Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel
- 3768 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In het Runescape-arrest voerde de verdediging het verweer dat geen sprake was van diefstal als bedoeld in artikel 310 Sr, aangezien het in de tenlastelegging opgenomen virtuele amulet en masker niet kunnen worden aangemerkt als zijnde een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Hoe noemt men een dergelijk verweer?
Voor de toepassing van welke van de volgende vrijheidsbenemende dwangmiddelen dient er meer dan een eenvoudige verdenking te bestaan?
In Ons Strafrecht (4e druk, 1970, deel 1, p. 195) schrijft J.M. van Bemmelen: ‘De in….[1]…ondernomen handelingen zijn wel onrechtmatig. …..[2]…. daar tegen kan zijn toegelaten. Alleen geldt ook voor deze …..[2]…. opnieuw zowel het subsidiaireits- als het proportionaliteitsbeginsel en zelfs in nog sterkere mate dan anders, omdat van de oorspronkelijke aanrander verwacht mag worden, dat hij de hevigheid van de gemoedsbeweging die hij door zijn aanranding heeft veroorzaakt, beseft.’
Welke van de onderstaande termen horen op plaats [1] en [2]?
Door het schrappen van welk onderdeel van artikel 323a Sr wordt de reikwijdte van de strafbaarstelling kleiner?
Een medeplichtige wordt niet als dader van het strafbare feit gezien, omdat zijn opzet niet is gericht op het strafbare feit dat wordt gepleegd, maar slechts op de deelneming aan dat feit.
De vraag naar causaliteit is vooral relevant bij formeel omschreven delicten.
De gemeente Utrecht wijst specifieke vuurwerkvrije zones aan. Het afsteken van vuurwerk in deze zones is ook tijdens Oud en Nieuw strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Enkele baldadige tieners steken op oudejaarsdag vuurwerk af naast de woning van Ruud, die in een vuurwerkvrije zone woont. Ruud mag deze tieners op heterdaad aanhouden.
Wanneer een richtlijn na het verstrijken van de omzettingstermijn nog niet is geïmplementeerd door onze wetgever, kan een verdachte worden veroordeeld op basis van de in de betreffende richtlijn opgenomen strafbepalingen.
Internationale samenwerking wordt toegepast in alle fasen van het strafproces.
De gemeente Groningen heeft in haar APV de volgende strafbaarstelling opgenomen:
“Het is verboden op een openbare plaats zich tezamen met anderen te begeven naar of al dan niet tezamen met anderen deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.”
Deze APV-bepaling levert geen strijd op met het lex certa-gebod.
Een succesvol beroep op een schulduitsluitingsgrond staat in beginsel niet in de weg aan het bewijzen van het bestanddeel opzet.
Wanneer de officier van justitie om opportuniteitsredenen een minder zwaar delict ten laste legt dan volgens hem te bewijzen is, brengt de in ons land geldende grondslagleer met zich dat de rechter zich dient te beperken tot de beoordeling van dit minder zware delict.
Uit de aard van het schuldbeginsel dat ten grondslag ligt aan ons strafrecht volgt dat omissiedelicten in het commune strafrecht een uitzondering zijn.
Lagere publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeenten en provincies, kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden.
Wanneer een zaak door de officier van justitie bij de politierechter is aangebracht en de politierechter meent dat hij de zaak niet kan behandelen omdat deze niet van eenvoudige aard is, moet de politierechter zich onbevoegd verklaren.
De vervolgingsrichtlijnen van het Openbaar Ministerie vloeien voort uit het opportuniteitsbeginsel en de daarmee samenhangende ruime discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie.
De fouilleringsbevoegdheid van opsporingsambtenaren ingevolge de Opiumwet is ruimer dan de fouilleringsbevoegdheid op grond van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de Opiumwet niet vereist dat de verdachte ook formeel is aangehouden.
Bij culpoze delicten vormt de verwijtbaarheid een bestanddeel van het delict, maar is de wederrechtelijkheid een element.
In het centrum van Eindhoven is een weggedeelte afgesloten door middel van een paal die naar beneden kan zakken in het wegdek wanneer een voertuig dat speciale toestemming heeft de paal nadert. Dan knippert tevens een groen lichtje. Naast de paal staat een bord dat vermeldt: ‘Bij groen één voertuig tegelijk’. In de Algemene Plaatselijke Verordening is overtreding van dit gebod strafbaar gesteld. Nadat Jeroen met zijn taxi door de afsluiting is gereden. ziet hij dat Kevin in zijn veegwagen doorrijdt zonder te wachten tot de paal naar beneden is gezakt en weer omhoog komt. In dit geval zijn zowel Jeroen als Kevin dader van het strafbare feit in kwestie, omdat zij beide bijdragen aan het overschrijden van het maximum van één voertuig dat tegelijk door de afsluiting mag rijden.
Sjoerd en Richard hebben lange tijd plannen gesmeed om Martin Veensma te ontvoeren als hij op weg is naar zijn huis. Ze hebben hun bestelbusje vol touwen en dergelijke geladen, en hebben in een garage een plaats ingericht waar ze Martin net zo lang kunnen vasthouden tot er losgeld van zijn familie is ontvangen. Richard en Sjoerd zitten ‘s avonds om acht uur met bivakmutsen in hun handen en een mes in gereedheid in hun busje te wachten totdat Martin langs zijn gebruikelijke route naar huis komt fietsen. Op dat moment zijn Richard en Sjoerd strafbaar voor een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Het is zondag 6 mei 2014. Justin Bakker (18 jaar) en zijn broer Joost Bakker (20 jaar) maken zich klaar voor de voetbalwedstrijd Feyenoord-PSV in de Kuip te Rotterdam. Zij gaan samen met hun vrienden die allen ook deel uitmaken van de harde kern van Feyenoord. Het belooft zoals altijd een beladen wedstrijd te worden. Daarom is besloten om bij deze wedstrijd bijzondere veiligheidsmaatregelen te nemen, waaronder de inzet van extra politieagenten. Voor het begin van de wedstrijd vinden er – behalve dat een kind zijn ouders kwijt is – geen ongeregeldheden plaats.
Justin en Joost bereiken samen met hun vrienden supportersvak M. Justin heeft zoals bij elke wedstrijd zijn rode bomberjack aangetrokken. Ze zijn aardig opgefokt doordat ze veel bier hebben gedronken en daarnaast onder invloed van cocaïne zijn. Tien minuten na het startsignaal scoort Feyenoord de 1-0. Justin, Joost en hun vrienden zijn uitzinnig van plezier. Justin en Joost uiten dit door in het vak naar beneden te rennen, te springen en tegen het hek te duwen dat hun vak scheidt van vak L, het familievak. Het hek breekt hierdoor open. Justin en Joost, met in hun kielzog een tachtigtal supporters, rennen het familievak in. Een groep agenten in burger (opsporingsambtenaren in de zin van artikel 141 sub b Sv), onder wie Patrick en Michiel, is snel ter plaatse. Zij proberen samen met een aantal supporters de groep van Justin tegen te houden. Hierbij krijgen zij verscheidene klappen, trappen en elleboogstoten. Het lukt de agenten de meeste leden van de groep tegen te houden. Enkel Justin en Joost weten door te breken.
Bovenaan vak L hangt een PSV-vlag. Het zou de status van Justin en Joost bevoordelen binnen de harde kern wanneer zij deze als trofee in handen krijgen. Ze hebben het er wel eens over gehad, en toen afgesproken dat zij er dan gezamenlijk voor zouden gaan. Joost ziet de vlag hangen, tikt Justin aan en wijst naar de vlag. Justin weet meteen wat hen te doen staat. Ze knikken naar elkaar en zetten het op een lopen naar de vlag. De geschrokken supporters uit vak L hebben, enigszins in paniek, de familietribune verlaten. Op de steile stenen trap die van de tribune vandaan leidt komen zowel kinderen als volwassenen ten val. Zo ook Gemma de Vries, die uitglijdt, over de lage reling duikelt en een verdieping lager terechtkomt op een betonnen vloer. Zij overlijdt ter plaatse.
Joost en Justin, die geen idee hebben van hetgeen zich heeft afgespeeld, weten de PSV-vlag te bereiken. Joost verovert de vlag en geeft deze aan Justin. Op dat moment kijkt Joost om en ziet wat er in de paniek achter hen is gebeurd. Hij schrikt enorm en vreest minstens een stadionverbod. Hij ziet een zijuitgang en wil zich uit de voeten maken. Hij wordt hierin echter belemmerd door Patrick, die hem toeschreeuwt te blijven staat, hem de weg verspert en hem vastgrijpt. Joost ontsteekt daardoor, naar hij later verklaart, in woede. Hij worstelt zich los, geeft Patrick een harde duw en verlaat het stadion. Door de duw struikelt Patrick over een stoeltje, valt hard met zijn hoofd op de grond en overlijdt in de ambulance onderweg naar het ziekenhuis. Joost verklaart hierover later: “Het klopt dat ik een flinke duw heb uitgedeeld. Ik heb er enorme spijt van. Dit was niet mijn bedoeling; ik wilde alleen zo snel mogelijk het stadion verlaten.” Michiel is van een afstand getuige van het tafereel, maar is net te laat om Patrick te assisteren. Justin weet uiteindelijk via weer een andere uitgang het stadion te verlaten. Daar wordt hij tezamen met andere supporters aangehouden door de politie, die reeds is ingelicht dat een aantal supporters van Feyenoord openlijk geweld heeft gepleegd en een PSV-vlag heeft ontvreemd.
Naar aanleiding van bovenstaande incidenten worden de camerabeelden opgevraagd en geanalyseerd. Op deze beelden is onder andere duidelijk te zien dat Joost Patrick duwt. De daarop volgende zaterdag 12 mei 2014 speelt Justin, die nog steeds niet door justitie is getraceerd, aan het begin van de middag een voetbalwedstrijd tegen Blauw-Wit. Ongelukkigerwijs is in de kantine ook Michiel aanwezig. Mede dankzij de rode bomberjack van Justin herkent Michiel hem onmiddellijk, en houdt hij Justin aan.
De volgende dag, zondag 13 mei 2014, wordt Justin in verzekering gesteld en op 16 mei 2014 wordt de bewaring van Justin bevolen. Justin wordt uiteindelijk gedagvaard om op 31 mei 2015 voor de rechtbank te verschijnen. De officier van justitie legt hem het volgende ten laste: 1. Primair doodslag van Patrick (art. 287 Sr) en subsidiair zware mishandeling van Patrick, de dood ten gevolge hebbend (art. 302 lid 2 Sr); 2. openlijke geweldpleging, de dood van Gemma de Vries ten gevolge hebbend (art. 141 lid 2 sub 3 Sr); en 3. diefstal van de PSV-vlag (art. 310 Sr). De tenlastelegging luidt, voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde, als volgt:
2. Dat hij, verdachte, op of omstreeks 06 mei 2013 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten voetbalstadion De Kuip (gelegen aan Van Zandvlietplein 1), althans een stadion en/of op of aan een openbare weg (Van Zandvlietplein 1) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten een of meerdere agenten en/of een of meer supporters (al dan niet van PSV) en/of tegen goederen, te weten een hekwerk (gelegen tussen het tribunevak M en het tribunevak L) en/of een scheidingswand, welk geweld bestond uit het
meermalen slaan en/of schoppen tegen het lichaam van die personen en/of
meermalen (met kracht) duwen van die personen en/of
meermalen geven van elleboogstoten tegen het lichaam van die personen en/of
meermalen (met kracht) duwen tegen en/of trekken en/of rukken aan en/of trappen tegen voornoemd hek,
terwijl dat geweld de dood van een persoon, genaamd Gemma de Vries, heeft veroorzaakt, doordat zij in het door het gepleegde geweld ontstane gedrang van de trap en over de reling van de daaronder gelegen betonnen vloer is gevallen, ten gevolge waarvan zij is komen te overleden;
(art. 141 lid 1 jo. lid 2 sub 3 Sr)
Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot de gezagsuitoefening over de politie is correct?
Was de aanhouding van Justin in de kantine van Blauw-Wit rechtmatig?
De officier van justitie heeft Justin gedagvaard voor primair de doodslag (art. 287 Sr) van Patrick. Welk van de volgende uitspraken over het ten laste gelegde opzet is het meest passend?
Joost wordt onder meer verdacht van betrokkenheid bij de diefstal van de PSV-vlag (art. 310 Sr). Welke vorm van daderschap of deelneming is ten aanzien van Joost het meest passend?
Kort na binnenkomst op het bureau wordt Justin verhoord. Welk van de onderstaande stellingen is correct?
De rechtbank oordeelt ten aanzien van het aan Justin onder 2 ten laste gelegde, dat de openlijke geweldpleging wel, maar het causaal verband met de dood van Gemma de Vries niet kan worden vastgesteld. Welk van de onderstaande stellingen is correct?
Wanneer begint de vervolging van Justin?
De raadsman van Justin voert ten aanzien van de diefstal het verweer dat sprake was van psychische overmacht, vanwege de door de harde kern van Feyenoord opgelegde groepsdruk. Bij de beantwoording van welke vraag van artikel 350 Sv moet de rechter omtrent dit verweer in zijn vonnis een beslissing geven?
De vrouw van Patrick wil graag worden betrokken bij het strafproces tegen Justin. Wat behoort niet tot haar mogelijkheden?
Stel dat de rechter Justin veroordeelt voor hetgeen hem onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste is gelegd. Wat is de maximale duur van de gevangenisstraf die hij opgelegd kan krijgen?
Henk heeft een fles whiskey gestolen uit een Utrechtse slijterij op vrijdag 1 januari 2016, voor welk feit hij vervolgd wordt. Op de tenlastelegging staat dat hij een whiskeyfles heeft gestolen op vrijdag 1 januari 2015 te Utrecht. Als de tenlastelegging niet wordt gewijzigd, tot welke einduitspraak zal de rechter dan komen?
Uit neurowetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij adolescenten tot circa 24 jaar de prefontale cortex, die betrokken is bij impulsbeheersing, nog niet volledig ontwikkeld is. Daarom stellen sommige hersenonderzoekers dat het strafrecht niet (zonder meer) moet worden toegepast op jeugdigen jonger dan 24 jaar. Welke algemene voorwaarde voor strafbaarheid is volgens hen bij jongeren onder de 24 jaar niet vervuld?
Tot welke stroming behoort de opvatting dat humane behandeling van delinquenten voorop dient te staan en dat de overheid zich zou moeten richten op resocialisatie van delinquenten?
In de zaak Samir A. had het Hof de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde voorbereiding van moord en/of opzettelijke brandstichting. Wat was de reden dat de Hoge Raad het arrest van het Hof casseerde?
Samantha wordt door de rechtbank veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, maar in hoger beroep tot vijf maanden. Als motivering daarvoor voert het Hof aan dat de wetgever na het plegen van het strafbare feit de maximumstraf heeft verhoogd vanwege maatschappelijke opvattingen over de strafwaardigheid van het betreffende delict. Is deze motivering toelaatbaar gelet op het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel?
Shirley wordt vervolgd ter zake van vernieling (art. 350 Sr) omdat zij op een warme zomerdag het raam van een personenauto kapot heeft geslagen. Ter zitting voert zij aan dat zij dat deed omdat ze zag dat er een peuter in de auto zat en er geen mensen in de buurt waren. Stel dat de rechter het verweer van Shirley aannemelijk acht, hoe zal zijn beslissing dan luiden?
Bij een gewapende overval op haar videotheek wordt Kim met een golfclub in haar nek en op haar hoofd geslagen. Als gevolg daarvan loopt ze een hoge dwarslaesie op. Na een aantal maanden blijkt dat er voor haar geen enkel vooruitzicht op verbetering is: ze is voor de rest van haar leven afhankelijk van hulp, lijdt aan geheugenverlies en chronische hoofdpijn. Ze besluit dat ze niet verder wil leven en doet een verzoek tot euthanasie. De overvaller wordt vervolgd voor diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend (art. 312 Sr). Toepassing van welke causaliteitsleer leidt waarschijnlijk tot het oordeel dat er geen causaal verband bestaat tussen het uitgeoefende geweld en het intreden van de dood?
Op welk van de volgende deelbeginselen van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel heeft de voornaamste rechtsvraag van het Elektriciteitsarrest (NJ 1921, 564) betrekking?
Welke juridische mogelijkheid heeft een slachtoffer van gekwalificeerde diefstal (art. 311, 312 Sr) om met enige kans op succes op te komen tegen de beslissing van de officier van justitie om te dagvaarden voor eenvoudige diefstal (art. 310 Sr)?
Tijdens een vergadering ontstaat onenigheid tussen de hoogleraren Pieter en Karel over de kwestie of een bepaalde vraag al dan niet in het tentamen moet worden opgenomen. Karel is van mening dat de vraag niet in het tentamen thuishoort omdat de vraag niet één van de gestelde leerdoelen toetst. Als Pieter deze kritiek fel van de hand wijst door te roepen ‘ach, ga toch weg met je leerdoelen’, ontsteekt Karel in woede. Hij ergert zich al jaren aan de houding van Pieter als het gaat om leerdoelen. Karel staat op, loopt rood van woede met een jurisprudentiebundel in zijn linkerhand op Jan af en schreeuwt hem toe: ‘Wil je die leerdoelen soms eens voelen?’ Als Karel minder dan een meter van Pieter verwijderd is, maakt hij met de bundel in zijn hand een slaande beweging in de richting van Pieters gezicht. Net voordat de bundel Pieters gezicht dreigt te raken, glijdt deze uit Karels hand en valt op de grond.
Kan Karel op basis van deze feiten worden veroordeeld voor een poging tot mishandeling (art. 45 jo. 300 lid 1 Sr)?
Willem, een cocaïneverslaafde, steelt een doos frikandellen en 2 flesjes bier uit de Utrechtse supermarkt Jumbo. De officier van justitie vraagt zich af of hij aan Willem een strafbeschikking zal opleggen of dat hij hem zal dagvaarden voor de politierechter. Leg uit hoe deze twee scenario’s van elkaar verschillen in de sancties die aan Willem kunnen worden opgelegd en in de strafdoelen die met de sancties gediend kunnen worden. Betrek in uw antwoord de persoonlijke omstandigheden van Willem.
N.B. Dit is een indicatie van de elementen die een uitstekend antwoord zou kunnen bevatten. Voor een goed antwoord is het niet nodig dat daarin alle elementen volledig worden uitgewerkt.
De politierechter kan aan Willem deze sancties opleggen:
een taakstraf van maximaal 240 uur (310 jo. 9 lid 2 jo. 22c lid 2 Sr)
een geldboete van de vierde categorie (310 Sr)
een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar (310 Sr jo. 369 lid 1 Sv)
deze kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd onder algemene en bijzondere voorwaarden (14a jo. 14c Sr) met een proeftijd van maximaal 3 jaar (14b Sr). Bijzondere voorwaarden zouden in het geval van Willem kunnen inhouden: een verbod op drugsgebruik en controle daarvan (14c lid 2 onder 9 Sr), opname in een zorginstelling (10), behandeling door deskundige of in zorginstelling (11), begeleid wonen of maatschappelijke opvang (12), gedragsinterventie (13)
tbs en ISD zijn niet mogelijk, de politierechter kan wel naar de MK verwijzen (369 lid 2 Sv)
Bij een strafbeschikking (257a Sv) kunnen aan Willem deze sancties worden opgelegd:
een taakstraf van maximaal 180 uur (257a lid 2 onder a Sv)
een geldboete van de vierde categorie (257a lid 2 onder b Sv jo. 310 Sr)
aanwijzingen het gedrag van Willem betreffend, met een proeftijd van maximaal 1 jaar (257a lid 3 onder e Sv)
deze aanwijzingen kunnen in principe alle bijzondere voorwaarden van 14c Sr omvatten
De verschillen hiertussen:
bij strafbeschikking kunnen geen vrijheidsbenemende sancties worden opgelegd; bij de politierechter kan aan Willem een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar worden opgelegd;.
bij strafbeschikking kan aan Willem een taakstraf van ten hoogte 180 uur worden opgelegd; bij de politierechter is dat ten hoogste 240 uur.
de proeftijd voor de aanwijzingen die in de strafbeschikking worden opgelegd is maximaal 1 jaar, de voorwaardelijke gevangenisstraf die door de politierechter wordt opgelegd kent een proeftijd van maximaal 3 jaar
gedragsbeïnvloeding vindt bij de gevangenisstraf plaats via voorwaarden die aan de veroordeling worden verbonden, bij de strafbeschikking worden deze opgelegd als zelfstandige aanwijzingen.
Relatie met strafdoelen:
De aanwijzingen/bijzondere voorwaarden zijn vooral gericht op het verbeteren van Willems leefsituatie en daarmee met name op het strafdoel van speciale preventie. Dat geldt ook voor de taakstraf, die Willem terug in een arbeidsritme kan krijgen. De vrijheidsbenemende straf die hem alleen door de politierechter kan worden opgelegd heeft een meer vergeldend karakter. Alleen de gang naar de politierechter kan generaal-preventief werken door de openbaarheid daarvan. Deels zijn enkele bijzondere voorwaarden (opname in een instelling bijvoorbeeld) wellicht ook incapaciterend, net als gevangenisstraf. Beide sanctiearsenalen kennen geen langdurige op resocialisatie gerichte vrijheidsbenemende maatregelen zoals de tbs en ISD.
Deze bundel bevat diverse oefententamens bij het vak Inleiding strafrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3385 | 1 |
Add new contribution