Rechtseconomie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

 

Deze bundel bevat studiematerialen en samenvattingen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de RIjksuniversiteit Groningen (bachelor 2).

  • Collegeaantekeningen
  • Werkgroepaantekeningen
  • Samenvatting bij boek Van Velthoven
  • TentamenTests

 

Bundle items:
Crossroad:
Crossroads: activities
Follow the author: Law Supporter
This content is used in bundle:

Rechtseconomie - RUG - Oefenmaterialen

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2017/2018

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

Benoem de 5 transactiekosten die genoemd worden in het boek en leg deze uit aan de hand van een voorbeeld.

Vraag 2

In de cursus zijn we verschillende vormen van marktfalen tegengekomen. Noem de 4 vormen van marktfalen en leg deze uit. Geef een voorbeeld voor elk marktfalen.

Vraag 3

Billabong, een bekend surf merk, is beroemd voor zijn zomerse advertentiecampagne met modellen in de verschillende zwemstukken die het merk verkoopt. Deze advertenties zijn onder meer te vinden bij tramhaltes. Een paar jaar geleden had de advertentie van Billabong Toccara Jones als model. Dit was het jaar waarin  de meeste ongelukken in Nederland plaatsvonden bij tramhaltes. Het waren voornamelijk mannelijke rijders die afgeleid werden tijdens het rijden. Welke van de aansprakelijkheidssystemen die we in de cursus hebben besproken, moet door de wetgever worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de maatschappelijke ongevalskosten worden geminimaliseerd. Motiveer je antwoord.

Vraag 4

Hieronder ziet u een tabel met verschillende kostencurves. Vul alstublieft de lege plekken in.

QTKCKVKGTKGVKGCK MK
019     0-110
1      1-2 
2  51   2-3 
3125     3-455
4      4-5 
5    43 5-6 
6   49    

Vraag 5

Mededingingsrecht reguleert kartels en misbruik van marktmacht. Kartels kunnen echter minder stabiel zijn en dus minder een probleem vormen dan normaal wordt gedacht. Leg uit waarom een kartel instabiel is.

Vraag 6

In de onderstaande figuur ziet u dat er een belasting van 20 euro (Au) wordt geïntroduceerd om de negatieve externaliteiten te internaliseren. Ap staat voor privé-kosten en Am voor maatschappelijke kosten. Vergelijk de welvaartseffecten vóór en na de invoering van de belasting voor de verschillende groepen van de samenleving (consumenten, producenten, de overheid en de samenleving in het algemeen). Vergeet niet om de relevante gebieden in de grafiek aan te geven.

Vraag 7

Hoe kunnen negatieve externe effecten worden aangepakt? Is regulering altijd nodig?

Vraag 8

Een mijnbouw bedrijf sluit een contract om kostbare mineralen te leveren tegen een bepaalde datum vanuit Congo naar een fabrikant in Taiwan. Voordat de mineralen wordt geleverd, breekt een oorlog uit in het land van uitvoer en kan het mijnbouw bedrijf het contract niet nakomen. Het gebrek aan benodigde mineralen zorgt ervoor dat de Taiwanese fabrikant de productie verlaagt en winst misloopt. Het Taiwanese bedrijf maakt een rechtszaak aanhangig tegen het mijnbouw bedrijf wegens contractbreuk en.....read more

Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2016/2017

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1

‘Maisboeren kunnen flink door akkeren’, stond in de Trouw van vrijdag 3 maart 2017.

De EU schaft namelijk eind dit jaar het productiequotum op mais af. Boeren zullen daar- door veel meer mais gaan verbouwen. Figuur 1 visualiseert de marktvraag (V) naar en het marktaanbod (A) van mais in de EU. (totaal 20 punten)
 
Welke curve gaat op basis van bovenstaande informatie waar naartoe verschuiven in figuur  1? Teken dit in figuur 1 op het antwoordformulier en leg dat daaronder in woorden uit.  Teken ook welke invloed die verschuiving in de markt heeft zowel op de geconsumeerde  hoeveelheid bieten als op de bietenprijs – en leg dat eveneens daaronder uit. (4 pnt)

Vraag 1a

Stel dat de EU ondanks  de afschaffing van het productiequotum de huidige maisprijs als minimumprijs blijft garanderen. Wat voor een soort overschot van bieten ontstaat er dan bij die minimumprijs? Geef aan wat de omvang van dit overschot is en leg dit uit aan de hand van figuur 1. (4 pnt)

Vraag 1b

Wat is gunstiger voor de omzet van de maisboeren: het handhaven van de minimumprijs voor  bieten  (zonder  opkoopregeling)  of  het  loslaten  ervan?  Verwijs  in  uw  antwoord  naar figuur  1.  Waar  hangt  het  vanaf  of  deze  minimumprijs  wel  of  niet  gunstig  uitpakt  voor  de omzet van bietenboeren? Is aan die voorwaarde voldaan in figuur 1? (4 pnt) 

Vraag 1c

Omschrijf de omvang van zowel het consumentensurplus als het producentensurplus, eerst zonder  en  dan  met  een  minimumprijs  voor  mais  (zonder  opkoopregeling).  Verwijs daarbij  naar  figuur  1  in  de  verwachte  situatie  van veel  meer  bietenteelt.  Is  die  minimum-prijs Pareto-efficiënt? En leidt de minimumprijs tot een welvaartsverlies voor de samenle-ving als geheel? Zonee, waarom niet, en zoja, hoe groot is dat verlies in figuur 1? (4 pnt)

Vraag 1d

In  werkelijkheid  garandeert  de  EU  geen  minimumprijs  voor  mais.  De  Trouw vermeldt  dat  de  boeren unie die hierover gaat,  na  afschaffing  van  het productiequotum,  ‘ieder  seizoen (...) een beperkt aantal leveringsrechten uitgeeft  [aan Nederlandse boeren]. De boeren  mogen  die  onderling  wel  verhandelen.’  Welk  doel  dient  deze  Nederlandse  zelfregulering  van  de  landbouwindustrie?  En  wat  is  de  belangrijkste  economische  voorwaarde  voor  het functioneren van de verhandelbaarheid van deze leveringsrechten? (4 pnt)

Vraag 2

In het arrest Narre/De Beer (10 juli 2001) oordeelde de Hoge Raad dat buschaffeur De Beer aansprakelijk  is  voor  de  schade  aan  fietser  Narre  die  met  de  bus  in  botsing  kwam.  Scootermobilist Narre sloeg zonder uit te kijken en zonder richting aan te geven rechtsaf en werd daarbij aangereden  door  de  bus.  De  Beer  had  twee  keer  een  luid  belsignaal  gegeven.  Toen Narre  daar niet  op  reageerde,  ging  De  Beer  ervan  uit  dat  hij  rechtdoor  zou  rijden.  Narre  sloeg echter rechtsaf en zo kwam het tot een botsing. Volgens de Hoge.....read more

Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2015/2016

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Vraag 1a

De Europese Commissie heeft in 2007 Heineken, Grolsch en Bavaria voor in totaal 274 miljoen euro aan geldboetes opgelegd, omdat zij bij een kartel op de Nederlandse biermarkt betrokken zijn geweest. Dit kartel is in strijd met de EU-regels die concurrentiebeperkende praktijken van ondernemingen verbieden. In de periode 1996-1999 hielden de brouwerijen talrijke niet-officiële bijeenkomsten, waarop zij prijzen en prijsverhogingen coördineerden. Figuur 1 geeft de vraag (V) naar bier weer op de Nederlandse biermarkt. Ook de marginale-kostencurve (MK) van bierproductie staat in de figuur weergegeven. (Totaal 30 punten)

Bierbrouwers streven naar winstmaximalisatie. Hoe bepaalt iedere brouwer zijn maximale winst? Schrijf de formule hieronder op. Schrijf ook de gebruikte afkortingen volledig uit. Leg vervolgens uit waarom de winst nog verbeterd kan worden als niet aan de formule is voldaan. (6 pnt)

Vraag 1b

Naast Heineken, Grolsch en Bavaria zijn er diverse andere bierbrouwerijen, zoals Brand, Dommelsch, Hertog Jan en Oranjeboom. Ga eerst uit van de eenvoudige veronderstelling dat de Nederlandse biermarkt zonder kartel gekenmerkt wordt door volkomen concurrentie. Welke prijs van bier komt tot stand zonder kartel? En hoeveel bier wordt er zonder kartel in de markt geproduceerd? Teken deze prijs en hoeveelheid in figuur 1. Leg hieronder uit hoe u deze prijs en hoeveelheid hebt bepaald. (6 pnt)

Vraag 1c

Door een kartel te vormen konden Heineken, Grolsch en Bavaria als monopolist opereren. Welke prijs van bier kwam tot stand op de markt in de periode 1996-1999 waarin het kartel actief was? En hoeveel bier werd met het kartel in de markt geproduceerd? Teken ook deze prijs en hoeveelheid in figuur 1. Leg hieronder uit hoe u deze prijs en hoeveelheid hebt bepaald. (6 pnt)

Vraag 1d

Teken eveneens in figuur 1 het welvaartsverlies voor de samenleving in de periode 1996-1999 dat het bierkartel actief was ten opzichte van volkomen concurrentie. Leg hieronder uit hoe u dit welvaartsverlies hebt bepaald. Schrijf ook op hoe zo’n verlies aan welvaart in de economische theorie wordt genoemd. (6 pnt)

Vraag 1e

Het is wellicht realistischer de Nederlandse biermarkt zonder kartel te typeren als monopolistische concurrentie. Wat is het wezenlijke verschil tussen volkomen en monopolistische concurrentie? Leg ook uit wat het welvaartsnadeel en het welvaartsvoordeel is van monopolistische concurrentie ten opzichte van volkomen concurrentie: verwijs daarbij naar prijzen en kosten. (6 pnt)

Vraag 2a

De uitstoot van broeikasgassen, bijvoorbeeld door elektriciteitscentrales, leidt tot opwarming van de aarde. Door dit broeikaseffect stijgt de zeespiegel en ontstaat heviger regenval. Dit brengt maatschappelijke kosten met zich mee: dijken moeten worden opgehoogd en huiseigenaren krijgen vaker te maken met overstromende rivieren. Rechtseconomen noemen dat de negatieve externe effecten van elektriciteitsopwekking. (totaal 20 punten)

In figuur 4 staat de vraag (V) van consumenten naar elektriciteit afgebeeld en

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2014/2015

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2014/2015


Vragen

Vraag 1a

De uitstoot van broeikasgassen door elektriciteitscentrales draagt bij aan de opwarming van de aarde. Dit broeikaseffect brengt maatschappelijke kosten met zich mee: dijken moeten worden opgehoogd en huiseigenaren krijgen vaker te maken met overstromende rivieren. Rechtseconomen noemen dat de negatieve externe effecten van elektriciteitsopwekking. (totaal 30 punten)

In figuur 1 staat de vraag (V) van consumenten naar elektriciteit afgebeeld en het aanbod van elektriciteit (Ap) door elektriciteitsproducenten. Teken in de figuur een lijn die de maatschappelijke kosten van klimaatverandering als gevolg van elektriciteitsproductie weergeeft. Leg in de tekstbox hieronder uit waarom u die lijn zo getekend hebt. Geef daarna in de figuur aan wat de omvang van het negatieve externe effect is. Leg in de tekstbox hieronder uit hoe u de omvang van het negatieve externe effect hebt bepaald. (6 pnt)

Vraag 1b

Om de externe effecten van elektriciteitsproductie te lijf te gaan, heeft de EU een systeem van emissiehandel opgezet. De huidige marktprijs van een emissierecht is ongeveer 5 euro. Tot 2013 werden de emissierechten gratis uitgedeeld aan elektriciteitsproducenten. Brachten die gratis emissierechten wel of geen kosten met zich mee voor elektriciteitsproducenten? Leg dit uit. (6 pnt)

Vraag 1c

Gaat de elektriciteitsprijs bij volkomen concurrentie door de introductie van emissiehandel met gratis emissierechten omhoog of omlaag? Teken die nieuwe elektriciteitsprijs in figuur 1 (ga uit van een correct gesteld emissieplafond) en geef uw redenering in onderstaande tekstbox. (6 pnt)

Vraag 1d

In werkelijkheid is de elektriciteitsmarkt géén markt van volkomen concurrentie. Neem aan dat deze markt als monopolie kan worden geanalyseerd. Teken in figuur 1 een extra lijn om van de elektriciteitsmarkt een monopolistische markt te maken. Teken daarna in figuur 1 welke elektriciteitsprijs tot stand komt in zo’n monopolistische markt ná de introductie van emissiehandel met gratis emissierechten. Leg in onderstaande tekstbox uit hoe u deze elektriciteitsprijs hebt bepaald. (6 pnt)

Vraag 1e

Sinds 2013 worden alle emissierechten aan elektriciteitsproducenten geveild. De economische theorie maakt een onderscheid tussen twee soorten veilingen. Welke twee zijn dat, wat zijn hun kenmerken en welke van de twee is het meest efficiënt? (6 pnt)

Vraag 2a

Het mededingingsbeleid verbiedt ondernemingen misbruik te maken van hun economische machtspositie. (totaal 15 punten)

In de beleidspraktijk is het moeilijk de prijs te bepalen die zonder marktmacht tot stand zou zijn gekomen. Daarom zoekt de mededingingsautoriteit naar specifieke kenmerken van het concurrentieproces die aanwijzingen geven over het bestaan en de mate van marktmacht. Welke kenmerken zijn dat? (8 pnt)

Vraag 2b

Prijsonderbieding (predatory pricing) is een voorbeeld van misbruik van een economische machtspositie. Geef eerst een definitie van prijsonderbieding. Onder welk kostenniveau moet de prijs liggen wil er sprake zijn van misbruik, volgens de Akzo-zaak? (7 pnt)

Vraag 3a

Transactiekosten spelen een belangrijke rol in de rechtseconomische theorie, bijvoorbeeld in

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2013/2014

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2013/2014


Vragen

Vraag 1a

De private onderneming Anglian Water is een drinkwaterleverancier met een regionaal monopolie in Oost-Engeland. Figuur 1 geeft de vraag (V) naar water in dit gebied weer. Ook de marginale kosten (MK) en de gemiddelde totale kosten (GTK) staan in de figuur weergegeven. P staat voor prijs per liter water en Q staat voor aantallen liters water. (totaal 30 punten)

Op basis van welke formule bepaalt de private monopolist Anglian Water zijn maximale winst? Schrijf die formule in onderstaande tekstbox. Welke curve ontbreekt in bovenstaande figuur? Noem die ontbrekende curve in onderstaande tekstbox en teken deze curve in figuur (5 pnt).

Vraag 1b

Welke prijs per liter water berekent de private monopolist Anglian Water door aan consumenten als de overheid niet ingrijpt in de prijsvorming? Teken deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. (5 pnt)

Vraag 1c

Er is sprake van welvaartsverlies als de overheid niet ingrijpt in de prijs die Anglian Water per liter water rekent. Geef dit welvaartsverlies aan (door te schrijven of te tekenen) in figuur 1. Leg in de tekstbox hieronder uit hoe u de omvang van dit welvaartsverlies bepaald heeft. Hoe wordt dit welvaartsverlies genoemd door rechtseconomen? (6 pnt)

Vraag 1d

De Office of Water Services (OFWAT) reguleert in Engeland de literprijs die Anglian Water aan consumenten mag rekenen. Stel dat OFWAT zou kiezen voor ‘kostendekkende exploitatie’ als prijsreguleringsmethode. Welke prijs per liter water komt dan tot stand? Teken eerst deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. Welk economisch gevaar kent ‘kostendekkende exploitatie’? (6 pnt)

Vraag 1e

Stel echter dat OFWAT kiest voor de ‘marginale kostenregel’ als prijsreguleringsmethode. Welke prijs per liter water komt dan tot stand? Teken eerst deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. Welk economisch probleem treft Anglian Water als deze ‘marginale kostenregel’ wordt toegepast? En hoe kan dat probleem worden opgelost? (8 pnt)

Vraag 2a

Het Coase Theorema en het Raamwerk van Calabresi en Melamed behoren tot de belangrijkste leerstukken uit de rechtseconomie. Centraal daarbij staan de begrippen property right, property rule en liability rule. (totaal 20 punten)

Geef eerst een algemene omschrijving van het Coase Theorema. Geef vervolgens korte definities van de drie rechtseconomische begrippen property right, property rule en liability rule. (12 pnt)

Vraag 2b

Waarom heeft een property rule bescherming van property rights de voorkeur, maar wanneer is een liability rule bescherming van dergelijke rechten toch economisch wenselijk? (8 pnt)

Vraag 3a

In het arrest Geertsema/De Niet (14 juli 2000) oordeelde de Hoge Raad dat trambestuurder De Niet aansprakelijk is voor de schade aan fietser Geertsema die met de tram

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2010/2011

Rechtseconomie - RUG - B2/B3 - Oefententamen 2010/2011


Vragen

Vraag 1

Waarom vinden rechtseconomen dat schade voortkomend uit onrechtmatige daad moet worden vergoed? Leg uw redenering uit. Gebruik in uw antwoord een rechtseconomisch kernbegrip en geef daar ook een definitie van. (2 pnt)

Vraag 2

Door middel van innovatieconcurrentie proberen bedrijven een voorsprong op elkaar te krijgen door een nieuw product of een nieuwe productiemethode te ontwikkelen en deze in een octrooi vast te leggen. Wat is het welvaartseconomische ‘dilemma’ van innovatieconcurrentie? (2 pnt)

Vraag 3

Een octrooi is niet eeuwigdurend maar tijdelijk: het octrooi van Samsung liep 10 september 2007 af. De rechthebbende, in dit geval Samsung, betaalt volgens de Rijksoctrooiwet bovendien een ‘jaartaks’ voor de instandhouding van het octrooi.

  1. Ten eerste: hoe lang zou volgens economen een octrooi moeten duren?
  2. Ten tweede: hoe moet de hoogte van de ‘jaartaks’ worden bepaald?
  3. Ten derde: waarom zijn de optimale octrooiduur en de optimale jaartaks in de praktijk moeilijk vast te stellen?

(3 pnt)

Vraag 4

Sinds het aflopen van het octrooi van Samsung kan de markt voor mobiele cameratelefoons als heterogeen oligopolie worden gekenschetst waarop ook een aanbieder als Huawai zich begeeft. Zijn oligopolisten hoeveelheidsaanpassers of prijszetters? (2 pnt)

Vraag 5

Waarom kiezen de oligopolistische aanbieders van cameratelefoons liever voor andere strategieën dan prijsconcurrentie? Noem vervolgens twee van dergelijke alternatieve strategieën en leg kort uit wat ze inhouden. (2 pnt)

Vraag 6

Oligopolistische aanbieders van cameratelefoons kunnen een potentiële toetreder op die markt weren door net onder de limietprijs te gaan zitten. Wat betekent limietprijs en op welk niveau moet die prijs gezet worden? (2 pnt)

Vraag 7

In een WODC-rapport uit 2004 hanteren Barendrecht, Van Zeeland, Kamminga en Tzankova een transactiekostenperspectief op risicoaansprakelijkheid en schuldaansprakelijkheid voor schade uit onrechtmatige daad. (totaal 10 punten)

Noem eerst drie soorten transactiekosten en beredeneer vervolgens welk van deze twee aansprakelijkheidsregels de voorkeur heeft vanuit een transactiekostenperspectief. (4 pnt)

Vraag 8a

In 2006 heeft de Commissie-Hammerstein de Wna geëvalueerd. De Commissie schrijft: ‘In de onroerendgoedpraktijk zijn de tarieven gedaald, zij het (…) minder dan werd verwacht’. In 2005 concludeert het Centraal Planbureau in een ander onderzoeksrapport over de Wna: ‘De resultaten laten zien dat er nog lang geen sprake is van volledige mededinging’. Noem drie kenmerken van volledige mededinging (volkomen concurrentie) en kies vervolgens twee kenmerken die mogelijk verklaren waarom de tarieven van hypothecaire akten minder zijn gedaald dan verwacht.

Leg uw redenering daarbij uit. (5 pnt)

Vraag 8b

In een interview uit 2005 zegt notaris Ed Engelen: ‘Vrije tarieven zijn een gruwel’. Is het terugdraaien van deze marktwerking Pareto-efficiënt? (2 pnt)

Vraag 9a

De econoom (en Nobelprijswinnaar) Coase en de rechters Calabresi en Melamed hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de rechtseconomische studie van respectievelijk het eigendomsrecht en het aansprakelijkheidsrecht. (totaal 15 punten)

Hoe luidt het Coase Theorema? (3 pnt)

Vraag 9b

Waarom.....read more

Access: 
Public

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1


Vragen

Vraag 1

Bereken het consumentensurplus voor een prijs van 2 en van 0. Waarbij figuur 1 een lijn weergeeft tussen een prijs van 10 en een aantal van 100.

Figuur 1.

Vraag 2a

Je bedrijf produceert luxe vliegtuig maaltijden. Air France betaalt je 10 euro per maaltijd. Het aantal maaltijden per dag is afhankelijk van het aantal werknemer-uren per dag (zie tabel 1).

Tabel 1.

Als het loon 15 euro per uur is en uw dagelijkse vaste kosten voor het gebouw 60 euro bedragen, wat is dan de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden?

Vraag 2b

Als het loon 15 euro per uur is en uw dagelijkse vaste kosten voor het gebouw 30 euro bedragen, wat is dan de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden?

Vraag 2c

Wat is de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden als er een belasting van 10 euro wordt geïntroduceerd (loon 15euro  per uur, vaste kosten voor het gebouw 60 euro)

Vraag 2d

Wat is de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden als er een belasting van 2 euro wordt geïntroduceerd permaaltijd? (loon 15 euro per uur, vaste kosten voor het gebouw 60 euro)

Vraag 3

Wat is het winstmaximaliserende niveau van output en hoeveel winst zal dat opleveren als de Prijs per koffie $0.50 is? Bij deze vraag wordt figuur 2 weergegeven met de lijnen: MC (marginal kosten), ATC (gemiddelde totale kosten) en AVC (gemiddelde variabele kosten).

Figuur 2.

Vraag 4

Bereken het producentensurplus bij figuur 3. Daar is de aanbod en vraaglijn weergegeven.

Figuur 3.

Vraag 5

Energieproductie leidt tot broeikasgasemissies. Bedrijven zijn alleen geïnteresseerd in hun eigen kosten. Hoe kan de wetgever dit corrigeren? Toon dit grafisch aan. Dit wordt aangetoond in figuur 4.

Figuur 4.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Reserveringsprijs: de maximale prijs die men bereid is te betalen om een ​​bepaald goed of een bepaalde service te kopen. Verschil tussen reserveringsprijs en daadwerkelijke prijs is het consumentensurplus. Berekening van het consumentensurplus bij een prijs van 2: (10−2) * 80,000 gallons * (1/2) = 320,000.Berekening van het consumenten surplus bij een prijs van 0:(10-0)∗100,000gallons∗(1/2)= 500,000. De berekeningen zijn gebaseerd op het uitrekenen van de driehoek die het consumentensurplus voorstelt.

Vraag 2a

Daarvoor maak je een tabel (zoals tabel 1) waarbij je 5 rijen maakt: aantal maaltijden, totale omzet (/dag), totale arbeidskosten (uren x salaris), totale kosten (arbeidskosten + vaste kosten) en de winst (/dag) (omzet-kosten). Hierbij is te vinden dat bij 20 maaltijden per dag de winst 35 euro is. Wanneer je meer of minder maaltijden gaat produceren wordt de winst minder. Dus is 20 maaltijden de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden. Berekening: omzet is 200 bij 20 maaltijden, de

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 2

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 2


Vragen

Vraag 1

Bereken de kosten die nog niet gegeven zijn:

Q

TK

CK

VK

GTK

GVK

GCK

  

MC

0

24

 

 

 

 

 

 

0-1

 

1

 

 

 

 

 

 

 

1-2

 

2

 

 

50

 

 

 

 

2-3

 

3

108

 

 

 

 

 

 

3-4

52

4

 

 

 

 

 

  

4-5

 

5

 

 

 

 

39.2

 

 

5-6

 

6

 

 

 

47

 

 

   

Vraag 2

Wat moet je doen om een octrooi te verkrijgen? Zijn er redenen waarom bedrijven er liever geen aanvragen

Vraag 3

Wat zijn de rechtseconomische problemen gerelateerd aan octrooien?

Vraag 4

De overheid moet één groot stuk onroerend goed kopen om één satellietvolgstation te bouwen. Er is slechts één geschikte plaats. Moet de overheid de eigenaar kunnen dwingen om het onroerend goed tegen een redelijke marktwaarde te verkopen?

Vraag 5

Lazer-printers genereren Fijnstof. Welke instrumenten kunnen worden gebruikt om de samenleving te beschermen?

Vraag 6

Transavia overboekt altijd haar vluchten. Onderzoek dit vanuit een rechtseconomische perspectief.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Constante kosten zijn altijd hetzelfde en zijn daarom overal 24. MC bereken je door het verschil te bereken tussen het produceren van 0-1 product of tussen 1-2 producten en zo verder. Dus MC in het eerste vakje = TK1-TK0 = 40-24 = 16. GTK = TK/Q. GVK = VK/Q. GCK = CK/Q.

Q

TK

CK

VK

GTK

GVK

GCK

  

MC

0

24

24

0

-0

-0

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 3
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 4

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 4


Vragen

Vraag 1

Wat is een eenzijdig ongeval? En wat is een bilateraal ongeval? Geef voorbeelden.

Vraag 2

Wat is de essentie van de risicoaansprakelijkheidsregel? Geeft het optimale prikkels om optimale zorg te betrachten?

Vraag 3

Wat is de essentie van schuldaansprakelijkheid? Geeft het prikkels om optimale zorg te betrachten?

Vraag 4

Werkgevers hebben de plicht om te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving voor hun werknemers. In bepaalde landen kunnen medewerkers schadevergoeding eisen voor schade veroorzaakt door iets op de werkplek. Leg uit, van een rechtseconomisch perspectief, welk soort aansprakelijkheidsregel moet worden toegepast voor dergelijke problemen. Overweeg het type ongeval en welke alternatieve aansprakelijkheidsregel kunnen gebruikt worden?

Vraag 5

Leg uit waarom het activiteitenniveau van een belangrijk aandachtspunt is voor de wetgever en hoe dit kan worden gewaarborgd.

Vraag 6

In de aardbevingszaak heeft de rechtbank schadevergoeding voor economische schade toegekend en daardoor een andere conclusie getrokken dan wat de rechtseconomische theorie voorspelt. Leg dit uit.

Vraag 7

Stel dat we een spel hebben met twee spelers: Oma (O) en een beleggingsadviseur (B). Oma wil € 100.000 in aandelen beleggen voor een jaar, maar heeft geen idee hoe dit moet gebeuren tot dat er een beleggingsadviseur verschijnt. Hij beweert dat hij in dat jaar een rendement op die investering kan opleveren 5%, dus € 5.000. De twee partijen zijn het erover eens dat deze € 5.000 aan winst gelijkelijk worden verdeeld, d.w.z. € 2.500 voor Oma en € 2.500 voor de beleggingsadviseur. Gebruik de speltheorie en laat zien dat we contractrecht (inclusief een systeem van sancties) nodig hebben om ervoor te zorgen dat Oma het geld uit leent aan de beleggingsadviseur. Vergelijk de spellen zonder en met contractrecht, en leg eventuele efficiëntie-effecten (Pareto, Kaldor Hicks) uit. Voor de spel met contractrecht, laat ook zien wat voor soort sancties nodig zijn om ervoor te zorgen dat het geld wordt investeert. (Dit is een soort tentamenvraag).

Vraag 8

Een fabrikant van steps A komt met B overeen om 100 steppen te leveren voor een totale prijs van 5.000. B verwacht in de nabije toekomst de steppen te verkopen voor 7.000. A krijgt dan een aanbod van C om 100 steppen te kopen voor 9.000 om dat C de steppen voor 10.500 denkt te kunnen verkopen. A kan niet aan de vraag van C voldoen zonder zijn contract met B te schenden, want hij heeft slechts 100 steppen om te verkopen op dit moment. Wat zou er moeten geburen? Is dit efficiënt?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Een eenzijdig ongeval is bijvoorbeeld een auto ongeluk of een vliegtuigcrash. Een botsing tussen fietser en auto is bilateraal want dan kan het slachtoffer ook een mate van eigen schuld hebben. Dus bij bilateraal kijken of

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5


Vragen

Vraag 1

Wat zijn de welvaartseffecten van een monopolie?

Vraag 2

Leg grafisch uit waarom een monopolist naar de marginale inkomsten kijken?

Vraag 3

Roofprijzen zijn in strijd met art 102 VWEU. Roofprijzen houden in dat een bedrijf onder de kostprijs blijft voor een bepaalde periode om concurrenten uit de markt te drijven. Zodra dit is bereikt, kan het bedrijf de prijzen opnieuw verhogen? Bespreek dit vanuit een rechtseconomisch perspectief.

Vraag 4

Cases 56/64 en 58/64 Consten Grundig.

Grundig heeft Consten het recht tot ‘alleenverkoper’ voor zijn  elektronische producten in Frankrijk verleend. Consten heeft een verplichting om een minimale hoeveelheid van het product af te nemen; het moest publiciteit en after-sales service bieden en heeft zich ertoe verplicht de producten van concurrerende fabrikanten niet te verkopen. Bovendien was het Franse grondgebied feitelijk geïsoleerd (absolute gebiedsbescherming). Consten beloofde de goederen niet buiten het contractgebied te verkopen. Een soortgelijk verbod bestond ook voor andere distributeurs in andere landen. Grundig heeft Consten een merk toegekend dat Consten zou kunnen gebruiken tegen ongeoorloofde verkopen in Frankrijk. UNEF kocht Grundig-goederen in Duitsland en verkocht ze in Frankrijk. Consten heeft een vordering wegens inbreuk op haar handelsmerk ingesteld. UNEF betoogde dat de gehele overeenkomst van Grundig en Consten artikel 85 EG-Verdrag (nu 101 VWEU) schond.

  • Wat zijn (mogelijke) doelstellingen van de EU-mededingingswetgeving?
  • Wat zou volgens jou het resultaat van de casus zijn?
  • Hoe moet dit worden geëvalueerd vanuit het perspectief van de rechtseconomie?

Vraag 5

Leg uit waarom van uit de rechtseconomische benadering verstandig is een deminimis regel in het mededingingsrecht te gebruiken?

Vraag 6

Leg uit waarom een kartel instabiel is.

Vraag 7

De EU-Mededingingswet vereist dat consumenten een redelijk aandeel van de voordelen bij kartels krijgen (zie 101 (3) VWEU) – anders blijven zij verboden. Bespreek dit vanuit een Rechtseconomisch perspectief.

Antwoordindicatie

Vraag 1

De maatschappelijke welvaart daalt, want het totale surplus bij monopolie wordt kleiner dan bij een concurrerender markt. Dit noemt men ook wel een deadweight loss.

Marginale opbrengst is altijd de helft van marginale kosten. Prijs gelijk aan marginale kosten dat wil je bij volledige mededinging. Dat zie je bij pc als je die lijn doortrekt. Pc is prijs van volledige mededinging en pm is prijs van monopolie. De monopolist kijkt naar de marginale opbrengsten en hoe deze zich verhoudt met de marginale kosten. In de foto is het witte vlak de kosten, geel producenten surplus en bovenste driehoek (boven dat gele vlak) is consumentsurplus.

Er is sprake van statistische efficiëntie:

  • allocatie efficiëntie;
  • productieve inefficiëntie,
    • x inefficiëntie,
    • mix van producten.
  • Dynamische efficiëntie:
    • research en develop.

Vraag 2

Je wilt altijd meer verdienen bij het produceren van meer producten.

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6


Vragen

Vraag 1

Wat zijn de voordelen en nadelen van belastingen vs ETS.

Vraag 2

Zijn er situatie waarbij een combinatie van beide (belasting en ETS) de beste optie is?

Vraag 3

Leg uit waarom de wetgever (soms) een uniforme heffing boven een proportionele heffing verkiest.

Vraag 4

Leg uit onder welke omstandigheden privaatrecht onvoldoende is om externaliteiten te internaliseren.

Vraag 5

Wat zijn de problemen van publiek recht vanuit een rechtseconomisch perspectief?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Zijn er eigenlijk wel voordelen? Een voordeel zou kunnen zijn dat er minder administratieve kosten zijn bij belasting. Bij ETS moet achteraf gecontroleerd worden of bedrijven niet meer uitgestoten hebben dan dat ze ingekocht hebben. Belasting betaal je gewoon en hoef je verder niet echt te controleren. Vaak is er een uniforme belasting, alleen bij een kleine hoeveelheid bedrijven kijken hoe en wat er gebeurd, dus er is veel minder controle. En op basis daarvan belasting gaan heffen en deze wordt dan doorgegeven in een belastingsysteem naar de consument of producent. Bij ETS gaat men dus echt naar ieder bedrijf. Dus is het voor de regering makkelijker om belasting te introduceren dan een ETS systeem. Veel landen kiezen toch voor een ETS systeem. Bij het introduceren van ETS is een bepaalde hardware voor nodig. En het kan deel nemen aan een handelssysteem. Bij emissierechten moet je rapporten schrijven en ook zelf gaan bepalen hoeveel rechten je misschien gaat bijkopen. Ook zitten er veel administratieve kosten aan de handel in emissierechten, daarom doen veel kleinere bedrijven dit niet, dat is voor hen te duur.

Wat is het voordeel van ETS? Meer invloed door overheid op ETS, omdat ze zelf bepalen hoeveel rechten erop de markt komen.

Heeft regering wel goede informatie over de kosten van reductie van uitstoot? Optimale belasting, dan heb je wel deze goede informatie nodig. Dat is moeilijk voor elkaar te krijgen, omdat ze in Den Haag niets weten van jouw productie kosten. Bij ETS systeem, laat je dat gewoon aan die industrie over en dat is dan dus eigenlijk wel beter. Verder moet er voor een optimale uitkomst er de mogelijkheid zijn om emissies te reduceren.

Vraag 2

Voorbeeld: zijn de emissierechten laag, is er namelijk te veel in de handel gebracht? Dan kan het zijn dat de economie van die emissierechten instort. Dan kan er via belasting voor gezorgd worden dat de kosten weer hoger worden zodat emissierechten weer duurder worden. Dat is voor het milieu beter. Dus dan is er belasting als additionele prikkel, als emissie niet rijkt tot prikkels om zuiniger te produceren. Voor grote bedrijven is een belasting systeem beter.

Vraag 3

Gedragingen per personen zijn erg lastig tot te berekenen. Daarom is een uniforme heffing makkelijker

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7


Vragen

De vragen 1 tot en met 7 zijn al besproken in eerdere werkgroepen. Alleen vraag 8 is nieuw

Vraag 8

In zijn lezing ging prof. Philipsen in op de welvaartseffecten van lobbyen en dat Olson verschillende criteria vaststelde wanneer lobbyen waarschijnlijk succesvol zou zijn. Maak een lijst van deze criteria en leg ze uit.

Antwoordindicatie

Vraag 8

De lijst met criteria voor wanneer lobbyen waarschijnlijk succesvol is:

  1. Er moet sprake zijn van lage transactiekosten. Zijn de transactiekosten te hoog dan zal men niet gaan lobbyen. Bij het criteria van lage transactiekosten hoort bij dat er sprake moet zjn van relatief kleine groepen, die goed georganiseerd zijn en die een duidelijk doel hebben (single issue oriented). Is er niet een duidelijk doel dan zal men niet goed de eigen standpunt naar voren kunnen brengen. Is er 1 doel, dan is dat makkelijker voor elkaar te krijgen. 
  2. hoge informatiekosten: de gemiddelde kiezer begrijpt niet wat er precies aan de hand is, omdat de regelgeving te ingewikkeld is. 
Access: 
Public

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 1

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 1


Vragen

De vragen zijn gekoppeld aan hoofdstuk 1 en 2 van 'Recht en efficientie'. 

Probleem 1

Bereken het consumentensurplus voor een prijs van 2 en van 0. Waarbij een grafiek weergegeven wordt in dia 2 die een lijn weergeeft tussen een prijs van 10 en een aantal van 100.

Probleem 2

Je bedrijf produceert luxe vliegtuig maaltijden. Air France betaalt je USD 10 per maaltijd. Het aantal maaltijden per dag is afhankelijk van het aantal werknemer-uren per dag (zie tabel). Dia 4.

A: Als het loon USD 15 per uur is en uw dagelijkse vaste kosten voor het gebouw USD 60 bedragen, wat is dan de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden?

B: Als het loon USD 15 per uur is en uw dagelijkse vaste kosten voor het gebouw USD 30 bedragen, wat is dan de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden?

C: Wat is de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden als er een belasting van USD 10 wordt geïntroduceerd (loon 15 dollar per uur, vaste kosten voor het gebouw 60 dollar)

D: Wat is de winstmaximaliserende hoeveelheid maaltijden als er een belasting van 2 dollar wordt geïntroduceerd per maaltijd ?(loon USD 15 per uur, vaste kosten voor het gebouw USD 60)

Probleem 3

Wat is het winstmaximaliserende niveau van output en hoeveel winst zal dat opleveren als de Prijs per koffie USD 0.50 is? Bij deze vraag wordt een grafiek weergegeven met de lijnen: MK (marginale kosten), GTK (gemiddelde totale kosten) en GVK (gemiddelde variabele kosten).

Probleem 4

Bereken het producentensurplus bij de grafiek op dia 13. Daar is de aanbod en vraaglijn weergegeven.

Probleem 5

Energieproductie leidt tot broeikasgasemissies. Bedrijven zijn alleen geïnteresseerd in hun eigen kosten. Hoe kan de wetgever dit corrigeren? Toon dit grafisch aan. Dit wordt aangetoond in de grafiek van dia 15.

Probleem 6

Wat is het verschil tussen collectieve goederen en individuele goederen? Geef van elk een voorbeeld.

Probleem 7

A: Energieproductie leidt tot broeikasgasemissies. Bedrijven zijn alleen geïnteresseerd in hun eigen kosten. Hoe kan de wetgever dit corrigeren? Toon dit grafisch aan

B: Waarom belasten we bedrijven en niet huishoudens  - maakt het uit?

Antwoordindicatie

Probleem 1

Reserveringsprijs: de maximale prijs die men bereid is te betalen om een ​​bepaald goed of een bepaalde service te kopen

Consumentensurplus:

($10-$2) * 80,000 liter* (1/2) = $320,000

($10-$0) * 100,000 liter * (1/2) = $500,000

Probleem 2

A:  Daarvoor maak je een tabel zoals in dia 7. Waarbij je 5 rijen maakt: aantal maaltijden, totale omzet ($/dag), totale arbeidskosten (uren x salaris), totale kosten (arbeidskosten + vaste kosten) en de winst (Dollar/dag) (omzet-kosten). Hierbij is te vinden dat bij 20 maaltijden per dag de winst 35 dollar is. Wanneer je meer of minder maaltijden gaat produceren wordt de winst minder. Dus is 20

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 2
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3


Vragen

Probleem 1

De Stichting Ontwikkelingen Mededingingsrecht organiseert jaarlijks een congres Mededingingsrecht. Dit congres biedt een unieke gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met vakgenoten bij de toezichthouders, advocatuur, politiek, het bedrijfsleven en de rechterlijke macht. Op dit congres raken 40 houtslijpproducenten met elkaar aan de praat. Deze 40 houtslijpproducenten zijn verdeeld over vijf Nederlandse ondernemingen, waarvan drie Nederlandse ondernemingen over de hele wereld actief zijn. Naast deze 40 houtslijpproducenten, verdeeld over vijf Nederlandse ondernemingen.

De 40 houtslijpproducenten praten onder andere over hun winst en over de prijs van houtslijp. Ze besluiten om onderling te gaan samenwerken door de prijs te verhogen, omdat ze denken dat ze op die manier hun winst kunnen vergroten. Helaas voor de 40 houtslijpproducenten komt de Europese Commissie erachter dat er een kartel gaande is. Met oog op het kartelverbod, legt de Europese Commissie boetes op aan de vijf Nederlandse ondernemingen, variërend tussen de 30.000 en 60.000 euro. Nadat de vijf Nederlandse ondernemingen kenbaar hebben gemaakt het hier niet mee eens te zijn, tekenen ze bezwaar aan bij het Europese Hof van Justitie.

A: Wat is het verschil tussen volledige mededinging en onvolledige mededinging? Is er in de bovenstaande situatie sprake van volledige mededinging of onvolledige mededinging? 

B: Op grond van welk artikel kan de Europese Commissie handhavend tegen het kartel optreden? Aan welke voorwaarden moet voldaan zijn, wil een beroep op dit artikel kunnen slagen? Bent u van mening dat aan de voorwaarden voldaan is? Welk effect heeft een kartel voor de welvaart (denk hierbij onder meer aan het consumentensurplus en het producentensurplus)?

Probleem 2

Stel dat het gaat om een Nederlandse onderneming die een marktaandeel van 50% bezit. Deze markt is zowel met betrekking tot het product als geografisch te omschrijven. De Europese Commissie is van mening dat de Nederlandse onderneming voor haar verkopen van Chiquita-bananen aan haar klanten in andere Europese lidstaten, onbillijke verkoopprijzen heeft toegepast. De Europese Commissie stelt dat dit een inbreuk is op artikel 102 VWEU.

Wat houdt de SSNIP-test in en hoe zou u deze test op deze casus toepassen?

Probleem 3

Wat is een eenzijdig ongeval? En wat is een bilateraal ongeval? Geef voorbeelden.

Probleem 4

Wat is de essentie van de risicoaansprakelijkheidsregel? Geeft het optimale prikkels om (optimale) zorg te betrachten?

Probleem 5

Wat is de essentie van de schuldaansprakelijkheid? Geeft het prikkels om (optimale) zorg te betrachten?

Probleem 6

Werkgevers hebben de plicht om te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving voor hun werknemers. In bepaalde landen kunnen medewerkers schadevergoeding eisen voor schade veroorzaakt door iets op de werkplek. Leg uit,

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4


Vragen

Probleem 1

Een landbouwer heeft een oogst met een waarde van € 120.000. Deze oogst wordt door de luchtverontreiniging van een nabijgelegen fabriek bedreigd. De luchtverontreiniging kan echter vermeden worden door het plaatsen van een zuiveringsinstallatie die € 80.000 kost.

A: Wat wordt verstaan onder het Coase-theorema en wat zijn transactiekosten?
B: Luchtverontreiniging heeft effecten voor de welvaart. Wat zijn dit voor effecten en waarom heeft dit gevolgen voor de welvaart? 

C: Kan het Coase-theorema een uitkomst bieden om het probleem op te lossen? Ga in uw antwoord ook in op de transactiekosten.

Probleem 2

Wat moet je doen om een octrooi te verkrijgen? Zijn er redenen waarom bedrijven er liever geen aanvragen?

Probleem 3

Wat zijn de rechtseconomische problemen gerelateerd aan octrooien?

Probleem 4

De overheid moet één groot stuk onroerend goed kopen om één satellietvolgstation te bouwen. Er is slechts één geschikte plaats. Moet de overheid de eigenaar kunnen dwingen om het onroerend goed tegen een redelijke marktwaarde te verkopen?

Probleem 5

Lazer-printers genereren Fijnstof. Welke instrumenten kunnen worden gebruikt om de samenleving te beschermen?

Probleem 6

KLM overboekt altijd haar vluchten. Onderzoek dit vanuit een rechtseconomische perspectief.

Antwoordindicatie

Probleem 1

A: Het theorema stelt dat het inefficiënte gebruik van schaarse middelen dat kan ontstaan bij gemeenschappelijke eigendom, kan worden opgeheven door private eigendomsrechten toe te wijzen aan één van de betrokken partijen; aan wie de eigendomsrechten precies worden toegekend, maakt niet uit. De transactiekosten moeten voor de betrokken partijen laag zijn.

Transactiekosten zijn de kosten die gepaard gaan met het opstellen, afsluiten en (doen) naleven van overeenkomsten. Deze kosten komen voort uit activiteiten die moeten worden verricht als men als koper of verkoper wil optreden. Voorbeelden van transactiekosten zijn:

- Vergaren van relevante informatie;

- Onderhandelen over de verkoopvoorwaarden;

- Afsluiten van overeenkomsten;

- Controleren van de naleving van overeenkomsten;

- Het zo nodig afdwingen van de naleving ervan.

B: Het gaat hier om negatieve externe effecten. Dit houdt in dat anderen (derden) nadeel ondervinden zonder dat zij daarvoor een schadeloosstelling ontvangen. Negatieve externe effecten hebben als gevolg dat de maatschappelijke kosten (alle kosten die door de verschillende leden van de samenleving worden gedragen) hoger zijn dan de private kosten (kosten die voor rekening van de producent zelf komen). De vervuiler houdt alleen rekening met de kosten die hij zelf draagt, waardoor de productie

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5


Vragen

Probleem 1

Tina woont boven een discotheek. Deze discotheek is er gekomen toen Tina daar al woonde. Tina ondervindt veel muziekoverlast. Dit is een schadepost van € 1.115. Ze heeft al een paar keer geklaagd bij eigenaar Matthias, maar die zegt dat ze niet moet zeuren en maar ergens anders moet gaan wonen. Tina heeft onder andere al oordopjes geprobeerd, maar dit mocht niet baten. Daarom heeft ze een geluidsexpert ingehuurd om het aantal decibel te meten, omdat ze denkt dat de muziek niet onder de norm van 70 decibel zit. Tina krijgt gelijk van de geluidsexpert, want het blijkt dat de muziek op 85 decibel zit. Nadat Tina dit gemeld heeft bij Matthias, weigert hij alsnog om maatregelen te treffen. Ze is de wanhoop nabij en wil een rechtszaak beginnen. Ze weet dat de proceskosten 320 euro bedragen en ze weet voor 78% zeker dat ze de rechtszaak gaat winnen. Matthias denkt echter dat hij voor 70% de rechtszaak gaat winnen. Matthias heeft verder een persoonlijk gewin van € 340.

A: Wat zal uiteindelijk voor Tina het voordeligst zijn: een schikking of een rechtszaak?

B: Gesteld dat T geloofwaardig kan dreigen, wat is dan het voordeligste: het doen van een voor Tina acceptabel schikkingsvoorstel of het laten aankomen op een rechtszaak?

C: Wat is, alles overziend, het beste: de activiteit wel of niet uitvoeren?

Probleem 2

In 2005 introduceerde de Richtlijn 2003/87/EG het Europese emissiehandelssysteem dat nu van toepassing is in 28 lidstaten en verschillende EVA-landen. Onder de uitstoot van broeikasgassen van de EU-ETS vallen ongeveer 11.000 installaties uit 6 brede industriële sectoren, die ongeveer 40% van de emissies in de EU vertegenwoordigen. Het ETS wordt gebruikt als een middel om de externaliteiten van de uitstoot van broeikasgassen te internaliseren en om vervuilers te stimuleren om de uitstoot te verminderen. Bij de aanvang van de EU ETS werden emissierechten kosteloos toegekend op basis van historische productiecijfers (dit wordt 'grandfathering' genoemd).

A: De Nederlandse energieproducent Essent ontving gratis toewijzingen. De heersende marktprijs is per ton CO2-equivalent 28 euro. Welke invloed heeft dit op de productie- en prijsstrategie van Essent? Wat zou er met de prijs en geproduceerde hoeveelheid moeten gebeuren?

B: Wat is het effect van de prijsstrategie van Essent op ENCI (een Nederlandse cementfabrikant die tot Heidelberg behoort)?

C: Hoe moet de wetgever hierop reageren?

Probleem 3

Stel dat we een spel hebben met twee spelers: Oma en een beleggingsadviseur. Oma wil € 100.000 in aandelen beleggen voor een jaar, maar heeft geen idee hoe dit moet gebeuren totdat er een beleggingsadviseur verschijnt. Hij beweert dat hij in dat jaar een rendement op

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 6

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 6


Vragen

Probleem 1

Bereken de maximale winst.

Gegeven:

Q: = 80(x million liters)

MO: = 8

GTK = 6,20 Euros

Probleem 2

A: Beredeneer vanuit een rechtseconomisch perspectief waarom iemand liever de betaling van zijn geldboete uitstelt. Beredeneer in hoeverre dit efficiënt is voor het CJIB als voor de persoon die de geldboete moet betalen.

B: Een winkeldief weet dat er een kans is van 2,3% dat hij daadwerkelijk wordt veroordeeld. De straf voor een winkeldiefstal bestaat uit een geldboete van € 340.  Bereken het strafrisico en beredeneer waarom het geen nut heeft om de pakkans te verlagen en de strafmaat te evenredig verhogen (en andersom). 

Probleem 3

Wat zijn de voordelen en nadelen van belasting versus ETS?

Probleem 4

Zijn er situaties waarbij een combinatie van beide (belasting en ETS) de beste optie is?

Probleem 5

Leg uit waarom de wetgever (soms) een uniforme heffing boven een proportionele heffing verkiest.

Probleem 6

Leg uit onder welke omstandigheden het privaatrecht onvoldoende is om externaliteiten te internaliseren.

Probleem 7

Wat zijn de problemen van het publiekrecht vanuit een rechtseconomisch perspectief?

Probleem 8

Op de foto zie je de heilige Georg als geradbrakte person in een raam van de collegiale kerk van Tübingen. Dit was een gebruikelijke staf voor dieven. Analyseer deze praktijk vanuit een Rechtseconomisch oogpunt – is dit efficient?

Antwoordindicatie

Probleem 1

Winst = TO – TK

= (P * Q) – (GTK * Q) waar P = MO

Probleem 2

A: Mensen hebben een tijdsvoorkeur. Dit heeft onder andere met de rente te maken. Voor het CJIB is het, vanuit kostenefficiëntie, minder efficiënt, omdat ze dan langer moeten wachten op hun geld. Hierdoor kunnen ze minder investeringen doen of andere uitgaven bewerkstelligen. Voor de persoon zelf is het wel efficiënt, omdat hij op die manier rente krijgt als hij het op zijn spaarrekening zet.

B:

Strafrisico = pakkans x strafmaat, dus: 0,023% x € 340 = € 7,82.

De verwachte kosten blijven voor de delinquent op hetzelfde peil. Een hoge pakkans in combinatie met een lage strafmaat is wat dat betreft gelijkwaardig aan een lage pakkans gecombineerd met een hoge strafmaat.

Probleem 3

ETS: transactiekosten hoog, Q staat vast, markt bepaalt wie emissies vermindert.

Belasting: transactiekosten laag, P staat vast, aanpassingen in dynamische omgeving.

Probleem 4

Als ETS transactiekosten hoog

.....read more
Access: 
Public
Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 7

Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 7


Vragen

Probleem 1

Onder zekere voorwaarden zal de markt tot uitkomsten leiden die efficiënt zijn. Er zijn ook situaties waar de markt zelf niet tot efficiënte uitkomsten kan leiden.

Leg uit, met behulp van voorbeelden, wanneer de markt zelf niet tot efficiënte uitkomsten kan leiden.

Probleem 2

Mededingingsrecht reguleert onder andere kartelvorming. Dit is nodig omdat kartels niet goed uitpakken voor de samenleving. Kartels zijn echter moeilijk te organiseren.

Leg uit waarom een kartel moeilijk tot stand komt. In het college zijn 7 dingen besproken.

    Probleem 3

    Hieronder ziet u een tabel met verschillende kostencurves. Vul alstublieft de lege plekken in.

    Q

    TK

    CK

    VK

    GTK

    GVK

    GCK

     

    MK

    0

    25

    ?

    ?

    -

    -

    -

    0-1

    12

    1

    ?

    ?????

    1-2

    ?

    2

    ??

    55

    ???

    2-3

    ?

    3

    120

    ?????

    3-4

    ?

    4

    ??????

    4-5

    ?

    5

    ????

    47

    ?

    5-6

    ?

    6

    ?
    .....read more
    Access: 
    Public

    Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

    Bestuursrecht: Besluitvorming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Bestuursrecht: Besluitvorming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Image

    In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Besluitvorming voor de opleiding Rechtsgeleerdheid jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

    Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

    Strafrecht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Strafrecht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Image

    In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Strafrecht 2 voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar2  aan de Rijksuniversiteit Groningen.

    Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

    Burgerlijk Recht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Burgerlijk Recht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Burgerlijk Recht 2 voor de opleiding Rechten jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

    Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld naar de dit jaar voorgeschreven arresten of nieuw gedeelde boeksamenvattingen.

    Romeins Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Romeins Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Romeins Recht voor de opleiding Rechten, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

    Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor het vak Romeins Recht ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten RUG B2 op JoHo.org

    Bestuursrecht - rechtsbescherming: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
    Handelsrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Handelsrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Handelsrecht voor de opleiding Rechten, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
    • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
    Contributions, Comments & Kudos

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    2233
    Last updated
    08-11-2022