Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Inleiding strafrecht - UL - Recht - B1 - Oefententamen 2016 (1)

MC-vragen

Vraag 1

In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?

  1. Een betrouwbaarheidsverweer
  2. Een Meer- en Vaartverweer
  3. Een rechtmatigheidsverweer
  4. Een Dakdekkerverweer

Vraag 2

Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?

  1. Aanhouding
  2. bewaring
  3. ophouden voor onderzoek
  4. inverzekeringstelling

Vraag 3

In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’

Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?

  1. Op plaats [1] hoort ‘psychische overmacht’ en op plaats [2] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’
  2. Op plaats [1] hoort ‘overmacht in de zin van noodtoestand’ en op plaats [2] hoort ‘psychische overmacht’
  3. Op plaats [1] hoort ‘noodweerexces’ en op plaats [2] hoort ‘noodweer’
  4. Op plaats [1] hoort ‘noodweer’ en op plaats [2] hoort ‘noodweerexces’

Vraag 4

Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?

  1. wederrechtelijk
  2. met een bepaald doel
  3. opzettelijk
  4. dan wel door of vanwege een volkenrechtelijke organisatie

Vraag 5

Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 6

De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 7

De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 8

Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 9

Internationale samenwerking wordt toegepast in alle fasen van het strafproces.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 10

De gemeente Groningen heeft in haar APV de volgende strafbaarstelling opgenomen:

Het is verboden op een openbare plaats zich tezamen met anderen te begeven naar of al dan niet tezamen met anderen deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.”

Deze APV-bepaling levert geen strijd op met het lex certa-gebod.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 11

Een succesvol beroep op een schulduitsluitingsgrond staat in beginsel niet in de weg aan het bewijzen van het bestanddeel opzet.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 12

Wanneer de officier van justitie om opportuniteitsredenen een minder zwaar delict ten laste legt dan volgens hem te bewijzen is, brengt de in ons land geldende grondslagleer met zich dat de rechter zich dient te beperken tot de beoordeling van dit minder zware delict.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 13

Uit de aard van het schuldbeginsel dat ten grondslag ligt aan ons strafrecht volgt dat omissiedelicten in het commune strafrecht een uitzondering zijn.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 14

Lagere publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeenten en provincies, kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 15

Wanneer een zaak door de officier van justitie bij de politierechter is aangebracht en de politierechter meent dat hij de zaak niet kan behandelen omdat deze niet van eenvoudige aard is, moet de politierechter zich onbevoegd verklaren.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 16

De vervolgingsrichtlijnen van het Openbaar Ministerie vloeien voort uit het opportuniteitsbeginsel en de daarmee samenhangende ruime discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 17

De fouilleringsbevoegdheid van opsporingsambtenaren ingevolge de Opiumwet is ruimer dan de fouilleringsbevoegdheid op grond van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de Opiumwet niet vereist dat de verdachte ook formeel is aangehouden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 18

Bij culpoze delicten vormt de verwijtbaarheid een bestanddeel van het delict, maar is de wederrechtelijkheid een element.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 19

In het centrum van Eindhoven is een weggedeelte afgesloten door middel van een paal die naar beneden kan zakken in het wegdek wanneer een voertuig dat speciale toestemming heeft de paal nadert. Dan knippert tevens een groen lichtje. Naast de paal staat een bord dat vermeldt: ‘Bij groen één voertuig tegelijk’. In de Algemene Plaatselijke Verordening is overtreding van dit gebod strafbaar gesteld. Nadat Jeroen met zijn taxi door de afsluiting is gereden. ziet hij dat Kevin in zijn veegwagen doorrijdt zonder te wachten tot de paal naar beneden is gezakt en weer omhoog komt. In dit geval zijn zowel Jeroen als Kevin dader van het strafbare feit in kwestie, omdat zij beide bijdragen aan het overschrijden van het maximum van één voertuig dat tegelijk door de afsluiting mag rijden.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Vraag 20

Sjoerd en Richard hebben lange tijd plannen gesmeed om Martin Veensma te ontvoeren als hij op weg is naar zijn huis. Ze hebben hun bestelbusje vol touwen en dergelijke geladen, en hebben in een garage een plaats ingericht waar ze Martin net zo lang kunnen vasthouden tot er losgeld van zijn familie is ontvangen. Richard en Sjoerd zitten ‘s avonds om acht uur met bivakmutsen in hun handen en een mes in gereedheid in hun busje te wachten totdat Martin langs zijn gebruikelijke route naar huis komt fietsen. Op dat moment zijn Richard en Sjoerd strafbaar voor een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.

  1. dit is correct
  2. dit is niet correct

Casus

Het is zondag 6 mei 2014. Justin Bakker (18 jaar) en zijn broer Joost Bakker (20 jaar) maken zich klaar voor de voetbalwedstrijd Feyenoord-PSV in de Kuip te Rotterdam. Zij gaan samen met hun vrienden die allen ook deel uitmaken van de harde kern van Feyenoord. Het belooft zoals altijd een beladen wedstrijd te worden. Daarom is besloten om bij deze wedstrijd bijzondere veiligheidsmaatregelen te nemen, waaronder de inzet van extra politieagenten. Voor het begin van de wedstrijd vinden er – behalve dat een kind zijn ouders kwijt is – geen ongeregeldheden plaats.

Justin en Joost bereiken samen met hun vrienden supportersvak M. Justin heeft zoals bij elke wedstrijd zijn rode bomberjack aangetrokken. Ze zijn aardig opgefokt doordat ze veel bier hebben gedronken en daarnaast onder invloed van cocaïne zijn. Tien minuten na het startsignaal scoort Feyenoord de 1-0. Justin, Joost en hun vrienden zijn uitzinnig van plezier. Justin en Joost uiten dit door in het vak naar beneden te rennen, te springen en tegen het hek te duwen dat hun vak scheidt van vak L, het familievak. Het hek breekt hierdoor open. Justin en Joost, met in hun kielzog een tachtigtal supporters, rennen het familievak in. Een groep agenten in burger (opsporingsambtenaren in de zin van artikel 141 sub b Sv), onder wie Patrick en Michiel, is snel ter plaatse. Zij proberen samen met een aantal supporters de groep van Justin tegen te houden. Hierbij krijgen zij verscheidene klappen, trappen en elleboogstoten. Het lukt de agenten de meeste leden van de groep tegen te houden. Enkel Justin en Joost weten door te breken.

Bovenaan vak L hangt een PSV-vlag. Het zou de status van Justin en Joost bevoordelen binnen de harde kern wanneer zij deze als trofee in handen krijgen. Ze hebben het er wel eens over gehad, en toen afgesproken dat zij er dan gezamenlijk voor zouden gaan. Joost ziet de vlag hangen, tikt Justin aan en wijst naar de vlag. Justin weet meteen wat hen te doen staat. Ze knikken naar elkaar en zetten het op een lopen naar de vlag. De geschrokken supporters uit vak L hebben, enigszins in paniek, de familietribune verlaten. Op de steile stenen trap die van de tribune vandaan leidt komen zowel kinderen als volwassenen ten val. Zo ook Gemma de Vries, die uitglijdt, over de lage reling duikelt en een verdieping lager terechtkomt op een betonnen vloer. Zij overlijdt ter plaatse.

Joost en Justin, die geen idee hebben van hetgeen zich heeft afgespeeld, weten de PSV-vlag te bereiken. Joost verovert de vlag en geeft deze aan Justin. Op dat moment kijkt Joost om en ziet wat er in de paniek achter hen is gebeurd. Hij schrikt enorm en vreest minstens een stadionverbod. Hij ziet een zijuitgang en wil zich uit de voeten maken. Hij wordt hierin echter belemmerd door Patrick, die hem toeschreeuwt te blijven staat, hem de weg verspert en hem vastgrijpt. Joost ontsteekt daardoor, naar hij later verklaart, in woede. Hij worstelt zich los, geeft Patrick een harde duw en verlaat het stadion. Door de duw struikelt Patrick over een stoeltje, valt hard met zijn hoofd op de grond en overlijdt in de ambulance onderweg naar het ziekenhuis. Joost verklaart hierover later: “Het klopt dat ik een flinke duw heb uitgedeeld. Ik heb er enorme spijt van. Dit was niet mijn bedoeling; ik wilde alleen zo snel mogelijk het stadion verlaten.” Michiel is van een afstand getuige van het tafereel, maar is net te laat om Patrick te assisteren. Justin weet uiteindelijk via weer een andere uitgang het stadion te verlaten. Daar wordt hij tezamen met andere supporters aangehouden door de politie, die reeds is ingelicht dat een aantal supporters van Feyenoord openlijk geweld heeft gepleegd en een PSV-vlag heeft ontvreemd.

Naar aanleiding van bovenstaande incidenten worden de camerabeelden opgevraagd en geanalyseerd. Op deze beelden is onder andere duidelijk te zien dat Joost Patrick duwt. De daarop volgende zaterdag 12 mei 2014 speelt Justin, die nog steeds niet door justitie is getraceerd, aan het begin van de middag een voetbalwedstrijd tegen Blauw-Wit. Ongelukkigerwijs is in de kantine ook Michiel aanwezig. Mede dankzij de rode bomberjack van Justin herkent Michiel hem onmiddellijk, en houdt hij Justin aan.

De volgende dag, zondag 13 mei 2014, wordt Justin in verzekering gesteld en op 16 mei 2014 wordt de bewaring van Justin bevolen. Justin wordt uiteindelijk gedagvaard om op 31 mei 2015 voor de rechtbank te verschijnen. De officier van justitie legt hem het volgende ten laste: 1. Primair doodslag van Patrick (art. 287 Sr) en subsidiair zware mishandeling van Patrick, de dood ten gevolge hebbend (art. 302 lid 2 Sr); 2. openlijke geweldpleging, de dood van Gemma de Vries ten gevolge hebbend (art. 141 lid 2 sub 3 Sr); en 3. diefstal van de PSV-vlag (art. 310 Sr). De tenlastelegging luidt, voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde, als volgt:

2. Dat hij, verdachte, op of omstreeks 06 mei 2013 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten voetbalstadion De Kuip (gelegen aan Van Zandvlietplein 1), althans een stadion en/of op of aan een openbare weg (Van Zandvlietplein 1) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten een of meerdere agenten en/of een of meer supporters (al dan niet van PSV) en/of tegen goederen, te weten een hekwerk (gelegen tussen het tribunevak M en het tribunevak L) en/of een scheidingswand, welk geweld bestond uit het

  • meermalen slaan en/of schoppen tegen het lichaam van die personen en/of

  • meermalen (met kracht) duwen van die personen en/of

  • meermalen geven van elleboogstoten tegen het lichaam van die personen en/of

  • meermalen (met kracht) duwen tegen en/of trekken en/of rukken aan en/of trappen tegen voornoemd hek,

terwijl dat geweld de dood van een persoon, genaamd Gemma de Vries, heeft veroorzaakt, doordat zij in het door het gepleegde geweld ontstane gedrang van de trap en over de reling van de daaronder gelegen betonnen vloer is gevallen, ten gevolge waarvan zij is komen te overleden;

(art. 141 lid 1 jo. lid 2 sub 3 Sr)

Vraag 21

Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot de gezagsuitoefening over de politie is correct?

  1. het zoeken naar de ouders van het zoekgeraakte kind geschiedt onder gezag van de officier van justitie
  2. het direct buiten het stadion aanhouden van de groep supporters, waaronder Joost, geschiedt onder gezag van de burgemeester
  3. het opvragen van de camerabeelden van het stadion geschiedt onder gezag van de burgemeester
  4. het op de tribune tegenhouden van Justin door Patrick geschiedt onder gezag van de officier van justitie

Vraag 22

Was de aanhouding van Justin in de kantine van Blauw-Wit rechtmatig?

  1. ja, op grond van artikel 52 Sv
  2. ja, op grond van artikel 53 Sv
  3. ja, op grond van artikel 54 Sv
  4. nee, Michiel mocht Justin niet aanhouden

Vraag 23

De officier van justitie heeft Justin gedagvaard voor primair de doodslag (art. 287 Sr) van Patrick. Welk van de volgende uitspraken over het ten laste gelegde opzet is het meest passend?

  1. opzet kan niet worden bewezen
  2. opzet in de vorm van oogmerk kan worden bewezen
  3. opzet in de vorm van noodzakelijkheidsbewustzijn kan worden bewezen
  4. opzet in de vorm van voorwaardelijk opzet kan worden bewezen

Vraag 24

Joost wordt onder meer verdacht van betrokkenheid bij de diefstal van de PSV-vlag (art. 310 Sr). Welke vorm van daderschap of deelneming is ten aanzien van Joost het meest passend?

  1. medeplichtigheid aan de diefstal
  2. medeplegen van diefstal
  3. plegen van de diefstal
  4. uitlokken van de diefstal

Vraag 25

Kort na binnenkomst op het bureau wordt Justin verhoord. Welk van de onderstaande stellingen is correct?

  1. Justin heeft voorafgaand aan zijn verhoor het recht om een raadsman te consulteren
  2. Justin heeft gedurende zijn verhoor het recht om een raadsman te consulteren
  3. Justin heeft voorafgaand aan zijn verhoor het recht om een raadsman alle relevante documenten te laten inzien
  4. Justin heeft gedurende zijn verhoor het recht op de aanwezigheid van een raadsman

Vraag 26

De rechtbank oordeelt ten aanzien van het aan Justin onder 2 ten laste gelegde, dat de openlijke geweldpleging wel, maar het causaal verband met de dood van Gemma de Vries niet kan worden vastgesteld. Welk van de onderstaande stellingen is correct?

  1. de rechtbank zal vrijspreken van de gehele tenlastelegging
  2. de rechtbank zal de openlijke geweldpleging bewezen verklaren en kwalificeren, en het ten laste gelegde gevolg bewezen verklaren, maar niet kwalificeren
  3. de rechtbank zal de openlijke geweldpleging bewezen verklaren en kwalificeren, en vrijspreken van het ten laste gelegde gevolg
  4. de rechtbank zal de gehele tenlastelegging bewezen verklaren, maar niet kwalificeren

Vraag 27

Wanneer begint de vervolging van Justin?

  1. op 12 mei 2014
  2. op 13 mei 2014
  3. op 16 mei 2014
  4. op 31 mei 2015

Vraag 28

De raadsman van Justin voert ten aanzien van de diefstal het verweer dat sprake was van psychische overmacht, vanwege de door de harde kern van Feyenoord opgelegde groepsdruk. Bij de beantwoording van welke vraag van artikel 350 Sv moet de rechter omtrent dit verweer in zijn vonnis een beslissing geven?

  1. de vraag naar de op te leggen sanctie
  2. de vraag of het ten laste gelegde is bewezen
  3. de vraag of het bewezenverklaarde ook kan worden gekwalificeerd
  4. de vraag of sprake is van een strafbare dader

Vraag 29

De vrouw van Patrick wil graag worden betrokken bij het strafproces tegen Justin. Wat behoort niet tot haar mogelijkheden?

  1. het bijwonen van de terechtzitting als toehoorder
  2. het adviseren van de rechter over de op te leggen sanctie
  3. het informeren van de rechter over de gevolgen die het strafbare feit voor haar heeft gehad
  4. het voegen in het strafproces ter zake van een vordering tot vergoeding van immateriële schade

Vraag 30

Stel dat de rechter Justin veroordeelt voor hetgeen hem onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste is gelegd. Wat is de maximale duur van de gevangenisstraf die hij opgelegd kan krijgen?

  1. 12 jaar
  2. 14 jaar
  3. 16 jaar
  4. 26 jaar

Vraag 31

Henk heeft een fles whiskey gestolen uit een Utrechtse slijterij op vrijdag 1 januari 2016, voor welk feit hij vervolgd wordt. Op de tenlastelegging staat dat hij een whiskeyfles heeft gestolen op vrijdag 1 januari 2015 te Utrecht. Als de tenlastelegging niet wordt gewijzigd, tot welke einduitspraak zal de rechter dan komen?

  1. vrijspraak
  2. ontslag van alle rechtsvervolging
  3. nietigheid van de dagvaarding
  4. onbevoegdheid van de rechter

Vraag 32

Uit neurowetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij adolescenten tot circa 24 jaar de prefontale cortex, die betrokken is bij impulsbeheersing, nog niet volledig ontwikkeld is. Daarom stellen sommige hersenonderzoekers dat het strafrecht niet (zonder meer) moet worden toegepast op jeugdigen jonger dan 24 jaar. Welke algemene voorwaarde voor strafbaarheid is volgens hen bij jongeren onder de 24 jaar niet vervuld?

  1. wederrechtelijkheid
  2. een menselijke gedraging
  3. een toepasselijke wettelijke delictsomschrijving
  4. verwijtbaarheid

Vraag 33

Tot welke stroming behoort de opvatting dat humane behandeling van delinquenten voorop dient te staan en dat de overheid zich zou moeten richten op resocialisatie van delinquenten?

  1. de Utrechtse School
  2. de Klassieke School
  3. de Nieuwe richting
  4. de autoritaire richting

Vraag 34

In de zaak Samir A. had het Hof de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde voorbereiding van moord en/of opzettelijke brandstichting. Wat was de reden dat de Hoge Raad het arrest van het Hof casseerde?

  1. Het Hof had bij de beoordeling van het opzet van A. op de voorgenomen delicten te weinig betekenis gehecht aan het feit dat de door hem verzamelde middelen kennelijk bestemd waren tot het plegen van het misdrijf;
  2. het Hof had bij de beoordeling van het ‘kennelijk bestemd’ zijn tot het misdrijf van de verzamelde middelen te veel betekenis gehecht aan de objectieve geschiktheid van die middelen;
  3. het Hof had bij de beoordeling van het ‘kennelijk bestemd’ zijn tot het misdrijf van de verzamelde middelen ten onrechte niet meegewogen of de door A. verzamelde middelen wel gevaarzettend waren;
  4. het Hof had ten onrechte geoordeeld dat de terroristische intentie van de verdachte niet op zichzelf tot strafbaarheid kan leiden.

Vraag 35

Samantha wordt door de rechtbank veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, maar in hoger beroep tot vijf maanden. Als motivering daarvoor voert het Hof aan dat de wetgever na het plegen van het strafbare feit de maximumstraf heeft verhoogd vanwege maatschappelijke opvattingen over de strafwaardigheid van het betreffende delict. Is deze motivering toelaatbaar gelet op het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel?

  1. ja, het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel ziet slechts op de strafbaarstelling en niet op de sanctie
  2. ja, zo lang de rechter binnen de grenzen van het voor het delict geldende strafmaximum blijft
  3. nee, een dergelijke interpretatie is in strijd met het analogieverbod
  4. nee, een dergelijke motivering is in strijd met het verbod van terugwerkende kracht

Vraag 36

Shirley wordt vervolgd ter zake van vernieling (art. 350 Sr) omdat zij op een warme zomerdag het raam van een personenauto kapot heeft geslagen. Ter zitting voert zij aan dat zij dat deed omdat ze zag dat er een peuter in de auto zat en er geen mensen in de buurt waren. Stel dat de rechter het verweer van Shirley aannemelijk acht, hoe zal zijn beslissing dan luiden?

  1. ontslag van alle rechtsvervolging, wegens het ontbreken van de verwijtbaarheid
  2. ontslag van alle rechtsvervolging, wegens het ontbreken van de wederrechtelijkheid
  3. vrijspraak, wegens het ontbreken van de wederrechtelijkheid
  4. vrijspraak, wegens het ontbreken van de verwijtbaarheid

Vraag 37

Bij een gewapende overval op haar videotheek wordt Kim met een golfclub in haar nek en op haar hoofd geslagen. Als gevolg daarvan loopt ze een hoge dwarslaesie op. Na een aantal maanden blijkt dat er voor haar geen enkel vooruitzicht op verbetering is: ze is voor de rest van haar leven afhankelijk van hulp, lijdt aan geheugenverlies en chronische hoofdpijn. Ze besluit dat ze niet verder wil leven en doet een verzoek tot euthanasie. De overvaller wordt vervolgd voor diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend (art. 312 Sr). Toepassing van welke causaliteitsleer leidt waarschijnlijk tot het oordeel dat er geen causaal verband bestaat tussen het uitgeoefende geweld en het intreden van de dood?

  1. de leer van de condicio sine qua non
  2. de leer van de adequate veroorzaking in zijn objectieve variant
  3. de leer van de redelijke toerekening
  4. de causa proxima-theorie

Vraag 38

Op welk van de volgende deelbeginselen van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel heeft de voornaamste rechtsvraag van het Elektriciteitsarrest (NJ 1921, 564) betrekking?

  1. het gebod van lex scripta
  2. het gebod van lex certa
  3. het verbod van analogie
  4. het verbod van terugwerkende kracht

Vraag 39

Welke juridische mogelijkheid heeft een slachtoffer van gekwalificeerde diefstal (art. 311, 312 Sr) om met enige kans op succes op te komen tegen de beslissing van de officier van justitie om te dagvaarden voor eenvoudige diefstal (art. 310 Sr)?

  1. het doen van beklag bij het gerechtshof
  2. het aanvoeren van een klacht hierover bij de uitoefening van haar spreekrecht
  3. het indienen van een bezwaarschrift bij de rechtbank
  4. het verzoeken van de rechter-commissaris tot het instellen van een onderzoek naar het gekwalificeerde delict

Vraag 40

Tijdens een vergadering ontstaat onenigheid tussen de hoogleraren Pieter en Karel over de kwestie of een bepaalde vraag al dan niet in het tentamen moet worden opgenomen. Karel is van mening dat de vraag niet in het tentamen thuishoort omdat de vraag niet één van de gestelde leerdoelen toetst. Als Pieter deze kritiek fel van de hand wijst door te roepen ‘ach, ga toch weg met je leerdoelen’, ontsteekt Karel in woede. Hij ergert zich al jaren aan de houding van Pieter als het gaat om leerdoelen. Karel staat op, loopt rood van woede met een jurisprudentiebundel in zijn linkerhand op Jan af en schreeuwt hem toe: ‘Wil je die leerdoelen soms eens voelen?’ Als Karel minder dan een meter van Pieter verwijderd is, maakt hij met de bundel in zijn hand een slaande beweging in de richting van Pieters gezicht. Net voordat de bundel Pieters gezicht dreigt te raken, glijdt deze uit Karels hand en valt op de grond.

Kan Karel op basis van deze feiten worden veroordeeld voor een poging tot mishandeling (art. 45 jo. 300 lid 1 Sr)?

  1. ja, er is sprake van een strafbare poging tot mishandeling
  2. nee, er is geen sprake van een voor een strafbare poging vereist begin van uitvoering
  3. nee, er is geen sprake van een voor een strafbare poging vereist voornemen
  4. nee, er is geen sprake van een misdrijf waartoe een poging strafbaar is

Open vraag

Willem, een cocaïneverslaafde, steelt een doos frikandellen en 2 flesjes bier uit de Utrechtse supermarkt Jumbo. De officier van justitie vraagt zich af of hij aan Willem een strafbeschikking zal opleggen of dat hij hem zal dagvaarden voor de politierechter. Leg uit hoe deze twee scenario’s van elkaar verschillen in de sancties die aan Willem kunnen worden opgelegd en in de strafdoelen die met de sancties gediend kunnen worden. Betrek in uw antwoord de persoonlijke omstandigheden van Willem.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. D
  2. B
  3. C
  4. D
  5. B
  6. B
  7. A
  8. B
  9. A
  10. A
  11. A
  12. A
  13. B
  14. B
  15. B
  16. A
  17. A
  18. B
  19. B
  20. B
  21. D
  22. C
  23. A
  24. B
  25. A
  26. C
  27. C
  28. D
  29. B
  30. C
  31. A
  32. D
  33. A
  34. B
  35. B
  36. C
  37. D
  38. C
  39. A
  40. D

Antwoordindicatie Open vraag

N.B. Dit is een indicatie van de elementen die een uitstekend antwoord zou kunnen bevatten. Voor een goed antwoord is het niet nodig dat daarin alle elementen volledig worden uitgewerkt.

De politierechter kan aan Willem deze sancties opleggen:

  • een taakstraf van maximaal 240 uur (310 jo. 9 lid 2 jo. 22c lid 2 Sr)

  • een geldboete van de vierde categorie (310 Sr)

  • een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar (310 Sr jo. 369 lid 1 Sv)

    • deze kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd onder algemene en bijzondere voorwaarden (14a jo. 14c Sr) met een proeftijd van maximaal 3 jaar (14b Sr). Bijzondere voorwaarden zouden in het geval van Willem kunnen inhouden: een verbod op drugsgebruik en controle daarvan (14c lid 2 onder 9 Sr), opname in een zorginstelling (10), behandeling door deskundige of in zorginstelling (11), begeleid wonen of maatschappelijke opvang (12), gedragsinterventie (13)

  • tbs en ISD zijn niet mogelijk, de politierechter kan wel naar de MK verwijzen (369 lid 2 Sv)

Bij een strafbeschikking (257a Sv) kunnen aan Willem deze sancties worden opgelegd:

  • een taakstraf van maximaal 180 uur (257a lid 2 onder a Sv)

  • een geldboete van de vierde categorie (257a lid 2 onder b Sv jo. 310 Sr)

  • aanwijzingen het gedrag van Willem betreffend, met een proeftijd van maximaal 1 jaar (257a lid 3 onder e Sv)

    • deze aanwijzingen kunnen in principe alle bijzondere voorwaarden van 14c Sr omvatten

De verschillen hiertussen:

  • bij strafbeschikking kunnen geen vrijheidsbenemende sancties worden opgelegd; bij de politierechter kan aan Willem een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar worden opgelegd;.

  • bij strafbeschikking kan aan Willem een taakstraf van ten hoogte 180 uur worden opgelegd; bij de politierechter is dat ten hoogste 240 uur.

  • de proeftijd voor de aanwijzingen die in de strafbeschikking worden opgelegd is maximaal 1 jaar, de voorwaardelijke gevangenisstraf die door de politierechter wordt opgelegd kent een proeftijd van maximaal 3 jaar

  • gedragsbeïnvloeding vindt bij de gevangenisstraf plaats via voorwaarden die aan de veroordeling worden verbonden, bij de strafbeschikking worden deze opgelegd als zelfstandige aanwijzingen.

Relatie met strafdoelen:

De aanwijzingen/bijzondere voorwaarden zijn vooral gericht op het verbeteren van Willems leefsituatie en daarmee met name op het strafdoel van speciale preventie. Dat geldt ook voor de taakstraf, die Willem terug in een arbeidsritme kan krijgen. De vrijheidsbenemende straf die hem alleen door de politierechter kan worden opgelegd heeft een meer vergeldend karakter. Alleen de gang naar de politierechter kan generaal-preventief werken door de openbaarheid daarvan. Deels zijn enkele bijzondere voorwaarden (opname in een instelling bijvoorbeeld) wellicht ook incapaciterend, net als gevangenisstraf. Beide sanctiearsenalen kennen geen langdurige op resocialisatie gerichte vrijheidsbenemende maatregelen zoals de tbs en ISD.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
3385 1