Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1
Vragen
Vraag 1
Bereken het consumentensurplus voor een prijs van 2 en van 0. Waarbij figuur 1 een lijn weergeeft tussen een prijs van 10 en een aantal van 100.
........Read moreDeze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Bereken het consumentensurplus voor een prijs van 2 en van 0. Waarbij figuur 1 een lijn weergeeft tussen een prijs van 10 en een aantal van 100.
........Read moreDeze week was er geen werkgroep, in plaats daarvan behandelen we volgende week een casus.
Wat is een eenzijdig ongeval? En wat is een bilateraal ongeval? Geef voorbeelden.
Wat is de essentie van de risicoaansprakelijkheidsregel? Geeft het optimale prikkels om optimale zorg te
........Read moreWat zijn de welvaartseffecten van een monopolie?
Leg grafisch uit waarom een monopolist naar de marginale inkomsten kijken?
Roofprijzen zijn in strijd met art 102 VWEU.
........Read moreWat zijn de voordelen en nadelen van belastingen vs ETS.
Zijn er situatie waarbij een combinatie van beide (belasting en ETS) de beste optie is?
Leg
........Read moreDe vragen 1 tot en met 7 zijn al besproken in eerdere werkgroepen. Alleen vraag 8 is nieuw
In zijn lezing ging prof. Philipsen in op de welvaartseffecten van lobbyen
........Read moreDeze bundel bevat studiematerialen en samenvattingen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de RIjksuniversiteit Groningen (bachelor 2).
Aan het einde van de lessen moet je in staat zijn om juridische vraagstukken te ontleden met behulp van kernbegrippen uit de rechtseconomie; kunnen beredeneren welke prikkels specifieke rechtsregels uitoefenen op het gedrag van de individu, daarbij ook gelet op de uitkomsten; uit kunnen leggen hoe markten werken, wanneer overheidsregulering nodig is en welke invloed die rechtsregels op markten hebben; micro-economische basistechnieken kunnen toepassen
De rechtseconomie heeft betrekking op: economische theorieën, strafrecht, overeenkomsten, eigendomsrechten, mededinging, onrechtmatige daad, milieurecht en verzekeringsrecht.
De kernvraag die steeds terugkomt is welke invloed door het recht wordt uitgeoefend. Daarbij behorende vragen zijn; wat is de realisatie van de beoogde effecten? Zijn er andere, betere resultaten? Wat zijn de gevolgen voor individuen? En: wat zijn de gevolgen voor de maatschappelijke welvaart?
De rechtseconomie is een van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de rechtenstudie anno 2019. Maar om dat te begrijpen gaan we terug naar de ontwikkeling van rechtseconomie. Dit doen we door middel van een aantal historische gebeurtenissen:
1900: In de vroege jaren 1900 werd de economie voor het eerst gebruikt om juridische vragen mee te benaderen. Dit was vooral op het gebied van mededinging, gereguleerde industrie, belastingen en schade.
1940/1950: De universiteit van Chicago linkte voor het eerst rechtseconomen aan een rechtenstudie op de juridische faculteit.
1960: Ronald Coase’s ‘Problem of social cost’. Coase kwam tot het inzicht dat er een wederkerige relatie is tussen de schadeveroorzaker en het slachtoffer. Het belang van transactiekosten heeft toepassing van de economie op andere disciplines, zoals het aansprakelijkheidsrecht en het contractenrecht, uitgebreid.
1968: Becker linkte economie aan strafrecht.
1957: Becker linkte economie aan rassendiscriminatie.
1981: Becker linkte economie aan gezinsleven.
1961: Calabresi linkt economie aan de onrechtmatige daad.
1962: Manne linkte economie aan vennootschaps- en effectenrecht.
1979: Shavell linkte economie aan verzekeringen.
1973: Richard Posner was geen econoom maar werkte in een de rechtbank. Door zijn ideeën kwam er een nieuwe manier om naar het recht te kijken. Hij kwam met het idee dat efficiëntie de structuur van de common law in het rechtssysteem zou kunnen verklaren. Gezien het feit dat een inefficiënt precedent waarschijnlijk in twijfel zou worden getrokken en worden overruled, heeft de common law in deze visie de neiging om op lange termijn efficiënte oplossingen te ontwikkelen.
1990: Veertig procent
.....read moreDeze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2018/2019, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen, B2.
De figuren waar in deze samenvatting over wordt gesproken zijn te vinden in de bijlages op deze pagina.
De wetgever wil met het stellen van rechtsregels, het gedrag van de burger beïnvloeden. Het is de bedoeling dat sommige handelingen die schade zouden kunnen opleveren voor de maatschappelijke welvaart voorkomen worden, terwijl bepaalde handelingen die een vergroting van de maatschappelijke welvaart zouden kunnen betekenen gestimuleerd worden. Het recht is hiertoe het middel bij uitstek. Het doel van rechtseconomie is bestuderen hoe en wanneer het recht het meest efficiënt gebruikt wordt.
De volgende vragen staan centraal binnen de rechtseconomie:
Welke invloed oefent het recht op het gedrag van individuen uit?
Toelichting: Een uitgangspunt van de rechtseconomie is dat mensen zich nutsmaximaliserend gedragen. Uit de ter beschikking staande keuzemogelijkheden zullen de mensen dat alternatief kiezen dat volgens hun voorkeuren het beste is. Deze keuze levert het individu het hoogste nut op. Dit is hetzelfde als de hoogste individuele welvaart. Mensen zullen zich alleen aan de wet houden indien dit hen een hoger nut oplevert.
Daaruit komt ook de volgende vraag voort:
Om te meten welke invloed een rechtsregel op de maatschappelijke welvaart heeft, hanteren de rechtseconomen twee criteria, namelijk:
Deze criteria zullen hieronder verder toegelicht worden.
(Maatschappelijke) welvaart: Dit is de welvaart (het nut voor) van alle individuen in de samenleving gezamenlijk. Dat wil zeggen de optelsom van de keuzes die het hoogste nut opleveren voor alle individuen.
Rechtseconomie: Het vakgebied waarin een economische analyse van het recht centraal staat. Het is de bestudering van het recht met behulp van inzichten uit de economische wetenschap.
Efficiënt: Doelmatig; een maatregel is efficiënt wanneer deze een nuttig effect heeft. Hiermee wordt bedoeld dat het een positieve invloed heeft op de grootte van de welvaart. Efficiëntie betekent in de economie de optimale maatschappelijke welvaart.
Nutsmaximaliserend: Uit de ter beschikking staande keuzemogelijkheden zullen de mensen dat alternatief kiezen dat volgens hun voorkeuren het beste is.
Het Pareto-criterium: Er is een toename van de maatschappelijke welvaart wanneer het nut van één of.....read more
Het Pareto-criterium: Het nut van één of meer leden van de samenleving wordt groter, zonder dat het nut van enig ander lid kleiner wordt.
Het Hicks-Kaldor-criterium: De winst van de winnaars is groter dan het verlies van de verliezers.
Efficiënte Hicks-Kaldor situatie: Geen verandering meer mogelijk waarbij de winst van de winnaars het verlies van de verliezers kan compenseren.
De economie gaat uit van 3 voorkeuren van elk individu:
Volledige voorkeursordening
Transitieve voorkeursordening
Individuen prefereren meer boven minder
Indifferentiecurve: Deze geeft alle combinaties weer waartussen een individu indifferent is, elke combinatie op deze curve bidet hem hetzelfde nut.
Interpersonele nutsvergelijking: Dit is het afwegen van het nutsverlies van het ene individu tegen de nutswinst van het andere individu.
Ordinaire schaal: Er wordt alleen gekeken naar groter of kleiner, niet naar aantallen.
Cardinale schaal: Hier wordt wel betekenis ontleend aan de verhouding tussen getallen.
Marginale opbrengst: De verandering van de totale opbrengst indien de aanbieder één product meer verkoopt.
Risico-avers: Dit individu vermijdt risico en ontleent meer nut aan het zeker zijn van een bepaalde opbrengst tegenover een iets hogere maar onzekere opbrengst.
Risicominnend: Dit individu geeft de voorkeur aan onzekere situaties waarbij de verwachte opbrengst gelijk is aan de zekere opbrengst.
Risiconeutraal: Dit individu heeft geen voorkeur als de zekere en onzekere opbrengst dezelfde verwachte opbrengst hebben.
Tragedy of the commons: Eenieder kiest voor persoonlijk gewin, waardoor gemeenschappelijk eigendom overmatig gebruikt zal worden.
Speltheorie: De wiskundige methode om de interactie tussen twee individuen, spelers genoemd, te bestuderen. Men gaat uit van rationale spelers die de persoonlijke winst maximaliseren.
Dominante strategie: Het geval dat een van de spelers rationeel voor een bepaalde strategie zal kiezen, ongeacht wat de andere speler(s) doen.
Efficiënte allocatie: Tussenpersonen verkopen het goed steeds door aan de persoon die het meer waard
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - RUG - B2 op JoHo.org
Add new contribution