Organisatie en Technologie - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen


Meerkeuzevragen:

 

Vraag 1. Klassieke managementtheorie:

  1. Richt zich met name op de flexibiliteit van organisatiestructuren

  2. Heeft als doel om één beste manier voor het ontwerpen en managen van organisaties te vinden

  3. Gebruikt met name een input-output model

  4. Alle van de bovenstaande antwoorden zijn juist

 

Vraag 2. Beoordeel de volgende twee beweringen:

Stelling I: Volgens Woodward (1965) past bij bedrijven met een enkel-stuksproductie (unit/small batch) een organische structuur.

Stelling II: Woodward (1965) analyseerde hoe technologie organisaties beïnvloedt. Zij stelde dat de mate van technische complexiteit (technical complexity) van het productieproces een bepalende factor is voor de organisatiestructuur.

  1. I is correct en II is niet correct

  2. I is niet correct en II is correct

  3. I en II zijn beide correct

  4. I en II zijn beide niet correct

 

Vraag 3. Beoordeel de volgende twee beweringen:

Stelling I: In een functionele structuur worden bedrijfsonderdelen gegroepeerd als onafhankelijke business units met winstverantwoordelijkheid.

Stelling II: In een matrix-structuur is het principe van Fayol “eenheid van leiding” niet (overal) van toepassing.

  1. I is correct en II is niet correct

  2. I is niet correct en II is correct

  3. I en II zijn beide correct

  4. I en II zijn beide niet correct

 

Vraag 4. Porter (1985) definieerde het zogenaamde “5 krachten model”, welke twee krachten komen Vraag niet voort uit de bestaande waardeketen?

  1. Marktdynamiek en toeleveranciers

  2. Potentiële toetreders en substituutproducten

  3. Innovatie en concurrenten

  4. Geen van bovenstaande antwoorden is correct

 

Vraag 5. Rahim definieerde een tweedimensionaal model met manieren waarop een conflict managed kan worden, welke 5 manieren definieerde hij?

  1. Integrating, Obliging, Compromising, Avoiding, Adapting

  2. Integrating, Obliging, Compromising, Dominating, Avoiding

  3. Integrating, Obliging, Compromising, Dominating, Adapting

  4. Geen van bovenstaande antwoorden is correct

 

Open vragen:

 

Vraag 6. Hoe heet de theorie die beschrijft dat de meest passende organisatiestructuur en het meest passende organisatieontwerp afhankelijk zijn van de omgeving en de situatie?

Vraag 7. Polanyi (1966) onderscheidt twee soorten kennis. Welke twee soorten kennis hanteert hij?

Vraag 8. Wat zijn volgens Boonstra veel voorkomende oorzaken van problemen bij de invoering van ICT? Noem er tenminste vier.

 

Antwoorden:

  1. B

  2. C

  3. B

  4. B

  5. B

 

Antwoorden open vragen:

  1. Contingentietheorie

  2. Tacit and Explicit knowledge en Uitsluitend economische benadering

  3. (economisch imperatief) Uitsluitend technische benadering (technisch imperatief)  Niet gericht op organisatiedoelen.  Te grote projecten. Gebrekkige risico-analyse. Gebrek aan kennis/affiniteit. Gierigheid. Geen steun van management, gebruikers of klanten

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Organisatie & Technologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Boeksamenvatting bij de 6e druk van Organizational Theory, Design, and Change van Jones

Boeksamenvatting bij de 6e druk van Organizational Theory, Design, and Change van Jones



Hoofdstuk 1: Organisaties en organisatie effectiviteit

1.1 Wat is een organisatie en wat doet deze?

Een organisatie is een hulpmiddel waarmee mensen hun acties kunnen coördineren om hun doelen te bereiken, ook wel het creëren van toevoegde waarde. Een organisatie ontstaat als reactie op nieuwe behoeften van mensen en als middel om deze te bevredigen. Ondernemerschap is de term waarmee we het proces omschrijven waarin mensen behoeften herkennen en de kansen zien om deze te bevredigen. Ook het verzamelen van hulpbronnen en grondstoffen om aan deze behoeften te voldoen valt onder de term ondernemerschap.

Hoe creëert een onderneming toegevoegde waarde?

Om toegevoegde waarde te creëren moet een organisatie altijd drie stappen doorlopen.

  1. Input: De organisatie haalt zijn input uit de omgeving. Denk hierbij aan grondstoffen, kapitaal, kennis maar ook aan de werknemers en klanten van de organisatie.

  2. Conversie: Dit is het proces waarbij alle input samenkomt en verwerkt en bewerkt wordt. Op dit punt in het proces wordt de toegevoegde waarde gecreëerd en de producten of diensten gefabriceerd.

  3. .....read more
Access: 
Public
Organisatie en technologie - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Aantekeningen - 2016/2017

Organisatie en technologie - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Aantekeningen - 2016/2017


Hoorcollege: Inleiding en historisch perspectief

Doel van het vak is puntsgewijs:

  • Taal spreken van bedrijfskundigen

  • Leren kijken en analyseren als bedrijfskundige, eerste stap van (her)ontwerpproces van organisaties en Technologieën

  • Eenduidige definities leren, dus zwart – wit vs waar – onwaar

Verdere literatuur is te vinden in de syllabus en op Nestor, en de slides/sheets zijn ook te vinden op Nestor. Deze dienen als ruimte voor aantekeningen en als een begin van je samenvatting. Ook zijn ze tentamenstof.

Organisatie structuur weergegeven met een organigram.

Hierna volgen wat definities, die gebruikt worden tijdens de colleges:

  • Technologie verwijst naar kennis, bekwaamheid, gereedschap, technieken en werkprocessen, om van een rauwe materialen een product of service te maken.

  • Organisatie verwijst naar een structuur waar dingen mee gedaan wordt, en waar individuelen hun acties coördineren om een speciaal doel te bereiken.

  • Organisatiekunde, definitie: een verzameling theorieën en modellen, die proberen uit te leggen, hoe organisaties werken en in relatie met hun omgeving, om een organisatie of proces te redesignen of verbeteren om effectiever te worden.

Historisch overzicht veranderingen van organisatie & technologie

18e eeuw

In de 18e eeuw begon het met sterke taakspecialisatie, wat zorgde voor arbeidsdeling. Omdat mensen zich nu specialiseerden konden ze veel efficiënter werken en was er geen opleiding nodig om elk deel van het productieproces te leren

19e eeuw – begin 20e eeuw

Hier begon de klassieke management theorie, namelijk de “One best Way”: Hier waren verschillende mensen mee bezig, onder andere Fayol(‘14 principes for aan efficient and effective organization’), Weber (‘Theory of Bureacracy’) en Taylor ( ‘Scientific Management’)

In het boek van Taylor ging het vooral over de volgende punten:

  • Werkwijzen, procedures, standaarden

  • Nauwkeurig selecteren, trainen van werknemers.

  • Verdeling van werk en verantwoordelijkheid, en centralisatie in aansturing

 

Zijn werk kwam later goed ten uitvoering door Henry Ford, bouwer van de bekende Model T auto. Zoals Smith:

  • Veel taakspecialisatie

Zoals Taylor:

  • Reductie overbodig handelingen (ontwerp van processen)

  • Standaardisatie van werk (productie en ook product)

  • Continue stroom (breng producten naar de mensen)

  • Veel nadruk op Werkprocessen en Techniek

Door deze punten goed uit te voeren wist hij door middel van massaproductie zijn auto steeds goedkoper aan te kunnen bieden. Hoewel dit goed was voor het bedrijf, bleek het voor de werknemers juist slechter te gaan. De volgende punten sommen dat wel op:

  • Standaardisatie van werkwijzen

.....read more
Access: 
Public
Organisatie en Technologie - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen

Organisatie en Technologie - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen


Meerkeuzevragen:

 

Vraag 1. Klassieke managementtheorie:

  1. Richt zich met name op de flexibiliteit van organisatiestructuren

  2. Heeft als doel om één beste manier voor het ontwerpen en managen van organisaties te vinden

  3. Gebruikt met name een input-output model

  4. Alle van de bovenstaande antwoorden zijn juist

 

Vraag 2. Beoordeel de volgende twee beweringen:

Stelling I: Volgens Woodward (1965) past bij bedrijven met een enkel-stuksproductie (unit/small batch) een organische structuur.

Stelling II: Woodward (1965) analyseerde hoe technologie organisaties beïnvloedt. Zij stelde dat de mate van technische complexiteit (technical complexity) van het productieproces een bepalende factor is voor de organisatiestructuur.

  1. I is correct en II is niet correct

  2. I is niet correct en II is correct

  3. I en II zijn beide correct

  4. I en II zijn beide niet correct

 

Vraag 3. Beoordeel de volgende twee beweringen:

Stelling I: In een functionele structuur worden bedrijfsonderdelen gegroepeerd als onafhankelijke business units met winstverantwoordelijkheid.

Stelling II: In een matrix-structuur is het principe van Fayol “eenheid van leiding” niet (overal) van toepassing.

  1. I is correct en II is niet correct

  2. I is niet correct en II is correct

  3. I en II zijn beide correct

  4. I en II zijn beide niet correct

 

Vraag 4. Porter (1985) definieerde het zogenaamde “5 krachten model”, welke twee krachten komen Vraag niet voort uit de bestaande waardeketen?

  1. Marktdynamiek en toeleveranciers

  2. Potentiële toetreders en substituutproducten

  3. Innovatie en concurrenten

  4. Geen van bovenstaande antwoorden is correct

 

Vraag 5. Rahim definieerde een tweedimensionaal model met manieren waarop een conflict managed kan worden, welke 5 manieren definieerde hij?

  1. Integrating, Obliging, Compromising, Avoiding, Adapting

  2. Integrating, Obliging, Compromising, Dominating, Avoiding

  3. Integrating, Obliging, Compromising, Dominating, Adapting

  4. Geen van bovenstaande antwoorden is correct

 

Open vragen:

 

Vraag 6. Hoe heet de theorie die beschrijft dat de meest passende organisatiestructuur en het meest passende organisatieontwerp afhankelijk zijn van de omgeving en de situatie?

Vraag 7. Polanyi (1966) onderscheidt twee soorten kennis. Welke twee soorten kennis hanteert hij?

Vraag 8. Wat zijn volgens Boonstra veel voorkomende oorzaken van problemen bij de invoering van ICT? Noem er tenminste vier.

 

Antwoorden:

  1. B

  2. C

  3. B

  4. B

  5. B

 

Antwoorden.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Bedrijfskunde Bachelor 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2962