Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen
- 3244 reads
Velp is een dorp in de gemeente Rheden. In het dorp staat een basisschool met 40 leerlingen. Achter deze basisschool staat een gymnastiekzaal. Die gymzaal wordt gebruikt voor lessen lichamelijke opvoeding van de school en verder door trefbalvereniging DPMO (De Pijl Moet Om). Daarnaast trainen de jongste leden (de F’jes, E’tjes en D’tjes) van hockeyvereniging VVO er in de wintermaanden.
De basisschool gaat uit van de Stichting Scholengroep Veluwenzoom. Omdat de school te weinig leerlingen heeft om rendabel te kunnen functioneren, zal deze over twee jaar worden gesloten. Bij de gymzaal is sprake van achterstallig onderhoud en asbest. Daarom heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom besloten het gebruik van de gymzaal te beëindigen. De trefbalvereniging en de hockeyvereniging, die geen gebruik meer zullen kunnen maken van de gymzaal, zijn samen met de Vereniging dorpsbelangen Velp in onderhandeling met het gemeentebestuur van Rheden over het opknappen van de gymzaal, zij het vooralsnog zonder resultaat. De Vereniging dorpsbelangen Velp, die blijkens haar statuten opkomt voor de collectieve belangen van de bewoners van Velp en waarvan half Velp lid is (waaronder nogal wat hockeyers en trefballers), dient bij B&W Rheden, onder verwijzing naar de Subsidieregeling Leefbaarheid Kleine Dorpen Gemeente Rheden, een subsidieverzoek in ter ondersteuning van de kosten van het opknappen van de gymzaal.
Is de afwijzing van het subsidieverzoek door B&W Rheden een besluit?
Inmiddels heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom bij B&W Rheden een vergunning voor het slopen van de gymzaal aangevraagd. B&W van Rheden hebben die vergunning bij besluit van 1 augustus 2014 verleend.
Is trefbalvereniging DPMO ontvankelijk in haar bezwaar tegen de verleende vergunning voor het slopen?
De jeugdtrainer die in dienst is bij hockeyvereniging VVO, dreigt zijn baan kwijt te raken als er ’s winters geen trainingslocatie voor de jeugd meer is. Is de jeugdtrainer ontvankelijk in zijn bezwaar tegen de vergunning voor het slopen?
Stel: in plaats van de gevraagde sloopvergunning ontvangt de Stichting scholengroep Veluwenzoom een brief van B&W Rheden met daarin de mededeling: “Wij achten ons niet gehouden op uw verzoek een beslissing te nemen.”
Zijn op de brief van B&W de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de Awb van toepassing?
De Stichting scholengroep Veluwenzoom vindt de reactie van B&W onacceptabel. Wat kan zij ondernemen?
Bij de beslissing op de aanvraag om een vergunning voor het slopen moeten B&W toepassing geven aan het bepaalde in de Bouwverordening Gemeente Rheden. De bouwverordening bevat algemeen verbindende voorschriften (a.v.v.’s).
Leg uit in welke opzichten een a.v.v. van een beleidsregel verschilt.
Hoe kan de vraag naar de rechtmatigheid van een in een a.v.v. neergelegde regel in een procedure bij de bestuursrechter aan de orde komen?
De relevante bepaling van de Bouwverordening luidt als volgt:
Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor slopen
Het college van Burgemeester en Wethouders weigert een vergunning voor het slopen indien:
a. de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende kan worden gewaarborgd;
b. de bescherming van nabijgelegen bouwwerken niet of onvoldoende kan worden gewaarborgd;
c. de openbare orde onvoldoende kan worden gewaarborgd.
Leg uit wat het verschil is tussen beoordelingsruimte en beoordelingsvrijheid.
Geef aan of artikel 8.1.6 al dan niet beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en/of beleidsvrijheid bevat.
Het besluit van B&W van 1 augustus 2014 valt niet in goede aarde bij de mevrouw Klaassen, die direct naast de gymzaal woont. Zij is woedend en roept: “Dan ga ik in beroep bij de Raad van State!”
Is het conform de hoofdregel van de Awb dat een belanghebbende bij een besluit in beroep kan gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State?
Stel: het college van B&W stuurt een brief aan de Stichting scholengroep Veluwenzoom waarin te lezen valt: “Graag wijzen wij u op het volgende. Op grond van artikel 3.18a van de gemeentelijke sloopverordening bent u verplicht de sloopwerkzaamheden onmiddellijk stil te leggen zodra u asbest aantreft en bent u tevens verplicht ons een plan van aanpak asbestsanering voor te leggen alvorens u verder gaat met de sloopwerkzaamheden.”
Is de Stichting ontvankelijk in haar bezwaar tegen deze brief?
Ook de Vereniging dorpsbelangen Velp krijgt een brief van B&W. Daarin staat: “Ter compensatie van het wegvallen van de gymzaal treden we graag met u in overleg over de bouw van een nieuw dorpshuis.”
Is het zorgvuldigheidsbeginsel van art. 3:2 Awb van toepassing bij het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente Rheden en de Vereniging dorpsbelangen Velp ter realisatie van het nieuwe dorpshuis?
Stelling: Op grond van het legaliteitsbeginsel, zoals dat vorm heeft gekregen in de jurisprudentie van de Hoge Raad, moet al het overheidsoptreden een wettelijke grondslag kennen. Leg uit in hoeverre deze stelling juist is.
De Hoge Raad stelt in zijn arrest van 16 mei 1986 (Spuitvliegen / Landbouwvliegersarrest): ”6.3. De HR is van oordeel dat de staatssecretaris, in aanmerking genomen de belangen die hem ten tijde van het tot stand brengen van het voormelde uitvoeringsbesluit bekend waren of behoorden te zijn, in redelijkheid tot het voorschrift van art. 1 onder b van dit besluit is kunnen komen en dat hier derhalve geen sprake is van willekeur.” Leg uit hoe de vorm van toetsing heet die de Hoge Raad hier toepast en waarom het in dit geval zo bijzonder was dat de Hoge Raad deze vorm van toetsing toepaste.
Schriftelijk: Ja
Afkomstig van bestuursorgaan: Ja, beredeneren dat B&W bestuursorgaan zijn
Publiekrechtelijk: Ja niet iedereen kan een subsidieverzoek afwijzen, exclusieve bevoegdheid
Rechtshandeling: Nee, er verandert niets in de wereld van het recht Is het dan een afwijzing van een aanvraag van een beschikking? Art 1:3 lid 2 Awb, dan toch een beschikking
Op grond van art. 1:3 lid 3 is een aanvraag, een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen.
De vraag is dan of de vereniging belanghebbende is. In dit geval is dat zo via art. 1:2 lid 3 als collectief belangenbehartiger die blijkens haar statuten het belang van de bewoners van Velp in het bijzonder behartigt.
Om bezwaar te kunnen maken tegen de vergunning moet de vereniging op grond van art. 7:1 jo art. 8:1 Awb belanghebbende zijn.
Ingevolge art. 1:2, eerste lid, Awb is een belanghebbende degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge de jurisprudentie moet de vereniging dan een eigen, persoonlijk, objectief bepaalbaar, actueel/voldoende zeker en een direct geraakt belang hebben.
Eigen belang: Ja, de vereniging komt op voor haar eigen belang en niet voor dat van een ander.
Persoonlijk belang: Ja, de vereniging onderscheidt zich als één van de twee gebruikers (en vermoedelijk huurder) van de hal voldoende van anderen om van een persoonlijk belang te kunnen spreken.
Objectief bepaalbaar belang: Ja, het betreft hier een materieel belang waarvan de omvang vast te stellen is.
Actueel/voldoende zeker belang: Ja, het belang van de vereniging is niet in de toekomst gelegen maar is actueel.
Direct geraakt belang: Ja, de vereniging wordt als gebruiker van de gymzaal direct geraakt door het besluit. Het belang is ook niet afgeleid van het belang van de Stichting scholengroep Veluwenzoom.
De conclusie is dat de vereniging belanghebbende is bij de vergunningverlening en dus ontvankelijk is in haar bezwaar.
Om bezwaar te kunnen maken tegen de vergunning moet de trainer op grond van art. 7:1 jo art. 8:1 Awb belanghebbende zijn. Jeugdtrainer is natuurlijk persoon. Hij komt op voor zijn eigen, persoonlijk belang/ Ingevolge art 1:2, lid 1 etc. Het belang is ook objectief bepaalbaar en actueel, maar...
De jeugdtrainer is geen belanghebbende bij het besluit. Zijn belang is afgeleid van het belang van de hockeyvereniging VVO. Er is geen sprake van een tegengesteld belang, nu de jeugdtrainer en VVO beide willen dat de vergunning niet wordt verleend.
De brief van het college van B&W betreft een mededeling.
H2: ja, verkeer tussen bestuur en burger.
H3: geen besluit, dus in principe niet. Echter in art. 3:1 lid 2 Awb staat dat de afdelingen 3.2 tot en met 3.4 van overeenkomstige toepassing zijn op andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten, voor zover de aard van de handelingen zich daartegen niet verzet. Hoofdstuk 3 is dus gedeeltelijk en geclausuleerd van toepassing.
H4: nee, want geen beschikking, subsidie of beleidsregel.
Zie art. 6:2 sub a Awb. De schriftelijke weigering een besluit te nemen is voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden met een besluit gelijkgesteld. De Stichting scholengroep Veluwenzoom kan in bezwaar op grond van art. 7:1 jo. 8:1 Awb.
Beide zijn algemene regels. Beleidsregels hebben echter betrekking op een bestaande bestuursbevoegdheid en kunnen dus geen zelfstandige verplichtingen of aanspraken in het leven roepen. A.v.v.’s werken wel bindend naar buiten. A.v.v.’s zijn gebaseerd op een wetgevende bevoegdheid en beleidsregels op een bestuursbevoegdheid (art. 4:81 Awb). Van beleidsregels kennen een inherente afwijkingsbevoegdheid (art. 4:84 Awb), a.v.v.’s niet.
Tegen a.v.v. staat geen zelfstandig bezwaar en beroep open (art. 8:2 aanhef en onder a Awb). Wel kan in het kader van een procedure tegen een besluit gebaseerd op dit a.v.v. de rechtmatigheid ervan worden betwist.
In beide gevallen is sprake van een situatie waarin het bestuur, omdat sprake is van vage termen in de bevoegdheidsomschrijving, een keuze moet maken hoe het die vage termen interpreteert. Is sprake van beoordelingsvrijheid, dan zal de rechter de keuze van het bestuur in beginsel respecteren en dus slechts zeer marginaal toetsen, is sprake van beoordelingsruimte, dan toetst de rechter de keuze van het bestuur vol.
Het college van Burgemeester en Wethouders weigert (geen beleidsvrijheid) een vergunning voor het slopen indien:
de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende kan worden gewaarborgd (beoordelingsruimte, vanwege: ‘waarborgen veiligheid’ als vage term in de bevoegdheidsomschrijving);
de bescherming van nabijgelegen bouwwerken niet of onvoldoende kan worden gewaarborgd (beoordelingsruimte, vanwege: ‘waarborgen ... nabijgelegen’ als vage term in de bevoegdheidsomschrijving); de openbare orde onvoldoende kan worden gewaarborgd (hier beoordelingsvrijheid, omdat blijkens de jp de invulling van het begrip ‘openbare orde’ aan het b.o. is overgelaten).
Nee, de hoofdregel is: beroep bij de rechtbank (zie art. 8:1). Nadat bezwaar is gemaakt bij het bestuursorgaan (art. 7:1).
Nee. Het bestuursorgaan geeft hier een uitleg aan een wettelijke bepaling, hetgeen geen besluit is in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb, omdat het rechtsgevolg ontbreekt. Tegen dergelijke oordelen staat in beginsel geen bezwaar en beroep open, tenzij het bezwaarlijk is voor de Vereniging om eerst een handhavingsactie van het bestuursorgaan af te wachten.
Hoofdstuk 3 van de Awb is in beginsel slechts van toepassing op besluiten. Echter, de schakelbepaling van art. 3:1, tweede lid, Awb verklaart de afdelingen 3.2 t/m 3.4 en dus ook het zorgvuldigheidsbeginsel van art. 3:2 Awb van toepassing op andere handelingen van bestuursorganen, maar alleen voor zover de aard van de handeling zich daar niet tegen verzet. Dat laatste lijkt niet het geval te zijn, zodat het zorgvuldigheidsbeginsel van toepassing is op deze overeenkomst.
Op grond van het legaliteitsbeginsel wordt van oudsher aangenomen dat negatief overheidsoptreden (Eingriffsverwaltung) een wettelijke grondslag behoeft. Sinds het Fluorideringsarrest van de Hoge Raad (HR 22 juni 1973) moet ook het positief overheidsoptredenvoor zover dat ingrijpend van aard is een wettelijke grondslag hebben. De stelling is echter toch onjuist, omdat er overheidsoptreden bestaat, namelijk positief niet-ingrijpend overheidsoptreden, waarvoor geen wettelijke grondslag is vereist.
De Hoge Raad voert een marginale toetsing uit van een algemeen verbindend voorschrift aan het verbod van willekeur, één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit was daarmee het eerste arrest waarin de burgerlijke rechter algemeen verbindende voorschriften aan een algemeen rechtsbeginsel toetst. Tot dan werd aangenomen dat dit niet kon.
Artikel 10
Er is een Bloembollenkeuringsdienst, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als BKD. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Lisse.
Artikel 11
De BKD is belast met:
Artikel 12
De BKD heeft een directie en een raad van toezicht.
Artikel 3
Artikel 30
Artikel 2:25
In het dorp Berkel en Rodenrijs, in de gemeente Lansingerland, wordt jaarlijks door een groep van twintig vrijwilligers een feestweek georganiseerd. De festiviteiten van de 14 e editie van de feestweek starten op 9 augustus 2019. De organisatie heeft voor deze feestweek diverse activiteiten voor jong en oud bedacht. Het idee is om een grote biertent te plaatsen op het centrale plein, waarin in de avonduren onder het genot van Duitse Schlagerhits volop gefeest kan worden en overdag onder meer een bingomiddag, een kookworkshop en een Kaffee- und Kuchen-festijn zullen plaatsvinden. Het huren van de biertent blijkt echter een kostbare aangelegenheid. Om de financiële middelen hiervoor bijeen te krijgen, wil de organisatie van de Laagzandse feestweek
.....read moreWet op discotheken
Artikel 33
Artikel 33a
Aan het hoofd van de discothekenautoriteit staat de raad van bestuur.
Artikel 33b
De raad van bestuur heeft, tenzij bij of krachtens deze wet anders is bepaald, tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van discotheken, exploitatievergunningen en modeltoelatingen voor drankbarren, het bevorderen van het voorkomen en het beperken van alcoholverslaving, het geven van voorlichting en informatie, het toezicht op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de vergunningen, alsmede de handhaving daarvan.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)
Artikel 3
(...)
APV Den Haag 2009
Artikel 12.2
Artikel 12.3
De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:
Artikel 12.4
Artikel 12.5
Artikel 51 Wet gemeenschappelijke regelingen 1. De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met provinciale staten, de colleges van gedeputeerde staten of de commissarissen van de Koning, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, onderscheidenlijk provincie bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of provincies. |
Artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen 1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam worden ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. |
Artikel 3 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland 1. De deelnemende bestuursorganen richten bij deze gemeenschappelijke regeling een openbaar lichaam op als bedoeld in artikel 51, juncto artikel 8, eerste lid, van de wet. 2. Het openbaar lichaam (…) hierna genoemd ‘openbaar lichaam OV-bureau Gelderland’ en is gevestigd te Arnhem. |
Artikel 5 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland De organen van het openbaar lichaam OV-bureau Gelderland zijn: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. |
Artikel 15 Wegenverkeerswet 1994 1. De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit. |
Artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer De plaatsing of verwijdering van de hierna genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit: a. de volgende borden: I bord L3 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, voor zover het een bushalte betreft; (…) |
Artikel 5:19 APV Arnhem 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare plaats te koop aanbieden of verkopen van goederen dan wel aanbieden van diensten gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 3. De vergunning kan worden geweigerd: a. indien te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; b. in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid. 4. Het college kan voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid. |
De Arnhemse gemeenteraad is 2017 voortvarend begonnen. De gemeenteraad heeft zich als doel gesteld om in 2018 de prijs te winnen voor meest milieubewuste binnenstad, deze prijs gaat namelijk gepaard met hoog prijzengeld. Om dit te bereiken zijn de heren het er over eens dat de binnenstad auto- en busvrij moet worden. Arnhem heeft altijd trolleybussen gehad maar dit is volgens de gemeenteraad niet milieubewust genoeg, de bussen moeten allen verdwijnen.
.....read moreArtikel 4 Flora- en faunawet |
Artikel 9 Flora- en faunawet |
Artikel 68 Flora- en faunawet |
Artikel 83 Flora- en faunawet |
Artikel 85 Flora- en faunawet |
In de provincie
.....read moreAlgemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen Artikel 2:19 Vergunning evenementen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. [….] 3. Naast de weigeringsgronden genoemd in art. 1:10 van deze verordening, kan de vergunning ook worden geweigerd indien: – de aard en het karakter van de locatie waarvoor een vergunning is aangevraagd zich verzetten tegen het houden van een evenement of – door het toestaan van het aangevraagde evenement of de aangevraagde evenementen geen gevarieerd programma van evenementen ontstaat. |
Artikel 6:10 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan we bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. |
Artikel 2 Wet op Rechtsbijstand 1. Er is een raad voor rechtsbijstand. 2. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaatsen in elk ressort. 3. De raad bezit rechtspersoonlijkheid. 4. De raad heeft een bestuur en een raad van advies. 5. Het bestuur kan na goedkeuring van Onze Minister een nevenvestiging openen. |
Artikel 3 Wet op de Rechtsbijstand 1. Aan het hoofd van de raad voor rechtsbijstand staat het bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de raad in en buiten rechte. 2. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder een voorzitter. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies. 3. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluiten tweemaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan. |
De stad Groningen maakt zich op voor een groots evenement in de binnenstad. Op 27 april 2014 zal Koningsdag gevierd worden in de Groningse binnenstad. Deze feestelijke dag met allerlei amusement zal zich onder andere afspelen op de grote markt, vismarkt en de ossenmarkt. Het evenement zal de hele dag duren en wordt uitgezonden op de nationale televisie.
Groningen heeft een grote groep mensen die voor het behoudt van de monarchie zijn. Zij zien koningsdag in Groningen als een uitgelezen kans om Nederland te laten zien dat het koningshuis echt onmisbaar is. Deze mensen zijn verenigd in de stichting Behoudt de Monarchie. De stichting stelt alles in het werk om van deze dag een doorslaand succes te maken. Zij komen er echter al snel achter dat de kosten hoger uitvallen dan oorspronkelijk gedacht. De organisatie dient daarom een subsidieaanvraag in bij het college van GS van de provincie Groningen. Twee
.....read moreBestudeer aandachtig bijgevoegde bepaling uit de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eindhoven (APV Eindhoven)
Art. 2.19 APV Gemeente Eindhoven (Vergunning evenement)
Op 1 september 2015 ontvangt de ‘Stichting Eindhoven gaat los’ van de burgemeester van Eindhoven een brief waarin een vergunning wordt verleend op grond van artikel 2.19 APV EIndhoven voor een evenement op 22 september 2015 op het Stratumseind te Eindhoven.
Is het reguleren van evenementen door de overheid en derhalve het verlenen van een evenementenvergunning positief of negatief overheidsoptreden?
De heer van Gaal vindt het onterecht dat in de gemeentelijke APV een vergunningstelsel voor evenementen is opgenomen. Hij gaat uit van het adagium ‘vrijheid, blijheid’ en is van mening dat het gemeentebestuur zich helemaal niet in zou moeten laten met de regulering van evenementen. Hij zou daarom een bezwaarschrift tegen de vaststelling van de APV willen indienen. U legt hem uit dat dit onmogelijk en zinloos is, maar dat er wel een manier is om de rechtmatigheid van de APV door de rechter te laten beoordelen. Op welke manier(en) kan de APV door een rechter worden beoordeeld?
Stelling: ‘Sinds het Fluorideringsarrest van de Hoge Raad is duidelijk dat al het overheidsoptreden een wettelijke grondslag behoeft’. Leg uit of, en in hoeverre, deze stelling juist of onjuist is?
De ‘Stichting Eindhoven danst’, die eveneens op 22 september 2015 op het Stratumseind een spectaculair evenement organiseert en bovendien daarvoor al een vergunning heeft verkregen, wil zich verzetten tegen de aan de ‘Stichting Eindhoven gaat los’ verleende vergunning. Daags na de bekendmaking van deze vergunning wordt door een aantal omwonenden de ‘Stichting Stop het geluid’ opgericht. Ook deze stichting wil zich verzetten tegen de verleende vergunning.
Onder welke voorwaarden kan de ‘Stichting Stop het geluid’ worden aangemerkt als belanghebbende
.....read moreSoms is het nodig dat een kind tijdelijk buiten het eigen gezin wordt verzorgd en opgevoed of voor een dagdeel buitenshuis verblijft (dagbehandeling). Ook kan een kind door de kinderrechter, bijvoorbeeld op advies of verzoek van de kinderbescherming een kind plaatsen (ondertoezichtstelling). De ouders blijven echter verplicht te voorzien in het onderhoud van hun kinderen. Deze onderhoudsplicht blijft bestaan, ook als het kind buiten het gezin verblijft. Zij betalen dan ook een bijdrage in de kosten van de jeugdzorg, de zgn. ‘ouderbijdrage’. Een en ander wordt geregeld in de Wet op de jeugdzorg.
Artikel 69, eerste lid, van die wet bepaalt:
“De onderhoudsplichtige ouders zijn aan het Rijk een bijdrage verschuldigd in de kosten van aan een jeugdige geboden jeugdzorg van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vorm die verzorging en verblijf omvat, waarop hij ingevolge deze wet aanspraak heeft of in de kosten van verblijf in een justitiële jeugdinrichting van een jeugdige die met toepassing van artikel 261, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aldaar is geplaatst.”
Ingevolge artikel 70 Uitvoeringsbesluit Wjz (een algemene maatregel van bestuur krachtens de Wet op de jeugdzorg) luidt:
“De hoogte van de ouderbijdrage in de kosten van verblijf is:a. indien het verblijf gedurende het etmaal betreft:1°. van een jeugdige van 0 tot en met 5 jaar: € 69,86 per maand;2°. van een jeugdige van 6 tot en met 11 jaar: € 96,06 per maand;3°. van een jeugdige van 12 tot en met 20 jaar: € 122,25 per maand;b. indien het verblijf gedurende een deel van een etmaal betreft: de helft van het voor de jeugdige ingevolge in het eerste lid geldende bedrag per maand.”
Ingevolge artikel 71, eerste lid, aanhef en onder b, Wet op de jeugdzorg “is geen ouderbijdrage verschuldigd indien de ouders van het gezag over de jeugdige zijn ontheven of ontzet”.
Artikel 73, eerste lid, Wet op de jeugdzorg bepaalt:
“De ouderbijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.”
Artikel 1 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:
“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze minister: Onze Minister van Justitie;
b. het Bureau: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, bedoeld in artikel 2, eerste lid.”
Art. 2 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:
“1. Er is een Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, dat gevestigd is te Rotterdam.
2. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid.”
Art. 3 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:
“Het Bureau heeft een directie. De directie is belast met de dagelijkse leiding van het Bureau.”
Geef onder volledige motivering aan of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) een bestuursorgaan is.
En is de “directie” van het LBIO een bestuursorgaan?
Dient de beslissing door het LBIO ter vaststelling van de ouderbijdrage (als bedoeld in artikel 73,
.....read moreVelp is een dorp in de gemeente Rheden. In het dorp staat een basisschool met 40 leerlingen. Achter deze basisschool staat een gymnastiekzaal. Die gymzaal wordt gebruikt voor lessen lichamelijke opvoeding van de school en verder door trefbalvereniging DPMO (De Pijl Moet Om). Daarnaast trainen de jongste leden (de F’jes, E’tjes en D’tjes) van hockeyvereniging VVO er in de wintermaanden.
De basisschool gaat uit van de Stichting Scholengroep Veluwenzoom. Omdat de school te weinig leerlingen heeft om rendabel te kunnen functioneren, zal deze over twee jaar worden gesloten. Bij de gymzaal is sprake van achterstallig onderhoud en asbest. Daarom heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom besloten het gebruik van de gymzaal te beëindigen. De trefbalvereniging en de hockeyvereniging, die geen gebruik meer zullen kunnen maken van de gymzaal, zijn samen met de Vereniging dorpsbelangen Velp in onderhandeling met het gemeentebestuur van Rheden over het opknappen van de gymzaal, zij het vooralsnog zonder resultaat. De Vereniging dorpsbelangen Velp, die blijkens haar statuten opkomt voor de collectieve belangen van de bewoners van Velp en waarvan half Velp lid is (waaronder nogal wat hockeyers en trefballers), dient bij B&W Rheden, onder verwijzing naar de Subsidieregeling Leefbaarheid Kleine Dorpen Gemeente Rheden, een subsidieverzoek in ter ondersteuning van de kosten van het opknappen van de gymzaal.
Is de afwijzing van het subsidieverzoek door B&W Rheden een besluit?
Inmiddels heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom bij B&W Rheden een vergunning voor het slopen van de gymzaal aangevraagd. B&W van Rheden hebben die vergunning bij besluit van 1 augustus 2014 verleend.
Is trefbalvereniging DPMO ontvankelijk in haar bezwaar tegen de verleende vergunning voor het slopen?
De jeugdtrainer die in dienst is bij hockeyvereniging VVO, dreigt zijn baan kwijt te raken als er ’s winters geen trainingslocatie voor de jeugd meer is. Is de jeugdtrainer ontvankelijk in zijn bezwaar tegen de vergunning voor het slopen?
Stel: in plaats van de gevraagde sloopvergunning ontvangt de Stichting scholengroep Veluwenzoom een brief van B&W Rheden met daarin de mededeling: “Wij achten ons niet gehouden op uw verzoek een beslissing te nemen.”
Zijn op de brief van B&W de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de Awb van toepassing?
De Stichting scholengroep Veluwenzoom vindt de reactie van B&W onacceptabel. Wat kan zij ondernemen?
Bij de beslissing op de aanvraag om een vergunning voor het slopen moeten B&W toepassing geven aan het bepaalde in de Bouwverordening Gemeente Rheden. De bouwverordening bevat algemeen verbindende voorschriften (a.v.v.’s).
Leg uit in welke opzichten een a.v.v. van een beleidsregel verschilt.
Hoe kan de vraag naar de rechtmatigheid van een in een a.v.v. neergelegde regel in een procedure bij de bestuursrechter aan de orde komen?
De relevante bepaling van de Bouwverordening luidt als volgt:
Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor slopen
Het college van Burgemeester en Wethouders weigert een
.....read moreOp de website van de gemeente Amsterdam is het volgende te lezen:
Particuliere kamerverhuur is in beginsel een goede zaak voor huurder en verhuurder. Het brengt echter ook risico’s met zich mee voor de veiligheid en gezondheid van de huurders, voor de samenstelling van de woningvoorraad en voor de wooncultuur in de omgeving.
Per straat niet meer dan 15% kamerverhuur
Het stadsbestuur heeft besloten geen onttrekkingsvergunningen meer te verlenen indien het percentage van de vergunningen per straat boven de 15% van het aantal woningen uitkomt. Verder geldt voor de Kalverstraat, Eggertstraat en Nieuwezijds Voorburgwal, dat deze voor het berekenen van het percentage in twee delen wordt gesplitst.
Welke vergunning is nodig? De onttrekkingsvergunning
Wanneer een ‘gewone’ woning in gebruik wordt genomen voor kamerverhuur wordt daarmee een zelfstandige woning aan de woningvoorraad onttrokken. Hiervoor is een onttrekkingsvergunning nodig van het college van B&W op grond van de Huisvestingswet. De onttrekkingsvergunning is niet noodzakelijk als het pand op het moment van aanvragen geen woonbestemming heeft.
De kosten (leges)
De kosten van een onttrekkingsvergunning zijn door de gemeente vastgesteld op €570,00.
De aanvraag
Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen, moet een aantal gegevens bekend zijn. Die kunnen op een special formulier ingevuld worden. Bij de aanvraag woningonttrekking wordt gekeken naar de grootte, aard en ligging van het pand. Formulieren zijn aan te vragen bij het Loket Bouwen en Wonen, telefoon 010 367 8110 (afdeling kamerverhuur).
De Vries is eigenaar van het pand Spuistraat 35 te Amsterdam en heeft een aanvraag gedaan voor een onttrekkingsvergunning ten behoeve van kamerverhuur voor het desbetreffende pand. Bij besluit van 11 maart 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam De Vries deze onttrekkingsvergunning verleend. Aan de Spuistraat bestaat 20% van de woningen uit kamerverhuurbedrijven.
Jansma, woonachtig Spuistraat 41 te Amterdam, is het niet eens met dit besluit en overweegt nadere juridische stappen, desnoods ‘gaat hij door tot het gaatje’ (zet door tot het einde), zo laat hij De Vries telefonisch weten.
Beschrijf alle processuele mogelijkheden die Jansma op grond van het bestuursrecht heeft om de aan De Vries verleende onttrekkingsvergunning aan te vechten. Denk daarbij aan de opmerking van Jansma dat hij ‘desnoods tot aan het gaatje’ zal doorgaan en - dus - geen rechtsmiddel onbenut zal laten.
Jansma is de overlast van studenten aan de Spuistraat beu en overweegt om zelf te verhuizen. De panden aan de Spuistraat zijn echter inmiddels zo goed als onverkoopbaar geworden. Jansma besluit daarop om zelf voor zijn pand ook maar een onttrekkingsvergunning aan te vragen.
Charlotte gaat per 1 september 2015 in Amsterdam rechten studeren en heeft, vooruitlopend op het besluit van het college van B&W, met Jansma alvast een huurcontract gesloten voor de huur van een kamer aan de Spuistraat 41. Dan besluit het college de gevraagde vergunning af te wijzen. Over welke rechtsbeschermingsmogelijkheden
.....read moreOp 9 april 2012 heeft de Universiteit Utrecht bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (hierna: B&W) een aanvraag om een kap- vergunning ingediend. De aanvraag betreft de kap van zestien bomen op het Domplein te Utrecht. De panden aan de Voetsiusstraat met oneven nummers hebben zicht op de bomen. De kapvergunning is aangevraagd ten behoeve van de oprichting van een nieuw onderwijs van de Rechtenfaculteit, die is gevestigd rondom het Domplein.
Bij besluit van 3 mei 2015 hebben B&W de gevraagde vergunning gedeeltelijk verleend (voor veertien bomen) en gedeeltelijk afgewezen (voor twee bomen).
Niet iedereen is tevreden met het besluit van 3 mei 2015. Zo vindt meneer Jongerius, wonend aan de Voetsiusstraat 29, het jammer dat er veertien bomen gekapt mogen worden; bij de Universiteit Utrecht vinden ze het jammer dat twee bomen niet gekapt mogen worden.
Is meneer Jongerius belanghebbende bij de beslissing van B&W?
Is het College van Bestuur van de universiteit belanghebbende bij de beslissing van B&W?
Stel, meneer Jongerius is belanghebbende bij de beslissing van B&W. Hij wil iets ondernemen tegen de verleende vergunning. Hij vraagt een overbuurvrouw, Truus Havertong, die rechten studeert, wat zij moet doen. Truus zegt: “Je kunt natuurlijk een bezwaarschrift ex art. 7:1 Awb indienen bij de Universiteit Urecht, dan moeten die hun beslissing om de bomen te kappen nog eens heroverwegen, maar het is veel slimmer om, in plaats van het indienen van bezwaar, naar de rechtbank te stappen met een verzoek om een voorlopige voorziening. Als u geluk heeft schorst de Voorzieningenrechter van de rechtbank dan de beslissing. U moet dan wel een advocaat in de arm nemen.”
Op welke punten is het advies van Truus Havertong (on)juist?
De beslissing van B&W is gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Utrecht (hierna: APVU).
Artikel 136 APVU luidt als volgt:
‘Het is zonder vergunning van B&W verboden een houtopstand te vellen of te doen vellen.’
Wat voor soort besluit is art. 136 APVU?
Noem twee redenen waarom het van belang is om te weten om wat voor besluit het gaat bij art. 136 APVU.
Artikel 137 APVU luidt als volgt:
‘Indien B&W één of meer iepen gevaarlijk achten in verband met de verspreiding van de iepziekte, schrijven zij de eigenaar van de grond waarop de iepen zich bevinden aan de iepen binnen de bij de aanschrijving te stellen termijn te vellen.’
Bevat artikel 137 APVU beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en/of beleidsvrijheid?
Ter invulling van de in art. 136 APVU neergelegde bevoegdheid stelt een onder ver- antwoordelijkheid van B&W werkzame ambtenaar een document op (‘Nota toepas- sing art. 136 APVU’) waarin staat aangegeven op grond van welke criteria B&W vergunningaanvragen beoordelen. B&W vinden het een prachtig stuk. In de besluiten- lijst van hun vergadering van 19 juni
.....read moreIn deze bundel worden o.a. oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Inleiding voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - B1 - RUG op JoHo.org
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution