Aantekeningen College 1: Introductie & Identiteit - UU (2023-2024)

Hoorcollege 1

Onderwerpen in deze cursus

  • Genderidentiteit → hoe komt die tot stand?
  • Zelfbeeld → het ene persoon heeft veel vertrouwen in zichzelf. Zelfbeeld wordt door hem ook wel zelfvertrouwen genoemd.
  • Laatste punt is angst en veerkracht.

Identiteit:

  • Persoonlijkheidstrekken
  • Waarden
  • Doelen
  • (sociale) rollen
  • Interesses en voorkeuren

Identiteit:

Wie ben ik? Wie wil ik zijn in mijn leven?

  • Subjectief gevoel van de persoon die ik ‘echt’ ben
  • Subjectief gevoel van gelijkheid en continuïteit van zelf over tijd en contexten
  • Interpreteren van en betekenis geven aan  levensgebeurtenissen

Psychosociale benadering:

  • Socioculturele factoren → ben ik moslim of christen?
  • Biologische en psychologische factoren → aangeboren factoren
  • Historische factoren → nu kunnen we een ander gender zijn of homo zijn

Disciplines

  1. Persoonlijkheidspsychologie
  2. OWP
  3. CP
  4. KP
  5. SP

Episodisch en semantisch geheugen als je ouder wordt

  • Episodisch geheugen neemt af (kennis over gebeurtenissen)
  • Het semantische geheugen neemt toe. (kennis over het zelf)

Identiteit

  • Erikson: Als je identity vindt, ontwikkel je fidelity, dan weet je wat je nodig hebt in het leven.
  • Pas een persoonlijkheidsstoornis als het persistent, pervasief en pathologisch is.

Dissociatie:

Psychogene fugue: 

  • Je kan vluchten naar een andere realiteit
  • Dissociatieve identiteitsstoornis

Ego-inflatie: 

  • Grootheidswaanzin
  • Narcistische persoonlijkheidsstoornis

Persoonlijkheid heeft drie lagen volgens McAdams:

  • Trekken
  • Wat je belangrijk vindt of wat je doelen zijn
  • Ga met iemand zitten en diegene vertelt wat diegene ziet als zichzelf. De narratieve persoonlijkheid

Ontwikkelingspsychologie:

  • Als kind heb je al een autobiografisch geheugen
  • Vanaf vroege adolescentie heb je een persoonlijke fabel. Dat je uniek bent. Gevoel om uniek en speciaal te zijn. Er is ook een link met risicogedrag. Ik ben ononverwinnelijk. 
  • ‘’Jullie zullen me nooit begrijpen’’ tegen ouders. Omdat ze denken zo uniek of bijzonder te zijn.
  • Vanaf de latere adolescentie en vroege volwassenheid ontstaat de narratieve identiteit. Dit verschilt van de persoonlijke fabel. Bij de narratieve identiteit kan je ook negatieve eigenschappen zeggen, er wordt context benoemd. Hoe je zo geworden bent zoals je bent.

Exploratie en commitment kan je in een twee bij twee tabel zetten

Diffusion:

  • Geen idee wie je bent, maar ook nog geen aandacht aan besteed.

Foreclosure:

  • kinderen nemen iets aan, papa is arts. Ze heeft zelf nog niet geëxploreerd.

Moratorium:

  • Zit je misschien nu in. Je bent veel aan het uitproberen, maar je hebt nog niets vastgelegd.

Achievement:

  • Dat is het eindstation volgens marcia van je identiteit. Je hebt geëxploreerd en je bent committed.

Je kan daarentegen nog wel twijfelen en terugkomen op je beslissing.

Daarom is er een nieuw model bedacht. Luyckx.

  • Links is formatie van bindingen. Dat is net besproken met wat je wil studeren.
  • Rechts is diepte-exploratie en evaluatie van bindingen.
  • Je bent psychologie gaan studeren, maar je komt erachter welke beroepen je kan doen. Je gaat vakken kiezen en je leert meer over het vakgebied. 
  • Diepte-exploratie gaat goed? Dan krijg je identificatie met bindingen. Tussen deze twee cycli zijn bindingen.
  • Je kiest iets (links) en je commit helemaal. Maar rechts kom je erachter dat het hem niet helemaal is. Dan ga je weer terug naar de linker cyclus.

Funtieleer:

  • Semantische geheugen is kennis over jezelf. Ik vind gerechtigheid of milieu belangrijk. Dat is semantisch. Zit meer in de frontale cortex. In het groene deel.
  • Episodisch geheugen is je ogen sluiten, en kijken hoe het was toen je op een feestje heel blij was. Hippocampus of achterste deel van de hersenen. In het blauwe deel.
  • Als mensen ouder worden neemt het episodisch geheugen af en het semantisch geheugen neemt toe.
  • Als oud persoon weet je episodes niet meer heel goed. Maar je weet wel dat je jeugd fijn was, je hebt dus wel een gevoel bij je jeugd, maar je weet je gevoel en de geuren en kleuren dus niet zo goed. Staat verkeerd op de slides.
  • Semantisch geheugen is abstracter. Wie je zoons en dochters zijn zit hier ook in.
  • Waar je je auto hebt geparkeerd is episodisch geheugen. Dat tast bij alzheimer als eerste aan.

Klinische discipline:

  • Vanuit de klinische discipline wordt identiteit als oorzaak of als gevolg gezien. We zien het vaak als de laatste.
  • Puberteit was het de levenstaak om een stabiele identiteit te vinden.
  • Succesvol deze taak opgelost? Dan krijg je fidelity. Dat is een soort kompas in je leven. Je weet wat je waarden en normen zijn.

Eerst kan het fout gaan bij ego-inflatie.

Inflatie van je zelfbeeld: het wordt te groot.

  • Grootheidswaan: onder invloed van psychoses denken mensen dat ze Jezus of Napoleon zijn.
  • Narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hier is het ego ook te groot.
  • P-stoornis: persistent, pervasief en pathologisch, dan is het een persoonlijkheidsstoornis.

Tweede mogelijkheid waar het zelfbeeld of identiteit verstoord zijn:

  • Instabiliteit: borderline persoonlijkheidsstoornis.
  • Je hebt niet het idee dat jij over tijd constant blijft. Hoe kijkt iemand naar zichzelf. Soms is dit heel positief, dan negatief. Eerst gefocust op relaties, dan op zichzelf.

Dissociatie:

  • Los van jezelf staan.
  • Een psychogene fugue. Dit staat in de DSM. Iemand heeft na een periode van stress of schok, amnesie (hij vergeet dingen), en hij of zij kan vluchten naar een andere context. Dus iemand checkt in het hotel in als ander persoon.
  • Dissociatieve identiteitsstoornis, dit heette vroeger multiple personality disorder. Mensen die van persoonlijkheid veranderen.
  • Er is discussie, het ene kamp denkt dat het fantasie is. Men laat het zich aanpraten. Er zijn wel degelijk mensen die hier last van hebben. Als persoon A aan het woord is, worden er andere hersengebieden geactiveerd.

Sociale psychologie:

  • Mensen identificeren zich met groepen: religie, regio waar ze vandaan komen
  • Het bevordert je gevoel van inclusie, je gevoel van zelf-waarde. Men kan daar trots op zijn.
  • Sociale categorisatie is de eerste fase. Je moet eerst verschillen zien tussen mensen: etniciteiten. Dan identificatie: niet alleen de verschillen waarnemen, maar ze identificeren zich ook met deze categorie. Laatste proces is sociale vergelijking. Daar gaat het vaak mis. Dan ga je andere geloven vergelijken, dan krijg je discriminatie of ongelijke behandeling.

Stereotype threat:

  • Sociale categorisaties triggeren. Dan gedragen mensen zich op een manier die ze eigenlijk niet willen.
  • Als je zegt meisjes zijn slecht in wiskunde, het is een stereotype. Dan moeten ze een wiskunde test maken, en van tevoren horen ze: ‘’meisjes zijn slecht in wiskunde’’, dan wordt hun identiteit echt benadrukt. Dan presteren ze ook slechter op de wiskundetoets. Als je geconfronteerd wordt met de rol als meisje en in jouw omgeving wordt die rol als slecht in wiskunde gezien, dan ga je je ook zo gedragen.

Intersectionaliteit:

  • Je hebt optelsommen van identiteiten. Maar ze interacteren ook met elkaar. Zwarte vrouw bij de queer community voelt zich anders dan een zwarte man bij de queer community.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Hugo
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1506