Burgerlijk Recht - Recht - RUG - B2 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
- 1714 reads
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.
Dit college gaat over toerekening art. 6:75 BW. Dit kan op grond van schuld, verkeersopvatting, wet (voorbeeld art. 6:64, 6:84 en 6:76-77) en rechtshandeling. Hierbij zijn alle omstandigheden van het geval bepaling.
In geval van exoneraties sluit de schuldenaar geheel of gedeeltelijk zijn aansprakelijkheid uit voor: schade boven bepaald plafond, schade als gevolg van bepaalde gebeurtenissen of bepaalde soorten schade.
6:74 BW omvat de vereisten voor schadevergoeding bij tekortschieten. Allereerst dient er sprake te zijn van toerekening, vervolgens van een tekortkoming en schade en tot slot dient er een causaal verband te bestaan tussen deze tekortkoming en de schade.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.
Hier is geen sprake van.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Hier is geen sprake van.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Hier is geen sprake van.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord
Wat is het verschil tussen overmacht en wanprestatie?
In het geval de tekortkoming niet toerekenbaar is, is er sprake van overmacht. Indien de tekortkoming wel toerekenbaar is, is er sprake van wanprestatie. Torekenbaarheid volgt uit artikel 6:74 BW. Een toerekenbare tekortkoming leidt tot schadevergoeding indien aan de ovrige vereisten van 6:74 BW. Een niet toerekenbare tekortkoming levert geen recht op schadevergoeding op, tenzij sprake is an artikel 6:78 BW.
Overmacht is niet toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Daarvoor is het dus van belang om te kijken of er sprake is van toerekening of niet. In de eerste twee colleges zijn de totstandkoming van de overeenkomst besproken. De inhoud van de overeenkomst zal later ook nog aan bod komen. In dit college zal de nakoming van een verbintenis besproken worden, en dan met name of de al dan niet nakoming toerekenbaar is of niet.
Een verbintenis is een relatie tussen een schuldenaar en een schuldeiser. De passieve kant van die relatie is de schuld, de actieve kant van de relatie is de vordering. Deze verbintenis kan voortvloeien uit een overeenkomst.
Uit art. 6:74 BW komen een aantal vereisten voor schadevergoeding bij het tekortschieten. Stel hierbij dat een verkoper rot fruit levert aan een koper, waardoor deze ziek wordt. Het feit dat de verkoper het fruit levert is de toerekening, daardoor is het hem immers toe te rekenen dat er rot fruit geleverd wordt. Dat het fruit rot is geeft de tekortkoming, de koper wilde natuurlijk dat er vers fruit geleverd werd. Dat de koper ziek wordt door het rotte fruit geeft hier het causaal verband. Het feit dat de koper ziek wordt is hier de schade. Het is bij zulke casussen belangrijk om al deze aspecten goed te bekijken en er niet meteen vanuit te gaan dat art. 6:74 BW gebruikt kan worden.
Bij de toepassing van regels over schadevergoeding is het belangrijk of de nakoming nog mogelijk is. Als nakoming nog mogelijk is, is er pas een verplichting tot schadevergoeding als de leverende partij in verzuim is. In het voorbeeld hierboven is nakoming blijvend onmogelijk geworden. Dat komt omdat, ook al wordt er nog gezond fruit geleverd, de ziekte van de koper kan niet meer teruggedraaid worden.
Er zijn een vijftal bronnen van verbintenissen te benoemen.
Onrechtmatige daad - 6:192
Overeenkomst - 6:213
Zaakwaarneming - 6:198. Dit is een rechtmatige daad, maar de schade is wel vergoedbaar. Als je bijvoorbeeld het dak hebt gerepareerd van de buurman terwijl hij er niet was, zijn de kosten daarvan voor zijn rekening. Op het moment dat de buurman terug komt en de kosten niet wil vergoeden, kan je de schade van hem vorderen op grond van art. 6:74 BW, want er is dan een wanprestatie.
Onverschuldigde betaling - 6:203
Ongerechtvaardigde verrijking - 6:212
Het is belangrijk om het onderscheid te kunnen maken tussen overmacht en wanprestatie. Dat kan je doen door antwoord te geven op de volgende vragen. Allereerst moet je kijken of er sprake is van een tekortkoming, die ook toerekenbaar is. Als dat het geval is, kan je spreken van een wanprestatie. Is de tekortkoming niet toerekenbaar, kan je spreken van overmacht.
Zowel overmacht als wanprestatie zijn geen wettelijke termen. In de wet wordt eerder gesproken van een toerekenbare of niet toerekenbare tekortkoming in de nakoming.
Over het algemeen geldt dus dat als er een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) is en aan de eisen van 6:74 BW is voldaan, er een beroep gedaan kan worden op schadevergoeding. Als er een niet-toerekenbare tekortkoming (overmacht) is, is er geen recht op schadevergoeding, behalve als de uitzondering van 6:78 BW van toepassing is.
Die eventuele overmacht zal soms bewezen moeten worden. Daarvoor ligt de bewijslast en de stelplicht bij de schuldenaar. Dat is ook te herleiden uit de wettekst van 6:74. Die is namelijk opgebouwd met een tenzij-formulering. Dat wijst er op dat de schuldenaar moet bewezen wat er in de tenzij-formule staat.
In art. 6:75 staat een toets voor de toerekenbaarheid. Allereerst wordt er gekeken of de tekortkoming is te wijten aan de schuld van de debiteur. Als dat niet zo is, kan er alsnog toerekenbaarheid zijn als deze wel voor zijn risico komt, op grond van de wet, verkeersopvatting of een rechtshandeling. Hierbij is het belangrijk om in je achterhoofd te houden dat alle omstandigheden van het geval bepalend kunnen zijn.
Een voorbeeld van die toerekenbaarheid volgens de wet, zijn bijvoorbeeld bepalingen over gebruikte hulppersonen of gebrekkige zaken. Het is dan weliswaar niet jouw schuld dat je niet bent nagekomen, maar het valt wel onder je risico-aansprakelijkheid. De verkeersopvattingen zijn te beschrijven als datgene wat men over het algemeen als wel of niet goed beschouwt. Dit is niet een persoonlijk verwijt, maar je had er op abstracte wijze wel rekening mee moeten houden. Er is geen vaste lijn te zien tussen schuld en toerekenbaarheid op grond van verkeersopvattingen.
Dan is een rechtshandeling nog een grond om te zeggen dat een tekortkoming wel voor eigen risico komt. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de exoneratieclausule. Zo kan je bijvoorbeeld omstandigheden als overmacht aanmerken, of overeenkomen dat je slechts tot bepaalde hoogte aansprakelijk bent. Het tegenovergestelde van de exoneratieclausule is een garantie.
Verder is er nog de toerekening op grond van schuld. Hierbij is het de vraag of je schuld met een objectieve of subjectieve toets moet bepalen. Een objectieve toets is of iemand het als schuldenaar goed heeft gedaan, een subjectieve toets is door te kijken wat een goede schuldenaar had moeten doen in deze omstandigheden. In de praktijk hangt het er een beetje tussenin.
Hier een aantal uitspraken die dit illustreren. Dit zijn dus geen verplichte arresten, maar zorgen er wel voor dat het duidelijker is.
Hier was er een technisch bedrijf dat de opdracht had om een platform voor een SMS loterij te maken. De staatsloterij had haar de opdracht gegeven en zou de vergunning hiervoor voor haar regelen. Uiteindelijk kwam er geen vergunning. Volgens het technische bedrijf had de Staatsloterij die moeten leveren, maar volgens de Staatsloterij was er sprake van overmacht omdat er in de politiek een ommekeer was geweest waardoor dit soort constructies niet meer mochten. De rechter heeft hier bepaald dat er geen sprake is van overmacht. In concreto had de staatsloterij met de ommekeer geen rekening kunnen houden, ze wisten niet van tevoren dat het zou gebeuren. Maar in abstracto had ze er wel rekening mee moeten houden. Zo hadden ze in de overeenkomst een clausule kunnen opnemen voor het geval er geen vergunning zou komen. Dit is dus een voorbeeld van de toerekenbaarheid op grond van rechtshandeling. Een zorgvuldig schuldenaar had deze situatie namelijk verdisconteerd in het contract.
Dit conflict gaat tussen een grote aardappelverwerker en een van de afnemers. Er was een overeenkomst gesloten over een hoeveelheid aardappelen die geleverd zouden worden. Door extreme weersomstandigheden was de oogst minder, en ook van mindere kwaliteit. De ene partij vorderde een toerekenbare tekortkoming in de nakoming. De leverende partij beriep zich of overmacht, omdat er niks aan extreme weersomstandigheden gedaan kan worden.
De eerste vraag die je je hier moet stellen is of er nog nakoming mogelijk is. Hier had de rechter aangenomen dat de aardappels van deze specifieke boer moesten komen. Nakoming was dus niet meer mogelijk. Hier is geen sprake van overmacht, omdat een goede of slechte oogst nou eenmaal hoort bij het werk van de boer. Omdat de oogst al werd verkocht voordat deze ‘klaar’ was, had de boer rekening moeten houden met een goede of slechte oogst.
Vaak is het niet duidelijk wat nou precies de verkeersopvattingen zijn. Een voorbeeld van een uitspraak is het arrest Oerlemans Driessen. Driessen is rozenkweker en heeft bij Oerlemans kunstmest gekocht. De kunstmest was vervuild, waardoor schade werd geleden aan de rozen. Het is de vraag of er toegerekend kan worden. De koper van de mest zegt dat de verkoper de verbintenis om goede mest te leveren. De verkoper zegt dat er overmacht is, omdat hij alleen doorgeefluik was en dus niet wist of er pesticide in zat. Dan is de vraag of het op basis van verkeersopvattingen toegerekend kan worden. De HR zegt hier dat het gebrek buiten de toedoen van de verkoper valt, en dat daarom naar de verkeersopvattingen gekeken moet worden. Als de verkoper een doorgeefluik is, en hij weet niet wat er in de verpakking zit, is hij in beginsel volgens de HR toch aansprakelijk voor de verkochte goederen. Alleen bij door de verkoper bewezen bijzondere omstandigheden wordt daar van afgeweken.
Spruijt was een mevrouw die een auto had gehuurd bij Tigchelaar voor 65 gulden. Mevrouw Spruijt was daarmee met meneer G naar Antwerpen gereden om een hapje te eten. Meneer G. vroeg om de sleutels om iets uit de auto te halen. Hij had echter ook al de papieren uit de auto gehaald en toen hij de sleutels kreeg is hij er met de auto vandoor gegaan. Twee maanden later werd de auto beschadigd teruggevonden. Tigchelaar wilde toen voor twee maanden huur vorderen van Spruijt, en ook dat de schade aan de auto vergoed werd.Weer wordt aan de ene kant niet-nakoming gevorderd en aan de andere kant wanprestatie.
De Hoge Raad bepaalt dat er geen sprake is van schuld en wel van overmacht, omdat van G. niet verdacht had hoeven te worden dat hij een crimineel was. Op grond van de sociale omgangsnormen had het iedereen kunnen gebeuren.
Een verhuurder heeft een contract met een elektriciteitsbedrijf en onderverhuurt zijn kamer aan een onderhuurder. Die onderhuurder teelt wietplanten, terwijl de verhuurder dit niet hoefde te verwachten. Dat leverde dus schade op voor het elektriciteitsbedrijf. Wederom beroept deze zich op niet-nakoming, terwijl de huurder zich beroept op overmacht. Hier zegt de rechter dat de huurder allerlei mogelijkheden had kunnen gebruiken, als zorgvuldig huurder, die ervoor gezorgd hadden dat hij nu niet met deze schade had gezeten. Hij had er ook voor kunnen kiezen de kamer niet te onderverhuren maar gewoon helemaal uit de kamer te gaan.
De bepalingen 6:76 (en 6:77) spelen hierbij een grote rol. De hulppersonen hoeven geen ondergeschikten te zijn.
Een belangrijk (verplicht) arrest bij 6:76 is het arrest Geldnet / Kwantum. Geldnet was een geldvervoerder die dit voor Kwantum vervoerde. Een van de werknemers van Geldnet was G., die het geld bij het vervoer te stelen. De vraag is hier of Geldnet aansprakelijk is voor de schade die is geleden door de werknemer. Waar het dan om draait is of G. een hulppersoon is of niet. Voor hulppersonen ben je namelijk wel aansprakelijk. Hier formuleert de HR de regel dat het begrip hulppersoon eng uitgelegd moet worden. Het gaat er slechts om personen die worden gebruikt bij uitvoering van de verbintenis in kwestie. Hier was G. niet betrokken bij de verbintenis over het vervoer van het gestolen geld. Geldnet is hier dus niet aansprakelijk. Let er altijd op dat een werknemer niet altijd een hulppersoon is.
Bij een overmachtsclausule kan bijvoorbeeld bepaald worden dat er sprake is van overmacht als je te laat bent door een file. Het gebied van overmacht wordt dus uitgebreid. Ook heb je de garantie, door bijvoorbeeld te zeggen dat we levering garanderen onder alle omstandigheden. Dan wordt het gebied van overmacht dus juist beperkt.
Er zijn twee gronden op basis waarvan exoneraties opzij gezet kunnen worden.
Een daarvan is art. 3:40, strijd met de goede zeden. Deze is aangenomen in de uitspraak rontgenbehandeling, waarin een dokter zonder te waarschuwen een rontgenbehandeling is begonnen, waardoor een jong meisje ernstige beschadiging opliep. De dokter beriep zich op een bepaling waardoor hij nooit aansprakelijk was, maar dat vond de rechter in strijd met de goede zeden.
De andere is de uitspraak Matatag / Schelde. Hier waren ernstige fouten gemaakt door een onderaannemer, het schip was niet goed afgewerkt waardoor het onveilig was. Schelde had zich daar echter voor vrijgetekend. Normaal gesproken is dat een onredelijk bezwarend beding, maar in deze branche was dat gebruikelijk dus mocht het wel.
De andere grond waarmee een exoneratie opzij gezet kan worden is de paardensprong in de zin van art. 6:257 BW. Die houdt kort gezegd in dat als je ergens in dienst bent, en je baas kan zich op een exoneratieclausule beroepen, dat jij je daar ook op mag beroepen. Dit geldt niet als je zelf grove opzet of schuld hebt.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2325 |
Add new contribution