Dit uittreksel wordt verstrekt door studievereniging Emile.
Inhoudsopgave samenvatting bij Children - Rights and Childhood Archard 2015, 3e druk
- Hst. 1: John Locke’s children
- Hst. 2: The concept of childhood
- Hst. 3: The modern conception of childhood
- Hst. 4: Children’s rights: moral and legal
- Hst. 5: Liberation or caretaking?
- Hst. 6: Arbitrariness and incompetence
- Hst. 7: Children’s rights to vote and sexual choice
- Hst. 8: The wrongs of children’s rights
- Hst. 9: Children under the law
- Hst. 10: Bearing and rearing
- Hst. 11: Family and state
- Hst. 12: Parental rights to privacy and autonomy
- Hst. 13: Collectivism
- Hst. 14: The problem of child abuse
- Hst. 15: Conclusion: a modest collectivist proposal
Onze uittreksels zijn geschreven door en voor studenten. Emile draagt op geen enkel wijze verantwoordelijkheid voor dit uittreksel. De student(e) is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop hij/zij dit uittreksel wil gebruiken bij het bestuderen van de stof.
Samenvattingen worden gekocht op eigen risico. In geen geval wordt er geld teruggegeven voor samenvattingen of worden samenvattingen
geruild.
Feedback op dit uittreksel is welkom. Loop hiervoor even binnen in het Emile hok of stuur een mailtje naar Emile (emile@fsw.leidenuniv.nl). Wij zullen ons best doen de kwaliteit van de samenvattingen zo hoog mogelijk te houden.
Wanneer je denkt dat je het zelf beter kan, ben je hierbij uitgenodigd om ons een verbeterde versie te sturen. Wanneer deze door ons als een significante verbetering wordt gezien zullen wij je hiervoor een vergoeding geven en voortaan jouw samenvatting verkopen.
We wensen je veel succes met het leren voor je tentamens. Heb je tussen het studeren door even behoefte aan pauze, dan ben je altijd welkom in het Emile hok voor een kopje thee en een koekje.
Vriendelijke groeten,
Studievereniging Emile
Hst. 1: John Locke’s children
John Locke, vader van het liberalisme, ziet kinderen als de ontvangers van een ideale opbrenging, burgers in de maak, beginnende, maar imperfecte redenaars, tabula rasa’s gevuld door ervaring. Hij schreef de volgende boeken:
An Essay concerning human understanding verdediging v/e empiristische theorie alle kennis komt van één bron: ervaring. Geen enkele kennis is aangeboren. Kennis wordt gradueel verworven.
Of the conduct of the understanding gids voor het goede gebruik van de rede, in de verwerving van waarheid.
Two treatises of government hij bekritiseert Filmer’s Tory dat God aan Adam macht gaf en zo aan alle mensen. Ook verdedigt hij z’n visie op de regering, als gegrond op en beperkt door rationele individuen. Geen vaderlijke politieke macht, wel macht van vader over kinderen. Kinderen hebben geen volwassen rechten. Toch gaat hij niet zo ver als de Romeinse ‘patria potestas’, die beweert dat de vader absolute macht heeft over zijn kinderen, inclusief de macht over leven en dood. Thomas Hobbes hing dat aan. Locke ontkent het feit dat ouders hun kinderen bezitten, omdat ze hen hebben voortgebracht. Ouders hebben jurisdictie over hun kinderen, maar wel een beperkte. Vaderlijke macht is niet natuurlijk, maar normaalgesproken wordt de taak wel op zich genomen door ouders.
Some thoughts concerning education brieven aan vriend hoe hij z’n zoon op moet voeden. Er moet met de kinderen geredeneerd worden, niet domweg geslagen. Opvoeding moet moedige personen kweken. Moed = onderwerping aan het karakter en begeerte naar rationele zelfcontrole.
Kinderen zijn net gearriveerde reizigers in een vreemd land, waarvan zij niets weten. Ze missen kennis en moral sense. Ze hebben aangeboren powers, en die moeten getraind worden. Hij gelooft niet dat er aangeboren ‘principles of knowledge’ bestaan, maar wel ‘natural tendencies imprinted on the minds of man’.
De eerste ervaringen van een pasgeborene zijn puur sensorisch: zonder introspectie. Daarna wordt het gebruik van de rede steeds meer zichtbaar. Er is een aangeboren ‘faculty for introspection’ en een verstand dat in staat is tot redeneren.
Een kind wordt het best onderwezen als het in situaties gebracht wordt die de ontwikkeling van een slecht karakter ontmoedigen, en als situaties vermeden worden die het juist aanmoedigen.
Locke houdt er niet van om regels te leren. Hij wil kinderen vrijheid geven.
Kinderen zijn niet geboren in, maar tot een volle staat van gelijkheid met hun ouders. Ze zijn zwak en kwetsbaar. Mensen hebben het recht dingen te bezitten zoals zichzelf en hun werk, maar niet hun kinderen.
Hst. 2: The concept of childhood
Ariès heeft ‘L’Enfant et la vie familiale sous l’ancien régime / Centuries of Childhood’ (1960) geschreven. “The Ariès Thesis”: Pas in de late zeventiende eeuw ontstond ‘the concept of childhood’. Ariès:
“In medieval society the idea of childhood did not exist; this is not to suggest that children were neglected, forsaken or despised. The idea of childhood is not to be confused with affection for children: it corresponds to an awareness of the particular nature of childhood, that particular nature which distinguishes the child from the adult, even the young adult. In medieval society, this awareness was lacking.”
Als bewijsmateriaal gebruikte Ariès afbeeldingen waar kinderen opstonden als volwassenen in zakformaat en het dagboek van dokter Heroard, dat beschrijft dat kinderen in die tijd geen bescherming kregen tegen de slechte seksuele taal en handelingen van volwassenen.
Twee dubbelzinnigheden in de thesis:
Andere historici die childhood onderzochten, kwamen tot de conclusie dat kinderen wel slachtoffers waren van gewelddadige behandeling en misbruik, en dit werd gewoon als normaal gezien. Ariès beweert juist dat kinderen in het verleden niet gemeen behandeld zijn, maar dat ze hooguit niet meetelden.
Ariès gebruikt het woord ‘sentiment’, wat wel vertaald wordt met ‘concept (of childhood)’. Sentiment impliceert bewustzijn en gevoel! En toch ontkent Ariès, dat het zich bewust zijn van de kinderen, impliceert dat ze ook genegen tegen hen doen!
Ook bevat zijn werk inconsistenties en is hij beschuldigd van presentisme: het verleden interpreteren in het licht van huidige houdingen en aannames.
2 aspecten hiervan:
Dat wat present is in onze samenleving, als absent beschouwen in andere samenlevingen. Ariès: in het verleden ontbrak een concept of childhood. NEE! Het verleden miste ONS concept van childhood. Eerdere samenlevingen zagen kinderen echt wel als onderscheiden van volwassenen.
Een aanname dat het moderne concept of childhood goed is, omdat het precies de nature van kinderen omvat en zo leidt tot moreel gepast gedrag t.o.v. hen.
Rawls: een ‘concept of childhood’ betekent dat kinderen te onderscheiden zijn van volwassenen op verschillende ongespecificeerde kenmerken. Een ‘conception of childhood’ is een specificatie van deze attributen.
Rousseau richt de aandacht erop, dat het belangrijk is ‘the child in the child’ te zien.
Rousseau zegt ook: ‘Alles is goed als het uit de handen van de Schepper komt; alles degenereert in de handen van de mens.’
Over het lesgeven van een leerling denk hij als volgt: ‘Let him always believe that he is the master, and let it always be you who are’.
‘Conceptions of childhood’ kunnen verschillen in:
Boundary: het punt waarop childhood eindigt;
Dimensions: het morele of juridische perspectief van waaruit personen capabel gezien worden, zoals leeftijd, verantwoordelijkheid voor daden, zich kunnen voortplanten, enz.
Divisions: de verschillende perioden, zoals de de infantia hadden (kinderen die niet kunnen praten), de tutela impuberes (voor de puberteit ontvangen kinderen een tutor) en de cura minoris (na de puberteit zijn personen nog niet meerderjarig; zij ontvangen zorg van een ‘guardian’.
Hst. 3: The modern conception of childhood
Childhood = de capaciteiten, vaardigheden en powers van adulthood missen.
Tweede helft 19e eeuw: ‘childhood’ wordt het object van serieus wetenschappelijk onderzoek (psychologie). VB: Tiedemanns verslag van drie jaar ontwikkeling van zijn zoon, Heroard’s journal van de jonge Louis XIII, Wilhelm Preyer’s ‘Die Seele des Kindes’ en Charles Darwin’s ‘A biographical Sketch of the Infant’ hij zag de significantie van childhood in een bredere evolutionaire context.
Ernst Haeckel maakte een expliciete formulering van de relatie tussen de ontwikkeling van het individu en van de soort: de ontwikkeling van een menselijk individu van embryo tot volwassene (ontogeny) spiegelt als het ware de complete ontwikkeling van de soort (phylogeny). Sigmund Freud nam dit heel serieus.
Een versie van deze biogenetische wet is nog heel erg in trek: dat de ontwikkeling van een kind in een volwassene de ontwikkeling van de hele mensheid spiegelt. Het kind is een beeld van de primitieve mens of het voor-menselijke dier.
Het ontwikkelingsmodel is teleologisch: het veronderstelt een doel of telos dat moet worden bereikt. De ontwikkeling van het kind heeft het doel van volwassenheid.
De ontwikkeling is een noodzakelijkheid: Elke stap moet doorlopen worden en is een voorwaarde voor voortgang naar de volgende.
De ontwikkeling is endogeen: van binnenuit. In woorden van Darwin: ‘genetically inherited and biologically fixed’.
Debatten over ontwikkeling:
Innatists <-> empiricists
Nature <-> nurture.
Er zijn twee mogelijke concepties van wat het is om een volwassene te zijn:
Westerse: volwassenheid is een staat, absoluut, eens en voor altijd, wanneer de childhood achter zich gelaten is. Volwassenheid wordt gedefinieerd als het bezit van eigenschappen die het onderscheiden van childhood.
Oosterse: volwassenheid is een proces, een nooit voltooid volwassen worden. Het is de asymptoot van de curve van ontwikkeling. Er is dan ook geen duidelijke scheidslijn tussen childhood en adulthood.
Christenen:
Aanvankelijk: een kind is onschuldig, en kinderen zijn veel dichter bij God dan volwassenen.
Achttiende-eeuwse Puritanisme: kinderen worden geboren met erfzonde, geneigd tot het kwade.
Hst. 4: Children’s rights: moral and legal
Het onderscheid tussen morele en wettelijke rechten is niet een onderscheid tussen twee sets van rechten; het is een onderscheid in de manier om rechten te verstaan.
Als er te veel rechten zijn, ontstaat er ‘rights inflation’: ze krijgen minder waarde.
Een reden om kinderen geen rechten te geven, is dat volgens de ‘will theory’ alleen zij rechten kunnen hebben, die een keuze kunnen maken. Volgens de ‘interest theory’ echter, kan iedereen die belangen heeft, rechten hebben.
Joel Feinberg: A-rights = rechten die alleen volwassenen hebben, C-rights = rechten die alleen kinderen hebben, A-C-rights = rechten die volwassenen en kinderen hebben.
C-rights kun je op twee manieren zien: als bezeten door kinderen omdat ze kinderen zijn, of als bezeten bij kinderen omdat ze volwassen willen worden. Feinberg noemt de laatste ‘A-rights-in-trust’.
The United Nations Convention on the Rights of the Child (CRC) ziet kinderen als fundamenteel verschillend van volwassenen. De CRC vertegenwoordigt kinderen als de onderwerpen van rechten. Toch is de praktische en wettelijke impact van de CRC beperkt: het schenden van kinderrechten gaat nog steeds door!
CRC: “The child, by reason of his physical and mental immaturity, needs special safeguards and care, including appropriate legal protection, before as well as after birth”.
De CRC heft twee soorten wetten:
Één soort (participation rights) die het kind ziet als actief subject, zoals het recht tot expressie en het recht tot associatie en vrijheid.
Één soort (protection rights) die kinderen ziet als passieve objecten, die beschermd moeten worden, zoals het recht tot bescherming van alle vormen van fysiek of mentaal geweld en het recht tot bescherming van kinderarbeid.
Artikel 3.1 uit de CRC is een heel belangrijke protection right: “In all actions concerning children (…) the best interests of the child shall be a primary consideration”.
Artikel 12.1 uit de CRC is een heel belangrijke participation right, omdat het het kind vertegenwoordigt, als hebbende een stem die gehoord moet worden: “State parties shall assure to the child who is capable of forming his or her own views the right to express those views freely in all matters affecting the child, the view of the child being given due weight in accordance with the age and the maturity of the child.” Dit artikel ziet ook elk kind als relatief t.o.v. zijn huidige capaciteiten.
Hst. 5: Liberation or caretaking?
De wortels van de liberatie beweging voor kinderen lagen in de 1960s, waarin nieuwe strategieën gezocht werden om de hand te bieden tegen oppressie in de Westerse geïndustraliseerde landen. De nadruk lag op non-authoritair, samenwerkende vormen van educatie die het kind toestonden vrije uiting te geven aan zijn eigen natuur. Deze child-centred educatie kan theoretisch teruggevoerd worden op Rousseau.
De beweringen van liberalisten:
De scheiding van de wereld van het kind en die van de volwassenen is discriminatie;
Kinderen moeten al de rechten en privileges van volwassenen krijgen.
Holt & Farson: volwassen rechten moeten ook gaan gelden voor alle kinderen, van alle leeftijden. Waarom alle?
De arbitrariness van leeftijd als criterium voor het bezitten / niet bezitten van rechten;
De incompetence thesis: kinderen zijn gediskwalificeerd van het hebben van rechten om hun inabilities.
Farson: kinderen moeten stemrecht hebben, niet omdat ze even vermogend zijn als volwassenen, maar omdat ze deel uitmaken van de maatschappij en omdat de politieke beslissingen hen ook aangaan. En bovendien: als een kind niet mag stemmen omdat hij unable is, mag een volwassene die unable is het ook niet!
Maar Holt en Farson willen hiermee niet aantonen dat een kind even vermogend is als een volwassene! Maar ze beweren wel dat de zwakheid en hulpeloosheid die wij kinderen toeschrijven, niet een natuurlijke eigenschap van kinderen is, maar dat het een ideologisch construct is, dat helpt hun rechten te ontkennen. En ook een projectie van onze volwassen noden: wij wíllen dat ze hulpeloos zijn, want dan kunnen wij ze helpen.
Een ‘will-theorist’ zou zeggen: er moeten maar vertegenwoordigers zijn om de rechten van een kind te vertegenwoordigen: Maar: wat zijn de criteria als er een adviseur geselecteerd wordt? En wat een kind kiest als hij dat kan, hoeft niet noodzakelijkerwijs ook het best voor hem te zijn! En: moet het kind perse het advies van zijn adviseur opvolgen?
Holt zegt: rechten moeten beschikbaar worden voor elk kind dat er gebruik van wil maken. Maar: Er is een verschil tussen rechten willen hebben, en rechten willen uitoefenen! Bovendien is het waarschijnlijk dat veel kinderen helemaal geen rechten willen uitoefenen, zoals Farson het zegt: ‘kinderen zullen hun eigen ergste vijanden zijn, als het gaat om hun liberatie’. Ten derde, het willen uitoefenen van een recht, hoeft nog geen competentie in te houden.
Farson: de zaak van zelf-beslissing is het hart van de liberatie voor kinderen!
“The caretaker thesis” = kinderen zouden niet vrij moeten zijn in het autonoom maken van beslissingen; hun caretakers moeten dat doen voor hen! Ze moeten kiezen zoals het kind ook gekozen zou hebben. De caretaker thesis is het tegenovergestelde van het liberalisme, want het hart van liberalisme is: zelfbeslissing! (Farson).
Laura Purdy’s versie van de caretaker thesis: Het is inconsistent met hun opgroeien tot volwassenen , als kinderen rechten krijgen.
Een kind onderwijzen, vereist 2 zaken:
Het kind moet bepaalde basis cognitieve vaardigheden hebben ontwikkeld, zoals de capaciteit om te reflecteren en te redeneren over de wereld.
Het kind moet onderricht worden over de keuzes die hij kan maken, zodat de autonomie groter wordt.
Wat wordt van een volwassene verwacht? Dat hij/zij:
keuzes kan maken die moreel goed zijn;
karakter bezit;
best gestempeld mag worden door zijn/haar opvoeding, maar hier wel kritisch tegenover staat;
een gevoel hebben van zichzelf als leden van bepaalden gemeenschappen met gedeelde waarden en geschiedenis
zijn talenten ontwikkelt.
Samenvatting van dit hoofdstuk: De goede caretaker moet én strijden om de natuur van het kind te realiseren, én een open toekomst te bewaken.
De ‘caretaker’ thesis leidt tot een oppressieve, beperkende opvoeding, die ervoor zorgt dat volwassenen incapabel zijn om échte keuzes te maken.
Hst. 6: Arbitrariness and incompetence
3 criticisms:
1) the arbitrariness of any particular age à bijv: op je 18e krijg je heel veel rechten, terwijl je als je 17 jaar en 364 dagen bent, die rechten nog niet hebt. Een belangrijk punt van kritiek hierop is, dat volwassenwording continue is!
2) the unreliability of correlation by age à bijv: als je 18 wordt, verlies je rechten die een 17-jarige nog wel heeft.
3) the preferability of a competence test à het is iemands competentie/incompetentie die relevant is voor het bezitten/niet bezitten van rechten.
Kritiek op een competentietest:
Het zou onmogelijk en onbetaalbaar zijn om iedereen op alle gebieden competentietests te laten afleggen.
Waar testen zijn, en vooral waar de beloning als je de test haalt hoog is, is het gevaar van corruptie, exploitatie en machtsmisbruik.
Leeftijd is iets waarover men het eens kan zijn, maar een competentietest kan controversieel zijn, en gevoelig voor culturele beïnvloeding.
De CRC geeft een kind liberty rights en welfare rights.
Liberty rights (ook wel negative rights genoemd) zijn rechten die betrekking hebben op de uitoefening van vrije keuzes – stemmen, religie, spraak, gedachte en associatie.
Welfare rights (ook wel positive rights genoemd) zijn de rechten die betrekking hebben op protectie en promotie van fundamentele elementen van ons welzijn: gezondheid, educatie, behuizing en werk.
Rationele autonomie houdt 3 zaken in:
Rationaliteit: betrouwbare wetenschap hebben van iemands omgeving, en een coherente set van wensen.
Maturity: (Mill): volledig ontwikkeld, emotioneel in balans.
Independence: het vermogen zichzelf fysiek te onderhouden door te zorgen voor voedsel, kleren en onderdak en het vermogen een idee te hebben van wat men wil en denkt.
2 goede argumenten van de child liberationists:
- De ideologische presumptie van ‘childishness’ is een karakteristieke trek van de moderne conceptie van childhood. Wij zien kinderen als incompetent, en zijn niet in staat toe te geven dat ze meer competent zijn dan wij denken. Bovendien generaliseren we alle kinderen vaak, oud en jong.
- Deze kijk op kinderen is self-confirming.
Hst. 7: Children’s rights to vote and sexual choice
Stemrecht
In een democratie is stemmen het kenmerk van burgerschap.
Stelling: iedereen die belangen heeft bij de wetten van een land, mag stemmen.
Argumenten tegen: er zijn heel veel groepen die belangen hebben: tijdelijke buitenlanders, burgers van andere staten, foetussen, dieren. Bovendien zit je nogsteeds met het probleem dat niet iedereen die belangen heeft, ook competent is.
Onderzoek heeft uitgewezen dat heel veel jonge mensen geïnteresseerd zijn in politiek en dat ze op kleine schaal meedoen aan politieke projecten zoals demonstraties, petities enz.
Kwaliteiten die we verwachten van stemmers: het liefst personen die het beste zoeken voor iedereen, verantwoordelijk en volwassen, onafhankelijk, stabiel.
In sommige landen mogen mensen op hun 15e of 16e al stemmen. Dat vereist echter onderwijs in de praktijk van de democratie!
Seksuele keus
De sleutel tot het recht van seksuele zelfdeterminatie is het vermogen om toestemming te geven en te onthouden. Ook moet hij of zij kennis hebben over seksualiteit.
Hst. 8: The wrongs of children’s rights
Kritiek op rechten:
Rechten hebben een alles-of-niets-karakter die de neiging versterkt om de wereld van volwassenen en kinderen gescheiden te houden.
Commentaal van Archard: Toch is het niet zo dat het met rechten alles of niets is. Dat sommige kinderen geen volwassen rechten hebben, wil niet betekenen dat ze geen enkele rechten hebben. We moeten moreel met hen omgaan.
De taal van rechten is eigenlijk een morele verarming; ze negeren een alternatieve kijk op de wereld, van de zorgzame interafhankelijkheid die de ouder-kindrelatie typeert.
Commentaar van Archard: Verdedigers van de inclusie van rechten in de morele theorie, beweren dat het de wereld moreel beter maakt wanneer mensen toegestaan worden hun morele aspiraties in termen van rechten uit te drukken. In een wereld met rechten kunnen mensen over zichzelf nadenken, over zichzelf in relatie tot anderen, in een positief licht van interafhankelijkheid, zo beweren ze. Een wereld zonder rechten daarentegen maakt mensen afhankelijk van anderen.
In contrast hiermee staan zij die negatief over rechten denken (Gesellschaft <-> Gemeinschaft) .
Archard: “relying on love alone to secure the well-being of children shows a misguided and perilous optimism.”
Kinderen rechten toeschrijven berust op een misverstand van rechten en de natuur van childhood.
Perfect obligations: wat wij verplicht zijn en wat kinderen verplicht zijn, is helemaal gespecificeerd. Hiertegenover staan imperfect obligations.
Hst. 9: Children under the law
Wettelijke rechten zorgen er niet alleen voor dat een kind een status onder de wet krijgt, maar ook maatregelen van kindprotectie in wetten van jurisdictie, kinderen ‘may feature in civil proceedings’, ze mogen als getuige functioneren in rechtzaken, ook mogen ze beklaagde zijn van een criminele daad.
Stelling: een leeftijd stellen voor rechten heeft te maken met capaciteit.
Tegenwerping: Het is niet duidelijk in welke mate de verschillende capaciteiten evenredig zijn. Bovendien hebben de redenen om één leeftijd te stellen voor rechten niet alleen betrekking op capaciteit.
Een rechtbank doet 2 dingen m.b.t. jeugdcriminaliteit: oordelen over de waarheid van de misdaad en een geschikte straf geven.
De daad wordt wel aangeduid met de term actus reus, en de geestelijke toestand van de dader de mens rea. Bij het laatste wordt gekeken naar de intenties, motivaties en houding.
Doli incapax wil zeggen incapabel om een misdaad te plegen. Beneden een bepaalde leeftijd is deze doli incapax onweerlegbaar, en vanaf een bepaalde leeftijd is hij weerlegbaar.
Voor de wet is het niet genoeg om veroordeeld te worden als een klein kind weet dat hij/zij fout is geweest; het kind moet de ernst van zijn daad inzien. Verder moet het kind onafhankelijk zijn en vermogend om verantwoordelijkheid voor de daden te dragen.
15 jaar cel betekenen voor een kind veel meer dan voor een volwassene, want voor een kind zijn het de belangrijkste jaren van het leven.
Onderscheid tussen ‘welfare’ en ‘justice’ models over het omgaan met jonge misdaadplegers: Een welfare model komt tegemoet aan de behoeften van het kind, en ziet deze als de bron van de misdaad. Het wil het kind rehabiliteren of behandelen, niet straffen. Een voorbeeld hiervan is het Scottish Children’s Hearing System een uniek, quasi-gerechtelijk mechanisme die handelt met kinderen die misdaden hebben begaan en hun slachtoffers. Motto: needs, not deeds.
Een justice model focust juist op de daden van het kind; en wil dat de daden geschikte straf ontvangen.
Het welfare en justice model sluiten elkaar echter niet uit. Een gerechtshof kan en een penalty op een kind leggen, en tegemoet komen aan de behoeften en noden van het kind.
Hst. 10: Bearing and rearing
Artikel 12 van de Europese Conventie voor Mensenrechten, beweert dat mensen het recht hebben te trouwen en een gezin te stichten, en hierbij inbegrepen zit de opvoeding van kinderen. Het recht hebben om kinderen te krijgen, staat niet op één lijn met het niet krijgen van kinderen, want het gaat toch om een kind!
Het recht om een kind te baren is niet onvoorwaardelijk. Men moet verzekerd zijn van het verschaffen van een adequaat level van welzijn aan het kind (het kind hoeft niet perse door hen opgevoed te worden),
4 soorten argumenten voor de conclusie dat aan natuurlijke ouders het recht gegeven moet worden hun eigen kinderen op te voeden:
Eigendom het kind behoort aan hen die het voortgebracht hebben. Aristoteles: “for the product belongs to the producer”. Een kind is bovendien deel van het lichaam van zijn/haar ouders.
Bij Locke is er een beetje een tegenstrijdigheid. Volgens hem mogen mensen hun werk (labour) bezitten, maar hij vindt niet dat ouders hun kinderen bezitten.
Bloedbanden Degene die het kind opvoedt, moet het meest geschikt zijn, en dat zijn de natuurlijke ouders (Kritiek: deze theorie zegt dat een binding tussen ouders en kinderen waarschijnlijk is, en niet zeker). Bovendien brengt scheiding tussen ouders en kinderen emotionele en pyschische schade en verdriet aan.
Belangen
Minste schade
Kinderen hebben geen recht op de best mogelijke opvoeding, ze hebben er wel recht op dat hun ouders doen wat ze kunnen om een goede levensstandaard te verzekeren.
Hst. 11: Family and state
Hoe moet de staat handelen zodat de rechten van kinderen beschermd worden, en tegelijk de rechten van caretakers gerespecteerd worden?
Een gecompliceerde vraag, want:
Wat gezien wordt als de taak voor de staat in de protectie van kinderrechten, wordt beïnvloed door hoe de staat zelf wordt gezien;
Het blijft waarschijnlijk dat een kind in de eerste instantie wordt opgevoed bij natuurlijke ouders.
Het is belangrijk om duidelijk te zijn over hoe het gezin gezien moet worden.
De ‘liberal standard’ schrijft de relaties voor tussen staat, gezin en kinderen, en is het meest invloedrijk met betrekking tot hoe de wet gezinnen moet regeren binnen liberale democratische samenlevingen. Het gaat onder andere om:
De beste belangen van het kind,
Ouders moeten privacy en autonomie (=vrijheid kinderen op te voeden hoe ze willen) hebben,
Er is een duidelijke specificatie van de grens wanneer de staat moet ingrijpen in de autonomie en privacy van ouders.
De rol van de staat in kinderrechten:
1) De staat heeft belangen bij het welzijn van kinderen,
2) De staat handelt al caretaker in de laatste plaats,
3) De staat heeft een publieke rol in het beschermen van kinderen met achting voor de grenzen van de gezinsprivacy,
4) De staat kan neutraal en onpartijdig handelen om de belangen van kinderen tegemoet te komen. Toch is dit in de praktijk vaak lastig, omdat we in een samenleving leven waar ongelijkheden zijn op het gebied van klasse, geslacht en ras. Omdat het meer waarschijnlijk is dat working-classhuishoudens de aandacht trekken van sociale services dan middle-clasgezinnen, worden ze meer in de gaten gehouden. Bovendien zijn ideologieën m.b.t. welzijn e.d., gebaseerd op Westerse, ‘witte’ normen.
Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen ‘private’ family en ‘public’ state is een vergissing:
De significantie van het onderscheid tussen publiek en privaat en de grenzen van elk zijn geen dingen die eens ingesteld zijn en altijd zo blijven.
Het gezin is niet privaat in de zin van non-politiek, als politiek verwijst naar de machtsrelaties en –structuren. Mannen en vrouwen vervullen stereotype rollen in het gezin.
De staat promoot een sociale, economische en wettelijke achtergrond die deze gezinsrollen stimuleert.
Bepaalde intrafamiliaire gedragingspatronen vallen buiten normale processen van de wet. Zo grijpt de staat niet in als ouders hun kind lichamelijk straffen.
Hst. 12: Parental rights to privacy and autonomy
De ‘liberale standaard’ is een voorschrift dat de staat niet in mag grijpen in de opvoeding van kinderen, behalve als kan worden aangetoond dat het kind blootgesteld wordt aan serieuze risico’s van schade en misbruik. Deze standaard is individualistisch (de opvoeding wordt overgelaten aan individuele ouders), in tegenstelling tot collectivistisch (de opvoeding staat onder supervisie van de staat), waarvan de kibboets een extreem voorbeeld is.
Voordeel van een individualistische standaard: Ouders hebben recht op autonomie en privacy. Autonomie wil zeggen dat volwassenen belangrijke beslissingen mogen nemen in het opvoeden en onderwijzen van de kinderen binnen het gezin. Het recht op privacy heeft betrekking op het recht van ouders om ongewenste inbreuk op het gezinsterrein te weren. Zo heeft de rechtbank bijvoorbeeld een zaak vrijgesproken waarin kinderarbeid gebruikt werd: Jehova’s getuigen stuurden hun kinderen de straat op om religieuze literatuur te verkopen.
Het is begrijpelijk dat kinderen de waarden en het geloof van hun caretakers overnemen. Ouders delen hun leven met de kinderen: ze leven, eten, spelen en reizen samen. Bovendien zien kinderen ouders vaak als voorbeelden. En kinderen worden door ouders vaak gezien als middelen om hun gewoonten te laten overleven.
Hst. 13: Collectivism
Plato verdedigde collectivisme. In zijn Republic beargumenteerde hij dat de regeerders geen gezin mogen hebben, want de opvoeding van hun kinderen moet collectief gebeuren, door zowel mannen als vrouwen. Ook is hij vóór gelijke educatie van mannen en vrouwen. 3 redenen voor zijn collectivisme:
De regulatie van trouwen en opvoeding is gebaseerd op eugenische gronden om de perfectheid van de regeerders te verzekeren: hij stelt dat de beste mensen van beide geslachten met elkaar kinderen moeten krijgen en dat de beste kinderen eruit gekozen moeten worden.
Mannen en vrouwen moeten gelijke functies vervullen.
De eenheid van de staat. Niemand mag zeggen dat iets van hem is. Als regeerders een eigen gezin hebben, trekt dit hen af van hun taak.
Vanuit deze motieven verdedigt hij verplichte educatie, want het kind is meer het eigendom van de staat dan van zijn ouders. Ook moeten moeders kinderen baren voor de gemeenschap.
Aristoteles is tegen collectivisme. Hij heeft hiervoor de volgende redenen:
1) Plato schreef voor dat 5000 het ideale inwonertal van een polis was; Aristoteles beweert hierover dat de gemeenschap dan niet meer kan zijn dan een metaforische familie. De gevoelens van verbondenheid die Plato beoogde, kunnen nauwelijks gerealiseerd worden.
2) Mensen kunnen in het geval van zo’n eenheid niet even iets samen delen apart van de rest van de samenleving. En dit is wel een basis voor affiniteit en affectie! Het is moeilijk om hen lief te hebben met wie je heel weinig gemeen hebt.
Waarom is het onverstandig sommige ouders het recht op het opvoeden van kinderen te geven, en anderen het te onthouwden?
1) Het is makkelijker om vast te stellen wat slechte ouders zijn dan goede ouders. Dit is ook de reden waarom wij verschillende vormen van ouderschap toestaan, voor zover ze niet veel schade aanbrengen aan het kind. Zelfs als er een voorspellende theorie zou zijn van welke ouders kindermishandelaars worden, kan je niet over meer spreken dan ‘risico’s’ en ‘kans’.
2) Als dit zou gebeuren, zouden er ongetwijfeld fouten gemaakt worden. Er zou licentie gegeven worden aan hen die het niet toekwam, en licentie onthouden worden aan hen die het wel toekomt.
3) Hoe zouden zij die tóch kinderen krijgen, terwijl hen het recht ontnomen is, gestraft worden? Verplichte abortus? Sterilisatie? Voorstanders van licentie noemen de optie dat de kinderen bij geboorte aan adoptieouders gegeven zouden kunnen worden.
Hst. 14: The problem of child abuse
De paradox m.b.t. kindermishandeling: kinderen worden mishandeld zo lang als er een menselijke samenleving bestaat; maar pas recent is er zo’n ‘social interest’ in hoe veel kinderen mishandeld worden. Kinderen in de geschiedenis zijn slachtoffers geworden van infanticide, offering, beschadiging, slavernij en kinderarbeid. Maar een georganiseerde beweging om kinderen te beschermen begon in de USA en UK pas in de 1880’s en de eerste wetgeving die de belangen van kinderen verdedigde, stamt uit het begin van de twintigste eeuw.
Er worden dan ook twee fouten gemaakt als er gesproken wordt over kindermishandeling: men denkt dat kindermishandeling zelf, en niet zijn herkenning of beschrijving, een nieuw fenomeen is. Bovendien gelooft men dat kindermishandeling tegenwoordig erger is dan vroeger.
Het feit dat kindermishandeling een moderne uitvinding is, is significant voor hoe we het concept zien:
Wanneer men al lang afweet van kindermishandeling, geeft dat vertrouwen in de betekenis van het concept;
De nieuwheid van het concept onderstreept de status als ‘human kind’, in plaats van ‘natural kind’. ‘Human kind-termen’ zijn kunstmatige constructies van menselijke taal en gedachte. Vandaar dat sommige schrijvers kindermishandeling zien als sociale constructie.
‘Kindermishandeling’ is een term waarvan de betekenis betwist kan worden en ook betwist wordt. Mensen willen een definitie van dit woord.
Archard geeft de volgende criteria om kindermishandeling te definiëren:
1) De definitie moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Het mag niet veel verwarring scheppen over wat wel en niet verstaan moet worden onder kindermishandeling.
2) De definitie mag niet tautologisch zijn.
3) De verantwoordelijkheid van volwassenen moet erin tot zijn recht komen.
4) De definitie mag niet controversieel zijn; het mag geen elementen bevatten die twist kunnen veroorzaken. Woorden zoals ‘proper’ en ‘adequate’ nodigen uit tot controversie.
5) De definitie moet zijn sterk negatieve connotatie behouden. Kindermishandeling is een kwaad dat voorkomen, opgespoord en gestraft moet worden.
De orthodoxe definitie van kindermishandeling heeft 4 subcategorieën:
Fysieke mishandeling: “Violence and other non-accidental, prohibited human actions that inflict pain on a child and are capable of causing injury or permanent impairment to development or functioning”.
Fysieke verwaarlozing: “Persistent or severe neglect of a child (for example, by exposure to any kinds of danger, including cold and starvation) which results in serious impairment of the child’s health or development, including nonorganic failure to thrive”.
Seksueel misbruik: “The involvement of dependent, developmentally immature children and adolescents in seksual activities that they do not fully comprehend, are unable to give informed consent to, and that violate the social taboos of family roles”.
Emotionele mishandeling: “a concerted attack on a child’s development of self and social competence, a pattern of psychically destructive behavior, and it takes five forms: rejecting, isolating, terrorizing, ignoring and corrupting”.
David Gil beschouwt ieder gebrek aan optimalisering van de ontwikkeling van het kind als mishandeling. Dit is echter onhaalbaar. Er is een onderscheid tussen ‘optimising’ en ‘satisficing’, tussen het verzekeren van de best mogelijke opvoeding en een opvoeding die goed genoeg is.
Seksueel misbruik is een vorm van mishandeling die niet meer of minder voorkomt in bepaalde klassen.
Hst. 15: Conclusion: a modest collectivist proposal
Stelling van Archard:
De waardering en het begrip van childhood en volwassenheid zijn interdependent. Wat we zien als ‘childlike’ in kinderen, hangt af van wat als volwassen gezien wordt bij volwassenen.
Zoals in hst. 13 het onderscheid gemaakt is tussen individualistisch en collectivistisch, zo maakt Amy Gutman het onderscheid tussen ‘family state’ en ‘state of families’. Met het eerste wordt hetzelfde bedoeld als Plato’s ‘commonwealth’, het tweede ziet ouders als hebbende een exclusief recht hun kinderen op te voeden (John Locke).
“Diffusion of parenting” houdt 4 dingen in:
De maatschappij moet een diversiteit aan gezinsvormen aanmoedigen. Kinderen moeten beseffen dat het traditionele gezin niet de enige en niet noodzakelijkerwijs de beste manier is om kinderen op te voeden,
Kinderen moeten alternatieven hebben voor hun ouders, als ze niet bij hen willen wonen.
Ook al blijft het gezin de hoofdtaak houden in het opvoeden van kinderen, de verantwoordelijkheid mag niet alleen op de ouders vallen. Opvoeding moet ingebed worden in een netwerk van community.
Iedere ouder mag in een samenleving handelen in een ouderlijke rol tegen elk kind, ook al is het niet van zichzelf, om situaties zoals de Bulger zaak te voorkomen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Inleiding praktische filosofie voor Pedagogen Deel A&B (filosoferen met kinderen)
- Boeksamenvatting: Van gedachten wisselen van De Brabander, 3e herziene druk
- Samenvatting van Children: Rights and Childhood van Archard - 3e druk
- Children: Rights and Childhood, door Archard, 3e druk
- BULLETPOINTS van Children: Rights and childhood door Archard
- TentamenTickets bij Children: Rights and childhood van Archard
- 2. Twee manieren van redeneren
- 3. Hoe schrijf je een goede tekst?
Contributions: posts
Spotlight: topics
Inleiding praktische filosofie voor Pedagogen Deel A&B (filosoferen met kinderen)
- Ah! Lekker filosoferen met kinderen over principes van rationaliteit, concepten van kindertijd, nature vs nurture, morele rechten van het kind en natuurlijk ook Plato en Aristoteles.
- Het is dat we het recht op privacy hebben
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1742 | 2 |
Add new contribution