een bestraffende sanctie. Daarvan is geen sprake wanneer men enkel vraagt om inzage in de formulieren, waardoor Prins zich niet op zijn zwijgrecht kan beroepen. Op dit moment is er nog helemaal niet besloten of er een bestraffende sanctie wordt opgelegd. De vragen die aan hem worden gesteld vinden nog helemaal niet plaats op het moment waarop er sprake is dat het zwijgrecht begint. 

Tijdens de inspectie constateert de inspecteur een aantal onvolkomenheden. De keuken is niet schoon, het eten wordt niet op de juiste temperatuur bewaard en de registratie is zeer onvolledig ingevuld. Gelet op de ernst van de geconstateerde overtredingen, meent de inspecteur dat het aangewezen is om meteen een proces- verbaal op te maken. Hij geeft Prins de mogelijkheid om op zijn bevindingen te reageren en wijst hem op het feit dat hij niet verplicht is om een verklaring af te leggen. Prins verklaart dat hij door disfunctioneren van zijn personeel is gedupeerd en er niets aan kan doen dat er dingen in zijn bedrijf zijn misgegaan. Bovendien zou hij door een eventuele boete in grote financiële problemen komen. De inspecteur reageert begrijpend, maar geeft aan dat het niet aan hem is om te beslissen om ter zake van de geconstateerde overtredingen al dan niet een boete op te leggen. Mocht de Minister toch tot het opleggen van een boete willen overgaan, dan zijn er bovendien voor Prins altijd nog mogelijkheden om zijn visie op de gang van zaken te geven. 

Prins ontvangt na enige tijd een brief van de Minister van VWS waarin aan hem een boete wordt opgelegd terzake van de overtreding van de Warenwettelijke regels. Het betreft een boete van 2100 Euro wegens overtreding van een drietal voorschriften: 

- de bedrijfsruimte is niet schoon (art. 2, eerste lid, Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen); 1050 Euro (Warenwetbesluit bestuurlijke boete, code D-75.1.1) - de temperatuur van niet-voorverpakte eet- of drinkwaar, welke gekoeld moet worden bewaard teneinde microbiologisch bederf of de uitgroei van pathogene micro- organismen tegen te gaan, was tijdens de bewaring en/of het in voorraad hebben hoger dan 7 graden Celsius (art. 2 lid 1 jo. art. 15 lid 1 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen); 525 Euro (Warenwetbesluit bestuurlijke boete, code D-63.1.18) 

- door de exploitant van een levensmiddelenbedrijf werd de vastgestelde veiligheidsprocedure niet (of niet voldoende) toegepast en gehandhaafd, teneinde de veiligheid van de eet- en drinkwaren die in dat bedrijf werden bereid, verwerkt, behandeld en verhandeld te waarborgen (art. 2 lid 1 Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen; 525 Euro (Warenwetbesluit bestuurlijke boete, code D-75.1.3) 

Opdracht 4b

Geef uw oordeel over de gronden die Prins aanvoert in zijn bezwaarschrift: 

Antwoord opdracht 4b

(1) Ten onrechte heeft Prins na de inspectie niets meer van de Keuringsdienst van Waren of de Minister vernomen. Hij had in de gelegenheid moeten worden gesteld om zijn zienswijze te geven over een voornemen om hem een boete op te leggen.

Het gaat hierbij om een overtreding waarbij een boete opgelegd kan worden van meer dan 340 euro, op grond van art.5:53 Awb dient er dan een rapport of proces-verbaal opgemaakt te worden. Op grond van lid 2 van het hiervoor genoemde artikel dient de overtreder in de gelegenheid gesteld te worden om zijn zienswijze naar voren te brengen. Toen de inspecteur het proces-verbaal aan het opmaken was, heeft hij de heer Prins de mogelijkheid gegeven om op het proces-verbaal te reageren. In deze casus heeft hij enkel wat kunnen zeggen over wat in het proces-verbaal staat. Het is niet in de haak met artikel 5:53 Awb. 

Voor de praktijk is het handig om te zeggen dat aan de hoorplicht is voldaan, wanneer men over een proces-verbaal de zienswijze naar voren heeft kunnen brengen. Indien een betrokkene een verklaring over het proces-verbaal heeft gegeven en dit in het rapport is opgenomen is aan de hoorplicht voldaan. Benadrukt dient te worden dat aan de versoepeling van de hoorplicht de verantwoordelijkheid verplicht na te gaan of het overleg heeft voldaan aan de eisen van de hoorplicht. Tevens dienen zich geen nieuwe feiten en omstandigheden zich voor te hebben gedaan. Dit staat echter wel op gespannen voet met artikel 5:53 Awb. Als je als toezichthouder zelfs aangeeft dat je later de gelegenheid krijgt om iets te zeggen, is de hele memorie van toelichting kansloos, dan weet je al dat tijdens het opmaken van het proces-verbaal niet alles is gewisseld omdat de persoon er vanuit gaat dat hij later toch nog een keer wordt gehoord. 

(2) De Minister heeft op ongeoorloofde wijze verschillende boeten gecumuleerd; aan de overtreding ter zake van de veiligheidsprocedure liggen dezelfde feiten ten grondslag als aan de overtredingen ter zake van de bewaartemperaturen en het schoonhouden van de bedrijfsruimte. 

Art.5:43 geeft aan dat dubbele beboeting voor dezelfde overtreding niet is toegestaan. Er is sprake van dezelfde overtreding als door dezelfde gedraging meerdere voorschriften worden overtreden die allemaal hetzelfde belang dienen. Het gaat hierbij om meerdere gedragingen, waardoor je op grond van art.5:8 Awb meerdere boetes opgelegd kunnen worden, 5:43 Awb staat hier tevens niet aan in de weg. 

* Het niet schoonhouden van bedrijfsruimten 

* Het niet invullen van de registratieformulieren, waardoor het voedsel-veiligheidsplan niet goed uitgevoerd wordt

* De temperatuur niet op de vereiste hoogte houden 

Bij niet-toegestane dubbele beboeting dient het te gaan om eendaadse samenloop en deze zie je in het bestuursrecht heel weinig. Een voorbeeld die hier ook niet op ziet in de jurisprudentie is de overtreding van de huisvestingswet op pagina 3.57. Het gaat hierbij om de overtreding van twee verschillende voorschriften die allebei hetzelfde doel dienen. Een voorbeeld is het dronken fietsen door rood licht. Hierbij gaat het om voorschriften die allebei de verkeersveiligheid dienen. 

(3) De Minister had in ieder geval op grond van de door Prins tijdens de inspectie aangegeven bijzondere omstandigheden tot matiging van de boetebedragen moeten overgaan. 

Het gaat hierbij om een wettelijke gefixeerde boete, dus een vaste boete. Uit de uitspraak Warm Kippenvlees volgt dat een slechte financiële situatie niet is aan te merken als een bijzondere omstandigheid. Bij een wettelijk gefixeerde boete dient de rechter te kijken of er sprake is van zeer bijzondere en zwaarwegende omstandigheden wil gebruikmaking van de matigingsbevoegdheid geboden zijn. Hier is ook geen sprake van indien het gaat om het slecht functioneren van het personeel. Meneer Prins is de overtreder en dient derhalve te zorgen voor het goed functioneren van het personeel. In theorie kan een slechte financiële situatie wel een bijzondere omstandigheid zijn, hiervan kan sprake zijn indien een faillissement dreigt en men het goed kan onderbouwen. 

Opdracht 5

Bekijk de jurisprudentie van deze week met betrekking tot de vraag op welke wijze de rechter de oplegging en hoogte van de boete toetst. Geef van elke uitspraak de rechtsvraag (met betrekking tot boete) alsmede de kern van de overwegingen met betrekking tot deze vraag. Bent u het met deze wijze van toetsing eens? 

Antwoord opdracht 5

* Fin Result

Dit is terug te vinden in rechtsoverweging 6.9. Uit de wet vloeit voort dat voor deze overtreding een boete voortvloeit van 192.000 gulden. De vraag is of deze boete te hoog is. De rechter kijkt hierbij of de boete in verhouding staat tot de ernst en de verwijtbaarheid van de overtreding. In de regel wordt de oplegging van een dergelijke boete gerechtvaardigd. Terecht heeft de rechtbank een belangrijk aanknopingspunt gevonden dat de boete in beginsel als evenredig met de ernst van de overtreding moet worden beschouwd. Als de appellant iets aanvoert waaruit blijkt dat de boetehoogte disproportioneel is, kan de matigingsbevoegdheid gebruikt worden, maar dit is niet gebruikt. De rechter mag ervan uit gaan dat de wetgever al een overweging heeft gemaakt of de boete evenredig is. Er dienen bijzondere omstandigheden te zijn dat de wetgever iets heeft bedacht wat in concreto verkeerd uitpakt. (Rechtsoverweging 6.9)

* Rechtbank Rotterdam 19 oktober 2004 (Boot financial coaching) 

In rechtsoverweging 2.4.4 is vermeld dat indien er sprake is van een vast tarief de rechter dit als belangrijk aanknopingspunt dient te beschouwen dat dit evenredig is. Hier vond de rechter aanleiding om de boete te matigen omdat er sprake was van een dreigend faillissement. 

* Warm kippenvlees 

Bij een wettelijk gefixeerde boete dient de rechter te kijken of er sprake is van zeer bijzondere en zwaarwegende omstandigheden wil gebruikmaking van de matigingsbevoegdheid geboden zijn.

* WAV-boete 

Hierbij gaat het niet om een systeem van vaste boetes, maar om een systeem van flexibele boetes. De ruimte is ingekleurd door beleidsregels, deze maken duidelijker voor wat voor overtreding er een boete op wordt gelegd. De rechter toetst (2.5.1) zonder terughoudendheid of het besluit van het bestuur voldoet aan de vereisten die in de beleidsregel staat. Het gaat hierbij dus om een indringendere toetsing. Er zijn een aantal omstandigheden aangevoerd (2.5.3) die door de rechter worden afgelopen. Dat leidt tot de constatering dat het betoog faalt, dus de omstandigheden leiden er niet toe om te oordelen dat de boete onevenredig is. 

* Terugvordering WW-uitkering en ZW-uitkering 

Deze uitspraak is interessant omdat het zwijgrecht een rol speelt. Het schenden van het zwijgrecht leidt tot het uiteindelijke oordeel dat de bestuurlijke boete lager dient te wezen, dit is terug te vinden in rechtsoverweging 6.7.1, 6.7.2 en 6.7.4. 

In rechtsoverweging 6.7.3 zie je dat de verklaring was gegeven onder dwang. In dit geval ging het om een flexibele boete, dat maakt dat de rechter vrij indringend kan toetsen of de boete dan al niet te hoog is. Bepaald bewijsmateriaal mag de rechter niet meenemen, enkel de onderzoeksgegevens in rechtsoverweging 6.7.1 mogen in aanmerking worden genomen. Indien dat niet wordt gedaan, komt de boete veel lager uit. 

De manier van toetsing is min of meer conform van wat je kunt verwachten. 

 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Handhavingsrecht (2016/2017)

Hoorcollege handhavingsrecht week 1

Hoorcollege handhavingsrecht week 1

In dit college is men nader ingegaan op de algemene aspecten van het handhavingsrecht. 


Hoorcollege week 1

In deze week gaan wij nader in op de algemene aspecten van het handhavingsrecht.

Er blijkt een belangrijk verband te zijn tussen de normen die de overheid stelt en de handhaving die dan al dan niet plaats dient te vinden.

Wat is handhaving?

Je kunt er hierbij allerlei benaderingen op los laten. In de literatuur zie je diverse omschrijvingen van handhaving.

Ruim gedefinieerd: alle inspanningen gericht op naleving. Dit kan om publiekrechtelijke en privaatrechtelijke inspanningen gaan. Het kan eveneens gaan om het doen naleven door feitelijk handelen. Dit kan zowel preventief zijn, maar het kan ook repressief zijn. Op het moment dat burgers de regels niet naleven, dan kan je door middel van sancties achteraf die naleving gaan bevorderen. Deze definitie vindt je terug in het stuk van Michiels.

Eng gedefinieerd: hier gaat de Awb zelf vanuit. Deze enge definitie ziet op toezicht en sanctionering, inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties. Hier zit het preventieve en feitelijk handelen niet in. Het is dus met name een bestuursrechtelijke definitie.

Nog enger gedefinieerd: sanctionering inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties.

Het begrip toezicht wordt ook op verschillende manieren gebruikt. In de Awb ziet het toezicht op de naleving van regels. Je hebt ook allerlei andere vormen van toezicht, een staatsrechtelijke vorm van toezicht is bestuurlijk toezicht. Een vrij actuele vorm van toezicht is toezicht op banken, verzekeraars en accountantskantoren. Ze hebben nog een vreemde bevoegdheid, namelijk de bevoegdheid om zelf regels te kunnen stellen. Dit zijn geen enorme fundamentele regels, maar vaak technische voorschriften. Ze hebben ook de bevoegdheid om vergunningen af te geven. Het zijn toezichthoudende instanties, maar het is niet enkel een vorm van klassiek toezicht, doordat ze veel meer dan dat doen.

De relatie tussen handhaving en normstelling

De normen dienen duidelijk te zijn. Er is een relatie tussen normstelling en handhaving. De handhaving begint met handhaafbare normen. De overheid mag regels maken en reguleren is iets wat door de overheid vaak wordt gedaan. Vaak is dat iets wat gebeurt, omdat er sprake is van een probleem in de samenleving. Met name in de jaren negentig is er een dereguleringsgolf geweest. Er werd te veel geregeld, dat moest over gelaten worden aan de markt. We zien dat er sprake is van de wet,.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 4

Hoorcollege handhavingsrecht week 4


Week 4

De last onder bestuursdwang staat gedefinieerd in art.5:21 Awb. Het gaat hierbij om een herstelsanctie. In dit artikel zie je twee elementen terug. Allereerst de opdracht om de rechtmatige toestand te herstellen. Ten tweede geeft men het bestuursorgaan de bevoegdheid om het zelf te doen. Een last onder bestuursdwang wordt bekend gemaakt aan de overtreder, en degene die recht heeft op de zaken. Tevens dient het bekend gemaakt te worden aan de aanvrager van een besluit, dit volgt uit art.5:24 Awb.

Niet voor alle mensen is er een consequentie als de last niet vervuld wordt. De overtreder dient zelf actie te ondernemen. Als de overtreder hiertoe niet overgaat doet het bestuursorgaan het en dient de overtreder te betalen. Dit is anders dan de rechthebbende op de zaak, deze dient wel te weten dat er iets gaat gebeuren.

Uit de praktijk volgt dat de bestuursdwang van alles kan zijn. Vaak gaat het om het weghalen van illegale zaken. Het kan ook gaan om bestuursdwang voor een verpleeghuis vanwege de veiligheid. Een verpleeghuis dient elke dag BHV’ers in huis te hebben. Dat verpleeghuis zag dit echter niet zitten. Het college van burgermeesters en wethouders heeft toen bestuursdwang aangezegd. Ze hebben toen gezegd dat het verpleeghuis hieraan moest voldoen, omdat ze anders zelf deze personen aan zou nemen.

Het andere voorbeeld gaat over een vliegveld, hier mogen alleen maar activiteiten plaatsvinden die een relatie hebben met dat vliegveld. Er is ook een praktijk met kaakchirurgen actief. Volgens het college van burgermeesters en wethouders is hierbij geen enkele relatie.

Een last onder bestuursdwang kan men niet zomaar opleggen. Men heeft de bevoegdheid enkel indien hij daadwerkelijk is toegekend. In het algemeen is er geen probleem, omdat er sprake is van een hele brede toekenning. Dit volgt ook uit art.125 Gemeentewet. Voor de centrale overheid dient men in een bijzondere wet te kijken of er een grondslag is voor bestuursdwang.

Het gaat hierbij om een bevoegdheid, het is dus geen verplichting. Er is enige discretionaire ruimte. Echter is er wel een beginselplicht tot handhaving, waardoor het een zeer ingekaderde discretionaire bevoegdheid is. De bevoegdheden voor bestuursdwang staan ook in de Awb. Deze bevoegdheden worden weergeven in artt.5:27 tot en met 5:30 Awb.

Toegang tot plaatsen

Verzegelen van plaatsen

Last onder dwangsom

Een bestuursdwang is ingrijpend en lastig en enorm veel werk voor het bestuur. Een last onder dwangsom is makkelijker. Hierbij zeg je tegen de overtreder dat de illegale situatie ongedaan gemaakt moet.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 3

Hoorcollege handhavingsrecht week 3


Hoorcollege week 3

Wat is een bestuurlijke boete?

De definitie van een bestuurlijke boete is opgenomen in art.5:41 Awb. Het is een bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke betalingsplicht. In het strafrecht kan je ook voorwaardelijke straffen opgelegd krijgen, in het bestuursrecht kan dat niet ten aanzien van de boete. Er is geen behoefte aan een voorwaardelijke boete, deze is er namelijk al. Dit is de last onder dwangsom.  Punitieve sancties zijn geen bestuurlijke boetes, dit is bepaald in het tweede lid van het hiervoor genoemde artikel. Titel 5.4 kan op andere bestraffende sancties van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dit volgt uit art.5:54 Awb. Een bestuurlijke boete voegt leed toe aan de overtreder. Een bestuurlijke boete is een punitieve sanctie, waardoor artikel 6 EVRM, inhoudende de criminal charge, van toepassing is. Dit blijkt eveneens uit de rechtspraak.

Je kunt een bestuurlijke boete enkel opleggen aan de overtreder. Onder een overtreder valt eveneens de medepleger. Omdat het een punitieve sanctie is gelden er allerlei specifieke waarborgen, waaronder het zwijgrecht, de cautieplicht en het ne bis in idem-beginsel.

Waarom een bestuurlijke boete?

In het belastingrecht bestond de bestuurlijke boete al heel lang. Vervolgens heeft de bestuurlijke boete een vlucht genomen toen de Wet Mulder ging gelden. Toen zijn allerlei oorspronkelijke strafrechtelijke afdoeningen vervangen door een bestuursrechtelijke afdoening. Bij de Wet Mulder ging het voornamelijk om massale overtredingen van beperkte ernst, die bestuursrechtelijk afgedaan konden worden. Het strafrecht kon op deze manier ontlast worden.

Tegenwoordig zien we dat er ook andere redenen aan ten grondslag liggen. Het is allereerst een completering van het bestuursrechtelijk handhavingsimplementarium. Handhaving vergt op een aantal terreinen specialistische deskundigheid, hierbij kun je denken aan het mededingingsrecht en het financieel bestuursrecht. Een aantal bestuursorganen hadden allerlei taken op het gebied van het houden van toezicht, vervolgens heeft men bedacht dat de deskundigheid al aanwezig was bij dergelijke organen. Als je de bestuurlijke boete toekent aan het bestuur wordt de eigen verantwoordelijkheid van het bestuur voor de handhaving vergroot. Het strafrecht is immers het ultimum remedium. Kleine overtredingen, die in het verleden via het strafrecht werden afgedaan, werden hierdoor gedecriminaliseerd. Dat is.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 2

Hoorcollege handhavingsrecht week 2


Hoorcollege week 2

Deze week gaan we het hebben over het toezicht op de naleving, ook wel beter bekend als het handhavingstoezicht.

Wat is toezicht op de naleving?

Titel 5.2 Awb gaat meer over het begrip toezichthouder. Toezicht op de naleving is in de Awb niet gedefinieerd. Toezicht houden doe je om naleving op de regels te controleren. Wat iedere burger ook mag, dus rondkijken en luisteren valt eveneens onder toezicht op de naleving. Als er verdergaand optreden is vereist kan de toezichthouder gebruik maken van een aantal bevoegdheden zoals weergegeven in de Awb.

Definitie toezicht op de naleving: alle handelingen van toezichthouders gericht op het verzamelen van gegevens omtrent de naleving van wettelijke voorschriften en de oordeelsvorming over die naleving. Deze definitie zie je ook in de literatuur en beleidsstukken terug. ‘Alle handelingen’ is een ruime term. Dit houdt in dat je kan kijken, inlichtingen kan vragen maar eveneens monsters en metingen kan verrichten. De naleving van normen, waar het toezicht op is gericht, vindt idealiter spontaan plaats. Dat heeft te maken met regelgeving die op draagkracht kan rekenen. Controle blijft noodzakelijk, het doel van het toezicht is dat de naleving van wetten en regelgeving verder wordt bevorderd. Toezicht kan door middel van periodieke controles. Tevens zijn er ook incidentele controles, naar aanleiding van een klacht. Op het moment dat er eerder overtredingen zijn gepleegd bij een bedrijf zal je eerder overgaan tot controle, hierbij gaat het derhalve om een hercontrole.

Andere vormen van toezicht

Allereerst moet nalevingstoezicht worden onderscheiden van uitvoeringstoezicht. Hierbij controleer je als bestuursorgaan of aan bepaalde wettelijke vereisten is voldaan, om voor een bepaalde prestatie in aanmerking te komen. Hierbij kan het gaan om een vergunning, subsidie, etc. Het toezicht is erop gericht dat de overheid haar regelgeving uit kan voeren. Het uitvoeringstoezicht is dus te onderscheiden van nalevingstoezicht. Op het moment dat men met uitvoeringstoezicht heeft te maken geldt de medewerkingsplicht niet. De medewerkingsplicht geldt alleen voor het nalevingstoezicht. Dit is duidelijk terug te vinden in de uitspraak Tankstation (ro. 2.4). Hierbij wordt een beroep gedaan op art.5:20 Awb. De afdeling zegt dan in rechtsoverweging 2.4.1 dat er sprake is van een.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 1

Werkgroep handhavingsrecht week 1

Handhavingsrecht 2016-2017
Thema I: Algemene aspecten van handhaving

Deze week gaat het over de algemene aspecten van het handhavingsrecht. Dit is een herhaling van een deel wat in het vak bestuursrecht is behandeld.

Bepalingen en begrippen Awb

Opdracht 1 

Welke vooral uit het strafrecht bekende regels kunt u in titel 5.1 van de Awb ontwaren?

Antwoord opdracht 1

In art.5:1 lid 3 Awb is vermeld dat overtredingen enkel door natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen worden gepleegd, hierin wordt verwezen naar artikel 51 lid 3 Sr. In de Pikmeer uitspraak gaat het over in hoeverre je als overheid vervolgd kan worden, indien je strafbare feiten hebt gepleegd. In deze uitspraak is een soort algemene regel gegeven. Voor decentrale overheden is er geen algemene immuniteit, ze kunnen enkel vervolgd worden voor alles wat ze doen. Ze kunnen enkel vervolgd worden voor de uitvoering van taken die niet behoren tot de exclusieve bestuurstaak. Dit geldt niet voor herstelsancties. Bij bestuurlijke boetes heb je de link met het strafrecht, daar is nog niet helemaal helder van of dezelfde immuniteit hetzelfde is. Voor de staat geldt wel immuniteit, evenals voor personen die werkzaam zijn bij de staat. In art.5:4 Awb kan men het legaliteitsbeginsel ontwaren. Hieruit volgt namelijk dat de bevoegdheid tot een bestuurlijke sanctie alleen bestaat voor zover deze bij of krachtens de wet is verleend. In het Wetboek van Strafrecht en in het Wetboek van Strafvordering staat een legaliteitsbeginsel in artikel 1. De bepaling omtrent het legaliteitsbeginsel uit het Wetboek van Strafvordering komt het meest overeen met het in artikel 5:4 Awb genoemde legaliteitsbeginsel.  Tevens moet de gedraging voorafgaand door een wettelijk voorschrift zijn omschreven. In art.5:5 Awb kan men lezen dat er geen sanctie wordt opgelegd in het geval er een rechtvaardigingsgrond bestaat, dit is ook in het strafrecht het geval. Deze rechtvaardigingsgrond geldt voor alle bestuurlijke sancties. De schulduitsluitingsgrond is voor het bestuursrecht niet vermeldt in titel 5.1 Awb. Bij veel bestuurlijke sancties speelt schuld immers helemaal geen rol. Bij sommige sancties doet de schulduitsluitingsgrond echter wel ter zake, dit is voornamelijk het geval bij de bestuurlijke boete. In de bepalingen over de bestuurlijke boete is derhalve wel een verwijzing naar de schulduitsluitingsgronden opgenomen. Dit is terug te vinden in art.5:41 Awb. Dit volgt uit het feit dat een bestuurlijke boete enkel wordt opgelegd als het aan de overtreder kan worden verweten. (In art.5:6 Awb is het ne bis in idem beginsel terug te vinden. Hierbij kan je eventueel ook wijzen op artikel 5:8 Awb, waarbij het gaat over samenloop. In het bestuursrecht zie je bijna nooit eendaadse samenloop, meerdaadse samenloop zie je daarentegen wel vaker. Bij het opleggen van twee sancties dient het bestuursorgaan wel rekening te houden met de evenredigheid.) Tevens vindt men in art.5:10a Awb het zwijgrecht en de cautie, zoals vermeldt in lid 2 van het hiervoor genoemde artikel.  

In artikel 5.1 zijn algemene bepalingen over handhaving vermeldt. Artikel 5:10a Awb is alleen van toepassing als het gaat om het opleggen van een bestraffende sanctie, dit.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 5

Hoorcollege handhavingsrecht week 5


Hoorcollege week 5

Deze week behandelen we het tweede deel van de bestuursdwang en de last onder dwangsom. Hierbij is sprake van verschillende uiteenlopende belangen.Het probleem wordt behandeld aan de hand van een casus. Aaltje Beumers heeft een zoon, Paul. Beide hebben een gezamenlijke hobby, te weten het roken van paling. De hobby is een beetje uit de hand gelopen, ze roken dus heel veel paling. Ze hebben eveneens bedacht dat ze elke zaterdag een kraampje neer gaan zetten waar ze elke week paling gaan kopen. Ze wonen echter in een woonwijk, daaronder valt niet het verkopen van paling evenals het roken van paling. Voordat Aaltje de kraam heeft neergezet heeft ze met een goede vriend van haar, Bert Belooftveel, gepraat. Deze persoon werkt bij de gemeente en heeft haar verzekerd dat het geen probleem is. Hierbij heeft hij aangegeven dat het verkopen van paling geen commerciële activiteit is, maar meer een uit de hand gelopen hobby. Het neerzetten van de kraam is volgens Bert geen probleem.Aaltje komt op een goede dag een jurist tegen, welke aangeeft dat je niets aan de verklaring van Bert hebt, indien deze niet op schrift is gesteld. Daarop stelt Bert een brief op. De brief is ondertekend door het college van burgermeesters en wethouders. Buurman Neusjes ergert zich vanaf het begin aan het palingroken

Hoe ziet de procedure er uit?

Er zijn twee manieren waarop de procedure kan beginnen. Dit kan spontaan of doordat er een handhavingsverzoek komt. Het college kan dan besluiten om bestuursdwang toe te gaan passen, althans een last onder bestuursdwang op te leggen. Dat is een appellabel besluit. Het is ook een appellabel besluit als het college van burgermeesters en wethouders aangeeft dat ze niet gaan handhaven. Het college kan besluiten om bestuursdwang toe te passen, ze kunnen eveneens kiezen voor een last onder dwangsom. (Dat ligt in dit geval meer voor de hand.)Als je een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang oplegt begint de begunstigingstermijn te lopen. Men kan de begunstigingstermijn eventueel verlengen. Als het iets langer duurt dan gehoopt, kan de termijn verlengd worden. Ook dat is in principe een appellabel besluit. Als de termijn is verstreken kan de buurman een verzoek doen om bestuursdwang toe te.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 2

Werkgroep handhavingsrecht week 2

Opdracht 1

Goksport BV is een bedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en organiseren van sportprijsvragen. Het organiseert onder andere de Supertoto, een spel waarin kan worden gegokt op allerlei zaken die zich kunnen voordoen in voetbalwedstrijden, van het aantal gele en rode kaarten per team of per wedstrijd, het aantal overtredingen, het percentage balbezit etc. Stichting De Nationale Sporttotalisator, de instelling die de Toto sinds jaar en dag organiseert, is niet blij met deze concurrent. Volgens haar houdt Goksport zich niet aan de voorschriften die zijn verbonden aan de vergunning die zij heeft gekregen. Zo zou Goksport zich niet houden aan de voorschriften inzake de wijze van bepaling van het prijzenschema en zou het de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten niet op orde hebben. Ook zouden personen jonger dan achttien jaar aan de Supertoto mogen meedoen. De Stichting beklaagt zich hierover bij de Kansspelautoriteit.

Is de Kansspelautoriteit aan te merken als toezichthouder in de zin van de Awb? Zo nee, kunnen personen werkzaam bij de Kansspelautoriteit worden aangewezen als toezichthouder idzv de Awb?

Antwoord opdracht 1a

In art.5:11 Awb is de definitie gegeven van een toezichthouder. Hierbij dient het te gaan om een natuurlijk persoon. De Kansspelautoriteit is een rechtspersoon. In art.33 lid 3 Wet op de Kansspelen is vermeld dat de Kansspelautoriteit rechtspersoonlijkheid heeft. Ingevolge art.34 lid 1 Wet op de Kansspelen is het mogelijk om toezicht op te dragen aan personen die werkzaam zijn bij de Kansspelautoriteit. Deze toezichthouders zijn aangewezen door middel van een aanwijzigingsbesluit. Een hele grote groep is aangewezen als toezichthouder bij de Kansspelautoriteit, echter zijn er ook een aantal werknemers uitgezonderd.

Opdracht 1b

Over welke bevoegdheden beschikken deze personen?

Antwoord opdracht 1b

* Al de bevoegdheden van toezichthouders zijn opgenomen in titel 5.2 Algemene Wet Bestuursrecht. Het gaat derhalve om de volgende bevoegdheden:

* De bevoegdheid tot het betreden van plaatsen, met medeneming van de benodigde apparatuur (art.5:15 Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van inlichtingen (art.5:16 Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van een identificatiebewijs (art.5:16a Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden (art.5:17 Awb)

* De bevoegdheid tot het maken van kopieën van de zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat niet op de plaats kan geschieden is hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor een korte tijd mee te nemen (art.5:17 lid 2 en 3 Awb)

* De bevoegdheid tot het onderzoeken van zaken, deze aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen (art.5:18 Awb)

* De bevoegdheid tot het openen van verpakkingen ter zake zaken te onderzoeken, deze aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen (art.5:18 lid 2 Awb)

* De bevoegdheid tot het onderzoeken van vervoermiddelen (art.5:19 Awb)

* De bevoegdheid tot het onderzoeken van de lading van de vervoermiddelen (art.5:19 lid 2 Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van inzage in de wettelijk voorgeschreven bescheiden (art.5:18 lid 3 Awb)

* De bevoegdheid tot het.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 3

Werkgroep handhavingsrecht week 3

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 3: Bestuurlijke boete 

Opdracht 1a

Gelden de na inwerkingtreding van de vierde tranche Awb opgenomen algemene bepalingen voor alle herstellende en bestraffende bestuurlijke sancties? Leg uit. 

Antwoord opdracht 1a

Een bestuurlijke boete kan enkel aan een overtreder worden opgelegd. Bij de last onder bestuursdwang, de herstelsanctie, ligt het accent op de overtreding en niet op de overtreder. De herstelsanctie is gericht op het beëindigen van de overtreding, de bestraffende sanctie wil de overtreder leed toevoegen. Nu de bestraffende bestuurlijke sanctie het doel heeft om leed toe te voegen, kan deze gedefinieerd worden als een criminal charge in de zin van art.6 EVRM. 

Art.5:3 geeft aan dat de artikelen met 5:4 tot en met 5:10 Awb zijn van toepassing op de in dit hoofdstuk geregelde bestuurlijke sancties en bij wettelijk voorschrift aangewezen andere bestuurlijke sancties. Hierbij kan het gaan om de bestuurlijke strafbeschikking. De bepalingen over een bestuurlijke boete in titel 5.4 kun je ook op andere bestraffende sancties van toepassing verklaren, dit volgt uit art.5:54 Awb.

Opdracht 1b

Kan, nu de vierde tranche van de Awb inwerking is getreden, een bestuursorgaan de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen ontlenen aan de Awb? 

Antwoord opdracht 1b

Hiervan is geen sprake. De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen, dient te berusten op een bijzondere wet. In art.5:4 lid 1 Awb is immers het bepaald dat de grondslag om een bestuurlijke boete op te leggen geboden dient te worden in bijzondere wetten. 

Opdracht 1c

Kan de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete worden gemandateerd? 

Antwoord opdracht 1c

Indien artikel 5:53 Awb van toepassing is, dus indien het gaat om een zware procedures, waarbij de boete meer behelst dan 340 euro is mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet opgedragen aan degene die het rapport of het proces-verbaal heeft opgemaakt. In principe heeft men dus de mogelijkheid om een bestuurlijke boete te mandateren. bevoegdheid te mandateren, dit volgt uit art.10:3 lid 4 Awb. 

Het gaat hierbij om een beperking om te mandateren, het gaat hierbij om overtredingen waarvoor een boete opgelegd kan worden van hoger dan 340 euro. Voor lagere boetes kan dat wel. Eveneens volgt uit art.10:3 lid 1 Awb dat de mogelijkheid om te mandateren beperkt kan zijn indien de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet of indien het wettelijke voorschrift anders bepaald. Voor lagere boetes kan gemandateerd worden, als de bijzondere wet zich er niet tegen verzet. 

Opdracht 2

Noem vijf voorbeelden van bepalingen in titel 5.4 van de Awb waarin elementen van artikel 6 EVRM voorkomen en licht deze toe. 

Antwoord opdracht 2

* Verwijtbaarheid: in de bepaling van art.6 EVRM wordt immers geregeld dat eenieder voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld komt vast te staan. Indien iemand iets te verwijten valt is hij schuldig en enkel dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Indien de verwijtbaarheid dus vast komt te staan, is iemand niet meer onschuldig en kan men.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 4

Werkgroep handhavingsrecht week 4

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 4: Bestuursdwang en dwangsom I 

Opdracht 1

In de praktijk geven veel bestuursorganen de voorkeur aan een last onder dwangsom boven bestuursdwang. Wat zou hiervoor de reden kunnen zijn?

Antwoord opdracht 1

Een dwangsom is makkelijk in de uitvoering. Het bestuursorgaan hoeft geen specifieke kennis of expertise te hebben, want dat is gemakkelijk in te huren. Bovendien is het aannemelijk dat de expertise aanwezig is bij de overtreder. Voor de preventieve werking is het beter om een dwangsom toe te passen. Bovendien kost de dwangsom minder tijd en geld voor het bestuursorgaan. Er kan sprake zijn van een financiële prikkel. Hierbij geef je iemand de mogelijkheid om het zelf op te lossen. Bij bestuursdwang kan iemand besluiten om het niet uit te gaan voeren, omdat het toch wel opgelost worden. Er kan ook een humaan element inzitten. 

Opdracht 1b

Wanneer heeft bestuursdwang de voorkeur?

Antwoord opdracht 1b

Bij spoedgevallen heeft de bestuursdwang voorkeur. Bij het opleggen van een last onder dwangsom kan de illegale situatie namelijk nog gemakkelijk een aantal dagen voortduren. Bij spoedgevallen is het van belang dat de situatie direct wordt beëindigd. Je hebt twee soorten gevallen van spoed. In het geval dat er sprake is van haast kun je bestuursdwang aanzeggen, maar de begunstigingstermijn achterwege laten. Dit volgt uit art.5:31 lid 1 Awb. In het geval van extreme haast kan men bestuursdwang toepassen voorafgaand aan het besluit. Achteraf kan men dan nog een besluit vaststellen waarin men bestuursdwang oplegt. Dit is bijvoorbeeld van belang als er giftige stoffen worden geloosd. Door het toepassen van bestuursdwang heb je zekerheid dat er een einde komt aan de overtreding. Bovendien kan je de overtreding ongedaan maken, ook als dat niet in de macht ligt van de overtreder om de overtreding ongedaan te maken. Uit art.5:32 lid 2  Awb volgt dat men geen last onder dwangsom op kan leggen indien het belang van het te beschermen voorschrift zich er tegen verzet. 

Opdracht 2

 Koos Brakman woont al jaren in het buitengebied van Diepkerk. Zijn woning, een voormalige jachtopzienerswoning, en de bijbehorende grond huurt hij van de Stichting Het Diepkerkse Duin. Voor zijn plezier houdt Brakman op het terrein een aantal dieren, met name paarden. Regelmatig weidt hij ook nog een tweetal paarden van zijn nichtje. Op het gemeentehuis van Diepkerk ligt al een tijdje een dossier met rapportages waaruit blijkt dat op het perceel van Koos Brakman een aantal overtredingen is geconstateerd: er is door Brakman gebouwd zonder vergunning en er worden dieren gehouden in strijd met het bestemmingsplan. Het gemeentebestuur van Diepkerk heeft besloten dat daar nu maar eens werk van gemaakt moet worden. Ambtenaar Janssen heeft daarop voor de situatie bij Brakman een dwangsombeschikking ontworpen (zie bijlage). 

Antwoord opdracht 2a

Ambtenaar Janssen consulteert u, zijn collega op het gemeentehuis van Diepkerk, met een aantal vragen: 

-  Is deze dwangsombeschikking aldus correct opgesteld? Let daarbij zowel op de formele vereisten als op de inhoud van de dwangsombeschikking 

Uit art.5:32b Awb volgt.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 5

Werkgroep handhavingsrecht week 5

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 5: Bestuursdwang en dwangsom II (tenuitvoerlegging en rechtsbescherming) 

Opdracht 1

De BV Recycling Galema in Almere heeft een inrichting voor het recyclen van metselwerk-, beton- en asfaltpuin. De BV heeft voor deze activiteiten een omgevingsvergunning, maar het blijkt dat de inrichting niet overeenkomstig de vergunning in werking is. Er liggen namelijk op het terrein van de BV grote hopen onverwerkt puin op plaatsen waar dat niet is toegestaan. Hiermee overtreedt Recycling Galema artikel 2.1 jo. 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Flevoland sturen de BV dan ook een bestuursdwangbesluit waarin wordt aangegeven dat de hopen puin binnen vier weken dienen te zijn verwijderd. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, dan zal door GS op kosten van Recycling Galema worden overgegaan tot het verwijderen van het puin. De BV is het volstrekt niet eens met de provincie en is bereid alle mogelijke procedures te doorlopen om haar recht te halen. 

Opdracht 1a

Geef aan welke vormen van rechtsbescherming achtereenvolgens in de diverse stadia van het bestuursdwangtraject aan Recyling Galema ten dienste staan en welk soort argumenten (wees creatief!) in die procedure kans van slagen zouden kunnen hebben. 

Antwoord opdracht 1a

Allereerst heeft men de mogelijkheid om in bezwaar te gaan op basis van artikel 7:1 Awb. Je gaat in bezwaar tegen het besluit om bestuursdwang toe te passen. Als het bezwaar niet slaagt heb je de mogelijkheid om in beroep te gaan. Dit heeft echter weinig succes, omdat het geen schorsende werking heeft. 

Je kan tevens een voorlopige voorziening aanvragen, omdat dit wel een schorsende werking heeft. Je dient dan allereerst in bezwaar te gaan. Je kunt naar de burgerlijke rechter als je vindt dat er sprake is van een onrechtmatige daad. Hierbij dient het toepassen van bestuursdwang als een onrechtmatige daad te worden gezien. Het toepassen van de bestuursdwang is een feitelijke handeling. Voor een feitelijke handeling kan je je niet tot de bestuursrechter wenden, daarvoor dient er sprake te zijn van een besluit. 

Na het toepassen van de bestuursdwang komt er een kostenverhaalsbeschikking. Tegen de kostenverhaalsbeschikking kun je in bezwaar en beroep. In de kostenverhaalsbeschikking worden de kosten nader gespecificeerd. Dat je moet gaan betalen wist je echter al! 

De kostenverhaalsbeschikking kan gevolgd worden door een aanmaning. Indien je dan nog steeds niet betaalt kan er een dwangbevel komen. Met enkel een kostenverhaalsbeschikking mag je geen beslag leggen en dingen innemen. Het dwangbevel en de aanmaning hebben rechtsgevolg. Zonder de aanmaning mag je geen dwangbevel geven. Zonder dwangbevel kan je geen beslag leggen en dingen innen. Dit zijn dus besluiten in de zin van de Awb. Tegen een aanmaning en een dwangbevel kan je niet in beroep op grond van art.8:4 lid 1 sub c Awb. Derhalve kun je dus niet naar de bestuursrechter. In dat geval kan je wel naar de burgerlijke rechter. In deze procedure kun je de rechtmatigheid van dat besluit niet aan de orde stellen. 

Argumenten 

Tegen het bestuursdwangbesluit kun je aanvoeren dat.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 6

Werkgroep handhavingsrecht week 6

Werkgroepopdrachten Handhavingsrecht week 6

Opdracht 1

Naming and shaming is een instrument dat met name bij de handhaving in het markttoezicht wordt gebruikt door autoriteiten als de ACM, de AFM en de

NVWA.

Opdracht 1a

 Geef een definitie van naming and shaming.

Antwoord opdracht 1a

Vrij naar Michiels kun je naming and shaming definiëren als het openbaar maken van (vermoedelijke) overtredingen begaan door bedrijven of instellingen door overheidsinstanties.

Opdracht 1b

 Is publicatie van een sanctiebesluit, in het bijzonder een bestuurlijke boete, een besluit in de zin van de Awb?

Antwoord opdracht 1b

De publicatie van een boetebesluit is strikt genomen geen besluit in de zin van de Awb. Het beoogt immers geen rechtsgevolg. De Afdeling heeft wel actieve openbaarmaking van boetebesluiten op grond van artikel 8 van de WOB gelijk gesteld met een besluit. Of ook de publicatie van boetebesluiten op basis van bijzondere wetgeving wordt aangemerkt als besluit, is daarmee nog onduidelijk. Zie Michiels 2.1. Hetzelfde geldt voor de publicatie van vermeende overtredingen. Zie Van der Sanden paragraaf 4.6.

Opdracht 1c

Is publicatie van een sanctiebesluit, in het bijzonder een bestuurlijke boete, een sanctie?

Antwoord opdracht 1c

Michiels definieert een sanctie als een belastende maatregel jegens iemand die door de overheid wordt getroffen als reactie op niet-naleving. Zodoende is naming and shaming een sanctie. Let op: het voldoet niet aan de definitie van een bestuurlijke sanctie die wordt gegeven in artikel 5:2 Awb.

Opdracht 1d

Is publicatie van een dergelijk sanctiebesluit een punitieve sanctie? Bespreek de opvatting van Doorenbos en Michiels dienaangaande. Bent u het met heneens?

Antwoord opdracht 1d

De wetgever neemt aan dat naming and shaming geen strafsanctie is, omdat het doel van het instrument het informeren van het publiek is. De rechter gaat daar in mee.Volgens Doorenbos is openbaarmaking wel degelijk een strafsanctie. Hij is niet overtuigd van nut en noodzaak van het waarschuwen van het publiek. Bovendien weerhoudt de sanctie zelf, als het goed is, de overtreder van recidive. Openbaarmaking is dan dus overbodig. Hij is dus niet overtuigd dat openbaarmaking een preventief karakter heeft of het publiek beschermt. Dus moet het eigenlijke doel wel leedtoevoeging zijn. Bovendien gaat het hier om de overtreding van normen die tot een ieder gericht zijn, en is de zwaarte van de sanctie aanzienlijk. Volgens Doorenbos gaat het dus ook om een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM.Volgens Michiels is de publicatie van een strafsanctie zelf ook een strafsanctie, want, zo zegt  hij, het oogmerk van de oplegger kan wel mede preventie zijn, dat doet niet af aan wat er feitelijk gebeurt, namelijk de aantasting van iemands goede naam.Bij herstelsancties is hij minder stellig: daar kan publicatie volgens hem best bijdragen aan herstel van de rechtmatige situatie. Maar niet als de dwangsommen al verbeurt zijn en de rechtmatige situatie al is hersteld. Maar is dat een doorslaggevend argument? Vergelijk de discussie over het punitieve karakter van de invordering van dwangsommen nadat de overtreding is beëindigd.

Opdracht 1e

Welke.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 7

Hoorcollege handhavingsrecht week 7


Hoorcollege week 7 

Handhaving van de openbare orde

In diverse gemeentes werd geprotesteerd tegen de komt van asielzoekerscentra. Door de burgermeester werd daar in veel gevallen handhavend tegen opgetreden. Hierdoor kon de burgermeester de verstoring van de openbare orde tegengaan. 

De burgermeester staat vandaag centraal, want hij is belast met handhaving van de openbare orde. Bij handhaving van de openbare orde denk je aan overlastgevende burgers, handjongeren, voetbalhooligans, etc. Dit is terug te vinden in artikel 172 Gemeentewet, met name het eerste lid. Van oudsher heeft de burgermeester in de Gemeentewet een aantal algemene bevoegdheden gekregen. Er zijn, met name de afgelopen twintig jaar, een groot aantal bevoegdheden bijgekomen. Deze bevoegdheden zijn geattribueerd aan de burgermeester. Derhalve is hij rijk toegerust om de openbare orde te handhaven. Deze bevoegdheden staan deels in de Gemeentewet, maar deels ook niet. Je zou dus kunnen spreken van een wildgroei aan bevoegdheden die de burgermeester allemaal heeft gekregen. 

Het begrip handhaving van de openbare orde 

Allereerst de vraag wat openbare orde is. Het gaat hierbij om ‘het niveau van rust in de zin van de normale gang van zaken in het voor het publiek toegankelijke domein, ofwel het openbare gemeenschapsleven.’ Het begrip openbare orde is niet heel strak omschreven. Het blijft vaak bij algemene bepalingen. Met orde bedoelt men vaak dat een mens zich houdt aan de regels, ook wel normconform gedrag. Bij openbare orde moet je denken aan het normconforme gedrag in de openbare ruimte. Er moet altijd gekeken worden naar de context. 

Als er sprake is van verstoring van de openbare orde kan de burgermeester ingrijpen. Ook dat begrip is niet heel scherp afgebakend. Er is een arrest van de Hoge Raad (HR 30 januari 2007, LJN:AZ2104). De HR geeft daarin aan dat het begrip verstoring van de openbare niet nader is omlijnd. Of daarvan sprake is moet worden beantwoord aan de hand van het normale spraakgebruik en aan de hand van de omstandigheden van het geval. Er dient sprake te zijn van een verstoring van de normale gang van zaken in de desbetreffende openbare ruimte. De verstoring is contextgebonden. De AG heeft in zijn conclusie een voorbeeld gegeven. Hij zegt dat je aan de ene kant de situatie hebt waarin een manifestatie wordt georganiseerd om de Koning toe te juichen. Stel dat die manifestatie wordt georganiseerd, dan vormt die geluidsoverlast geen verstoring van de openbare orde. Stel dat er sprake zal zijn van een bijeenkomst waarin slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht, waarbij geluid wordt gemaakt, dan is er wel sprake van een verstoring van de openbare.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 7

Werkgroep handhavingsrecht week 7

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 7: Handhaving van de openbare orde 

Opdracht 1

Arnoud Slagter wordt benoemd als burgemeester van Almere. Hij is een groot voorstander van een ‘zero tolerance’ beleid. Elke overtreding van de APV dient voortaan hard aangepakt te worden, aldus Slagter. De burgemeester komt al snel in zwaar weer terecht: in de voorname buurt waar hij zich als kersverse burgemeester heeft gevestigd, rijdt op een kwade dag een grote verhuiswagen voor en die blijkt de huisraad van de beruchte familie Kraaijers te bevatten, een familie die landelijk bekend is geworden door felle burenruzies en minder sociaal gedrag. Dit leidde ertoe dat de Kraaijers hun huis werden uitgezet. Dankzij de hulp van een bekende tv-goeroe hebben ze nu een luxe huurwoning bemachtigd, nota bene in de straat waar de ambtswoning van de burgemeester staat. En al snel begint de ellende: geluidsoverlast tot in de kleine uurtjes, rommel op straat en in de tuin, een autowrak voor het huis, enzovoorts. De burgemeester wil actie ondernemen en wenst niet eindeloos achter gemeentelijke diensten aan te zitten. Hij wil snel een goede oplossing en dat betekent voor hem maar een ding: de Kraaijers moeten uit de buurt verdwijnen. En aangezien een burgemeester toch niet voor niets al die mooie openbare ordebevoegdheden heeft, moet hij dat toch snel zelf even kunnen regelen? 

De burgemeester vraagt u om uit te zoeken of hij kan optreden en zo ja, welke bevoegdheid of bevoegdheden hij in deze situatie het best kan gebruiken en aan welke voorwaarden zijn optreden dan moet voldoen. Wat adviseert u hem? Loop alle mogelijkheden na en geef aan waarom ze wel of niet bruikbaar zijn. >de burgermeester wil voornamelijk dat het gezin uit het huis verwijderd wordt 

Antwoord opdracht 1

De burgermeester heeft, om zijn taak uit te voeren, de bevoegdheid om algemene openbare ordebevoegdheden en specifieke openbare ordebevoegdheden te gebruiken. Allereerst zien we dat de burgermeester de beschikking heeft over een lichte bevelsbevoegdheid, deze is weergegeven in artikel 172 lid 3 Gemeentewet. Bij deze bevoegdheid dient het echter te gaan om een tijdelijke maatregel van niet al te ingrijpende aard. Het is echter niet gegeven dat men de mensen uit het huis dient te zetten. Mijns inziens is het verwijderen van iemand uit zijn eigen huis van ingrijpende aard, waardoor geen gebruik kan worden gemaakt van deze bevoegdheid. Om deze bevoegdheid te gebruiken dient er sprake te zijn van een dreigende verstoring van de openbare orde. Deze bevoegdheid is door de wetgever bedoeld voor situaties waarin iemand geen wettelijke bepaling overtreedt maar niettemin dreigt de orde te verstoren of verstoort en direct optreden noodzakelijk is. Bovendien is in de uitspraak van de HR daterend van 11 maart 2008 (gebiedsverbod) bepaald dat deze bevoegdheid niet gebruikt mag worden indien voor de concrete situatie in de APV al een regeling is getroffen. Dat is hier niet het geval. De burgermeester kan immers zelf de inhoud bepalen. 

In de wetsgeschiedenis is uitdrukkelijk benadrukt dat de lichte bevelsbevoegdheid moet gaan om niet al te.....read more

Access: 
Public
Korte samenvatting handhavingsrecht

Korte samenvatting handhavingsrecht

Het gaat vooralsnog om een samenvatting van de eerste drie weken. In de loop van deze week en volgende week hoop ik de samenvatting compleet te hebben. Het gaat echter om een zeer beknopte samenvatting, voor het tentamen is het naslaan van de literatuurreader en jurisprudentiereader nog noodzakelijk.


Samenvatting tentamen handhavingsrecht

Week 1

Handhaving kan je op verschillende manieren definiëren. Bij een ruime definitie gaat het om alle inspanningen die op naleving gericht zijn. De Awb gaat zelf uit van een enge definitie. Dit ziet op toezicht en sanctionering, inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties. Het preventieve en feitelijk handelen wordt hier niet onder begrepen. Het is dus met name een bestuursrechtelijke definitie. Als je het nog enger definieert gaat het om sanctionering inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties.

In de Awb ziet het begrip toezicht op de naleving van regels.Er is een relatie tussen handhaving en normstelling. De handhaving begint vaak met handhaafbare normen. De overheid mag regels maken en reguleren. Vaak gebeurt dit omdat er sprake is van een probleem in de samenleving. In de jaren negentig ontstond er een dereguleringsgolf. Er werd toen teveel geregeld dat aan de markt overgelaten moest worden. De regels moeten zo opgesteld worden zodat ze nageleefd worden, het beoogde doel bereiken en dat ze ook handhaafbaar zijn. Hoe duidelijker, helderder en eenvoudiger de normen, des te beter ze te handhaven zijn. Tevens is het van belang dat normen een draagvlak hebben, in de zin dat we voelen dat een norm redelijk is. Als het draagvlak groter is, zal de naleving automatisch toenemen. Enige tijd geleden is de tafel van 11 ontwikkeld, dit is een handbaarheidstoets bij het opstellen van normen. Hij heeft een prognosekarakter.  

De tafel van 11 bevat een aantal dimensies van handhaving. Deze zijn onder te verdelen in spontane naleving:

Kennis van regels: bevordert spontane naleving.

Kosten en baten: niet-naleven kan zowel kosten als baten hebben.

Mate van acceptie

Normgetrouwheid doelgroep

Niet-overheidscontrole: ook sociale controle moet men meewegen

 

Handhavingsdimensies:

Meldingskans

Controlekans

Detectiekans

Selectiviteit: je kunt door middel van een risicoanalyse selecteren tussen groepen waarbij je de controle gaat intensiveren

Sanctiekans

Sanctie-ernst

Lees in de literatuurreader het stuk van Kok en De Boer

 

Er zijn in beginsel drie handhavingsstelsels: strafrecht, bestuursrecht of privaatrecht. Bij de bestuursrechtelijke handhaving ga je toezichthouders aanwijzen die gaan controleren. Uiteindelijk ga je als bestuur de sancties opleggen. Het is van belang dat je een keuze maakt tussen bestuurs- en strafrechtelijke handhaving. Hierbij zijn een aantal uitgangspunten te onderscheiden. Reader pagina 1.14

Allereerst dien je te kijken naar de te handhaven norm. Ten tweede dien je te kijken naar de handhavingsorganisatie. Als laatste is er het onderscheid tussen de besloten en open context. Bij een besloten context is er.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 8

Werkgroep handhavingsrecht week 8


 

Handhavingsrecht 2016-2017
Thema 8: Preventieve handhavingsinstrumenten

opdracht 1 

Lees ABRvS, 27 oktober 2010, 201003290/1/H3 - zelf opzoeken - en EHRM, ontvankelijkheidsbeslissing van 5 juni 2012, nr. 49458/06 (Colon t. Nederland) – zie vorige week. Van welke bevoegdheid maakt de burgemeester gebruik?

Antwoord opdracht 1a 

De burgermeester heeft in de uitspraak ABRvS 27 oktober 2010, 201003290/H3 gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid in artikel 2 Wet voorkeursrecht gemeente. Het gaat hierbij om de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied. De burgermeester krijgt deze op art.151b Gemeentewet en art.2.6 APV Amsterdam.

Opdracht 1b 

Hoe toetst de bestuursrechter de toepassing van deze bevoegdheid door de burgemeester?

Antwoord opdracht 1b 

De rechter dient bij het vestigen van een voorkeursrecht terughoudend te toetsen, omdat er sprake is van de uitoefening van een discretionaire bevoegdheid. Men kijkt of er sprake is van strijd of de wet en of men dit in redelijkheid kan beslissen. Eveneens dient het besluit goed gemotiveerd te zijn. Dit is de meest concrete eis die de Afdeling stelt in deze uitspraak. Ze zeggen namelijk dat ze terughoudend zullen toetsen, maar dat men deugdelijk moet motiveren zodat de Afdeling kan zien dat men in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De burgermeester heeft een aantal rapporten uit de kast getrokken waaruit volgt dat er in dat gebied veel meer wapens aanwezig zijn dan in andere gebieden dan Amsterdam. De appellant geeft ook een effectiviteitsargument. Er worden immers bijna geen wapens gevonden. De rechter geeft aan dat dit geen reden is om het aanwijzen van een veiligheidsgebied te weigeren, omdat het juist kan dat men effectief handhaaft. Het beroep op artikel 8 EVRM loopt stuk, omdat men dit te laat in de procedure heeft aangevoerd.

Opdracht 1c

Wat is het belang van de uitspraak van het EHRM in het licht van artikel 8 EVRM? Welke omstandigheden neemt het Hof in overweging?

Antwoord opdracht 1c 

Ondanks dat de klager niet gefouilleerd is heeft is er sprake geweest van een inmenging.....read more

Access: 
Public
Follow the author: hannekedenottelander
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
965