Recht en bestuur - Thema
- 13048 reads
Naar aanleiding van de aanslagen in New York in 2001 en de moord op Van Gogh in 2004 heeft de Nederlandse wetgever vergaande antiterreurwetgeving aangenomen. Vanuit de strafrechtswetenschap klinken hierover zeer kritische geluiden. Men is bang dat het strafrecht een te grote en te repressieve rol gaat spelen in de samenleving en dat strafrechtelijke beginselen als legitimiteit, het individuele schuldbeginsel en het beginsel van ultimum remedium uit het oog raken. De minister brengt daar tegenin dat er behoefte is in de samenleving aan veiligheid en wetgeving die daaraan bijdraagt. Beide partijen luisteren niet naar elkaars argumenten, waardoor het debat vast is komen te zitten.
In de jaren 80 van de 20ste eeuw heeft een fundamentele ommekeer in de ontwikkeling van het Nederlandse strafrecht plaatsgevonden. Strafrecht werd een sturingsmechanisme dat ten dienste stond aan het verwezenlijken van beleidsdoeleinden. De nota ‘Samenleving en Criminaliteit’ constateerde in 1985 dat het aantal misdrijven alsmaar steeg en dat het politieapparaat daarom uitgebreid diende te worden. De overheid besloot daarom om meer systematisch en doelgericht beleid te ontwikkelen, met als doel om middels de strafwet bepaalde maatschappelijke problemen op te lossen. Deze benadering is daarom ook wel ‘instrumentalisme’ genoemd. Instrumentalistisch strafrecht is niet hetzelfde als instrumenteel strafrecht. Instrumentalistisch strafrecht ziet strafrecht als een dwangmiddel om een bepaald maatschappelijk doel te bereiken, dat onderdeel uitmaakt van een breder politiek beleid. Instrumenteel strafrecht heeft, anders dan instrumentalistisch strafrecht, een intrinsiek verband met de rechtsbescherming van burgers. Vanaf de jaren tachtig werd het strafrecht aldus op instrumentalistische wijze onderworpen aan het politiek bepaalde veiligheidsbeleid. Ondanks veel kritiek vanuit de strafrechtswetenschap is dit beleid tot op heden van kracht.
Het is interessant om de hierboven beschreven ontwikkeling te vergelijken met het werk van de Duitse socioloog Ulrich Beck. Volgens Beck is de hedendaagse samenleving een risicosamenleving, die voort is gevloeid uit de verzorgingsstaat. Door de hoge levensstandaard zijn hedendaagse burgers zich paradoxaal genoeg juist extra goed bewust van de mogelijke risico’s (zoals ecologische, technologische en chemische, denk aan klimaatverandering). De samenleving is volgens Beck daarom geobsedeerd met de inperking van risico’s. Boutelier verbindt deze ontwikkeling expliciet met criminaliteit. Volgens Boutelier staat de beleving van onveiligheid centraal in de psyche van de postmoderne mens, onder andere door grensoverschrijdende misdaad, ‘nieuw terrorisme’ en computercriminaliteit. Als antwoord hierop legt de overheid nadruk op preventief strafrecht en effectieve criminaliteitsbestrijding.
Hierboven is de ontwikkeling beschreven van de verzorgingsstaat naar een risicosamenleving en de veranderde denkwijze over criminaliteit als gevolg daarvan. Volgens de Amerikaanse auteur Garland heeft is het strafrecht in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zich in de 20ste eeuw ontwikkeld in de richting van een ‘controlecultuur’. Het strafrecht werkt in die cultuur als instrument om veiligheidsrisico’s te beheersen. In Nederland ziet men vergelijkbare ontwikkelingen. Het sterk preventieve karakter van deze vorm van ‘risicostrafrecht’ staat op gespannen voet met het rechtsstatelijke karakter van strafrecht. Een van de belangrijkste principes van het strafrecht is dat inbreuken op de vrijheid van een burger alleen gerechtvaardigd zijn als er sprake is van een concrete verdenking van een strafbaar feit. Kenmerk van ‘risicojustitie’ is dat optreden van bijvoorbeeld politie niet meer op deze manier gerechtvaardigd wordt, maar door generalisaties in de vorm van ‘risicotaxaties’ met betrekking tot bepaalde buurten en groepen personen.
De spanning tussen maatschappelijke veiligheid en rechtsbeginselen is een probleem van alle tijden. De balans tussen de twee is recentelijk wel aangetast door de ontwikkeling van de risicosamenleving. Gevoelens van angst en onveiligheid leiden tot een stijgende vraag naar veiligheid en zekerheid. De reactie van de overheid hierop is het innemen van een grotere rol in het bieden van deze bescherming. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) noemt dit een accentverschuiving van bescherming tegen de staat naar bescherming door de staat. Probleem is ook dat deze gevoelens van onveiligheid niet noodzakelijkerwijs overeenkomen met de werkelijkheid. Volgens statistieken daalt de criminaliteit namelijk sinds 1994. Toch zijn burgers steeds meer bereid om inbreuk op klassieke rechtswaarborgen door de overheid te aanvaarden ten behoeve van meer (subjectieve) veiligheid. Zo dijt de machtsuitoefening van de overheid alsmaar uit en komt het individu in een kwetsbaardere positie terecht ten behoeve van de door de overheid voorgestane bescherming tegen ‘veiligheidsrisico’s’.
Met name in de terrorismewetgeving valt de invloed van de risicosamenleving op. Deze wetgeving leidt dan ook tot de meest verhitte discussies tussen strafrechtswetenschap en overheid. In haar beleidsoverwegingen beweert de overheid meer armslag nodig te hebben om terrorismedreiging tegen te gaan. Hiertoe gaat de overheid zich meer richten op preventie, waar ook veranderingen in het formele strafrecht mee gemoeid zijn zoals verdergaande opsporingsbevoegdheden. Volgens de strafrechtswetenschap verliest de overheid hiermee eeuwenoude strafrechtsbeginselen uit het oog.
De strafrechtswetenschap dient zich ten doel te stellen de balans tussen collectieve veiligheid en individuele rechtsbescherming te herstellen. Daartoe moet zij haar houding aanpassen. De wetenschap ontbeert tot nu toe een antwoord op de vraag welk beleid gerechtvaardigd is als antwoord op terrorismedreiging. Ook moet het de eendimensionale argumentatie van de overheid kritisch onderzoeken en aanwijzen waar zij dient te worden beschouwd als overreactie. Tot op zekere hoogte dient de strafrechtswetenschap te accepteren dat de samenleving is veranderd. Hoewel ze zeker niet de strafrechtsbeginselen uit het oog moet verliezen, dient onderzocht te worden hoe deze toegepast kunnen worden op en mee kunnen ontwikkelen met de veranderende samenleving. Ten behoeve daarvan is het belangrijk dat de strafrechtswetenschap multidisciplinariteit omarmt. Empirisch onderzoek naar de effecten van beleid en dreigen en angstgevoelens, middels de sociale wetenschappen, is gewenst. Daarnaast blijft echter ook normatief onderzoek belangrijk, opdat belangrijke rechtsbeginselen hun waarde niet verliezen. Ook de overheid dient hierin haar verantwoordelijkheid te nemen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1356 |
Add new contribution