Rechtseconomie - RUG - Oefenmaterialen
- 2383 reads
Waarom vinden rechtseconomen dat schade voortkomend uit onrechtmatige daad moet worden vergoed? Leg uw redenering uit. Gebruik in uw antwoord een rechtseconomisch kernbegrip en geef daar ook een definitie van. (2 pnt)
Door middel van innovatieconcurrentie proberen bedrijven een voorsprong op elkaar te krijgen door een nieuw product of een nieuwe productiemethode te ontwikkelen en deze in een octrooi vast te leggen. Wat is het welvaartseconomische ‘dilemma’ van innovatieconcurrentie? (2 pnt)
Een octrooi is niet eeuwigdurend maar tijdelijk: het octrooi van Samsung liep 10 september 2007 af. De rechthebbende, in dit geval Samsung, betaalt volgens de Rijksoctrooiwet bovendien een ‘jaartaks’ voor de instandhouding van het octrooi.
(3 pnt)
Sinds het aflopen van het octrooi van Samsung kan de markt voor mobiele cameratelefoons als heterogeen oligopolie worden gekenschetst waarop ook een aanbieder als Huawai zich begeeft. Zijn oligopolisten hoeveelheidsaanpassers of prijszetters? (2 pnt)
Waarom kiezen de oligopolistische aanbieders van cameratelefoons liever voor andere strategieën dan prijsconcurrentie? Noem vervolgens twee van dergelijke alternatieve strategieën en leg kort uit wat ze inhouden. (2 pnt)
Oligopolistische aanbieders van cameratelefoons kunnen een potentiële toetreder op die markt weren door net onder de limietprijs te gaan zitten. Wat betekent limietprijs en op welk niveau moet die prijs gezet worden? (2 pnt)
In een WODC-rapport uit 2004 hanteren Barendrecht, Van Zeeland, Kamminga en Tzankova een transactiekostenperspectief op risicoaansprakelijkheid en schuldaansprakelijkheid voor schade uit onrechtmatige daad. (totaal 10 punten)
Noem eerst drie soorten transactiekosten en beredeneer vervolgens welk van deze twee aansprakelijkheidsregels de voorkeur heeft vanuit een transactiekostenperspectief. (4 pnt)
In 2006 heeft de Commissie-Hammerstein de Wna geëvalueerd. De Commissie schrijft: ‘In de onroerendgoedpraktijk zijn de tarieven gedaald, zij het (…) minder dan werd verwacht’. In 2005 concludeert het Centraal Planbureau in een ander onderzoeksrapport over de Wna: ‘De resultaten laten zien dat er nog lang geen sprake is van volledige mededinging’. Noem drie kenmerken van volledige mededinging (volkomen concurrentie) en kies vervolgens twee kenmerken die mogelijk verklaren waarom de tarieven van hypothecaire akten minder zijn gedaald dan verwacht.
Leg uw redenering daarbij uit. (5 pnt)
In een interview uit 2005 zegt notaris Ed Engelen: ‘Vrije tarieven zijn een gruwel’. Is het terugdraaien van deze marktwerking Pareto-efficiënt? (2 pnt)
De econoom (en Nobelprijswinnaar) Coase en de rechters Calabresi en Melamed hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de rechtseconomische studie van respectievelijk het eigendomsrecht en het aansprakelijkheidsrecht. (totaal 15 punten)
Hoe luidt het Coase Theorema? (3 pnt)
Waarom hebben Calabresi en Melamed een voorkeur voor een property rule bescherming van property rights boven een liability rule bescherming ervan? En in welk soort situaties is een liability rule bescherming van dergelijke rechten volgens hen toch noodzakelijk? (3 pnt)
Waarom maken rechtseconomen een onderscheid tussen de ex post en de ex ante implicaties van aansprakelijkheidsregimes? (2pnt)
Kan er ook onderscheid gemaakt worden tussen een ex post en een ex ante perspectief op property rights, zoals eigendom van een huis? (2 pnt)
Een sociale welvaartsfunctie creëert een collectieve voorkeursordening op basis van individuele voorkeuren. Het ‘onmogelijkheidstheorema’ van Arrow, ook wel de Arrow Paradox genoemd, laat zien dat het maken van zo’n collectieve voorkeursordening op problemen kan stuiten. (totaal 10 punten)
Aan welke twee minimale (logische) voorwaarden ten aanzien van voorkeuren en aan welke (normatieve) kernvoorwaarde moet een sociale welvaartsfunctie volgens Arrow voldoen? Leg deze voorwaarden kort uit. (4 pnt)
Hoe luidt de Arrow Paradox? (3 pnt)
Politieke partijen concurreren met elkaar in het articuleren van wensen en eisen van burgers voor wet- en regelgeving. Tot ongenoegen van diverse economen staan individuele politici daarbij steeds vaker in de schijnwerpers.
Waarom zijn politieke partijen meer op de lange termijn gericht dan individuele politici? (3 pnt)
In 1937 schreef Coase een artikel met de titel The Nature of the Firm. Hierin stelt Coase dat de onderneming niet kan worden verklaard op basis van de microeconomie. (totaal 10 punten)
Volgens Coase zijn ondernemingen het bewijs dat markten niet overal en altijd mogelijk zijn. Leg zijn redenering uit. (3 pnt)
Wanneer integreren twee ondernemingen volgens Williamson? Wat gaat er mogelijk mis als zij dan niet zouden integreren? (3 pnt)
Bespreek twee nadelen van de beperkte aansprakelijkheid van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen. (4 pnt)
Het Europese systeem van verhandelbare emissierechten is een recent voorbeeld van Coaseaans denken dat met succes, doch niet probleemloos, in de praktijk is gebracht. (10 punten)
Hoe werkt het systeem van verhandelbare emissierechten en waarom is dit een voorbeeld van Coaseaans denken? (6 pnt)
Een van de politieke problemen met het systeem van verhandelbare emissierechten betreft de windfall profits van elektriciteitsbedrijven. Wat zijn windfall profits en zijn die ook economisch gezien een probleem? (4 pnt)
Met Oud en Nieuw worden soms auto’s door relschoppers in de brand gestoken. Zo ook in 2008. Veel automobilisten waren echter WA-verzekerd en kregen de schade toen niet vergoed. Het Verbond van Verzekeraars wilde in samenwerking met de politie de schade tóch op de relschoppers proberen te verhalen. (totaal 10 punten) a. In de DAG-krant van 16 juni 2008 zegt een woordvoerder van de verzekeraars: ‘De kosten om de schade te verhalen liggen hoger dan het te incasseren bedrag. Het gaat ons om het maatschappelijk sentiment. Dat die rotjochies die uit baldadigheid een auto in de fik steken er niet mee wegkomen’.
Denkt deze woordvoerder rechtseconomisch of is zijn uitspraak juist het bewijs dat verzekeraars hier niet rechtseconomisch denken? (3pnt)
Welke afweging maken relschoppers volgens rechtseconomen als zij overwegen een auto in brand te steken? Zet in een formule wanneer deze (beperkt) rationale criminelen tot brandstichting overgaan. (4 pnt)
Rechtseconoom (en Nobelprijswinnaar) Gary Becker benadrukt dat wetsovertreders doorgaans risicozoekers zijn. Als dat inderdaad zo is, wat is volgens Becker dan de meest effectieve manier om relschoppers er in de toekomst van te weerhouden auto’s in de brand te steken? (3 pnt)
Schade moet worden vergoed om negatieve externe effecten te internaliseren (1pnt). Van dergelijke externaliteiten is sprake bij schade aan derden zonder compensatie (hetgeen de welvaart negatief beïnvloedt: de maatschappelijke kosten liggen immers hoger dan de particuliere kosten maar komen niet tot uitdrukking in de marktprijs) (1pnt). (OF: Schade moet worden vergoed vanuit het oogpunt van Pareto-efficiëntie (1pnt). Van Pareto-efficiëntie is sprake als niemand erop vooruit kan gaan zonder een ander slechter af te maken. Een schadesituatie is Pareto-inefficiënt omdat de gelaedeerde er in welvaart op achteruit gaat (1pnt).)
Het ‘dilemma’ van innovatieconcurrentie is dat er enerzijds welvaartsverlagende monopolieposities ontstaan waardoor producenten prijzen kunnen vragen aan consumenten die hoger liggen dan de marginale kosten (P > MK) (1pnt) en dat er anderzijds welvaartsverhogende innovaties plaatsvinden (mogelijk gemaakt door de overwinst van dergelijke monopolies) waardoor consumenten de beschikking krijgen over nuttiger of goedkopere producten (1pnt).
Geen van beiden (of: allebei): ze zijn noch zuivere hoeveelheidsaanpassers zoals bij volkomen concurrentie noch zuivere prijszetters zoals bij een monopolie (1pnt). Een oligopolie zit daar tussen in: ze hebben enige (niet volledige) invloed op de prijs (1pnt).
Prijsconcurrentie tussen oligopolisten draagt het risico van prijsvergelding in zich: beiden verlagen dan hun prijzen van cameratelefoons steeds verder waardoor hun (prijspremie en dus) winst onder druk komt te staan (1pnt). Liever concurreren zij via productdifferentiatie (mobieltjes heterogeniseren door ze verschillend te maken in design of functies), via marketing (mobieltjes heterogeniseren door ze verschillend te maken qua emotie of doelgroep) en/of via de beheersing van afzetkanalen (bijvoorbeeld een fabrikant die lokale of regionale monopolies crëeert door dealers voor mobiele telefonie te selecteren) (1pnt).
De limietprijs is de maximale prijs die gevraagd kan worden zonder dat toetreding geschiedt (1pnt). Bij de limietprijs maakt de toetreder geen (over)winst: die prijs moet dus gezet worden net onder (of: op) de GTK van de potentiële toetreder (1pnt).
Transactiekosten zijn bijvoorbeeld informatiekosten, zoekkosten, onderhandelingskosten, besluitvormingskosten, contractkosten, controlekosten en handhavingskosten (2pnt). Bij schuldaansprakelijkheid moet een rechter de open zorgvuldigheidsnorm ex post invullen en het feitelijke zorgniveau vaststellen, hetgeen informatiekosten (of: systeemkosten) met zich meebrengt (1pnt). Deze transactiekosten worden vermeden bij risicoaansprakelijkheid omdat de laedens dan immers altijd aansprakelijk is. Daarom heeft risicoaansprakelijkheid de voorkeur vanuit transactiekostenperspectief (1pnt).
Kenmerken van volkomen concurrentie:
Klaarblijkelijk zijn de tarieven van hypothecaire akten minder gedaald dan verwacht:
(2pnt)
Het terugdraaien van deze marktwerking betekent hogere monopolieprijzen voor in elk geval sommige groepen consumenten (zoals ondernemingen die zich met relatief gemak op de nationale markt voor notariële diensten begeven) (1pnt). Dit is Paretoinefficiënt, omdat sommige consumenten er dan in welvaart op achteruit gaan (1pnt).
Volgens het Coase Theorema maakt het (bij afwezigheid van transactiekosten) voor de welvaart (of: efficiëntie) (1pnt) niet uit aan wie de eigendomsrechten worden toegekend (1pnt) om externe effecten te internaliseren (of: om de schade te kunnen opheffen) (1pnt).
Een property rule bescherming van property rights heeft volgens Calabresi en Melamed de voorkeur omdat de rechthebbende pas tot overdracht overgaat als de subjectieve schade volledig is vergoed (2pnt). Een liability rule bescherming van property rights is echter noodzakelijk in situaties waarin de transactiekosten dusdanig hoog zijn dat het partijen verhindert met elkaar te onderhandelen (1pnt).
Omdat in een dogmatisch-juridische benadering alleen naar de ex post implicaties wordt gekeken: er heeft zich schade voorgedaan en die moet achteraf op een juridisch correcte wijze worden vergoed (hetgeen overigens Pareto-efficiënt is) (1pnt). Rechtseconomen benadrukken dat aansprakelijkheidsregimes ex ante een preventieprikkel opleveren: nog voordat de schade ontstaat zijn partijen geneigd met mogelijke schadeveroorzaking rekening te houden en worden dus voorzichtiger (1pnt).
Ja dat kan. Ex post (achteraf) kan sprake zijn van inbreuk op een recht (in dit geval het eigendomsrecht) (1pnt) en ex ante (vooraf) leveren property rights een prikkel op tot investeren (door de koppeling tussen usus en usus fructus) (1pnt).
Er zijn twee minimale logische voorwaarden ten aanzien van voorkeuren: De eerste is een ordening van voorkeuren, ofwel preferentie ofwel indifferentie (1pnt). De tweede is transitiviteit ervan, bijvoorbeeld als A > B en B > C dan ook A > C (1pnt). De normatieve kernvoorwaarde is democratie (1pnt), bijvoorbeeld geen dictator, de Pareto-eis en een onbeperkt domein (1pnt).
Het is onmogelijk een sociale welvaartsfunctie (of: een besluitvormingsprocedure) te vinden (1pnt) die altijd voldoet (1pnt) aan deze minimale (logische en democratische) eisen (1pnt).
Politieke partijen willen voor langere termijn als gesprekspartner fungeren (1pnt) en een sterke merknaam opbouwen (1pnt), terwijl individuele politici de neiging hebben zich opportunistischer te gedragen om vooral de eigen herverkiezing veilig te stellen (1pnt)
Een onderneming ontstaat (of: ondernemingen integreren) als de transactiekosten in de markt van bijvoorbeeld contracteren en controleren (1pnt) hoger zijn dan (de transactiekosten van) het coördineren van dezelfde transactie in de onderneming (1pnt). Bij hoge transactiekosten op de markt zijn transacties daar dus niet mogelijk (1pnt).
Ondernemingen integreren als de mate van specificiteit (asset specificity) hoog is (1pnt), wat het geval is als de ene onderneming investeringen heeft gedaan die heel specifiek inzetbaar zijn voor transacties met de andere onderneming (1pnt).
Als deze twee ondernemingen bij specifieke investeringen niet zouden integreren (of geen complexere contracten zouden sluiten) dan lopen zij het risico van ‘rent-seeking’ (of: opportunistisch gedrag) door de andere ondernemingen (1pnt). Ze zijn immers afhankelijk van elkaar geworden en daardoor kan de een de ander proberen te dwingen hogere prijzen te betalen in een opportunistische poging zo meer winst te maken. (Daaruit volgt overigens ook een sterkere noodzaak tot controle, hetgeen eveneens makkelijker is in geval van integratie van de ondernemingen).
Het eerste nadeel is externe effecten (1pnt): bij beperkte aansprakelijkheid worden risico’s deels op anderen afgewenteld, waardoor er schade onvergoed blijft (en dus externe effecten niet geheel worden geïnternaliseerd) (1pnt). Het tweede nadeel is excessieve risico’s (1pnt): bij beperkte aansprakelijkheid vindt een (moeilijk te verifiëren) over-investering plaats in schadetoebrengende activiteiten (1pnt).
Verhandelbare emissierechten worden in de vorm van emissieplafonds toegekend aan vervuilende bedrijven. Die bedrijven moeten met hun vervuiling onder die plafonds blijven (1pnt). Als dat erg duur is kan dit bedrijf ook proberen emissierechten te kopen van een ander vervuilend bedrijf voor wie emissiereductie goedkoper is (1pnt). Dat laatste bedrijf zal dan wel eerst zijn eigen uitstoot moeten verminderen om die rechten vrij te spelen (1pnt).
De verhandelbaarheid van (emissie)rechten is een typisch voorbeeld van Coaseaans denken dat ondernemingen in de gelegenheid stelt hun emissies tegen zo laag mogelijke kosten te reduceren (1pnt). De rechten komen dus terecht bij diegenen die ze het meeste waarderen (1pnt), terwijl het negatieve externe effect van milieuvervuiling wordt geïnternaliseerd (uitstoot is niet meer gratis, maar heeft nu een prijs gekregen) (1pnt).
Windfall profits verwijst naar de (gedeeltelijke) doorberekening van de marktwaarde van de (grotendeels) gratis verstrekte emissierechten in de elektriciteitsprijs. Omdat lektriciteitsbedrijven die rechten gratis hebben gekregen beschouwen diverse politici en consumentenorganisaties die doorberekening daarom als winst voor het bedrijf (2pnt). Die windfall profits zijn economisch gezien echter geen probleem omdat elektriciteitsproducenten de marktwaarde van de gratis verstrekte emissierechten in de elektriciteitsprijs moet doorberekenen. Gratis emissierechten hebben namelijk opportunity costs (1pnt) op het moment dat ze verbruikt worden en niet verkocht zijn: de producent zal alleen dan niet verkopen als hij de gemiste verkoopopbrengsten kan terugverdienen in de elektriciteitsprijs (1pnt). (Windfall profits zijn dus helemaal geen winst, maar kosten voor het elektriciteitsbedrijf).
Men kan beargumenteren dat de woordvoerder van de verzekeraars wel degelijk rechtseconomisch denkt. Weliswaar zijn de directe kosten (schadeprocedure) hoger dan de directe baten (incassobedrag) (1pnt), maar de (indirecte of secundaire) baten van het bestraffen van de relschoppers die schade moeten gaan vergoeden maakt eveneens deel uit van de batenfunctie van de verzekeraars (zij zijn immers bereid daarvoor te betalen) (2pnt).
Relschoppers wegen de opbrengsten (de ‘lol’) van fikkie stoken af tegen de pakkans keer de kosten van de boete, dus O versus p•K (2pnt). Zij gaan over tot brandstichting als p•K < (1-p)•O (2pnt)
Als die relschoppers risicozoekers zijn, is het verhogen van de pakkans (p) effectiever (2pnt) dan een vergelijkbare verhoging van de strafzwaarte (K) (1pnt).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen, B2.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2037 |
Add new contribution