Oefententamens Bestuursrecht aan de Universiteit Leiden
- 4815 reads
Een alleenstaande vader van drie kinderen die nog weleens in betalingsproblemen verkeert, krijgt een belastingaanslag van 1.100 Euro opgelegd, met de verplichting deze te betalen voor 1 april 2010. Op 23 maart 2011 krijgt hij bericht van de Belastingdienst dat het bedrag nog niet is ontvangen en dat de aanslag verhoogd is met 350 Euro boete en 238 Euro administratiekosten. Hij maakt tegen deze beide verhogingen bezwaar en gaat vervolgens in beroep.
Valt de boete, respectievelijk de verhoging van de belastingaanslag in verband met de administratiekosten onder de reikwijdte van artikel 6 EVRM?
Beschikt de regering alleen krachtens delegatie over regelgevende bevoegdheid?
Bram de Koker is ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet, en werkzaam bij het bureau van de Nationale Ombudsman. Zijn collega’s hebben klachten tegen hem ingediend en daarom wordt hij uitgenodigd voor een gesprek met de Nationale Ombudsman. Tijdens dat gesprek wordt hem medegedeeld dat hij per direct het pand moet verlaten en voorlopig niet meer hoeft terug te komen. Bram geeft gehoor aan deze mededeling. Eenmaal thuis realiseert hij zich echter de consequenties. Bram is het niet eens met deze mededeling.
Beantwoord de vraag in hoeverre de mededeling (1) voldoet aan de vereisten van artikel 1:3 Awb.
De heer Brakefield heeft een pand aan de Hogewoerd in eigendom, en wil dit pand ‘onttrekken aan de woningmarkt’ door het te slopen. Daarom vraagt hij een onttrekkingsvergunning in de zin van de Huisvestingswet aan het college van B & W van de gemeente Leiden. De woning ligt veel te dicht aan de waterkant (Nieuwe Rijn) waardoor het risico op verzakking van de kade aanzienlijk vergroot. Ter onderbouwing daarvan legt de heer Brakefield diverse rapporten over. De heer Brakefield wil op dezelfde plek, maar dan wat verder van de kade af, appartementen laten realiseren. Het college van B & W van Leiden verleent de onttrekkingsvergunning.
In het te slopen pand wonen vijf studentes die de sloop niet zien zittenNa eerst tevergeefs bezwaar te hebben gemaakt, hebben de studentes beroep ingesteld bij de rechtbank, afdeling bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep van de studentes ongegrond verklaard. De studentes komen van deze uitspraak in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De studentes voeren onder meer aan:
(1) dat bij de verlening van de onttrekkingsvergunning ten onrechte geen rekening is gehouden met hun persoonlijke belangen als bewoners van het pand. Het college van B&W heeft alleen maar gekeken naar de belangen van de aanvrager. De rechtbank heeft
dit argument volgens de studentes ten onrechte verworpen; (2) dat de verleende onttrekkingsvergunning tot een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het pand leidt, omdat het karakter van de wijk wezenlijk zal worden door de sloop van het pand. Deze grond voeren de studentes voor het eerst aan in hoger beroep. Uit het dossier blijkt dat de vergunning tot woningonttrekking in ieder geval moet worden geweigerd in het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad indien vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de onttrekkingsvergunning zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft. Ook blijkt eruit dat op grond van artikel 31 van de Huisvestingswet het toetsingskader bij de verlening van een vergunning tot woningonttrekking beperkt is tot een afweging van het met de onttrekking gediende belang tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
De heer Brakefield benadert uw patroon, mr. Van Heemstra, met het verzoek zijn zaak te behartigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Uw patroon vraagt u om hem te helpen. Volgens mr. Van Heemstra moet er eerst een ontvankelijkheidsverweer worden opgeworpen. Het is namelijk nog maar de vraag of de rechtbank de studentes ontvankelijk had moeten verklaren. Volgens mr. Van Heemstra staat de afgeleid belang-jurisprudentie hieraan in de weg. Ten slotte vermoedt mr. Van Heemstra dat het specialiteitsbeginsel in dit dossier van belang kan zijn.
U schrijft een notitie voor uw patroon waarin u ingaat op de volgende drie punten:
of de redenering van mr. Van Heemstra over de ‘afgeleid-belanghebbende-jurisprudentie’ hier opgaat; (8 punten)
wat de verschillende visies op het specialiteitsbeginsel zijn en wat dat betekent voor deze zaak (10 punten);
of de grondenfuik van toepassing is op de casus (7 punten).
Voor de structuur en kwaliteit van uw betoog kunt u maximaal 5 punten verdienen.
Artikel 6 EVRM is van toepassing als het om ‘civil rights and obligations’ gaat of om een ‘criminal charge’ (artikel 6 lid 1 EVRM). Het Hof legt deze termen autonoom uit. Onder ‘civil rights and obligations’ vallen – behoudens specifieke uitzondering - alle geschillen over geld. Als één van de uitzonderingen daarop geldt echter dat belastinggeschillen niet worden beschouwd als ‘civil rights and obligations’ (Ferrazzini t. Italië). Zowel het geschil over de boete, als het geschil over de administratiekosten kunnen dus niet als zodanig worden beschouwd (4 punten). Dan rest de vraag of sprake is van een ‘ciminal charge’. Dit wordt bepaald aan de hand van drie criteria: (1) kwalificatie naar nationaal recht (2) aard en zwaarte van de overtreding (3) aard en zwaarte van sanctie. (Öztürk t. Duitsland) (2 punten) De boete vloeit voort uit het belastingrecht, maar is afschrikwekkend en punitief bedoeld. Het gaat dus zonder meer om een ‘criminal charge’ (3 punten). De verhoging van de aanslag met de administratiekosten ligt lastiger. De aard van de maatregel is in beginsel een herstelmaatregel. Het gaat echter om een fors bedrag, zeker in de persoonlijke omstandigheden van dit specifieke geval (zwaarte van sanctie). (3 punten)
De meeste regelgevende bevoegdheid heeft de regering inderdaad krachtens delegatie (overdragen bestaande bevoegdheid). Maar de regering beschikt ook krachtens attributie (opdragen nieuwe bevoegdheid) over regelgevende bevoegdheid (4 punten). Dit blijkt uit 89 lid 1 Grondwet (4 punten) op grond waarvan de regering zogenaamde zelfstandige algemene maatregelen van bestuur kan uitvaardigen (2 punten). Hoewel deze bevoegdheid begrensd is (door artikel 89 lid 2 Grondwet/door specifieke invulling van het legaliteitsbeginsel/Fluoridering-arrest) bestaat deze bevoegdheid in ieder geval nog wel voor spoedeisende situaties (2 punten). (NB 1: in art. 81 Grondwet krijgt niet de regering, maar de formele wetgever wetgevende bevoegdheid geattribueerd. NB 2: art. 10:22 Awb is geen grondslag voor attributie. Dat staat daar niet en de formele wetgever is ook geen bestuursorgaan. NB 3: wie, anders dan Voermans (en Kortmann), van mening is dat ook de wetgever aan de regering regelgevende bevoegdheid kan attribueren, kan met een goede uiteenzetting ook daarvoor punten halen. NB 4: mandaat is geen overdracht van bevoegdheid)
Op grond van artikel 1:3 van de Awb is er sprake van een besluit als voldaan is aan vier vereisten: het moet gaan om een schriftelijke beslissing afkomstig van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (d.w.z. uitoefenen van publiekrechtelijke bevoegdheid met rechtsgevolg). (1 punt)
In casu is er geen sprake van een besluit, omdat de mededeling in een gesprek is gedaan en niet op schrift is gesteld. (2 punten)
Op grond van 1:1 lid 2 sub f wordt de Nationale Ombudsman niet als bestuursorgaan aangemerkt (3 punten), tenzij hij op grond van art. 1:1 lid 3 handelingen verricht ten aanzien van een ambtenaar. Dat is in deze casus het geval en dus is er sprake van een bestuursorgaan (3 punten).
Op grond van artikel 8:2 lid 1 sub a onder 1 Awb wordt een andere handeling van een bestuursorgaan gelijkgesteld met een besluit ten aanzien van ambtenaren. De mededeling is dus appellabel (3 punten).
In deze notitie wordt ingegaan op drie vraagstukken. Het eerste vraagstuk ziet op het belanghebbende begrip. Vervolgens wordt het specialiteitsbeginsel behandeld. Tot slot wordt ingegaan op de grondenfuik. Alle vraagstukken worden in deze notitie toegepast in het dossier Brakefield.
Het eerste vraagstuk gaat over het belanghebbende begrip zoals neergelegd in artikel 1:2 van de Awb. Een belanghebbende is iemand met een objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang. In dit dossier ligt de vraag voor of sprake is van een rechtstreeks belang, omdat de studentes een contractuele relatie hebben met de eigenaar. In dat geval zou er sprake kunnen zijn van een afgeleid belang en kunnen ze niet als belanghebbende worden aangemerkt (2 punten).
Echter op grond van de uitspraak van de ABRvS Tegengesteld Belang is het belang wel voldoende rechtstreeks als het belang van beide partijen tegengesteld is (3 punten). Dat is in dit dossier aan de orde, omdat de heer Brakefield het pand wil afbreken en de studentes in het huis willen blijven wonen. Kortom, de studentes zijn ontvankelijk omdat hun belangen wel degelijk rechtstreeks worden getroffen in de zin van artikel 1:2 Awb (3 punten).
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is welke belangen moeten worden meegewogen. Op grond van artikel 3:4 eerste lid van de Awb weegt het bestuursorgaan de rechtstreek bij het besluit betrokken belangen af. Dit is een codificatie van het specialiteitsbeginsel en betekent dat het bestuursorgaan niet alle algemene en bijzondere belangen meeneemt in de belangenafweging, maar dat dit beperkt is tot de rechtstreeks betrokken belangen. Een bevoegdheid is immers met een bepaald doel aan een bestuursorgaan gegeven (4 punten). Wat de rechtstreeks betrokken belangen zijn, wisselt al naar gelang men de opvatting van de rekkelijken of de preciezen volgt. De rekkelijken menen dat alle algemene belangen moeten worden meegewogen. Aanknopingspunt hiervoor is: ABRvS Duivenhok Velp (2 punten). De preciezen menen dat alleen de in de wet genoemde belangen mogen worden meegewogen.
Aanknopingspunt hiervoor: ABRvS Jetski’s (2 punten). Toepassing van de precieze leer levert op: lleen de belangen genoemd in de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening mogen meewegen. Toepassing van de rekkelijke leer levert op: ook de belangen van de studentes mogen meewegen. In onze positie bestaat dus een voorkeur voor de precieze leer (2 punten)
Tot slot de grondenfuik. De grondenfuik houdt in dat men geen beroep op niet eerder geformuleerde gronden kan doen. In ABRvS Geen nieuwe EVRM-grond in hoger beroep, mag in hoger beroep geen nieuwe grond worden aangevoerd (2 punten). De ratio van de grondenfuik is proceseconomisch, het object van appel, de rechtszekerheid van derden en de functie van appel (3 punten). Op basis van de huidige jurisprudentie geldt de grondenfuik dus niet in de fase van bezwaar naar beroep maar wel in de fase van beroep naar hoger beroep. Bovenstaande grond hebben de studentes in beroep niet aangevoerd, maar pas in hoger beroep. Er is derhalve sprake van een nieuwe grond die in hoger beroep wordt aangevoerd en deze zal door de Afdeling niet meegenomen mogen worden in de uitspraak (2 punten).
Op grond van hetgeen uiteen is gezet in deze notitie kan in hoger beroep beter geen ontvankelijkheidsverweer worden gevoerd. Wel zal met succes een beroep gedaan kunnen worden op de grondenfuik die geldt tussen de fase van beroep en hoger beroep. In dat kader zal het belang van de inbreuk op het woon- en leefklimaat, ook als is hier niet aan getoetst, niet door de ABRvS mogen worden beoordeeld.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oude tentamens met uitwerkingen gebundeld. De meest recente tentamens staan bovenaan.
Met de zoekterm 'bestuursrecht' kan je onder andere op de startpagina van Summaries & study notes nog veel meer oefenmaterialen en...
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1919 |
Add new contribution