Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

ARW 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018 (1)

Vragen Rechtsvorming

Motiveer de antwoorden en verwijs, als dat mogelijk is, naar wetsartikelen en jurisprudentie.

Vraag 1 

Gebruik voor deze vraag art. 2 Wet op de identificatieplicht.  

  1. Is deze bepaling een wet in materiële zin? (3 pnt).  
  2. Staat er in deze bepaling een regel van formeel recht? (2 pnt).  

Vraag 2 

Is de regering op grond van attributie en/of iets anders tot regelgeving bevoegd? (5 pnt).  

Vraag 3

Is het een bestuurlijke taak, die de wetgever uitvoert, om een burgemeester te ontslaan? (5 pnt).

Vraag 4 

  1. Wat heeft de HR in het arrest Lindenbaum-Cohen bepaald? (4 pnt).  
  2. Is deze rechtsregel opgenomen in een wetsartikel, en zo ja, welke? (1 pnt).  

Vraag 5 

KEI (Kwaliteit en Innovatie rechtspraak) wijzigt belangrijke dingen op het gebied van digitalisering en vereenvoudiging van het procesrecht. Daarnaast is het opvallend dat KEI de regisserende rol van de rechter wijzigt. Leg kort uit waaruit deze wijziging bestaat en waarom deze wijziging opvallend is. ( 5 pnt).

Vraag 6 

Louis woont in Groningen en werkt op basis van een arbeidsovereenkomst als manager bij de Pastafabriek (ook in Groningen). De Pastafabriek is statutair gevestigd in Amsterdam. In Groningen gaan veel studenten vaak culinair uiteten bij het filiaal, maar in Amsterdam bij het moederbedrijf loopt het minder goed. Het salaris van Louis is dan ook al een aantal maanden niet uitbetaald. Op 1 oktober 2017 is Louis het zat, hij heeft al 6 maanden geen loon gehad. Henk stelt tegen het moederbedrijf een vordering in tot uitbetaling over de periode van april tot en met september 2017, voor een totaal bedrag van 25.200 (6 * 4200). 

  1. Welke rechter is absoluut bevoegd? (3 pnt). 
  2. Welke rechter(s) is/zijn relatief bevoegd? (2 pnt). 

Vraag 7

In Kampen staat de beruchte ijssalon Marena, met het lekkerste ijs van Nederland. De Graaf runt de tent al vele jaren met plezier, en elk jaar verhoogt hij de prijs van elk bolletje met 0.10 cent. Dit jaar is hij vergeten het bord achter de toonbank aan te passen, waardoor er nog steeds staat 1.00 per bolletje, in plaats van 1.10. Marieke koopt een ijsje met drie bolletjes en schrikt als ze ineens 3.30 moet betalen, terwijl ze 3.00 verwachtte. Ze gaat met de Graaf in discussie, die stelt dat de prijs op het bord onjuist is. Marieke blijft bij haar standpunt dat het 1.00 per bolletje is, en wil slechts 3.00 betalen. De Graaf blijft bij 1.10 per bolletje en vraagt 3.30.  

Komt er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand tussen de Graaf en Marieke, en zo ja, welke prijs moet Marieke betalen voor het ijsje met drie bolletjes? (5 pnt). 

Vraag 8 

De 12-jarige Vera is een groot fan van grote orkesten. Het mooiste instrument vindt ze de contrabas. Als er een nieuw muziekfiliaal opent in haar woonplaats, twijfelt ze dan ook geen moment en koopt de meest luxe contrabas voor een bedrag van 1200-. Ze betaalt direct, waarna ze het instrument meeneemt naar huis. Thuis aangekomen zijn de ouders van Vera niet te spreken over de aankoop. Het instrument is bovendien veel te groot om ergens in huis kwijt te kunnen. Vera krijgt huisarrest en de ouders willen van de overeenkomst af.  

Is de overeenkomst tussen Vera en de verkoper aantastbaar? (5 pnt).

Vraag 9

Ellen is een enorm fan van Rembrandt van Rijn. Op een dag ziet zij in een kunstgalerie in Amsterdam een exclusief exemplaar hangen. Het schilderij wordt voor 1500,- aangeboden. Ellen besluit het schilderij te kopen, zodat zij het schilderij later kan gebruiken bij haar eigen tentoonstelling. Bij de betaling spreekt ze af dat het schilderij pas een week later wordt geleverd. Halverwege de week gaat de kunstgalerie in vlammen op, doordat er kortsluiting is ontstaan. Van het schilderij is alleen nog wat as over. Het blijkt dat de galeriehouder nalatig is geweest in het onderhoud van de meterkast. Kan Ellen onder de overeenkomst uit en kan zij tevens met succes schadevergoeding vorderen van de galeriehouder? (5 pnt).   

Vraag 10 

Keith is in dienst van Raamlap B.V. en lapt op een zonnige werkdag de ramen van de rijke dame Caitlyn. Hij zwaait per ongeluk iets te hard met de stok van de zeem, waardoor het dure beeld dat naast het raam in de tuin staat, omvalt. Caitlyn is woest en wil de schade vergoed zien. 

  1. Wie kan Caitlyn aanspreken voor de geleden schade? (4 pnt). 
  2. Wie is uiteindelijk verplicht de door Caitlyn geleden schade te dragen? (1 pnt). 

Vraag 11 

Familie de Vries is een week op vakantie naar Ibiza, weg van het regenachtige weer in Nederland. Echter zijn ze vergeten het doucheraam dicht te doen. Tijdens een hevige storm in Nederland klapt het raam zo hard heen en weer dat het glas kapot springt. Al het glas ligt op de grond. Buurman Bakker, die de sleutel van het huis heeft, timmert de dag erna met zijn eigen planken en spijkers het raam dicht, zodat er geen dieven naar binnen kunnen. Kan buurman Bakker met succes vorderen dat familie de Vries zijn kosten vergoedt? (5 pnt).  

Vraag 12 

  1. Stelling: Het recht van vruchtgebruik is zowel een vermogensrecht als een relatief recht. (2.5 pnt).  
  2. Stelling: Het recht van vruchtgebruik kan zowel op zaken als op vermogensrechten worden gevestigd. (2.5 pnt).  

Zijn deze stellingen juist? Beargumenteer.  

Vraag 13

Fietsenverzamelaar Rowan heeft 10 verschillende racefietsen in 10 verschillende kleuren. Op 1 januari 2017 leent hij zijn mooiste fiets – namelijk in de kleur paars – uit aan Hetty, omdat hij als hij in haar ogen kijkt geen nee meer kan zeggen. Hetty neemt de fiets mee en stalt deze in het schuurtje in haar achtertuin. Op 15 januari komt Betty, Hetty's beste vriendin langs. Als Betty de paarse fiets ziet, zegt ze dat ze de fiets voor 1000,- wel zou willen kopen. Hetty, die het geld wel kan gebruiken, gaat op het aanbod in. Ze verkoopt en levert nog dezelfde dag de fiets aan Betty. Ze verzwijgt echter dat ze de fiets in bruikleen heeft van Rowan. Als Rowan eind januari bij Betty langsgaat om de fiets weer op te halen, komt hij erachter dat Betty de fiets al op 15 januari heeft meegenomen.  

  1. Wie is de bezitter van de fiets in de eerste twee weken van januari 2017? (2 pnt) 
  2. Wie is de eigenaar van de fiets vanaf 15 januari 2017? (3 pnt)  

Vragen Rechtsvinding

Vragen bij Hoge Raad 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:757, JA 2017, 99, m.nt. L. Boersma. 

Motiveer steeds in eigen woorden het antwoord en verwijs naar de juiste regelnummers en/of wetsartikelen.

Vraag 1 

Zijn eisers tot cassatie in de procedure in eerste aanleg alleen formele procespartij, alleen materiële procespartij, of zowel formele procespartij als materiële procespartij? Waarom? Noem ook de regelnummers. (Kijk voor het antwoord bij de conclusie van de A-G). (5 pnt). 

Vraag 2

Volgens het Hof Arnhem-Leeuwarden hebben eisers tot cassatie onvoldoende materieel belang bij hun hoger beroep. Waarom? (5 pnt). 

Vraag 3 

  1. In onderdeel 2 van het cassatiemiddel wordt een rechtsvraag aan de Hoge Raad voorgelegd. Formuleer deze rechtsvraag in abstracto. (3.5 pnt).  
  2. Hoe beantwoordt de Hoge Raad deze rechtsvraag? (1.5 pnt). 

Vraag 4 

De Hoge Raad casseert het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden. Op welke wettelijke grondslag(en)? (5 pnt).  

Vraag 5 

  1. De annotator hanteert een bepaalde interpretatiemethode om uit te leggen hoe de tenzij-clausule van art. 6:169 lid 2 moet worden uitgelegd. Welke? (3 pnt).
  2. Welk effect heeft de gebruikte interpretatiemethode? (2 pnt).

Vraag 6 

  1. Wat is de mogelijk achterliggende reden volgens de annotator dat het hof Arnhem-Leeuwarden van oordeel is dat eisers tot cassatie onvoldoende belang hebben in de zin van art. 3:303 BW? (1.5 pnt). 
  2. Kan de annotator zich wel of niet vinden in de bovenbedoelde achterliggende reden? Waarom? (3.5 pnt).  

Vraag 7 

  1. Welke rol speelt het hof Den Bosch in deze zaak en op grond van welke wetsbepalingen (opzoekvraag)? (3 pnt).
  2. Wat moet het hof Den Bosch nog beoordelen volgens de annotator? (2 pnt). 

Antwoordindicatie Rechtsvorming

Vraag 1 

  1. Ja. Bij een wet in materiële zin is de inhoud van de bepaling een algemeen verbindend voorschrift (1 pnt). De toonplicht van het identificatiebewijs ex art. 2 Wid geldt voor iedereen van 14 jaar of ouder. Deze regel is van toepassing op een onbepaald aantal gevallen en een onbepaald aantal personen, dus een regel met algemene werking (het maakt niet uit dat de bepaling niet geldt voor personen onder de 14 jaar). Hierdoor is de bepaling aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift en dus een wet in materiële zin (2 pnt).  
  2. Nee. De wetsbepaling bevat een plicht om te voldoen aan een vordering van een bevoegde ambtenaar. Dit is materieel recht. De wetsbepaling bevat geen procedureregels (2 pnt)  

Vraag 2 

Ja. Op grond van art. 89 lid 1 Gw is de regering op grond van attributie bevoegd tot regelgeving (2.5 pnt). Als de formele wetgever in een wet in formele zin aan de regering delegeert, is de regering bevoegd tot wetgeving op grond van delegatie. Bij delegatie moet de regering binnen de grenzen blijven van art. 89 lid (1 en) 2 Gw (2.5 pnt).  

Vraag 3 

Nee. Het is wel een bestuurlijke taak, maar het wordt uitgevoerd door het bestuur, omdat het gaat om rechtsvaststelling in een concreet geval (2 pnt). Op grond van art. 61b Gemw geschiedt het ontslag van een burgemeester bij koninklijk besluit (1 pnt). Dus het ontslag geschiedt door de regering alleen op grond van art. 42 Gw, dus door het bestuur en niet door de wetgever (2 pnt).  

Vraag 4 

  1. In dit arrest is bepaald dat er drie vormen van onrechtmatigheid zijn binnen het leerstuk van de onrechtmatige daad (1 pnt). Allereerst is handelen in strijd met de wet onrechtmatig (inbreuk op een recht, handelen in strijd met een wettelijke plicht). Daarnaast is ook het handelen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt onrechtmatig. In dit arrest is het handelen in strijd met het ongeschreven recht/de zorgvuldigheidsnorm nieuw (3 pnt).  
  2. Ja. In art. 6:162 lid 2 BW (1 pnt) staan alle drie de vormen van onrechtmatig handelen.  

Vraag 5 

Het is opvallend van KEI dat de rechter de mogelijkheid krijgt om meer regie te voeren in de procedure (2 pnt). De rechter kan op verzoek van een partij, of ambtshalve, van de basisprocedure afwijken. Voorbeelden hiervan zijn termijnen verlengen of verkorten, partijen schriftelijk laten reageren op elkaars standpunten, en verlangen dat stukken worden ingediend (1 pnt). Deze verandering is opvallend vanwege "de lijdelijkheid van de rechter". Onder het oude recht zijn het de partijen die het proces voeren, de rechter blijft buiten de rechtsstrijd (2 pnt).  

Vraag 6 

  1. Op grond van art. 42 RO is de rechter in eerste aanleg bevoegd (1 pnt), en op grond van art. 93 sub c Rv de sector kanton (1 pnt). Het gaat om een vordering betreffende een individuele arbeidsovereenkomst, de hoogte van de vordering doet niet ter zake (1 pnt).  
  2. Op grond van art. 99 lid 1 Rv (jo. 1:10 lid 2 BW) is de rechtbank Amsterdam bevoegd, dat is namelijk de woonplaats van gedaagde (1 pnt). Op grond van art. 100 Rv is medebevoegd de rechtbank Noord-Nederland, dat is namelijk de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht (1 pnt).  

Vraag 7 

Art. 6:217 lid 1 bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding (wilsovereenstemming) (1 pnt). Aanbod en aanvaarding zijn allebei een rechtshandeling. Volgens art. 3:33 BW moet er sprake zijn van een wil en een daarop gerichte verklaring voor een geldige aanbod en aanvaarding (½ pnt). De wil en verklaring van de Graaf lopen uiteen. Hij verklaart dat hij de bolletjes voor 1.00 per stuk wil verkopen, maar zijn wil is om de bolletjes voor 1.10 per stuk te verkopen. In beginsel komt er geen overeenkomst tot stand (1 pnt), omdat er sprake is van wilsontbreken (1 pnt). Echter beschermd art. 3:35 BW Marieke. Zij mocht erop vertrouwen dat de verklaring van de Graaf op het bord ook zijn wil was (1 pnt). Art. 3:35 herstelt het gebrek in het aanbod van de Graaf. Nu Marieke dit aanbod heeft aanvaard, is er toch een geldige overeenkomst ontstaan tussen de Graaf en Marieke. Marieke moet 3.00 betalen voor de drie bolletjes (½ pnt).  

Vraag 8 

Art. 1:233 BW bepaalt dat Vera minderjarig is omdat ze 12 jaar is (1 pnt). Vera is alleen bekwaam om rechtshandelingen te verrichten als ze toestemming van haar ouders heeft art. 1:234 lid 1 BW. In casu ontbreekt de toestemming (1.5 pnt). Het is ook geen gebruikelijke rechtshandeling voor een kind van jaar 12 jaar (een contrabas voor 1200,- kopen), waardoor de toestemming niet verondersteld mag worden te zijn verleend art. 1:234 lid 3 BW (1 pnt). Op grond van art. 3:32 lid 2 BW is de rechtshandeling vernietigbaar (en dus de ovk), omdat Vera handelingsonbekwaam is (1.5 pnt).  

Vraag 9 

Er is sprake van wanprestatie, omdat er een toerekenbare tekortkoming is in de nakoming van de verbintenis door de galeriehouder, art. 6:74 lid 1 BW (1.5 pnt). Aangezien de galeriehouder nalatig is geweest in het onderhoud van de meterkast, bestaat de toerekenbaarheid uit schuld (0.5 pnt). Nakoming is blijvend onmogelijk omdat het schilderij in as is opgegaan. De verzuimregeling is dus niet van toepassing art. 6:74 lid 2 jo. 6:265 lid 2 BW (1 pnt).  Ellen kan de overeenkomst ontbinden art. 6:265 jo. 6:271 BW (1 pnt). Daarnaast kan Ellen op grond van art. 6:74 jo. 6:277 BW schadevergoeding vorderen (1 pnt). 

Vraag 10 

  1. Ze kan op grond van onrechtmatige daad zowel Keith als Raamlap B.V. aanspreken voor de geleden schade art. 6:162 jo. 6:170 lid 1 (1 pnt).  Er moet sprake zijn van een fout van een ondergeschikte. Er is sprake van een fout als er een onrechtmatige gedraging is die toerekenbaar is en er moet schade zijn en sprake van causaliteit. Er is sprake van een onrechtmatige gedraging, namelijk inbreuk op het eigendomsrecht van Caitlyn. Het is ook toerekenbaar, want er is sprake van schuld. Er is sprake van schade nu het beeld kapot is, art. 6:95 jo. 6:96 BW. Als laatste is er sprake van causaliteit, namelijk conditio sine qua non (1 pnt). Voor deze fout van Keith is Raamlap B.V. risico-aansprakelijk, nu deze in dienst en onder werktijd is gepleegd (1 pnt). Keith en Raamlap B.V. zijn hoofdelijk aansprakelijk art. 6:7 jo. 6:102 BW, dus Caitlyn kan kiezen tegen wie zij een vordering instelt (1 pnt).  
  2. Raamlap B.V. is draagplichtig art. 6:170 lid 3. Keith heeft namelijk per ongeluk gehandeld. Van opzet of bewuste roekeloosheid is hierdoor geen sprake (1 pnt).  

Vraag 11 

In casu gaat het om zaakwaarneming art. 6:198 BW (1 pnt). Zaakwaarneming is zich willens en wetens en op redelijke grond inlaten met de behartiging van eens anders belang. Buurman Bakker handelt spontaan en op eigen initiatief (1.5 pnt). Op familie de Vries, de belanghebbenden, rust de verplichting om de schade die de zaakwaarnemer als gevolg van de waarneming heeft geleden, te vergoeden art. 6:200 lid 1 BW (1.5 pnt). Buurman Bakker's schade bestaat uit de kosten van de planken en de spijkers. Deze schade kan hij vergoed krijgen van familie de Vries (1 pnt).  

NB: art. 6:201 BW is hier niet van toepassing. Buurman Bakker heeft namelijk geen rechtshandeling verricht.  

Vraag 12 

  1. Onjuist. Het recht van vruchtgebruik ex art. 3:201 BW (0.5 pnt) is een vermogensrecht: een overdraagbaar recht art. 3:6 BW (1 pnt). Het is geen relatief recht, maar een absoluut recht, want het geldt tegenover iedereen (1 pnt).  
  2. Juist. Het recht van vruchtgebruik kan op goederen rusten, dit blijkt uit art. 3:201 BW (1 pnt). Alle zaken en vermogensrechten vallen onder goederen art. 3:1 BW (1.5 pnt).  

Vraag 13

  1. Rowan is de eerste twee weken bezitter van de fiets. Bezit is namelijk het houden van de zaak, dus de feitelijke macht hebben, voor zichzelf, dus met de pretentie eigenaar te zijn art. 3:107 lid 1 BW. Rowan heeft de feitelijke macht, want hij weet waar de fiets is, en daarnaast heeft hij de pretentie eigenaar te zijn. Hij heeft zijn bezit niet verloren aan Hetty, nu zij op grond van een rechtsverhouding (bruikleenovereenkomst) de fiets voor een ander (Rowan) houdt en dus niet voor zichzelf (2 pnt).  
  2. Betty is vanaf 15 januari 2017 eigenaar van de fiets. De vereisten voor eigendomsoverdracht zijn: een geldige titel, levering en beschikkingsbevoegdheid art. 3:84 lid 1 BW. Er is sprake van een geldige titel, want er is een koopovereenkomst. Er is sprake van levering door feitelijke bezitsverschaffing art. 3:90 BW. Er is alleen geen sprake van beschikkingsbevoegdheid, want Hetty is geen eigenaar. (1.5 pnt). Art. 3:86 lid 1 BW biedt bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder van een roerende zaak. De overdracht is toch geldig, omdat er is voldaan aan feitelijke bezitsverschaffing (art. 3:90; geen levering c.p.), anders dan om niet (betaling) en de verkrijger is te goeder trouw (art. 3:11; geen reden tot twijfel over eigenaarschap). (1.5 pnt).  

NB: art. 3:86 lid 3 BW is niet van toepassing, want er is geen sprake van diefstal, maar van een bruikleenovereenkomst.  

Antwoordindicatie Rechtsvinding

Vraag 1 

Zowel formele procespartij als materiële procespartij.  

  • Formele procespartij omdat de zoon van eisers (betrokkene) minderjarig was ten tijde van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding (0.5 pnt). Daarom zijn eisers tot cassatie gedagvaard als wettelijk vertegenwoordiger (0.5 pnt). Dit staat in art. 1:245 lid 4 BW (1 pnt).  
  • Materiële procespartij omdat eisers tot cassatie ook zelf aansprakelijk zijn gesteld (0.5 pnt). Hun zoon (betrokkene 2) was namelijk 14 jaar ten tijde van de gedraging waarop de vordering ziet (pro se) (0.5 pnt). Eisers tot cassatie zijn aansprakelijk op grond van art. 6:169 lid 2 BW (1 pnt). 

Regelnummers 95-114 of 12-16 (1 pnt).  

Vraag 2 

Eisers tot cassatie hebben onvoldoende materieel belang, omdat zij er financieel belang bij hebben dat de veroordeling in stand blijft (1 pnt). De veroordeling pro se (1 pnt), ex art. 6:169 lid 2 BW (1 pnt) kunnen ze namelijk verhalen op hun verzekering (2 pnt).  

Regelnummers 54-62 (1 pnt) of regelnummers 147-150 (0.5 pnt).  

Vraag 3 

  1. Heeft degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over een kind uitoefent voldoende belang (1 pnt) in de zin van art. 3:303 BW (1 pnt) bij de beoordeling of hij aansprakelijk is (0.5 pnt) ex art. 6:169 lid 2 BW (0.5 pnt), indien hij verzekerd is voor die eventuele aansprakelijkheid (0.5 pnt)?  
  2. De enkele omstandigheid dat eisers tot cassatie voor hun op art. 6:169 lid 2 BW berustende aansprakelijkheid verzekerd zijn (0.5 pnt), brengt volgens de Hoge Raad niet mee dat zij geen belang hebben bij een beoordeling van hun aansprakelijkheid pro se (0.5 pnt). Regelnummers 165-168 (0.5 pnt).  

Vraag 4 

Ten eerste op grond van verzuim van vormen (1 pnt). Ten tweede op grond van schending van het recht (1 pnt). Deze vormen staan in art. 79 lid 1 RO (2 pnt).

Regelnummers 170-173 (1 pnt).  

Vraag 5 

  1. De annotator hanteert de wetshistorische interpretatiemethode (1 pnt). Hij wijst namelijk op wat de wetgever zelf aangaf en op de parlementaire geschiedenis (1 pnt). Regelnummers 219-223 (1 pnt).  
  2. Het effect van de wetshistorische interpretatiemethode is dat de tenzij clausule van art. 6:169 lid 2 BW (1 pnt) extensief moet worden uitgelegd volgens de annotator (1 pnt). Regelnummers 219-223 (hier niet verplicht om te melden).  

Vraag 6 

  1. Het hof heeft de schuldeisers een solvabele debiteur willen bieden die de vordering kan betalen (1 pnt). Regelnummers 240-246 (0.5 pnt) 
  2. De annotator vindt de reden invoelbaar, maar juridisch onhoudbaar (0.5 pnt). Een aangesproken partij heeft gewoonweg belang bij de vaststelling of zij aansprakelijk is of niet (1 pnt). Daarbij doet het niet ter zake of zij verzekerd is tegen de gevolgen van deze aansprakelijkheid (1 pnt). Regelnummers 236-240 (0.5 pnt).  

Vraag 7 

  1. Op grond van art. 421 Rv (1 pnt) jo. art. 423 Rv (1 pnt) heeft het hof de zaak verwezen gekregen (0.5 pnt).  Regelnummers 180-181 (0.5 pnt). 
  2. Als eerste of de ouders aansprakelijk zijn/ze zich met succes kunnen beroepen op de tenzij-clausule (0.5 pnt) als is bedoeld in art. 6:169 lid 2 BW (0.5 pnt). Ten tweede voor welke schade de ouders dan aansprakelijk zijn (0.5 pnt). Regelnummers 265-266 (0.5 pnt). 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
4088