TentamenTests bij Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht - 3


MC-vragen

Vraag 1

Empirische vragen zijn vragen die:

  1. Termen omvatten die geoperationaliseerd kunnen worden
  2. Te beantwoorden moeten zijn aan de hand van data
  3. Geen van bovengenoemde vragen
  4. Zowel antwoordmogelijkheid a. als b. zijn correct.

Vraag 2

Voorstanders van studies met een ‘single design subject’ (n=1) beweren dat deze studies weldegelijk externe validiteit kunnen hebben, omdat:

  1. Externe validiteit niet van belang is bij deze studie
  2. Men de studie steeds kan repliceren waardoor er gemeten kan worden of er sprake is van een behandeleffect
  3. Deze studies gewoon wel een externe validiteit hebben
  4. Deze soort studies alleen bedoeld zijn voor basaal onderzoek en niet voor toegepast onderzoek.

Vraag 3

Wanneer een psychologische test betrouwbaar is, dan houdt dit in:

  1. Dat de test valide is
  2. Dat een herhaalde meting hetzelfde resultaat zal geven
  3. Dat er geen meetfouten in de test zitten
  4. Dat de test kan voorspellen wat mensen zullen gaan doen.

Vraag 4

Wat is de term die beschrijft hoe men van het ene focusgebied naar het andere schuift binnen een bepaald vakgebied? Voorbeeld: in de psychologie was het behaviorisme een tijd populair, nu is het denken in schema’s en cognities populair.

  1. Normale wetenschap
  2. Incommensurabiliteit
  3. Relativisme
  4. Verandering van paradigma’s.

Vraag 5

Wat is de beste manier om een steekproef te trekken wanneer je in een werkgroep de attitude wilt onderzoek t.a.v. vrouwelijke piloten? In de groep zitten 30 mannen en 10 vrouwen.

  1. Een cluster steekproef (cluster sample)
  2. Een gelegenheids-steekproef (convenience sample)
  3. Een aselecte steekproef (simple random sample)
  4. Een gestratificeerde steekproef (stratified sample).

Vraag 6

Wanneer er gebruikt gemaakt wordt van een schriftelijke enquête:

  1. Zullen vertekeningen van de onderzoeker nooit een probleem zijn
  2. Zal er een hogere respons zijn als de enquête meer gesloten dan open vragen heeft
  3. Zal een respons van 5% voldoende zijn
  4. Zullen er minder mensen reageren dan wanneer men mondeling een enquête afneemt.

Vraag 7

Volgens de ethische APA code voor de mens moeten mensen die vrijwillig meedoen aan een onderzoek:

  1. Aan het eind van het onderzoek uitleg krijgen over de achtergronden van het onderzoek
  2. Elk moment tijdens het onderzoek kunnen stoppen, zonder dat ze hiervan consequenties ervaren
  3. Een formulier ondertekenen waarin vastgesteld wordt dat ze voldoende zijn geïnformeerd over de voorwaarden van het onderzoek
  4. Alle bovengenoemde antwoorden zijn correct.

Vraag 8

Welk antwoord is correct als het gaat over constructvaliditeit?

  1. Constructvaliditeit houdt zich bezig met de vraag of het gemeten construct een betekenisvol construct is
  2. Constructvaliditeit kan alleen worden vastgesteld door middel van meerdere onderzoeken
  3. Constructvaliditeit meet of de gebruikte methode om een construct te meten, de juiste is.
  4. Alle bovengenoemde mogelijkheden

Vraag 9

Met de steekproef …… wordt ervoor gezorgd dat alle leden van een populatie evenveel kans hebben om gekozen te worden voor een onderzoek.

  1. Eenvoudige aselecte steekproef (simple random sample)
  2. Gestratificeerde steekproef (stratified sample)
  3. Gelegenheids-steekproef (convenience sample)
  4. Clustersteekproef (cluster sample).

Vraag 10

Vertekeningen bij de observator kunnen verkleind worden door het gebruik van:

  1. Een participerende observatie in plaats van een naturalistische observatie
  2. Dieren in plaats van mensen als onderzoeksobject
  3. Een vooraf opgesteld observatieformulier
  4. Een naturalistische observatie in plaats van een participerende observatie.

Vraag 11

Welk antwoord is correct als het gaat over meetmethodes van gedrag?

  1. Alle methode bevatten in bepaalde mate meetfouten
  2. Methode zijn eerder valide van aard dan betrouwbaar
  3. Meetfouten kunnen ontweken worden als de onderzoeker nauwkeurig en voorzichtig te werk gaat
  4. Als een meetmethode oppervlaktevaliditeit heeft, zal deze ook betrouwbaar zijn.

Vraag 12

Een student heeft een 5 als eindcijfer voor een sociologie vak. Hij mag een examen van dit vak, waarvoor hij een 4 had gehaald, overdoen. Dit onderdeel telt mee voor 20% in het eindcijfer. Kan hij alsnog op een 6.0 uitkomen door het tentamen over te doen?

  1. Nee
  2. Ja, door minimaal een 9 te halen
  3. Ja, door minimaal een 6 te scoren
  4. Ja, door minimaal een 7 te scoren.

Vraag 13

Een docent vindt bij een tentamen een gemiddelde score van 56 en een standaardafwijking van 5. De tentamencijfers zijn normaal verdeeld en de grens voor een onvoldoende ligt op 52 punten. Als er 500 studenten aan het tentamen mee hebben gedaan, hoeveel zijn er dan gezakt?

  1. 5 studenten
  2. 395 studenten
  3. 145 studenten
  4. 105 studenten.

Vraag 14

Een onderzoeker heeft d.m.v. een aselecte steekproef 16 respondenten getrokken. De onderzoeker wil kijken of het gemiddelde in het onderzoek verschilt van 4. Uit zijn onderzoek blijkt dat het gemiddelde 4.3 is met een standaardafwijking van 0.5. Zou de nulhypothese verworpen moeten worden bij een alpha van .05?

  1. Ja, want t is groter dan t-kritiek (2.131)
  2. Ja, want t is groter dan t-kritiek (1.753)
  3. Ja, want t is groter dan t-kritiek (2.120)
  4. Nee.

Vraag 15

Bij een onderzoek naar leerprestaties op basisscholen wordt onder meer bekeken of de politieke overtuiging van de ouders samenhangt met de prestatie van hun kinderen. Bij de verwerking van het onderzoek wordt de politieke gezindheid zoals in de onderstaande tabel staat aangegeven met de codes 1 t/m 5. In de onderstaande tabel is aangegeven hoe de politieke gezindheid bij de ouders verdeeld is.

Politieke gezindheid

Code

Frequentie

Groenlinks

1

20

PVDA/D66

2

24

CDA

3

16

VVD

4

11

Anders

5

9

Wat is de mediaan van de gegeven verdeling?

  1. 16
  2. 3
  3. 2
  4. Het heeft geen nut om de mediaan te berekenen bij deze gegevens.

Vragen 16-22 hebben betrekking op de onderstaande casus

Een belangrijke theorie in de sociale psychologie is de cognitieve dissonantie theorie. In deze theorie wordt er verondersteld dat wanneer mensen verschillende ideeën en/of attitudes hebben die niet met elkaar overeenkomen, zij onbewust zullen proberen deze tegenstelling op te heffen. In een van de eerste onderzoeken die dit onderzocht, lieten Festinger en Carlsmith (1959) studenten een saaie taak doen. Vervolgens verdeelden zij de studenten op toevalsbasis (at random) over twee groepen. Aan alle studenten vroegen zij om andere studenten te werven voor deze taak. De studenten uit de eerste groep kregen hiervoor 1 euro en de studenten uit groep 2 kregen hiervoor 20 euro. Na een maand werd aan de (wervende) studenten gevraagd hoe saai zij de taak hadden gevonden. Studenten uit Groep 2 beoordeelden de taak als veel saaier (scoorden hoger op de schaal saaiheid (f) dan de studenten uit Groep 1. De interpretatie van de onderzoekers was dat de studenten die weinig geld kregen dissonantie zouden ervaren (omdat ze wel het onderzoek hebben aangeprezen bij andere studenten) en daardoor achteraf de taak positiever, minder saai zijn gaan beoordelen.

Vraag 16

Wat is de afhankelijke variabele?

  1. Het hoeveelheid geld dat de studenten gekregen hebben
  2. De beoordeling van de taak door de studenten
  3. De saaie taak
  4. Het aanprijzen van het onderzoek.

Vraag 17

Wat was het belangrijkste doel van dit experiment?

  1. Voorspellen
  2. Controleren
  3. Verklaringen
  4. Beschrijven.

Vraag 18

Cognitieve dissonantie is in dit onderzoek:

  1. Een theorie
  2. Een hypothese
  3. Een operationele definitie
  4. Een construct.

(Vervolg op de casus)

Stel dat twee psychologen het onderzoek van Festinger en Carlsmith hebben herhaald en dat hun resultaten in overeenstemming zijn met de resultaten van Festinger en Carlsmith. De twee psychologen die het onderzoek repliceren, werven hun groepen door studenten zich te laten aanmelden na afloop van een college. De eerste 19 personen die zich aanmeldden werden groep 1 en de daarop volgende personen groep 2.
Om de hypothese te toetsen wordt er een t‐toets voor twee onafhankelijke groepen uitgevoerd. Hieronder is de SPSS‐output van de toetsing te zien:

Figuur 1. (Zie bijlage)

Vraag 19

Wat is het aantal vrijheidsgraden van de t-toets?

  1. 24.850
  2. 1.055
  3. 29
  4. 27

Vraag 20

Aan welke voorwaarde van de t-toets wordt in de opzet niet voldaan?

  1. Gelijke varianties
  2. Gelijke gemiddelden
  3. Aselecte toekenning
  4. Onafhankelijkheid

(Vervolg op de casus)

De hypothese is dat mensen bij wie cognitieve dissonantie optreedt, de taak minder saai vinden. Deze hypothese wordt tweezijdig getoetst bij een alpha van 0.05.

Vraag 21

Welke uitspraak is correct?

  1. Het resultaat is significant, maar er kan een Type I fout zijn gemaakt
  2. Het resultaat is significant, maar er kant een Type II fout zijn gemaakt
  3. Het resultaat is niet significant, maar er kan een Type I fout zijn gemaakt
  4. Het resultaat is niet significant, maar er kan een Type II fout zijn gemaakt

Vraag 22

Een andere psycholoog voert een eenzijdige toets uit. Welke van de onderstaande alternatieve hypothesen is correct?

  1. H1: µD = 0
  2. H1: µ1 ≠ µ2
  3. H1: µ1 < µ2
  4. H1: µ1 > µ2.

Vraag 23

In de wachtkamer van een ziekenhuis zitten drie patiënten. De patiënten zijn 33, 35, en 37 jaar oud. Als er een vierde patiënt met de leeftijd van 35 jaar bij komt zitten, wat gebeurt er dan met de gemiddelde leeftijd? En wat gebeurt er met de standaardafwijking als de vierde patiënt erbij komt?

  1. Het gemiddelde blijft hetzelfde, de standaardafwijking wordt groter
  2. Het gemiddelde en de standaardafwijking blijven hetzelfde
  3. Het gemiddelde blijft hetzelfde, de standaardafwijking wordt kleiner
  4. Het gemiddelde en de standaardafwijking worden kleiner.

Vraag 24

Welke van de onderstaande histogrammen heeft de grootste spreiding in scores?

Histogram A (zie bijlage)

Histogram B (zie bijlage)

  1. Histogram A
  2. Histogram B
  3. Beide histogrammen zijn even groot
  4. Dit is met bovenstaande informaties niet te zeggen

Vraag 25

Er is een steekproef getrokken van 200 studenten binnen psychologie. Het gemiddelde aantal klachten van deze studenten is 213 met een standaardafwijking van 15. De schatting van de standaardfout is 0.41. Stel dat er een kleinere steekproef getrokken zou zijn met dezelfde gemiddelde en standaardafwijking. Wat kan er dan gezegd worden over de grootte van de schatting van de standaardfout?

  1. De schatting van de standaardfout is groter dan 0.41
  2. De schatting van de standaardfout is 0.41
  3. De schatting van de standaardfout is kleiner dan 0.41
  4. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de schatting van de standaardfout met deze gegevens.

Vraag 26 heeft betrekking op onderstaande informatie: Voor een experiment worden er 15 studenten op twee verschillende manieren getoetst, namelijk mondeling en schriftelijk. Een aselecte groep van 8 studenten doet het eerst mondeling en dan schriftelijk. Voor de rest van de studenten is de volgorde andersom. De SPSS output staat hieronder.

 

N

Mean

Std. Deviation

Pair 1 Talk Write

15

15

1.523

4.166

1.530

2.047

Paired Samples Test

 

Paired Differences

Mean

Std. Deviation

Std. Error Mean

t

df

Sig. (2‐ tailed)

Pair 1 Talk ‐ Write

‐2.643

 

 

‐4.692

14

.0003

Vraag 26

In de rapportage staat het volgende vermeldt: t(14)= -.469, p= .0003. Wat betekent de waarde van p= .0003?

  1. Er is een 0.3% kans dat er een type 1 fout gemaakt is als H0 waar is
  2. Er is een 0.03% kans dat H0 waar is
  3. Er is een 0.03% kans dat er een type 2 fout gemaakt is als H1 waar is
  4. Er is 0.03% kans om grote of grotere verschillen te zien als H0 waar is.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. D

  2. B

  3. B

  4. D

  5. D

  6. B

  7. B

  8. D

  9. A

  10. C

  11. A

  12. B

  13. D

  14. A

  15. D

  16. B

  17. A

  18. D

  19. D

  20. C

  21. A

  22. C

  23. C

  24. A

  25. A

  26. D

Access: 
Public
This content is related to:
MTS - B1 - Psychologie - UU - Oefententamen III
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (KOM) aan de Universiteit Utrecht

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

    Inhoudsopgave

    • TentamenTickets bij KOM
    • Advice for passing your statistics courses
    • Begrippenlijst bij totaal KOM en TOE
    • Begrippenlijst bij KOM Kwalitatief
    • Begrippenlijst bij KOM Correlationeel
    • Begrippenlijsten met
      • 20+ oefenvragen bij correlationeel onderzoek
      • 15+ oefenvragen bij bij kwalitatief onderzoek
      • 10+ oefenvragen bij experimenteel onderzoek
      • 10+ oefenvragen bij integriteit van onderzoek
    • TentamenTests met 50+ meerkeuzevragen bij KOM - 1
    • TentamenTests met 30+ meerkeuzevragen bij KOM - 2
    • TentamenTests met 25+ meerkeuzevragen bij KOM - 3
    • TentamenTests met 10+ meerkeuzevragen bij KOM - 4
    • TentamenTests bij het boek: Introduction to and application of research methods and statistics van Morling & Carr - 1e druk
    • 35+ Voorbeeldvragen bij KOM - 2022/2023
      Summaries and supporting content: 
      Access: 
      Public
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      Image

      Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

      Werkzaamheden: o.a.

      • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
      • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
      • PR & communicatie werkzaamheden

      Interesse? Reageer of informeer

      Check how to use summaries on WorldSupporter.org


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

      • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
      • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
      • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
      • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
      • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
        • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the topics and taxonomy terms
        • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      3. Check or follow your (study) organizations:
        • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
        • this option is only available trough partner organizations
      4. Check or follow authors or other WorldSupporters
        • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Use the Search tools
        • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
        • The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

      Field of study

      Check the related and most recent topics and summaries:
      Institutions, jobs and organizations:
      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      2892 1